Civis Mundi Digitaal #82
De band tussen de cohesiefondsen en het Europees Semester kan alleen worden versterkt als de lokale en regionale behoeften centraal komen te staan
De lokale en regionale overheden willen een structurele rol gaan spelen in het Europees Semester, vooral nu ook de koers van het cohesiebeleid in dit kader wordt uitgezet. Het advies terzake van de hand van Rob Jonkman (NL/ECR) werd tijdens de aprilzitting van het Europees Comité van de Regio’s (CvdR) in Brussel met algemene stemmen goedgekeurd.
De Europese Commissie heeft tijdens de huidige programmaperiode (2014-2020) een begin gemaakt met de versterking van de coördinatie tussen het Europees Semester en het cohesiebeleid, in de hoop er zo voor te zorgen dat de landenspecifieke aanbevelingen beter zullen worden uitgevoerd.
Tijdens de komende periode (2021-2027) wil de Commissie deze coördinatie naar een hoger plan tillen en dwingender maken; zo zou bij de goedkeuring van partnerschapsovereenkomsten en cohesieprogramma’s rekening worden gehouden met de landenspecifieke aanbevelingen. Voordeel van het onderling op elkaar afstemmen van de instrumenten is dat de territoriale dimensie van het Europees Semester kan worden versterkt; tegelijk is er echter het risico dat het cohesiebeleid wordt gecentraliseerd zonder dat de lokale en regionale overheden officieel bij het proces worden betrokken.
In de woorden van CvdR-rapporteur Rob Jonkman (NL/ECR), wethouder van de gemeente Opsterland: "De structuurfondsen mogen niet worden gebruikt als een lok- of pressiemiddel om de lidstaten hervormingen op te leggen. Integendeel, om alle burgers stabiliteit en groei te bieden, moet het Europees Semester op lokale leest worden geschoeid en moet het partnerschap tussen de EU, de lidstaten en de lokale en regionale overheden worden verdiept. Door het Europees Semester en de cohesieprogramma’s met elkaar te verbinden kan het semester dichter bij de EU-burgers worden gebracht en kunnen hun behoeften centraal worden gesteld dankzij de inbreng van de lokale en regionale overheden. De lokale en regionale overheden moeten een formele, in een gedragscode vast te leggen rol gaan spelen in dit proces. Op die manier zullen niet alleen de landenspecifieke aanbevelingen doeltreffender worden omdat de beoordeling ervan verbetert en de betrokkenen zich verantwoordelijker gaan voelen voor de uitvoering, maar zal ook de democratische legitimiteit van de geplande hervormingen toenemen.
Iskra Mihaylova (BG/ALDE), voorzitter van de Commissie regionale ontwikkeling van het Europees Parlement, verklaarde: "De Commissie en de lidstaten moeten nauwer gaan samenwerken en verdere maatregelen nemen om particuliere en overheidsinvesteringen aan te trekken en publiek-private partnerschappen te bevorderen, teneinde de toegevoegde waarde van de middelen van het cohesiebeleid te maximaliseren en ervoor te zorgen dat zij de best mogelijk aanvulling vormen op de andere programma’s en instrumenten van de Unie.
De CvdR-leden herhalen in dit verband hun pleidooi voor een gedragscode voor de inbreng van de lokale en regionale overheden in het Europees Semester. Ook herinnert het Comité eraan dat het samen met het Europees Parlement vragende partij is voor een opvolger van de Europa 2020-strategie, zodat er een duidelijk beleidskader komt voor het Europees Semester en de investeringen met cohesiegelden.
Achtergrond:
Het Europees Semester is het belangrijkste instrument voor de coördinatie van het economisch en begrotingsbeleid tussen de EU en haar lidstaten. Het bevat de algemene economische en sociale prioriteiten voor het komende jaar, waarop de lidstaten zich kunnen baseren bij de uitwerking van hun beleid en hervormingen om de groei te stimuleren en macro-economische onevenwichtigheden te voorkomen. Na het beoordelen van de plannen van de regeringen van de EU-lidstaten formuleert de Commissie voor elk land een reeks landenspecifieke aanbevelingen, waarmee de op EU-niveau vastgelegde prioriteiten kunnen worden aangepast aan het nationale niveau. De Europa 2020-strategie fungeert hierbij als beleidskader voor de aanbevelingen. Vanaf 2019 zal de Commissie in het kader van het Europees Semester richtsnoeren voor investeringen in het kader van het cohesiebeleid uitwerken.
Het cohesiebeleid is het belangrijkste investeringsbeleid van de EU, waarmee wordt beoogd de aanhoudende sociale en economische verschillen tussen en binnen de lidstaten te verkleinen. De drie belangrijkste fondsen voor de uitvoering van het cohesiebeleid zijn: het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO), het Europees Sociaal Fonds (ESF) en het Cohesiefonds. Samen met het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling (Elfpo) en het Europees Fonds voor Maritieme Zaken en Visserij (EFMZV) vormen zij de Europese structuur -en investeringsfondsen (ESI-fondsen). De lokale en regionale overheden zijn directe partners van de Commissie en de lidstaten en nemen deel aan het beheer van het cohesiebeleid.