Gezondheid en vrijheden: een niet terecht dilemma

Civis Mundi Digitaal #96

door Jan de Boer

Algemene isolering thuis, verbod op bijeenkomsten, avondklok, door drones gecontroleerde parken… Nog nooit hebben democratieën in vredestijd zulke maatregelen genomen die tegengesteld zijn aan de principes die deze democratieën deden ontstaan: publieke vrijheden. Wie zou nog maar enkele weken geleden gedacht kunnen hebben dat Europa terecht zou komen in een klimaat dat doet denken aan George Orwell, en dat dat over het algemeen ook geaccepteerd zou worden?

Regeringen hebben zich het recht toegeëigend om individuele vrijheden te beperken, iets wat in normale tijden is voorbehouden aan de rechterlijke macht op grond van het fundamentele principe van de scheiding der machten. Uit verbijstering en angst zijn radicale maatregelen als gevolg van de lockdown in algemene zin geaccepteerd en zelfs toegejuicht. Niemand kan de realiteit van een « sanitaire noodtoestand » ontkennen, alsook de noodzaak om exceptionele maatregelen te treffen om de pandemie het hoofd te bieden. Vandaag de dag gaat het debat er vooral over of deze maatregelen niet eerder genomen hadden moeten worden. Dat noopt om de complexe relaties tussen wetenschappelijke informatie, bewustwording in de publieke opinie en politieke beslissingen nader te bestuderen.

De strijd tegen een pandemie die levens vernietigt en onze planeet bedreigt met instabiliteit heeft absolute prioriteit. Zonder enige reserve moeten sanitaire maatregelen dus geaccepteerd worden, hun inwerkingtreding ondersteund worden en sancties op overtreding geaccepteerd worden. Al zou dit alleen maar zijn uit diep respect voor en als steunbetuiging aan al het uitgeputte personeel in de gezondheidszorg.

Maar dat mag ons niet verhinderen om na te denken over de « wereld-erna » en het risico van gewenning aan exceptionele maatregelen, die alleen maar aanvaardbaar zijn als ze een voorlopig karakter dragen. In veel landen is de ervaring uit het verleden niet erg positief. Wetgevers komen moeilijk op meer liberale teksten terug.

De sanitaire noodtoestand is een nieuw fenomeen in onze democratieën. De dreiging van een nieuwe pandemie zal – naar ik hoop – in onze geesten gegraveerd zijn. De verleiding voor regeringen om het voorlopige definitief te maken zal groot zijn. Men moet zich hoeden voor een dergelijk effect, met name op het gebied van arbeidsrechten, strafprocedures en publieke vrijheden. De sanitaire urgentie moet het laboratorium worden voor goede preventiemethodes en het behandelen van pandemieën en niet van vrijheidsmaatregelen. Het risico betreft in het bijzonder het surveilleren van individuen. Hier ligt in een democratie een wezenlijke taak voor een onafhankelijk controlerend en wetgevend parlement en een vrije pers: voorwaarden voor het behoud van een democratie.

Het grootschalig gebruik van smartphones in China om personen te verplichten hun temperatuur op te nemen, om verplaatsingen van zieken te lokaliseren en hun contacten te identificeren, geeft een voorproefje van een onrustbarende evolutie die de pandemie kan doen versnellen in een niet-democratisch autoritair land.

Maar het alledaags maken van gegevensverzameling inzake de gezondheid kan, hoewel zij een autoritair regime kan versterken, ook ten dienste staan van de volksgezondheid, van kennis over risico’s en individuele en collectieve preventie, zoals in het democratische Zuid-Korea en Taiwan, waarvan ik een groot voorstander ben. We worden niet gedwongen een keuze te maken tussen gezondheid en vrijheden. Covid-19 is een levensbedreiging en tart ook de democratie.