Draagt de wetenschap bij tot meer geluk? Het antwoord van Yuval Harari

Civis Mundi Digitaal #83

door Piet Ransijn

Bespreking van: Yuval Harari, Sapiens: A Brief History of Humankind. Harper, 2014.

Heeft de wetenschap bijgedragen tot meer geluk en vrijheid? In westerse landen lijkt dat zo te zijn. Zij scoren hoog op de (westerse) schalen die dat meten. De modere wetenschap en techniek gaan samen met de moderniteit. “Als we de moderniteit beoordelen… dan kunnen in de korte gouden eeuw van de laatste halve eeuw de zaden zijn gezaaid van een toekomstige catastrofe… We hebben het ecologisch evenwicht verstoord met waarschijnlijk dure consequenties. Veel evidentie wijst erop dat we de grondslagen van menselijke welvaart verspillen in een orgie van roekloze consumptie,” schrijft Yuval Harari in zijn bekende boek Sapiens (p 379).

Dit is een ander antwoord dan dat van Steven Pinker in zijn boek Verlichting nu – een pleidooi voor rede, wetenschap, humanisme en vooruitgang, zie mijn artikel nr 71. Er zijn meer antwoorden mogelijk. In dit artikel beperk ik mij tot het boek van Yuval Harari, dat op bepaald punten overeenstemt met de visie van Peter Singer in een brede historische en filosofische context.

Harari vervolgt: “We kunnen onszelf slechts feliciteren met de niet eerder vertoonde verworvenheden van de moderne Sapiens, als we het lot van andere dieren negeren. Veel van de geroemde materiële welvaart… werd vergaard ten koste van laboratorium-apen, melkkoeien en legbatterij-kippen. De laatste twee eeuwen werden miljarden van hen onderworpen aan een regiem van industriële exploitatie waarvan de wreedheid zijn weerga niet kent in de annalen van deze planeet Aarde… De moderne landbouw zou weleens de grootste misdaad in de geschiedenis kunnen zijn. Als we het geluk van de wereld evalueren, is het onjuist alleen het geluk van de hogere klassen te tellen. Het is misschien ook onjuist om alleen het geluk van mensen te tellen” (idem, p 379).

“Hebben we de hoeveelheid leed in de wereld verminderd? De laatste decennia hebben we enige vooruitgang geboekt wat betreft de menselijke situatie met de vermindering van hongersnood, pest en oorlog. Maar de situatie van andere dieren verslechterde sneller dan ooit tevoren, en de verbetering van het lot van de mensheid is te recent om zeker van te zijn. Verder blijven we onzeker omtrent onze doelen en lijken we net zo ontevreden als eerder… We zijn machtiger dan ooit tevoren, maar hebben weinig idee wat te doen met die macht. Erger nog lijkt het dat mensen onverantwoordelijker zijn dan ooit. We richten constant verwoestingen aan bij onze mededieren en het omringende ecosysteem, en streven weinig anders na dan ons eigen comfort en amusement, en toch vinden we geen bevrediging,” zo eindigt Harari zijn boek. Zoals Feyerabend en Singer aangeven, gaat de wetenschap niet vrijuit bij dergelijke misdaden. Zie bijv. het eerder besproken boek Dodelijke medicijnen en georganiseerde misdaad van Peter Götzsche in nr 35.

 

De verantwoordelijkheid van wetenschapsmensen

In zijn volgende boek Homo Deus gaat Harari verder in op de mogelijke consequenties van genetische manipulatie en kunstmatige intelligentie. De thriller Frankenstein  van Mary Shelley, waarmee hij Sapiens beëindigt, komt zo dichterbij. Deze geleerde probeerde een superieur wezen te creëren, maar in plaats daarvan creëert hij een monster. Harari sluit beide mogelijkheden niet uit. We hebben al een begin gemaakt met cyborgs, half mens, half robot, en het verbinden van gedachten met computers. Zie nr. 29 over de medische industrie. Dergelijke ontwikkelingen leggen een grote verantwoordelijkheid bij wetenschapsmensen, die zich daar vaak ook van bewust zijn. Het moratorium wat betreft genetische manipulatie bij mensen is daarvan een voorbeeld, dat ‘het zelfregulerend vermogen van de wetenschap’ laat zien (www.nrc.nl/nieuws/2019/03/13/even-geen-crispr-babys-meer-a3953183).

Het valt echter buiten het bereik van de (in beginsel waardevrije) wetenschap te bepalen wat goed is. Dat is aan degenen die er gebruik van maken. Ook wetenschappers zijn daarbij betrokken als weldenkende mensen. “De meeste wetenschappelijke studies worden gefinancierd omdat iemand gelooft dat ze kunnen helpen een politiek, economisch of religieus doel te bereiken… Om beperkte middelen te kanaliseren, moeten we vragen beantwoorden zoals ‘wat is belangrijker?’ en ‘wat is goed?’ En dit zijn geen wetenschappelijke vragen… Per definitie heeft de wetenschap niet de pretentie te weten wat er gedaan behoort te worden… Religies en ideologieën proberen zulke vragen te beantwoorden… De wetenschap is niet in staat zijn eigen prioriteiten te stellen. Zij is ook niet in staat te bepalen wat te doen met haar ontdekkingen…  Kortom, wetenschappelijk onderzoek kan alleen bloeien in alliantie met een religie of ideologie… De ideologie beïnvloedt de wetenschappelijke agenda en bepaalt wat te doen met de ondekkingen… Twee krachten verdienen in het bijzonder onze aandacht: imperialisme en kapitalisme” (p 272-74).

 

Wetenschap en ideologie

Harari beschrijft hoe de wetenschap vanaf de 16e eeuw werd gebruikt voor geografische expedities om nieuwe gebieden te veroveren en imperiums te vestigen. Dat ging samen met (vrij)handel. “De vrije markt doctrine is tegenwoordig de meest algemene en invloedrijke variant van het kapitalistische geloof… Markten op zich bieden geen bescherming tegen fraude, diefstal en geweld. Dat is de taak van politieke systemen” (p 328-29). Doet de politiek dat zo min mogelijk, onder invloed van de doctrine van de vrijhandel, dan dient dit bijv. de slavenhandel, opiumhandel en andere misstanden. Door de Britse opiumhandel waren bijv. “in de late 19e eeuw waren 40 miljoen Chinezen, een tiende van de bevolking, opiumverslaafden… Van de 16e tot de 19e eeuw werden er ongeveer 10 miljoen Afrikaanse slaven in Amerika geïmporteerd. De meeste slaven leidden een kort en miserabel leven… Het vrije markt kapitalisme kan niet verzekeren dat winsten op eerlijke wijze worden verworven of verdeeld. Integendeel, de zucht om winsten en productie te vergroten maakt blindt voor alles wat in de weg staat […en] heeft miljoenen gedood uit kille onverschilligheid en hebzucht” (p 326, 330, 331).

“De wereld is niet [alleen] gevaarlijk omdat mensen elkaar schade toebrengen, maar [ook] door degenen die toekijken zonder iets te doen,” schreef Albert Einstein. Dit geldt ook voor laissez faire overheden. Het wil niet zeggen dat andere ideologieën beter zouden zijn en niet iets dergelijks hebben gedaan. Met het falen van het door de overheid bepaalde communistische landbouwbeleid in Rusland en China was een veelvoud van slachtoffers gemoeid, zonder dat er een significante verhoging van welvaart tegenover deze invoering van het ‘wetenschappelijk socialisme’ stond.

 

Wetenschap en ethiek, religie en filosofie

Wetenschap draagt op discutabele wijze bij tot meer geluk als zij in dienst staat van dergelijke ideologieën. Bij de beantwoording van de vraag of de moderniteit en de wetenschap als essentieel onderdeel daarvan hebben bijgedragen tot meer geluk, schrijft Harari: “Er is een belangrijke cognitieve en ethische component bij geluk. Onze waarden maken een wereld van verschil”… Een zinvol leven kan heel bevredigend zijn te midden van ontberingen, terwijl een zinloos leven een beproeving is, hoe comfortabel het ook is” (p 391).

“De meeste religies en filosofieën hebben bijgevolg een heel andere benadering dan het liberalisme. De boeddhistische visie is bijzonder interessant… Boeddhisten hebben de essentie en oorzaken van geluk systematisch onderzocht. Daarom is er een groeiende belangstelling voor in de wetenschappelijke gemeenschap… De wortel van het lijden is het nooit eindigende en zinloze nastreven van kortstondige gevoelens, die ons in een toestand  van spanning, rusteloosheid en onvrede brengen… Mensen worden niet bevrijd van lijden als zij het ene of het andere gevoel ervaren, maar veeleer wanneer zij de voorlopige aard van al hun gevoelens begrijpen en er niet meer naar hunkeren. Dit wat boeddhistische meditatiemethoden beogen… De belangrijkste vraag is of mensen zichzelf kennen. Welke evidentie is er dat mensen dit inzicht meer hebben dan vroegere verzamelaars of boeren?” (391, 394-96). Het boeddhisme is overigens niet de enige filosofie die zich hierin heeft verdiept. Wellicht zou de wetenschap een grotere bijdrage tot ons geluk kunnen bieden door zich hierin ook meer te verdiepen. Maar wie heeft daar onderzoeksgeld voor over?

De laatste tijd lijken wetenschap en techniek meer afhankelijk te worden van financiering door de industrie. Het gaat erom dat investeringen geld opleveren: ‘return of investment’. Feyerabend vergeleek de wetenschap met een religie of ideologie, die in onze tijd een dominant karakter heeft gekregen. “Het is een groot probleem van deze tijd dat het geloof in de wetenschap veel te absoluut is. De wetenschap blijft een van de mooiste dingen doie de mens heeft voortgebracht, maar we moeten haar begrenzingen zien. We hebben haar op de plaats van religie gezet, maar dat kan haar plek niet zijn,” zegt de astrofysicus en filosoof Gerard Bodifee in de Volkskrant (24 dec 2018).

Omdat de wetenschap geen antwoord kan geven op de vraag naar de zin en het doel van het leven, is de scientistische, wetenschappelijke wereldbeschouwing, die alles met de wetenschap wil verklaren en beheersen, in wezen nihilistisch in de zin die Nietzsche eraan gaf. “Nihilisme betekent de ontwaarding van de hoogste waarden. Het antwoord op de vraag waarheen ontbreek… Daarom heeft het bestaan geen zin” (J. Goudsblom, Nihilisme en cultuur, p 11).

Om het leven zin te geven en bij te dragen tot meer geluk is het van belang dat wetenschap zich verbindt met ethiek, filosofie en religie, die zij niet kan vervangen. Dit zouden verplichte onderdelen dienen te zijn bij iedere wetenschap, zodat wetenschappers zich meer bewust verdiepen in ethische waarden, meer verantwoordelijkheid nemen voor de toepassingen van de wetenschap en ons bestaan “niet wegnemen uit het geheel” waarin het is ingebed. Met de woorden van Bodifee: zodat “we ons verantwoordelijk voelen voor de bewoonbaarheid van de planeet over honderd jaar… Met zo’n verruimd bewustzijn bereik je op den duur het perspectief op het bestaan waar Spinoza het over had. Hij pleitte ervoor vanuit de eeuwigheid te kijken, sub specie aeternitatis. Dan is ons bestaan niet weg te nemen uit het geheel”. Dit ethische en kosmische perspectief vanuit het ‘gezichtspunt van het universum’ (en van de Ethica) missen we in de (specialistische) wetenschap.

 

Noot

Over Spinoza schreef Toon van Eijk het boek Spinoza in het licht van bewustzijnsontwikkeling. Lulu, 2017.

Over The point of view of the universe zie mijn artikel over Peter Singer in nr 81 en zijn gelijknamige boek.