De 'God oftewel Natuur' (Deus sive Natura) van Spinoza

Civis Mundi Digitaal #88

door Toon van Eijk

In zijn artikel ‘Spinoza: een filosoof waarop Nederland trots is’ schrijft Jan de Boer over Spinoza’s verbanning uit de synagoge. Ik ben het met Jan de Boer eens dat het gegeven of deze verbanning op prozaïsche (aardse of materiële) of op meer spirituele motieven gebaseerd was, uiteindelijk niets aan de kracht van zijn geschriften verandert.

 

De Boer schrijft ook dat heel wat ideeën van Spinoza goed verenigbaar zijn met bepaalde stromingen in het joodse geloof. “Dat is bij voorbeeld het geval met zijn pantheïsme (God en de natuur zijn één en dezelfde) of tenminste met zijn panentheïsme (de natuur is ononderbroken in God, zelfs als God boven haar uitstijgt), die in andere vormen terug te vinden zijn bij de Kabbalisten”. In mijn boek uit 2017 ‘Spinoza in het licht van bewustzijnsontwikkeling’ verwijs ik ook naar dit pantheïsme en panentheïsme ([1]). In subhoofdstuk 1.3 (Transcendentie vs. Immanentie) zeg ik daar dat volgens Spinoza de ware God een immanente, in de natuur-inwonende God is, een God oftewel Natuur. Een transcendente God (een God op een troon in de hemel) is volgens Spinoza slechts een onwaar Godsbeeld. Maar wat betekent het dat de ware God immanent is? Maarten van Buuren, op wiens vertaling (en dus ook interpretatie) van Spinoza’s werk mijn boek is gebaseerd, merkt op dat de immanente (of innerlijke) oorzaak in tegenstelling tot de transcendente (of externe) oorzaak behoorlijk problematisch is.

 

Volgens Spinoza is God een immanente God, omdat hij de oorzaak is van zichzelf (causa sui). De kern van het probleem van de immanentie is dat oorzaak en gevolg moeilijk van elkaar zijn te onderscheiden. Als Spinoza het heeft over de relatie God-Natuur gebruikt hij het woord impliceren “om aan te geven dat het verschil tussen oorzaak en gevolg wel in theorie, maar niet in praktijk kan worden gemaakt” ([2]). De Natuur als gevolg ligt ‘ingerold’ of ‘ingevouwen’ in God als oorzaak. De relatie tussen oorzaak en gevolg is er een van wederzijdse implicatie, ze vallen samen. “God en Natuur zijn co-extensief; ze hangen onverbrekelijk samen en kunnen in de feitelijke wereld niet van elkaar worden gescheiden” ([3]). Dus God en Natuur zijn theoretisch wel van elkaar te onderscheiden, maar in de praktijk van de alledaagse wereld niet te scheiden. De wederzijdse implicatie van God en Natuur leidt tot de perspectieven van het pantheïsme (God is in alles) en panentheïsme (alles is in God), in wezen hetzelfde verschijnsel maar van twee tegenoverliggende kanten bekeken ([4]).

 

Van Buuren schrijft vervolgens terecht dat de suggestie van een immanente of interne oorzakelijkheid (oftewel een ‘eerste oorzaak’, een ‘oorzaak van zichzelf’, een samenvallen van oorzaak en gevolg) een logische absurditeit is. Hij schrijft:

 

Immanente oorzakelijkheid komt in feite neer op de erkenning dat we het antwoord schuldig moeten blijven op de vraag wat de oorzaak is van het universum … Voorbij de grens van de big bang kunnen we vooralsnog niet denken. De klassieke filosofie zou zeggen dat de big bang ‘causa sui’ is, ‘de oorzaak van zichzelf’. De klassieke filosofie stuitte, net als wij, op grenzen waar voorbij we niet kunnen denken, maar ze verborg deze begrenzing door te suggereren dat het grensverschijnsel (dat zij substantie of God noemde) de oorzaak was van zichzelf … Maar het is duidelijk dat de ‘immanente oorzakelijkheid’ van de substantie of van God een testimonium paupertatis is” ([5]).

 

Ik denk dat een immanente oorzaak inderdaad een testimonium paupertatis is, althans voor ons discursieve intellect. Er zijn inderdaad grenzen waar voorbij ons intellect niet kan denken. Het wezenlijk begrensde denken van het intellect kan niet door middel van denken overstegen worden. Een ‘baron von Münchhaussen’-actie is nu eenmaal niet mogelijk. Maar de mogelijkheid om het denken te transcenderen, om de continue identificatie met het rationeel-empirisch bewustzijn op te heffen, komt bij Spinoza en Van Buuren niet ter sprake. De mogelijkheid van een bewustzijn waarin het continue denken tot rust komt, waarin het innerlijk gepraat plaats maakt voor innerlijke stilte, wordt niet vermeld. De mogelijkheid van het ervaren van de diepere werkelijkheid van een bewustzijn dat gekarakteriseerd kan worden als een ‘stille getuige’ is in Spinoza’s werk afwezig. De mogelijkheid van een bewustzijn-als-zodanig, een zuiver bewustzijn, een bewustzijn zonder bewustzijnsinhouden oftewel een transcendent bewustzijn waarin alle gedachten getranscendeerd zijn, komt niet ter sprake.

 

Het denken kan echter overstegen, overschreden of getranscendeerd worden door middel van technieken voor bewustzijnsontwikkeling. Vandaar de titel van mijn boek ‘Spinoza in het licht van bewustzijnsontwikkeling’. Er zijn vele interpretaties van Spinoza’s filosofische werk, variërend van zeer rationeel-georiënteerd tot spiritueel-georiënteerd. In mijn boek laat ik zien dat een combinatie van rationeel denken en spirituele technieken voor bewustzijnsontwikkeling de meeste kans biedt op een daadwerkelijke realisatie van Spinoza’s idealen van ‘vrijheid als zelfbeschikking’ en ‘gemeenschapszin’, oftewel de gelijktijdige realisatie van individuele integriteit en sociale integratie.

 

Eindnoten


[1] Van Eijk T. (2017). Spinoza in het licht van bewustzijnsontwikkeling. Lulu. Ook beschikbaar in het Engels: Van Eijk T. (2019). Spinoza in the light of spiritual development. Lulu.

[2] Van Buuren, M., 2016a. Spinoza. Vijf wegen naar de vrijheid, Ambo/Anthos, Amsterdam (p.30).

[3] Van Buuren 2016a:31

[4] Ibid.

[5] Van Buuren, M., 2016b. De essentie van Spinoza, ISVW Uitgevers, Leusden (p.21/2).