Civis Mundi Digitaal #95
Zoals bij elke griepepidemie verwijzen de commentatoren van de epidemie COVID-19 met ongerustheid naar de Spaanse griep die in 1918-1919 in ieder geval meer dan 50 miljoen, en wellicht 100 miljoen mensen het leven kostte. Lange tijd hebben medici en historici onvoldoende aandacht aan deze griepepidemie besteed en pas de laatste dertig jaar is zij in detail bestudeerd. Het reconstrueren van deze epidemie was geen eenvoudige zaak, want het verantwoordelijke virus is nog niet zo lang geleden geïdentificeerd bij bevroren lijken in de permafrost. Het is niet mogelijk de exacte datum vast te stellen van de mutatie die aan haar ten grondslag ligt.
Deze griep, die in 1918 begon in Boston, veroverde in vier maanden de hele wereld, om na een korte opleving in de zomer van 1919 in december van dat jaar uit te doven. Haar ziektecijfer was uitzonderlijk en passeerde regelmatig 20 procent van de bevolking met uitschieters tot 80 procent. Deze griep trof niet, zoals vaak het geval is, in hoofdzaak kleine kinderen en ouderen maar ook jongeren in de leeftijd van 25 tot 35 jaar. Haar specifiek aan deze ziekte te wijten dodelijkheid was vaak hoger dan 3 procent in de meest getroffen groepen.
Als deze cijfers toen bekend waren geweest bij het publiek, dan hadden dergelijke percentages paniek kunnen zaaien en de laatste militaire campagnes van de Eerste Wereldoorlog kunnen verstoren. Het aantal doden werd daarom door de censuur systematisch verzwegen, behalve in het neutrale Spanje (200.000 doden), vandaar de naam Spaanse griep. Men kan het effect op de moraal wel raden als bekend was gemaakt dat de zo verwachte Amerikaanse troepen een ziekte verspreidden die in Frankrijk 400.000 burgers het leven kostte en het front verzwakte, met 100.000 geallieerde doden in de laatste twee maanden van de oorlog. De verbreiding van de ziekte vanuit Europa naar de rest van de wereld had ook de reputatie van de Europeanen, van wie men dacht dat zij een moderne geneeskunde meebrachten, in de koloniën aan kunnen tasten. Men schat het aantal doden in India en China, slecht of helemaal niet geregistreerd in die tijd, op 6 miljoen. Niemand weet, zelfs niet bij benadering, hoeveel Afrikanen aan deze griep zijn overleden. Men weet alleen dat hoe armer de bevolking was, hoe hoger het sterftecijfer was…
De censuur deed de onzekerheid over de oorzaak van de ziekte toenemen en verbood het verspreiden van mededelingen over kennis, zoals therapeutische ervaringen. De griep werd eerst toegewezen aan een bacil die in 1892 geïdentificeerd werd door de Duitser Pfeiffer. De onderzoekers van het Instituut Pasteur in Parijs veronderstelden al in 1918 dat een virus de oorzaak was.
De onzekerheid over hoe deze ziekte behandeld moest worden was groot. Artsen pasten allerlei remedies toe, van koude baden tot laxeermiddelen op basis van aspirine, kinine, iodine en doeltreffende vaccins tegen andere ziekten. Maatregelen voor de publieke gezondheid werden rommelig genomen: ontsmetting door middel van rook, distributie van zeep, sluiting van publieke ruimten, ophalen van vuilnis… Al deze maatregelen werden als doeltreffend beschouwd zo gauw de meeste zieken herstelden. Het Franse leger dat zich op de borst sloeg als overwinnaar van buiktyfus, vlektyfus en dysenterie wilde niet dat deze successen zouden verbleken door deze nieuwe ziekte, waarvan zij dacht dat hij doeltreffend bestreden kon worden met desinfecterende middelen, goed voedsel, betrouwbaar water en warme dekens!
Na de oorlog begrepen de politieke leiders de ernst van de ramp en zochten zij met de Organisatie voor Hygiëne van de Volkenbond naar het middel voor surveillance, informatie en internationale coördinatie dat men zo zeer had gemist. De lessen voor deze politici die ook nu bij de epidemie COVID-19 gelden, mogen nooit vergeten worden: armoede is de belangrijkste oorzaak van dodelijke slachtoffers van pandemieën; georganiseerde observatie, vrije informatie en publieke interventies vormen de eerste bescherming voor slachtoffers.