Klokkenluiders, hofnarren en macht

Civis Mundi Digitaal #88

door Maarten Rutgers

Recent was er een boeiende bijeenkomst met de titel ‘Speak truth to power’, georganiseerd door het Nationaal Netwerk Risicomanagement en de Stichting Maatschappij en Veiligheid. Het leidde tot voordrachten die tot nadenken dwingen, boeiende discussies en vele gesprekken, met inleiders als Pieter van Oord, Erik Kemperman, Maxim Februari en Christien Brinkgreve. Het riep mij op tot navolgende overpeinzingen, waarbij ik ook vrijelijk gebruik maak van hetgeen te berde werd gebracht. Het is zeker niet als een verslag van de bijeenkomst te beschouwen.

 

Het begrip ‘Speaking truth to power’ is waarschijnlijk al bijna twee eeuwen oud. Het is hier niet de plek dat allemaal uit de doeken te doen. Op internet is er van alles over te vinden. Waar het om gaat is dat er tegenspraak kan en mag zijn. Dat mensen opstaan en ongeacht de gevolgen zeggen wat er naar hun opvatting op dat moment gezegd moet worden. Boeiende materie. Maar waarom nu in het kader van veiligheid, van risico’s, dit thema. Kort door de bocht, omdat risico’s zien, risico’s benoemen, risico’s verminderen, veiligheid vergroten, gebaat is bij tegenspraak, bij je mond opendoen, ook al is dat door de omstandigheden niet altijd gemakkelijk. Het gaat om kleine en grote dingen. Het veronderstelt een cultuur waarin het geaccepteerd wordt, een cultuur waarbij de hiërarchie geen blokkade is, waar macht niet overheerst. Vaak is het zo dat de cultuur het tegendeel hiervan is. Het ‘zo zijn onze normen en waarden’ is een gedeeld waardenpatroon dat vrijwel dwingend wordt voorgeschreven en bevestigd door het gedrag van de anderen in de organisatie. Een dergelijke druk van collega’s, ‘peer pressure’, is de doelmatigste manier om er voor zorgen dat je je aan de regels houdt en niet buiten de lijntjes kleurt.

 

Macht

Over macht is zeer veel geschreven en zeker niet door de minsten. Hier horen de namen bij van Plato, Machiavelli, Hobbes, Locke om slechts enkelen te noemen.

Machiavelli (1469-1527) wordt in het algemeen als degene beschouwd die als eerste openlijk over macht sprak en schreef. Dit heeft alles te maken met de verspreiding van zijn werken en gedachtegoed. Hij wordt voortdurend aangehaald en geciteerd. Hij is en was relatief gemakkelijk leesbaar en te begrijpen. De anderen staan wat dat betreft op achterstand. Zij zijn veel meer filosofisch ingesteld; zij zijn minder gemakkelijk leesbaar. Het verlangt veel meer van de lezer. Maar wellicht het allerbelangrijkste is dat Machiavelli gebruikt wordt om duidelijk te maken waarom het kan gaan bij leiding geven, bij managen. Zijn ‘waarheden’ zouden nog steeds toepasbaar zijn in onze moderne tijd.

Bij Machiavelli is macht gebonden aan een persoon. Een persoon met veel financiële mogelijkheden, hoe dan ook tot stand gebracht. Macht maakt dingen mogelijk. Macht organiseert de wereld waarin wij leven.

Ook Hobbes (1588-1679) spreekt veel over macht. Bij hem komt aan de orde dat ieder mens een begeerte naar macht heeft, hetgeen vraagt om meer macht, steeds meer macht. Het is een begeerte die pas eindigt bij de dood.

Macht is voor beiden het middel om je eigen doelen te bereiken, ongeacht de ander, tegen weerstand van de ander in. Hier kun je beter spreken van machtsmisbruik.

Een voorbeeld uit het verleden. Halverwege de negentiende eeuw werd het dogma van de onfeilbaarheid van de Paus geformuleerd. Hiermee werd de macht van de Paus onder alle omstandigheden legitiem, maar daarmee nog niet geaccepteerd. De Britse historicus Lord John Acton, een man met een stevige invloed achter de schermen in de toenmalige Britse politiek, reageert in 1887 met een brief aan bisschop Mandell Creighton waarin hij stelling neemt inzake dit dogma van de pauselijke onfeilbaarheid. In zijn ogen handelen mensen nooit alleen maar juist, dus ook de Paus niet. Hij ziet eerder machtstoename en machtsmisbruik optreden, wanneer men er van uit gaat dat onfeilbaarheid bestaat. Zijn uitspraak is: “Power tends to corrupt, and absolute power corrupts absolutely. Great men are almost always bad men, ….”.

Het is luid en duidelijk. Hier is sprake van machtsmisbruik, hier is macht ontspoord. Een dergelijke ontsporing kan ontstaan wanneer macht ongecontroleerd is. Macht moet te controleren zijn, moet te verantwoorden zijn. Macht behoeft tegenspraak.

 

Tot macht behoort ook dat er anderen zijn die de macht faciliteren, machtsuitoefening mogelijk maken. Enerzijds omdat macht zelden geheel en al van één persoon afhankelijk is, maar meestal groepsgebonden is. Dit laat onverlet dat iemand de leiding heeft. Anderzijds zijn er anderen die de macht accepteren, al dan niet met frisse tegenzin. In dat laatste geval gaat macht over in dwang of zelfs geweld.

Macht is zodoende het vermogen om iets tot stand te brengen, iets te veranderen, iets te bewerkstelligen. Het kan positief of negatief geduid worden. Het kan door iedereen geaccepteerd worden en daarmee ook legitiem zijn, maar het omgekeerde komt evenzeer voor. Macht is dus zeker niet altijd conflictueus, maar in veel gevallen ook constructief. Het is er eigenlijk altijd, in iedere situatie. De context bepaalt mede hoe er naar gekeken wordt. Het wordt daarmee een relatief begrip.

In de loop van de tijd zijn er veranderingen in het begrip macht. Macht, die legitiem is, behoeft een rationalisatie. Het moet uitlegbaar en controleerbaar zijn. Macht verandert van religieus of moreel gelegitimeerd in een technisch concept. Het wordt instrumenteel. En daarmee acceptabel in een democratische samenleving met controle en verantwoording.

 

In het kader van veiligheid en risicomanagement gaat het erom of macht oplossingen blokkeert of macht frustreert. Macht kan gebruikt worden om te bepalen wat de werkelijkheid is, wat de waarheid is, wat de definitie van waarheid is. Overigens niet alleen hier. Het leidt tot een vlucht in regels, regels die zekerheid bieden, niet alleen in de dagelijkse gang van zaken, maar ook in je veilig voelen. Het systeem waarin wij met elkaar functioneren gebruikt mooie woorden om ongewenste verklaringen af te wijzen. Het gaat dan om ruis in de marge, het onderzoek deugt niet, je hebt van alles over het hoofd gezien, de afwijking van de norm is toeval, de resultaten zijn niet significant, om slechts enkele te noemen. Het eindresultaat van dit alles is dan frustratie.

Je laat het wel uit je hoofd om opmerkingen te maken wanneer je weet dat er niets mee gebeurt of wanneer je weet dat je zult worden afgeblaft in de zin van ‘waar bemoei jij je mee? We doen het hier altijd zo. Zo zijn onze manieren’. In een dergelijk klimaat, in een dergelijke cultuur, worden niet gewenste opmerkingen niet geuit. Ze worden wellicht besmuikt onderling uitgewisseld, maar zeker niet aan de ‘baas’ gemeld. Het gevolg is dat een ongewenste situatie blijft bestaan, dat risico’s onbesproken blijven bestaan, dat veiligheid geweld wordt aangedaan. Het wel uitspreken kan je duur komen te staan. Er zijn voorbeelden te over. Binnen de organisatie kun je zeer alleen komen te staan, ook al zijn er voordat je je uitspreekt bijna altijd medestanders. Eenmaal gesproken krijg je zelden meer steun. Je raakt in problemen met de leiding met mogelijkerwijs vervelende gevolgen, zoals verminderd carriëreperspectief of zelfs ontslag. Ook klokkenluiders zijn niet welkom. Zij treden naar buiten, waardoor het probleem op straat komt te liggen. Vrijwel altijd leidt dit tot vertrek, soms ook nog tot aanklachten en processen. Ondanks alle discussie, ook in de Tweede Kamer, ondanks de officiële regeling rond klokkenluiders, nog steeds delven ze het onderspit. Zelfs daar waar het intussen duidelijk is dat zij volstrekt gelijk hadden. Ook dan nog heeft de macht het voor het zeggen, bepaalt de macht nog steeds de werkelijkheid.

 

Er is ook een andere kant. Er zijn organisaties waar de cultuur beter is, waar je inderdaad kunt zeggen wat je vindt. En nog belangrijker, het wordt serieus genomen. De basis hiervoor is onder meer dat macht en met onzekerheid omgaan, twee zaken die met elkaar samenhangen, hier een goed evenwicht hebben gevonden. Naar mate er beter met onzekerheid kan worden omgegaan speelt macht een kleinere rol in de onderlinge verhoudingen. Macht is immers altijd gekoppeld aan menselijke verhoudingen. De rol van vertrouwen wordt nu belangrijker. De leiding is in handen van degene die onzekerheid toestaat, vertrouwen geeft en daarmee macht een andere rol laat spelen. Hier kan veilig over alles gesproken worden; het wordt zelfs gestimuleerd. Het bekende voorbeeld is de luchtvaart. Intussen zijn er ook andere terreinen waar voortgang wordt geboekt. In de gezondheidszorg worden in toenemende mate in een veilige omgeving incidenten en calamiteiten gemeld. Ook hier met als doel veiligheid te vergroten, kwaliteit te verbeteren. Het worden leermomenten in plaats van afrekenmomenten.

 

Toekomst

Op steeds meer gebieden van de samenleving wordt gebruik gemaakt van digitale systemen. Veiligheid, kwaliteit en risico’s veranderen hierdoor, maar nog steeds behoort er aandacht te zijn voor ongerijmdheden, voor fouten, voor verlies van zekerheid. Het vertrouwen dat we hebben in deze systemen is groot. Er kan eigenlijk immers vrijwel niets meer misgaan. De werkelijkheid is minder rooskleurig. Op steeds meer gebieden slaan digitalisering en robotisering toe. Ja, wanneer er toch iets misgaat, is het vaak het gevolg van menselijk handelen, van menselijk ingrijpen, maar niet alleen. Het blijkt dat het signaleren van problemen hier nog minder eenvoudig is dan elders. Het kost meer overredingskracht om duidelijk te maken dat er iets mis is. Het digitale systeem is immers beter dan het menselijke, is ‘foolproof’. Hier moet dus een cultuur aanwezig zijn waarin je mond open doen gewenst is, waar tegenspraak gewild is, waar geluisterd wordt, waar commentaar tot onderzoek en nadenken leidt. Zover zijn we nog lang niet overal. Daarnaast blijft er een ander probleem over. Deze gehele ontwikkeling, deze opmars van digitale systemen, maakt gebruik van een andere taal, een andere ‘spraak’. Er wordt nauwelijks meer echt gesproken. De systemen maken de samenleving, deze datagedreven samenleving, ‘sprakeloos’, om Maxim Februari te citeren. Hij gaat nog verder: ‘Hoe creëer je tegenspraak in deze samenleving? Kun je wel tegenspraak inbouwen in datasystemen?’ Hier ligt nog een groot terrein braak.

 

Hofnar

In vroeger tijden, in de late middeleeuwen, zien we aan de hoven de hofnar zijn intrede doen. Hij of zij, speelde een rol in het machtscentrum. Het werd in de loop van de tijd een ‘instituut’. Ze konden zonder aanziens des persoons hun opmerkingen maken, hun commentaar leveren op de gang van zaken, maar ook op personen. Zie hielden hun ‘meester’ een spiegel voor, vaak ook een lachspiegel, maar met serieuze ondertoon. Het was een rol die volledig geaccepteerd werd, een rol met losse spelregels. Maar ook een rol waarin wederzijds vertrouwen van belang was. We hebben nu de neiging slechts de vrolijke kant te zien, de grappenmakerij, ook tot uitdrukking komend in de kleding. Maar aan de hoven werd de serieuze ondertoon gewaardeerd. Vaak was de hofnar een van de weinigen die het volle vertrouwen genoot van de machthebber.

De cultuur waarin dit mogelijk was zou aangepast aan onze tijd voordeel kunnen bieden. Ik bedoel niet dat de hofnar van weleer moet terugkeren, dat we terug moeten naar de hoven van toen. Even terzijde, hoe groot is eigenlijk het verschil tussen toen en het nu, met grote bedrijven, machtige CEO’s en hele ‘hofhoudingen’? Neen, in het nu behoeft iedere organisatie een ‘hofnar nieuwe stijl’, iemand die de leiding de spiegel kan voorhouden, iemand die tegenspraak kan bieden, iemand die de vinger op de zere plek legt. Een oud instituut in een nieuw en in de huidige tijd passend jasje. Organiseer je eigen tegenspraak door de ‘hofnar’ te introduceren. Dit klemt des te meer daar waar de robotisering van de samenleving er aan komt. We hebben dit soort figuren nodig om de samenleving leefbaar te houden. Leefbaar betekent ook accepteren dat er dingen mis gaan, dat we met elkaar in gesprek blijven, dat onfeilbaarheid niet bestaat. Zelfs in de bekende romans ‘Brave New World’, ‘1984’ en ‘2084’ is er een persoon die de leefbaarheid van de samenleving op de proef stelt, die wakker wordt, die uitstapt uit de tredmolen, die weerstand biedt aan de regels en de macht ter discussie stelt. De gevolgen zijn heftig. Zo hoeft het niet te gaan. Het gaat nu om het instituut, niet om slechts een persoon. We moeten wellicht allemaal soms de rol spelen van hofnar, willen spelen, wanneer ons iets opvalt, wanneer ons duidelijk wordt dat doorgaan als tevoren geen echte optie is. Wanneer onrecht blijft bestaan, groot of klein. Wanneer de risico’s die genomen worden te groot zijn, de veiligheid werkelijk in het gedrang komt. Wij moeten hofnar worden, hofnar ‘nieuwe stijl’. Ook in een onzekere toekomst, ook daar waar macht ons hindert, moeten wij ons uitspreken, taal gebruiken. Immers het gaat om ‘Speak truth to power’.