Wereldbeschouwing

Civis Mundi Digitaal #84

door Patricia van Bosse

Bespreking van: Hans Rosling, Ola Rosling en Anna Rosling Ronnlund, Factfulness. Ten reasons we're wrong about the world-and why things are better than you think.  Hodder & Stoughton, 2018.

 

In deze tijd van alternatieve feiten, nepnieuws en postmodernisme biedt de benadering van Hans Rosling een welkom tegenwicht. Deze in 2017 overleden Zweedse arts, hoogleraar internationale gezondheid en statisticus, heeft dankzij lezingen over de hele wereld en Ted talks een flinke bekendheid gekregen. Hij werkte al geruime tijd samen met zijn zoon en schoondochter. Het boek Factfulness, in het Nederlands vertaald als Feitenkennis, is in samenwerking met hen in 2018 postuum gepubliceerd en in veel landen een bestseller geworden. Zijn lezingen en ook dit boek begint hij meestal met een aantal meerkeuzevragen: Wat denkt u?

 

Er zijn nu 2 miljard kinderen van 0 tot 15 jaar oud op de wereld. Hoeveel kinderen zullen er volgens de Verenigde Naties in het jaar 2100 zijn?
A: 4 miljard
B: 3 miljard
C: 2 miljard

 

De afgelopen twintig jaar is het deel van de wereldbevolking dat in extreme armoede leeft…        
A: bijna verdubbeld        
B: ongeveer gelijk gebleven        
C: bijna gehalveerd                    

 

Wereldwijd hebben mannen van 30 jaar gemiddeld 10 jaar op school gezeten. Hoeveel jaar hebben vrouwen gemiddeld onderwijs gehad?

A: 9 jaar

B: 6 jaar

C: 3 jaar

 

Op al deze en andere dergelijke vragen is het meest positieve antwoord het juiste (bij de eerste

vraag dus het minste aantal kinderen). Maar noch deskundigen van de VN noch studenten, hoog noch laagopgeleiden geven dit antwoord. Bijna iedereen denkt dat de wereld er slechter aan toe is dan de feiten aangeven. Het ontmaskeren van dit verschijnsel werd Roslings levenswerk. 

Rosling gebruikt gegevens uit voor iedereen toegankelijke bronnen van de Verenigde Naties, de Wereldbank, World Health Organisation ed.

 

Tien principes

Theoretiseren is niet waar Rosling in geïnteresseerd is. Hij is lang als arts praktisch in de hele wereld werkzaam geweest. In het boek vertelt hij veel anekdotes over deze ervaringen. Waarom mensen systematisch de toestand van de wereld te pessimistisch inschatten en blijven hangen in oude ideeën, fascineerde hem zo, dat hij is gaan zoeken naar wat hieraan ten grondslag ligt.

Hij heeft tien neigingen geïdentificeerd, die hij instincten noemt. Deze zijn in grote lijnen terug te voeren op hoe we ons evolutionair hebben ontwikkeld, maar dat werkt hij slechts zeer summier uit. Verder is het zijn stellige overtuiging dat met het stijgen van de welvaart ’oude’ problemen, zoals kindersterfte, diepe armoede, de gezinsgrootte en daarmee de groei van de wereldbevolking afnemen. Hij doet een voorstel om de wereld voortaan in vier categorieën op te delen, op basis van onder andere inkomen, scholing en gezondheidszorg. Dit past beter bij de grafieken die hij toont

over deze aspecten. In zijn lezingen laat hij de veranderingen in de afgelopen decennia zien aan de hand van kleurige verschuivende cirkels die het bevolkingsaantal aangeven, de bubbel diagrammen. Dan wordt duidelijk dat veel ’derde wereld landen’ zich in de afgelopen decennia in rap tempo hebben ontwikkeld en er nu meer nuances nodig zijn om de wereld realistisch te beschrijven.

 

Redelijkheid

Zijn optimistische visie op de ontwikkelingen in de wereld doet denken aan Steven Pinker, The better angels of our nature en Enlightenment now. Pinker’s uitvoerigere historische studies besteden meer aandacht aan de verklaringen voor de vooruitgang. Die ziet hij vooral in de heilzame invloed van het rationele denken, wetenschap, moderniteit, wat allemaal voortkomt uit Verlichtingsideeën.

Wat betreft de tien principes die Rosling identificeert waardoor we de wereld te pessimistisch zien, zijn er grote overeenkomsten met het beeld dat oprijst uit het in CM nr. 82 besproken boek Behave van Sapolsky over ons beste en slechtste gedrag. Ook daar is een belangrijke conclusie dat heel veel van ons gedrag beïnvloed wordt door onbewuste factoren en niet door het redelijke denken. De formulering van de tien principes bij Rosling doen voorts meteen denken aan het werk van Kahneman, Thinking fast and slow. Diens lijst van biassen is nog veel langer dan 10, hij noemt er wel 48. Sommige auteurs die voortbouwen op zijn werk onderkennen nog meer irrationele neigingen.

We kunnen deze inzichten karakteriseren als de beperkingen van onze redelijkheid, maar omdat we dénken dat we redelijk zijn, hebben we er (nog) geen goed zicht op ontwikkeld. Onze ’bewuste’ zogenaamd rationele functies verzinnen redenen en verhalen bij al onze onbewust gevormde meningen en onbewust genomen beslissingen. Vervolgens denken we dat we rationeel zijn. Ook voor Rosling zijn de onderbewuste neigingen die we niet onderkennen de zere plek waar hij de vinger op wil leggen. Daardoor immers vervormen en vertekenen we de werkelijkheid. Onze visie en meningen vormen we niet uitsluitend op basis van reële en objectieve uitgangspunten, op feiten, maar helaas op overdreven angsten, vooringenomenheid en beperktheid.

 

Het eerst instinct, het kloof-instinct

We hebben de neiging om de wereld in tweeën te delen, terwijl er allemaal tussenvormen bestaan. (vergelijk de wij-zij tegenstelling in de boekbespreking van Behave van Sapolsky in CM 82) Heel vaak is de wereld niet gepolariseerd en is er geen kloof tussen de verschillende groepen. Waar we ons die kloof voorstellen bevindt zich in feite in het midden de meerderheid. Het werkt in een verhaal natuurlijk beter om het goede tegenover het kwaad te stellen. Dit instinct kan je misschien ook wel het dramatische instinct noemen. Een voorbeeld is de indeling in arme en rijke landen, ontwikkelde en ontwikkelingslanden of het Westen en de rest. In werkelijkheid is er een enorme overlap tussen deze indelingen. Rosling’s werk gaat uit van vier categorieën gebaseerd zijn op inkomensniveaus. Als we een aantal decennia terug gaan, zien we dat er een langzame verbetering is en veel meer landen in de tussencategorieën terecht zijn gekomen.

 

 

Gemiddelden geven vaak geen realistische informatie, vaak kunnen we beter kijken naar waar de meerderheid zich bevindt. De media houden echter van buitengewone gebeurtenissen en spreken het drama-instinct aan, terwijl de normale situatie niet besproken wordt. Ook kunnen we ons bewust worden van de vertekening die ons perspectief vanuit de plek waar we kijken ons oplevert: als we boven op een wolkenkrabber staan, kunnen we de hoogte van dingen beneden ons niet goed inschatten.  

 

2. Het negativiteits-instinct

Hoewel Rosling zeker niet ontkent dat er veel slechte dingen gebeuren en er veel narigheid is in de wereld, benadrukt hij dat er tegelijkertijd veel verbeteringen zijn. Hij ziet een geleidelijke vooruitgang. Over die kleine geleidelijke verbeteringen horen we in het nieuws echter weinig. Veel vaker krijgen de negatieve gebeurtenissen aandacht. We kunnen heel goed bewust blijven van de slechte omstandigheden voor sommige mensen, terwijl we tegelijk niet de richting van verandering uit het oog verliezen. Rosling noemt in dit hoofdstuk als voorbeeld de afname van de extreme armoede. Die afname is er globaal gezien, maar tegelijk bestaat armoede nog wel voor veel mensen.  Dit instinct kan ook leiden tot het verheerlijken van het verleden: het gevoel dat alles toen beter was en het alleen maar slechter wordt. Die overtuiging klopt in het overgrote deel van de gevallen niet.

 

3. Het rechte-lijn-instinct

We hebben de neiging te denken dat als we een rechte lijn zien in een grafiek die tendens zich op dezelfde manier voort zal zetten. Een voorbeeld hiervan is de overtuiging dat de wereldbevolking zal blijven groeien. Nog enige decennia zal er een groei zijn, die zwakt echter de komende decennia steeds meer af en in 2100 is voorzien dat de wereldbevolking stabiel zal zijn. Het is te verwachten dat er een dramatische afname is van het aantal baby´s per vrouw als mensen uit extreme armoede komen, het opleidingsniveau toeneemt en de toegang tot anticonceptie en voorlichting nog beter wordt. Allemaal tendensen die er al zijn en activiteiten die al gaande zijn.

 

 

Er bestaan ook grafieken die wel een rechte lijn volgen: het verband tussen een hoger inkomen met  een langer leven, met scholing, met de leeftijd dat vrouwen voor het eerst trouwen, met het deel van het inkomen dat aan cultuur en recreatie besteed wordt. Heel veel grafieken hebben echter andere vormen: een S curve, een bult of een dalende lijn. We weten bijvoorbeeld dat een kind niet blijft groeien in het tempo dat hij in zijn eerste jaar doet! 

 

4. Het angst-instinct

We overschatten de risico´s van dingen die ons angst aanjagen. Naast de media die ons een goed verhaal willen vertellen en dat betekent vaak een dramatisch verhaal, speelt ook ons eigen aandachtsfilter een rol. Natuurlijk zijn we bang voor geweld, ernstige ongelukken en rampen. We overschatten de risico´s daarvan echter systematisch. Als we kijken naar hoeveel doden er vallen door terrorisme is dat 0,05 procent van de mensen die overlijden in een jaar. Voor natuurrampen is dat 0,1 procent, voor vliegtuigcrashes 0,001 procent, moord 0,7 procent.

Angstaanjagende en gevaarlijke gebeurtenissen zijn verschillende dingen. We kunnen leren te onderscheiden waar de echte gevaren liggen en waar we onnodig bang zijn. We verspillen veel energie aan die angsten terwijl er miljoenen sterven aan ziektes als diarree waar we gemakkelijk iets aan kunnen doen en onze energie beter voor kunnen gebruiken. Het angstinstinct is duidelijk een overblijfsel van ons evolutionaire verleden, toen we om te overleven altijd alert moesten zijn op gevaar.  

 

5. Het grootte-instinct

Grote cijfers lijken vaak automatisch groot, net zoals kleine automatisch klein lijken. We moeten ze echter altijd in proportie zien. Geen enkel getal is in zijn eentje betekenisvol. In 2016 zijn er 4,1 miljoen baby’s (tot 1 jaar) overleden. Dat is een verschrikkelijk groot aantal. Vergeleken met het aantal van 14,4 miljoen in 1950 is het gelukkig al veel lager. Omgerekend naar kindersterfte zijn de aantallen in 1950: 13 kinderen per 100 geboorten stierven, terwijl dat in 2016 is gedaald tot 3 per 100 geboorten.

Vergelijken van meerdere cijfers is altijd geboden om ze in perspectief te zien. Ook is het aan te bevelen te zien waar ze een deel van uitmaken. Zo vindt Rosling het eerlijker om de uitstoot van CO2 per persoon te rekenen en niet per land. Dan rolt er een heel ander verhaal uit voor China. Hetzelfde geldt voor het bezit van smartphones, Hiv besmettingen etc. Het geeft een realistischer beeld als zulke cijfers worden gezien per rato van de bevolking.

 

6. Generalisatie-instinct

Uiteraard generaliseren we veel en vaak. We zouden niet zonder kunnen. Maar als we alleen de categorieën zien en niet wanneer deze de situatie vertekenen, spreken we van stereotyperen.  Als we merken dat een categorie gebruikt wordt in een verklaring, zouden we ons bewust moeten zijn dat het vertekenend kan werken. Kijk naar de verschillen binnen groepen, vooral als de groepen groot zijn. Het is veel realistischer om die op te splitsen in veel kleinere, meer precieze categorieën. Kijk ook naar overeenkomsten in groepen uit verschillende categorieën. Als die er zijn, is de categorie niet zo verhelderend. Maar als er nu juist veel verschillen zijn, wees alert dat wat op één groep van toepassing is dat niet ook op een andere hoeft te zijn.

Als in berichten ’de meerderheid’ genoemd wordt, gaat het dan om 51%, 99% of iets daartussen? Een specifiek voorbeeld pakt de aandacht in nieuwsberichten en maakt dat we denken dat een uitzondering de regel is.  

 

7. Lotsbestemming-instinct

Soms veranderen mensen, culturen, landen, religies zo langzaam dat we denken dat er helemaal geen verandering is. Er kunnen echter allerlei kleine veranderingen plaatsvinden en over de jaren kan dat optellen tot ingrijpende veranderingen die we echter niet hebben opgemerkt. Probeer te onderzoeken of er niet toch veranderingen zijn geweest, praat bijvoorbeeld met de oudere generatie.

                                                                               

  

8. Eén-perspectief-instinct

Mensen hebben een voorkeur voor één oorzaak en één oplossing van situaties en problemen. Dat is eenvoudiger en geeft helderheid en een gevoel voor richting. Zelden is er echter slechts één oorzaak, meestal zijn  problemen complex en hebben we verschillende perspectieven nodig om er goed zicht op te krijgen.

Kijk niet alleen naar wat klopt volgens je favoriete opvatting, ga juist ook op zoek naar andersdenkenden en zie wat voor waarde hun redenering heeft. Een veelvoorkomend verschijnsel is ook dat experts extrapoleren vanuit hun gebied van kennis. Of dat iemand zo veel heeft geïnvesteerd in een probleem, dat het belang daarvan, de relevantie, wordt overschat. Verder zijn in de geschiedenis ruimschoots voorbeelden te vinden van mensen die utopische visies hadden en daarmee afschuwelijke gevolgen of handelingen rechtvaardigden.  

 

9. Zondebok-instinct

Eigenlijk is dit een toepassing van het enkele perspectief instinct, maar dan toegepast op één oorzaak of groep mensen die verantwoordelijk gehouden worden voor dat probleem. Vermijd de verleiding om iemand anders de schuld te geven en ga op zoek naar oorzaken in plaats van schuldigen. Vaak heeft niemand slechte intenties als er iets naars gebeurt, probeer de vele elkaar onderling beïnvloedende oorzaken op het spoor te komen om een situatie te begrijpen. Kijk ook naar het systeem, in plaats van naar schuldigen. Hetzelfde geldt overigens voor situaties waarin het juist heel goed gaat! Het is soms onterecht dat iemand als held op het schild gehesen wordt, wat er gebeurde zou toch zijn gebeurd, omdat de structuren het zo hebben voortgebracht.

 

10. Urgentie-instinct

Heel vaak zijn problemen helemaal niet urgent en vergen geen grote veranderingen op heel korte termijn. Kleine stappen zijn dan beter. Stel meer vragen en zoek informatie voordat je drastische acties neemt. Dit instinct maakt dat we te snel één koers volgen, terwijl zelden (daar is weer datzelfde) een probleem een of/of beslissing vergt. Meer data zijn zeer nuttig en nodig bij iets waar we een grote drang voelen om te handelen. Let op dat de data betrouwbaar zijn en relevant. Er zijn altijd voorspellers, die een bepaalde ontwikkeling voorzien. Blijf echter zoeken naar meer scenario’s, de toekomst is altijd onzeker. Vraag je af of voorspellingen eerder zijn uitgekomen. Als je drastische stappen wilt nemen, vraag je af wat de bij-effecten zijn. Minder dramatische stappen, die je kunt evalueren en bijsturen zijn vaak veel effectiever.

 

Wat zijn nog grote problemen

De toon van het boek is zeer realistisch en tegelijk optimistisch. Er is onmiskenbaar een grote verbetering in het leven over het geheel genomen waar te nemen. Tegelijk erkent Rosling dat zeker niet alle problemen zijn opgelost, en er nog steeds veel mensen in heel nare omstandigheden leven. In zijn realistische benadering ziet hij een aantal mogelijke echte risico’s voor de wereld, waar we wel aandacht aan zouden moeten geven. Dat zijn: een globale pandemie, een ineenstorting van ons financiële systeem, een derde wereldoorlog, klimaatverandering en extreme armoede. Dat laatste is in zijn ogen een van de meest belangrijke factoren die de andere risico’s kan doen verminderen. Extreme armoede is eigenlijk geen risico te noemen, het is een werkelijkheid voor een groep mensen. Er is de tendens dat de armoede afneemt, maar er is nog veel te verbeteren. Rosling is een groot voorstander van globale samenwerking om deze risico’s te verminderen.

’Controleer je urgentieinstinct, controleer al je dramatische instincten. Wees minder gestresst door de problemen die in je verbeelding bestaan in een overdramatische wereld en meer alert voor de echte problemen en hoe die op te lossen.’ (241)     

 

Wat het perspectief van Rosing overslaat

Een hoger inkomen is – wat zwart/wit uitgedrukt - de panacee voor alle kwalen van de wereld bij Rosling. Veel blijft onbesproken. Kan de aarde wel het welvaartsniveau dat we op niveau 4 (vooral in het Westen) hebben voor veel grotere bevolkingsgroepen aan? Zullen de klimaatveranderingen geen roet in het eten gooien? Hoe moeten we de toename van depressie en burn-out in de westerse samenlevingen verklaren? Wat zijn de risico’s van een vaak ervaren gevoel van zinloosheid en een te ver doorgeschoten individualisme? Wat is het effect van de toenemende ongelijkheid? En van populisme, globalisering, wantrouwen tegen de elites, problemen samenhangend met neoliberalisme, gevolgen van ontwikkelingen van de techniek? Geen woord over dergelijke problemen.

Maar ondanks deze beperkingen kunnen we voor een meer realistische visie op de wereld Rosling’s inzichten ter harte nemen. Het gaat veel beter dan we misschien dachten. Onderken dat de ontwikkelingen van de laatste decennia dat met zich hebben meegebracht.  Doe aan zelfonderzoek om de ’instincten’ bij onszelf te betrappen. Maar ruil een onbewust te negatief beeld van de wereld niet in voor een naïef positief beeld. We kunnen beter Rosling’s eigen raad toepassen: ga nooit uit van één perspectief, zoek altijd naar meer invalshoeken en besef dat alle sociale ( en levens-) situaties dubbelzinnig en complex zijn.

 

Zie www.gapminder.org voor achtergrondmateriaal, cijfers, illustraties, links naar youtube-filmpjes etc.