In memoriam prof. Johan Goudsblom

Civis Mundi Digitaal #95

door Piet Ransijn

 

Op 17 maart overleed de bekende socioloog prof. Goudsblom, bij wie ik ben afgestudeerd aan de UvA. Omdat ik veel te danken heb aan deze sympathieke, tolerante en ruimdenkende man wil ik hem hier gedenken. In 2016 verscheen het eerste deel van zijn lezenswaardige memoires, besproken in nr.  52.*

Goudsblom promoveerde cum laude op het proefschrift Nihilisme en cultuur (1960). Van al zijn boeken spreekt dit boek mij het meeste aan. Het biedt ook een uitstekende inleiding in de filosofie van Nietzsche in een cultuurhistorische en sociologische context. Toen hij pas hoogleraar was, maakte Goudsblom de balans op van wat de sociologie te bieden heeft aan onderzoek en theorieën. Balans van de sociologie (1973) is mede gebaseerd op zijn colleges. Daarin wekte hij interesse voor wat hij besprak en nodigde hij uit tot sociologische reflectie. Dat boeide mij en vele anderen. Zijn presentatie was gedegen en bescheiden. Hij stond er niet voor zichzelf, maar als de belichaming van de kennis die hij overdroeg in weloverwogen formuleringen.

Goudsblom staat bekend om zijn promotie van het werk van de Duitse socioloog Norbert Elias, die hij als (gast)hoogleraar in Amsterdam uitnodigde. De sociologie van Norbert Elias (1987) is een bundel artikelen over hem. De interesse voor Elias leidde tot de zogenaamde ‘Amsterdamse school’, ook wel ‘figuratiesociologie’ genoemd. Deze term is niet van Elias. Zijn klassieke benadering past in de hoofdstroom van de sociologie en is geen speciale zijtak. ‘Figuraties’ zijn eigenlijk patronen of netwerken van sociale relaties die sociale verbanden vormen. Bij Elias gaat het vooral om relatiepatronen of ‘interdependenties’ op lange termijn in het civilisatieproces. Dit is de titel van zijn baanbrekende hoofdwerk, dat Goudsblom heeft herontdekt en onder de aandacht bracht. Het leven en werk van Goudsblom is verweven geraakt met dat van Elias, die in het huis boven hem woonde. Het is een opmerkelijke vriendschap en geestverwantschap van twee sympathieke grote geesten. Bij Elias heb ik ook gastcolleges mogen volgen.

 

  

Norbert Elias

 

In het meest bekende boek van Goudsblom Vuur en beschaving (1992) is de invloed van Elias merkbaar, evenals in al zijn latere essays, o.a. Het regime van de tijd en Stof waar honger uit ontstond Goudsblom redigeerde met Bert de Vries verder Mappae Mundi: Humans and Their Habitats in a Long-Term Socio-Ecological Perspective: Myths, Maps and Models (2002), een overzichtswerk van algemene aard. Behalve cultuursociologische werken schreef hij eerder ook bundels aforismen zoals Pasmunt (1958) en Reserves (1998). Goudsblom werd als schrijver alom geprezen om zijn heldere schrijfstijl. Maar bovenal kwam hij over als een sympathiek mens, een ruimdenkende man die zich in studenten en andere mensen kon verplaatsen, niet autoritair, wel gezaghebbend. Hij maakte indruk door zijn kennis van zaken, grote eruditie en zijn weloverwogen, grondige benadering. Hoewel hij overkwam als een aardige man, stond hij wel ergens voor met een onderbouwde eigen visie, die hij duidelijk te kennen gaf, als hij dat nodig vond. Daarin was ook plaats voor anderen en voor afwijkende visies. Hij bleek ook een tolerante man. Hij leek niet zo gauw iets gek te vinden, maar kwam niet over als een nieuwlichter, veeleer als een socioloog in de ‘sociologische traditie’, waarin ook Elias thuishoort. Zijn colleges begon Goudsblom met het boek van Robert Nisnet, The sociological tradition. Hij behandelde een aantal sociologische kernthema’s aan de hand van grote sociologen.

 

Goudsblom als jonge docent

www.sociosite.net/sociologists/goudsblom_bibliografie.php

 

Persoonlijke ontmoetingen

Het overlijden van Goudsblom roept voor mij belangrijke herinneringen aan hem op. Toen hij begon als hoogleraar en ik begon aan mijn doctoraalstudie in 1969, heb ik hem voor het eerst ontmoet op zijn spreekuur. Dat ging over literatuur voor een tentamen, over een selectievan 2000 blz. sociologische literatuur uit een lange lijst. Voordien zag ik hem ooit in de bibliotheek, verdiept in een boek. Een man die niet opviel en toch ook weer wel, , want er ging ook iets van hem uit. Hij apprecieerde mijn interesse en mijn literatuurkeuze.

Hij stelde Der Prozess der Zivilisation van Elias voor. Dit lange, taai uitziende Duitse werk had echter niet mijn voorkeur, die uitging naar een enigszins vergelijkbaar cultuursociologisch werk van de Russisch-Amerikaanse socioloog Sorokin, Social and Cultural Dynamics: A Study of Change in Major Systems of Art, Truth, Ethics, Law and Social Relationships, een veelomvattend werk. Goudsblom respecteerde mijn interesse en gaf deze  de ruimte. Als compromis stelde hij voor de inleiding van het boek van Elias erbij te nemen. Daarnaast koos ik het boek van Elias Wass ist Soziologie? Verder Nihilisme en cultuur van Goudsblom zelf en onder meer twee pittige boeken van Max Weber, Sociology of Religion en The Religion of India, Sociology of Hinduïsm and Buddhism en andere werken. Oosterse en andere culturen vond ik toen ook al van belang.

Een tentamen ging in de vorm van een boeiend gesprek over de gekozen literatuur. Goudsblom toonde interesse, wisselde van gedachten, stelde vragen, drong zijn visie niet op en vroeg wat ik van Elias en andere onderwerpen vond. Hij schiep geen afstand. Van een kloof tussen hoogleraar en student was weinig te merken, hoewel zijn sociologische kennis de mijne natuurlijk verre overtrof. Een jaar of zes geleden, ruim veertig jaar later, belde ik hem opeens op met de vraag of ik een gedicht over hem mocht komen voorlezen. Hij kende me nog, voelde zich niet overvallen en vond het goed. Ook deze ontmoeting is een dierbare herinnering aan een boeiend gesprek. Omdat ik mede dankzij hem ben afgestudeerd, bedankte ik hem. De voorlaatste besloten persoonlijke ontmoeting was bij het uitreiken van de doctoraalbul. Hij feliciteerde mij met de woorden: “Je hebt de eindstreep bereikt èn met goede resultaten.” Daar ben ik hem nog altijd dankbaar voor. Nu heeft hij de eindstreep van zijn leven overschreden. Moge hij rusten in vrede.

 

 

Bijlage: In gesprek met Goudsblom over sociologie, cultuurtypen en nihilisme

Er kwamen ook andere dierbare herinneringen boven, o.a. aan het eerste tentamen met Goudsblom. Hij schiep een ontspannen sfeer en begon met de vraag wat ik van Elias vond. Interessant. Toen hij verder vroeg, zei ik dat ik het boeiend vond hoe Elias aanknoopte bij andere sociologen. Toch miste ik ook iets dat Comte, Sorokin, Weber en Durkheim wel hadden. “Ik vind hem, eh... niet zo spiritueel.” Hij heeft weinig aandacht voor geestelijke zaken. Zijn werk gaat nergens over religie, terwijl religie en filosofie toch een grote invloed hebben gehad op cultuurgeschiedenis en het civilisatieproces. Dat blijkt onder meer uit het werk van Weber en Sorokin. Goudsblom beaamde dit. Hij had oor voor mijn kritische noot bij Elias en mijn voorkeur voor andere visies, waaronder die van Nietzsche. Daarover is ook gesproken. Dat is niet precies meer te reproduceren, maar aan de hand van de bestudeerde literatuur ging het ongeveer over het volgende.

 

Verschuiving van cultuurtypen

Sorokin onderscheidt twee cultuurtypen en een derde overgangsvorm. Het ideële cultuurtype is gericht op een als werkelijk beschouwde bovenzintuiglijke realiteit, die in uiteenlopende termen wordt beschreven, zoals Brahman, Tao, God, Nirvana of het Al. In het zinnelijke ‘Sensate’ cultuurtype daarentegen wordt de zintuiglijke wereld gezien als de uiteindelijke werkelijkheid en het bovenzintuiglijke als onwerkelijk en denkbeeldig. De overgangsvorm, het idealistische cultuurtype, beschouwt beide als twee zijden van de werkelijkheid. De cultuur en samenleving, ons leven en streven zijn gericht op wat wij beschouwen als de uiteindelijke werkelijkheid: het zinnelijke of het geestelijke of beide. De materiële werkelijkheid is onontkoombaar, maar hoeft niet het uiteindelijke doel van het leven te zijn.

In de moderne tijd na de Renaissance vindt een verschuiving plaats van het accent op een meer zintuiglijke, aardse gerichtheid. De religie verliest geleidelijk zijn greep op het leven ten gunste van de empirische wetenschap, de politiek en de economie. Kerk en staat worden gescheiden, enz. Dit proces van secularisatie, rationalisatie en ‘Entzaubering der Welt’ (Max Weber) culmineert volgens Nietzsche in ‘de dood van God’ en de vervreemding van de bovenzintuiglijke werkelijkheid, die als een irreëel dogmatisch geloof wordt  beschouwd, bij gebrek aan directe ervaring ervan.

 

God is dood en nihilisme

Dit leidt volgens Nietzsche tot nihilisme: “de ontwaarding van de hoogste waarden, het ontbreken van een doel” (Goudsblom, Nihilisme en cultuur, p 10). Een groot probleem waarvoor Nietzsche, Elias en Gousblom geen adequate oplossing hadden. Traditionele religies hebben ook geen oplossing, maar vormen veeleer de oorzaak. Zij zijn immers de voeling en de ervaring verloren met de bovenzintuiglijke werkelijkheid. De ervaring van het spirituele, open bewustzijn is verloren geraakt. Vandaar de dood van God. Hij leeft niet meer in onze ervaring, slechts in het geloof, is een denkbeeld geworden, een niet te toetsen veronderstelling.

Volgens Nietzsche moeten we nu zelf goden worden, zegt hij in zijn beroemde aforisme over de dood van God, of ‘Übermenschen’ (‘De dwaze mens’, Fröhliche Wissenschaft, 125). Ondanks de misverstanden hierover komt dat naar mijn idee neer op  zelfverwerkelijking, een term die Marx en Hegel en anderen ook gebruikten en een cruciale rol speelt in de humanistische psychologie van Maslow (Toward a Psychology of Being). Hierbij dient het eenzijdige perspectief van de overheersende zintuiglijke wereld volgens Sorokin te worden aangevuld met het inzicht in en de ervaring van de geestelijke werkelijkheid, waarop het ideële cultuurtype berust, dat meer gericht is op zelfverwerkelijking dan op exploitatie van de omgeving. Op zoek naar dieper inzicht en directe ervaring was ik geïnteresseerd in godsdienstsociologie, religie, spiritualiteit en filosofie, ook in die van Nietzsche. Mijn visie is toen gevormd en in essentie hetzelfde gebleven.

 

Onderlinge afhankelijkheden

Volgens Elias en Goudsblom dient de samenleving vooral te worden verklaard uit onderlinge afhankelijkheden en intermenselijke (ver)bindingen. De opvolger van Goudsblom, Nico Wilterdink en co-auteur Bram van Heerikhuizen beschrijven dit in hun boek Samenlevingen, een uitstekende en uitgebreide inleiding in de sociologie in het voetspoor van Goudsblom. Als onderlinge afhankelijkheden toenemen, dienen mensen meer rekening met elkaar te houden en hun impulsen meer te beheersen. Daardoor neemt de zelfbeheersing toe. Daarvoor is veel te zeggen, het is echter maar een gedeeltelijke verklaring. In relatiepatronen streven we ook naar waarden en doelen volgens bepaalde opvattingen, waarmee ons handelen samenhangt. Max Weber spreekt van ‘Wertbeziehung’,  betrokkenheid op waarden. Dit zijn ideële factoren, die mede bepaald worden door de levensvisie en het cultuurtype, aldus Weber en Sorokin.

Een belangrijk punt is dat de bovenzintuiglijke werkelijkheid direct ervaren kan worden bij spirituele en meditatieve ervaringen, al of niet met behulp van meditatiemethoden, die in geestelijk gerichte culturen werden beoefend, zoals ook Sorokin aangeeft in een veelomvattend kader. Dergelijke methoden zouden eveneens leiden tot zelfbeheersing en zelfverwerkelijking.

Zo kwam in grote lijnen in het gesprek met Goudsblom de filosofie van Nietzsche en de sociologie van Elias, Weber en Sorokin ter sprake..Deze socratische dialoog met Goudsblom geeft een indruk van zijn inspirerende manier van werken, die zoals Socrates als een vroedvrouw het (sociologische) inzicht geboren liet worden. Ik heb veel aan hem te danken en was zeer op hem gesteld. Een laatste anekdote: Goudsblom belde mij ooit thuis op, voor een hoogleraar was dat ongebruikelijk. Waarom weet ik niet meer, misschien om een afspraak te maken. Hij kreeg mijn moeder aan de telefoon. Ze zei onder meer dat ik ‘voortvluchtig was’, omdat ik elders met veel andere dingen bezig was. Hij maakte gewoon een praatje met haar en toonde zijn begrip. Zij vond hem ook een aardige man. Zo was Goudsblom met al zijn eruditie en inzet.  

Het volgende gedicht heb ik aan Goudsblom voorgelezen. Hij vond het aardig weergegeven.

 

Studententijd: de jaren zestig           

                                                                Voor prof. Goudsblom en prof. Duintjer

 

Toen ik mijn onschuld niet geheel verloren had

ging ik als boerenzoon studeren in de grote stad

Waar in die tijd haast alles leek geoorloofd

en aan zekerheden niet meer werd geloofd

Het gezag werd systematisch genegeerd

en was toen zonder meer verkeerd

 

Gebouwen werden bezet, colleges verstoord

Een luide roep om inspraak werd alom gehoord

Niemand had het zo te zien meer voor het zeggen

en het gezag leek zich daarbij neer te leggen

Maar alleen met eindeloos vergader en gepraat

voelden velen zich bij nader inzien niet gebaat

 

                             *********

 

Er waren in die tijd ook erudiete professoren

die met hun vak studenten wisten te bekoren

Die diepgang zochten in de spraakverwarring

zonder prooi te zijn van dreigende verstarring

Menigeen zocht naar een diep waarachtig weten

om een onzeker leven diepere zin te geven

 

Anderen vonden inspiratie in een vorm van meditatie

Er kwam ruimte voor een eigen vakkencombinatie

Ook was er aandacht voor de grote filosofen

en de eigentijdse visie van de grote sociologen

Door de integratie van hun kritisch inzicht

gaven zij de wetenschap een ruimer zicht

 

                             *********

 

Velen baanden zich een eigen weg door het leven

en ze wisten ook aan anderen iets mee te geven

van hetgeen zij in hun eigen leven zochten

en daar soms een glimp van geven mochten

In een wereld wankelend aan alle kanten

heeft geen mens zijn lot in handen

 

Iedere gevonden vorm van zin en zekerheid

raakt een mens na een zekere tijd weer kwijt

Maar na iedere crisis komt een nieuw begin

Een vorm van zin in werk of een gezin

Aan studenten kennis en ervaring geven

geeft ook zin en inhoud aan het leven

 

2011 06 04  n a v contact met professor Goudsblom, emeritus hoogleraar sociologie aan de Universiteit van Amsterdam

 

*https://www.civismundi.nl/index.php?p=artikel&aid=3663.

https://www.nrc.nl/nieuws/2020/03/24/trefzeker-denker-bewapend-met-twijfel-a3994808

https://www.vn.nl/in-memoriam-johan-goudsblom/

https://www.volkskrant.nl/mensen/een-onderkoelde-maar-gepassioneerde-academicus~bf4ac662/