Civis Mundi Digitaal #93
Albert Camus stierf zestig jaar geleden. Zonder een duidelijke oorzaak botste de door zijn vriend en uitgever Michel Gallimard bestuurde auto ‘s ochtends vroeg op 4 januari 1960 tegen een boom niet ver van Fontainebleau. De schrijver-filosoof was op slag dood. Meteen maakte de legende zich meester van zijn lot, veel mythes gaven hem slecht weer. Klassiek, museumstuk, onderwerp voor proefschriften geworden, was Camus niet meer die intense en onrustige, vrolijke en gekwelde, depressieve en overactieve man die zijn tijdgenoten hadden gekend: bewonderd, verfoeid, beroemd en omstreden. Het werd dus tijd om de kern en de kleuren van dit menselijke avontuur te herontdekken.
Vincent Duclert doet met zijn boek Camus, des Pays de Liberté (uitgave Stock, collectie la pensée héroïque) deze paradoxale held herleven zoals ik hem ook in mijn jonge jaren heb gekend. Hij heeft daartoe al zijn boeken, dagboeken en correspondentie gelezen en daarbij ook tot duverre ongekende archieven geraadpleegd en kennis genomen van geschriften van zijn tijdgenoten en opvolgers. De auteur is een bekende historicus, directeur van de sector onderzoek van de Ecole des hautes études en sciences sociales, bekend van talrijke geschriften over met name de affaire Dreyfus en Jean-Jaures.
Dit indringende portret van Camus heeft overigens niets weg van een academisch correcte studie. Nee, we ontmoeten hier een eigenzinnige man met veel problemen, die vrij wil zijn. Geboren in Algiers moet hij zich losmaken uit de armoede-situatie, een jonge tuberculose patient die zich probeert te bevrijden van deze ziekte , een liefhebber van woorden, die daarmee strijdt in theaters, in essays en in kranten. Al gauw trekt hij van leer tegen het autoritaire socialisme, tegen Sartre die de stalinisten verdedigt, tegen de revolutie die in een dictatuur ontaardt.
Camus zal in zijn leven voortdurend strijden voor een moeizame vrijheid zonder beperkingen, maar ook zonder de laatste fase in die strijd te beschrijven. Hij weigert de geschiedenis heilig te verklaren die mens en moraal offert, hij roept tot verzet op om zich nooit door het geweld van de Staat te laten verpletteren dat uiteindelijk revoluties voortbrengt. Deze strijd bezorgt hem schande en succes , schouderophalen van verblinde intellectuelen en erkenning van vrije geesten.
Achter de charme van Camus, zijn snelle roem en de opwinding over zijn vermaardheid, zijn er ook zijn terugkerende niet overwonnen ziekte, zijn periodes van neerslachtigheid en zijn neiging tot suïcide, die zich een tijd lang manifesteren. Dat alles afgewisseld met het geluk van stranden, het ‘s middags zemmen in de zon en de eindelijk gevonden rust in zijn huis in het Luberongebergte in de Provence in het stadje Lourmarin.
Vincent Duclert brengt deze kwetsbare en koppige held tot leven, die niet zozeer de mensheid wil redden, maar eerder, volgens één van zijn mooiste uitdrukkingen , «à empêcher que le monde ne se défasse»: te voorkomen dat de wereld zichzelf vernietigd (Tafelrede na de ontvangst van de Nobelprijs) Maar niets van dit alles is eenvoudig. Camus onderstreept in een brief van1951: «C’est difficile mais on finit par y arriver»: het is moeilijk maar men kan het bereiken. Als nog steeds zoveel mensen zich tot hem aangetrokken voelen, is het tot deze vastberadendheid zonder illusies en zonder zich daarbij neer te leggen, deze onbeschermde kwetsbaarheid zonder de held uit te hangen. Hij schreef in 1949: «Un homme se juge aux fidélités qu’il suscite» : een mens laat zich beoordelen naar de loyaliteit die hij oproept. En dat is Camus ten voeten uit.