De crisis van onze eeuw volgens Sorokin
Deel 1: Inleidend overzicht en cultuurkritiek

Civis Mundi Digitaal #97

door Piet Ransijn

Pitirim Sorokin (1890-1968) 

De coronacrisis is een gelegenheid tot bezinning. Ook denken veel mensen dat het een gelegenheid is om onze samenleving te veranderen, zoals in nr. 95 is toegelicht. Hierbij kunnen we te rade gaan bij inspirerende personen die hierover hebben geschreven. Zij kunnen inzichten geven voor de huidige crisis en daarna. Dit artikel gaat over de Russisch-Amerikaanse socioloog Sorokin. Hij is niet de enige die mij inspireerde in mijn jonge jaren. Daarom kwam de gedachte op een artikelenserie te schrijven over schrijvers en denkers die mij ook hebben geïnspireerd om na te gaan wat zij ons in deze crisistijd te zeggen hebben.

Daarbij denk ik aan de volgende personen: Teilhard de Chardin, omdat ik zijn evolutieleer interessanter vond dan die van Darwin. Jung vond ik ook interessant, meer dan Freud. Dat gold ook voor de humanistische psychologie van Erich Fromm en Abraham Maslow, met wie Sorokin direct contact heeft gehad. Van de sociologen die ik tijdens mijn studie bestudeerde, vond ik Max Weber, Emile Durkheim en Sorokin het meest interessant. Ook Marx, Norbert Elias en Goudsblom, bij wie ik ben afgfestudeerd. Dit geeft een indruk van het gezelschap waarin ik Sorokin zie. Er zijn natuurlijk veel meer inspirerenende personen geweest. Voorlopig beperk ik me tot deze selectie. Weber, Durkheim, Goudsblom en Elias, Freud en Fromm zijn al in eerdere artikelen ter sprake gekomen.

 

Sorokin als jonge geleerde

Biografische achtergronden van Sorokin

De Russisch-Amerikaanse socioloog Sorokin (1879-1968) heeft zo’n veertig boeken geschreven en wel 400 artikelen, vaak omvangrijke studies. Ook twee autobiografische werken: A Long Journey, zijn autobiografie, en Leaves from a Russian Diary (in het Nederlands verschenen met de titel Bladen uit een dagboek), een aangrijpend verslag van zijn ervaringen tijdens de Russische Revolutie, waarin hij als sociaal-democratisch revolutionair en voormalig secretaris van Premier Kerensky tegen de bolsjewisten streed en gevangen werd genomen. Zijn autobiografie begint met een vroege herinnering als peuter: het beeld van zijn overleden moeder, een vrouw van het Komi volk van Noord Rusland. Zijn vader was een Russische ikonenschilder. Na een avontuurlijk leven als revolutionair, emigreerde hij naar de VS, nadat hij van Lenin gratie had gekregen door bemiddeling van communistische vrienden. Hij wachtte nl. in de gevangenis op het vuurpeleton.

Sorokin is geboren en getogen bij het Komi volk in Noord Rusland in een Middeleeuws aandoende premoderne orthodox christelijke cultuur vermengd met sjamanistische elementen. Als voormalig iconenschilder en restaurateur leek hij met middeleeuwse ogen te kijken naar de moderne Amerikaanse cultuur en voelde hij zich evenmin vertrouwd met het communistische Rusland, waaruit hij wegvluchtte. Zijn grondig en uitvoerig onderbouwde cultuurkritiek komt wellicht ten dele voort uit geïdealiseerde jeugdherinneringen, hoewel zijn jeugd niet gemakkelijk is geweest. Hij heeft een uitgesproken neiging om te overdrijven en een wat eenzijdige voorstelling van zaken te geven in termen van een cultuursociologische visie, die vaak ten gunste van ideële culturen uitvalt. Dat neemt niet weg dat hij een belangrijke, veelzijdige, kritische en non-conformistische socioloog is, die het debat niet schuwde, hetgeen hem bijna zijn leven heeft gekost.

In het voetspoor van zijn vader, een ikonenschilder en edelsmid, en zijn oudere broer was Sorokin eerst restaurateur van ikonen en andere kerkelijke attributen. Toen hij tien jaar was, werd hij lelijk verwond door zijn affectieve, maar zwaarmoedige vader in een dronken bui. Hij vluchtte toen met zijn oudere broer. Al jong had hij geen vaderlijk gezag meer, wel een broederlijke leiding. Vandaar misschien zijn voorkeur voor broederschap en solidariteit in plaats van macht en authoriteit. Hij leerde daarna pas laat lezen en schrijven. Tijdens zijn studie werd hij een positivistisch ingestelde sociaaldemocratische revolutionair. Door zijn ontberingen en de ellende van de Russische revolutie leerde hij het modernisme relativeren en werd hij meer spiritueel ingesteld. Ook omdat hij zijn leven had te danken aan de solidariteit en het altruïsme van anderen, werd dit een blijvende interesse in zijn leven en werk.

In Rusland was hij een van de eerste sociologen. In de VS werd hij de grondlegger van de afdeling sociologie aan de prestigieuze Harvard Universiteit. Aan het eind van zijn loopbaan werd hij overvleugeld door zijn jongere collega Talcott Parsons, die in de VS meer in de smaak viel door zijn ‘status quo’ sociologie. De publicaties van Sorokin over altruïsme pasten niet in het klimaat van de beginnende Koude Oorlog. Bovendien werd hij als geëmigreerde Rus in de gaten gehouden door de CIA en de FBI, ook al was hij anti-communist.

“De man van het Komi volk was een speciaal soort conservatief. Als een conservatieve libertijn, een christelijke anarchist, verloor hij nooit zijn boerenwantrouwen ten opzichte van de centralistische staat.” Waarschijnlijk was dit wederzijds. Ook zijn ervaringen met het tsaristische en het communistische bewind zullen hier van invloed zijn geweest. “Zijn achtergrond verklaart de vreemde combinatie van uitgespoken gemeenschapsgerichte anti-individualistische tendensen en een net zo uitgesproken nadruk op een bijna libertair anarchisme... Door zijn achtergrond [een Russische vader] was hij eerst een halve outsider onder de Komi, toen een Komi-vreemdeling onder de Russische intelligentia, en tenslotte een Rus onder de Amerikanen” (Lewis Coser, Masters of Sociological Thought, p 490, 504-05).

De kritiek van Sorokin op de sociale wetenschappen in Fads and Foibles in Modern Sociology and Related Sciences (1956) werd afgedaan als kritiek van een verbitterde oude man (zie Goudsblom, Balans van de sociologie). Een vergelijkbaar boek van Charles Wright Mills, The Sociological Imagination met een positievere titel werd een sociologische bestseller. Ondanks kritiek over en weer zijn er twee libri amicorum als gedenkboeken verschenen: Sorokin in Review en Sociological theory, values, and sociocultural change. Essays in honor of Pitirim A. Sorokin. Ook in India was Sorokin bekend, o.m. bij mijn Indiase promotor, die bevriend was met Carle Zimmerman, een vriend en collega van Sorokin. Zimmerman en Unnithan hebben in Jaipur een boek over Sorokin uitgegeven: Sociological Theories of Pitirim Sorokin. Daarnaast zijn enkele andere boeken over hem verschenen. Biografische gegevens zijn ontleend aan autobiografische inleiding in de bundel Sorokin in Review, ‘Sociology of my mental life’. Lewis Coser schreef ook een beknopte biografie in zijn hoofdstuk over het bewogen leven en omvangrijke werk van Sorokin in zijn eerder genoemde boek.

Sorokin had het niet zo op regeringen. Verschillende regeringen hebben hem als revolutionairgevangen gezet, hij verbleef toen tussen criminelen. 

Zijn eerste boek ging over Crime and Punishment, Service and Reward.

Werken van Sorokin

Zijn vele boeken laten zich als volgt indelen:

Overzichtswerken, zoals Contemporary Sociological Theories en Sociological Theories of Today en eerdergenoemde Fads and Foibles in Modern Sociology and Related Sciences.

Systematische studies, zoals Social and Cultural Dynamics: A Study of Change in Major Systems of Art, Truth, Ethics, Law and Social Relationships, zijn hoofdwerk, en Society, Culture and Personality: Their Structure and Dynamics; Systematic Source Book in Rural-Urban Sociology, samen met Carle Zimmerman en Richard Galpin; Sociocultural Causality, Space, Time en Social and Cultural Mobility. Het begrip sociale mobiliteit werd door Sorokin geïntroduceerd. Dat is een van zijn verdiensten.

‘Moralistische’ studies over altruïsme, zoals Forms and Techniques of Altruistic and Spiritual Growth: A Symposium; Power and Morality, met Walter Lunden, The Ways and Power of Love: Types, Factors, and Techniques of Moral Transformation; Christian Saints and American Good Neighbours.

‘Crisis’-studies, zoals: Sociology of Revolution; Man and Society in Calamity; The Crisis of Our Age; The Reconstruction of Humanity; Russia and the United States; Hunger as a Factor in Human Affairs.

 

De crisis van onze eeuw

The Crisis of Our Age (1941) was een bestseller die in 13 talen is vertaald, ook in het Nederlands. Wat valt er van dit werk en andere werken van Sorokin te leren in deze tijd van de coronacrisis? In een vorig artikel over sociale veranderingen bij een crisis is reeds ingegaan op zijn boek Man and Society in Calamity, dat nog altijd relevant bleek. Geldt dat ook voor The Crisis of Our Age? Veel van wat hij schrijft, is beïnvloed door de oorlog en nu niet zo relevant meer, maar in grote lijnen is er ook veel herkenbaar. In het algemeen geldt dat “op een pandemie meestal geen revolutionaire omwentelingen volgden, maar bepaalde processen die al aan de gang waren, kregen wel een zetje,” aldus Bart Funnekotter in ‘Na de epidemie wordt alles anders – soms een beetje’ in de NRC van 18 april. “De geschiedenis laat zien dat grote schokken, zoals oorlogen en recessies, vaak langdurige veraneringen teweegbrengen en trends versnellen (NRC, 11 april, ‘De ravage door het virus transformeert de hele economie.’ Niet alleen de economie, maar de hele samenleving).

Over gewenste en noodzakelijke veranderingen wordt veel geschreven, zie het nieuwsoverzicht in nr 96. In mijn artikelen wil ik ook sociologen en filosofen aan het woord laten en een laag dieper spitten dan journalisten doorgaans doen, hoewel zij vaak dicht in de buurt komen van sociale wetenschappers.

Sorokin schreef al veel eerder hoe door crises ingrijpende sociale en culturele veranderingen worden versterkt en trends kunnen veranderen en omkeren. Er komen problematische kanten aan het licht die worden geaccentueerd en om fundamentele veranderingen vragen. Hij kenmerkte zijn tijd als een soort van doorgeschoten materialisme en hedonisme, een uiterlijke gerichte wereldse cultuur, die geen blijvende vervulling bood. Er is immers steeds weer een verlangen naar nog meer. Hij meende dat blijvende vervulling en welzijn wordt geboden door een meer geïntegreerde idealistische cultuur, waarin geest en materie meer met elkaar in evenwicht zijn, of door een ideële cultuur, die op de geest en op bewustwording van de geestelijke werkelijkheid is gericht.

Wat bedoelt Sorokin met de geestelijke werkelijkheid? De werkelijkheid omvat meer dan de zintuigen kunnen waarnemen en heeft een zintuiglijk waarneembaar en bovenzintuiglijk, intuïtief te benaderen aspect. De wereldreligies zijn gericht op dit aspect en hebben de meest langdurige culturen voortgebracht. Toch is hun inspiratie verloren gegaan. De bovenzintuiglijke werkelijkheid werd in toenemende mate ontoegankelijk geacht en als onwerkelijk verworpen. God bleek onbenaderbaar en zelfs dood te zijn. Als een van beide genoemde aspecten wordt verwaarloosd, dan raken mensen en culturen uit balans en kunnen zij doorschieten in lustbevrediging of in blind en fanatiek geloof. Er zijn natuurlijk meer reacties, maar we houden het eenvoudig. Het gaat om materieel en geestelijk evenwicht. Dat hebben we hard nodig in onze tijd, waarin het virus alles op zijn kop zet.

 

 

Globaal overzicht van de inhoud

De crisis van onze eeuw is gebaseerd op Sorkin’s hoofdwerk Social and Cultural Dynamics: A Study of Change in Major Systems of Art, Truth, Ethics, Law and Social Relationships. Deze verschillende aspecten van een cultuur en samenleving verkeren in een crisis en worden achtereenvolgens behandeld.

Moderne inzichten kenmerken zich door onzekerheid, ondanks alle verworvenheden van de wetenschap, vooral op moreel gebied. Eenduidige en algemeen geaccepteerde waarden lijken te hebben plaatsgemaakt voor een morele relativisme dat neigt naar een ‘alles moet kunnen’ mentaliteit, als het maar leuk en lekker is. De schone kunsten hebben plaats gemaakt voor sensationeel vermaak en massasmaak. Relaties staan onder druk, relaties met partners en familie, arbeidsrelaties, internationale betrekkingen en andere contractuele relaties. Er is behoefte aan gemeenschapszin en solidariteit. Eigenbelang en marktwerking als organiserende principes stuiten op de grenzen van het wenselijke. De coronacrisis drukt onze neus op gemeenschappelijke belangen, die niet door marktwerking, maar door solidaire samenwerking behartigd kunnen worden. Zo zijn de bevindingen van Sorokin globaal in eigentijdse ontwikkelingen weer te geven.

De belangrijkste thema’s in de verschillende hoofdstukken zijn de volgende:

  • Sorokin verwerpt de diagnose dat onze cultuur wordt getroffen door een ‘gewone crisis’, zoals vaker, en ook de diagnose dat de westerde beschaving op zijn eind loopt, zoals Spengler betoogt in Der Untergang des Abendlandes. Volgens Sorokin vindt er een ingrijpende fase-verschuiving plaats. De moderne westerse beschaving kan niet op de gangbare manier in stand blijven.
  • Zintuiglijke, wereldse kennis is beperkt en dient te worden aangevuld door rationele en intuïtieve kennis.
  • De huidige wereldse normen en waarden zijn betrekkelijk, hebben geen algemene geldigheid en kunnen leiden tot moreel relativisme, nihilisme en onzekerheid. We weten niet meer wat goed voor ons is.
  • In de moderne samenleving overheersen contractuele relaties. Familie- en gemeenschapsverbanden worden minder. Bij een crisis staan ook contractuele relaties onder druk en worden vaak vervangen door gedwongen relaties en overheidsbemoeienis.
  • Moderne kunst is vaak werelds gericht, oppervlakkig en vulgair, gericht op zinnenprikkeling, sensatie en vermaak om tegemoet te komen aan de smaak van de massa. Het gaat meer om amusement dan om cultuurwaarden. Het sensationale, abnormale, buitensporige en pathologische krijgt veel aandacht.
  • De crisis gaat gepaard met persoonlijke en maatschappelijke polarisatie, spanningen en contradicties.
  • De crisis is niet op te lossen door economische of politieke deeloplossingen, maar vraagt een overgang naar waarden als solidariteit en altruïsme, waarbij de mens een absolute, bovenzintuiglijke waarde heeft. Methoden tot bewustwording spelen hierbij een belangrijke rol.

 

Verband met de coronacrisis

Wat heeft een beschouwing over geestelijke waarden en een bovenzintuiglijke werkelijkheid nu met de coronacrisis te maken? Volgens Sorokin en ook volgens anderen volgt in een onevenwichtige samenleving en cultuur de ene crisis op de andere. Deze crises zijn volgens hen niet op te lossen door meer van hetzelfde, meer technologie, meer groei, meer industrie en een nog meer onnatuurlijke of tegennatuurlijke levenswijze, waarbij de natuur en de mensheid in het gedrang komt. Virussen hebben te maken met een onzuivere manier van omgaan met de natuur en de dieren, die ons besmetten. Albert Schweitzer, een van de mensen naar wie Sorokin verwijst, zou het gebrek aan eerbied voor het leven noemen.

Volgens de meeste religies en volgens de moderne kwantumfysica heeft de natuur ook een bovenzintuiglijk aspect en is zij meer dan een object van exploitatie, zoals dat in de moderne tijd het geval lijkt. Grosso modo krijgen we de tol betaald van onze omgang met de natuur door de milieucrisis, de klimaatcrisis en, of dat nog niet genoeg was, door de coronacrisis. Het virus staat niet op zichzelf, maar is een onderdeel van de natuur, die uit zijn evenwicht is geraakt. Als we onze problemen niet in een ruimer kader kunnen zien, zal een volgende crisis ons weer met onze neus op de feiten drukken. Het ziet ernaar uit dat we onze omgang met de natuur, met de dieren en met onze medemensen dienen te herzien. De crisis noopt ons hiertoe. We kunnen nagaan welke waarden werkelijk van belang zijn om te leven en te overleven. Dat is al gedaan met een lijst van cruciale beroepen en werk dat niet stil gelegd kan worden. Dat wil niet zeggen dat ander werk niet van belang is, maar wel minder urgent en tijdelijk stil te leggen.

Sorokin en ook anderen zien dus weinig heil in meer materiële economische groei, omdat we ons allang niet meer bevinden in een gewone economische of politieke crisis, die politiek of economisch is op te lossen of met andere vormen van wat hij ‘getrainde onmacht’ noemt (p 206). De coronacrisis is niet slechts een ‘viruscrisis’, die met behulp van een vaccin spoedig weer tot het verleden zal behoren. We hebben in tientallen jaren ook geen effectief virus tegen griep kunnen ontwikkelen. Evenmin tegen Hiv, ebola en andere besmettelijke ziekten. Jaarlijks sterven talloos vele mensen die tegen griep zijn ingeënt en overleven vele mensen die niet zijn in geënt. Virussen muteren voordurend en kunnen resistent worden. En zoals we zien, kunnen er nieuwe virussen komen waarvoor geen vaccin is. Alle zegeningen en investeringen van de farmaceutische industrie ten spijt. Niettemin hopen we dat een vaccin de coronacrisis zal oplossen.

 

Ingrijpende cultuurcrisis

We verkeren volgens Sorokin c.s. in een ingrijpende cultuurcrisis, die ons noopt tot een andere manier van leven. Hij wijst pessimistische ondergangsvisies zoals die van Oswald Spengler in Der Untergang des Abendlandes af, ook al toont zijn visie enige verwantschap. Spengler meent dat een cultuur groeit, bloeit en in verval raakt, zoals een organisme. ‘Opgaan, blinken en verzinken,’ zeiden de Rozekruizers, het Lectorium Rosicrucianum. Sorokin meent dat iets dergelijks geldt voor een cultuurfase. Hij ziet bij een beschaving ook een soort levenscyclus, waarna een nieuwe cyclus volgt. In onze westerse beschaving heeft hij vanaf de Oude Grieken deze cycli in kaart gebracht. Zijn conclusie is dat meer geestelijk gerichte perioden worden afgewisseld door meer materieel en zinnelijk gerichte perioden. Er tussenin zijn overgangsfasen die hij idealistisch noemt in onderscheid met de genoemde ideële en wereldse, materieel gerichte fasen. Het einde van het Romeinse Rijk zag hij als een zinnelijk gerichte eindfase. Daarna zagen we een opgang van de christelijke beschaving.Bij de Renaissance kreeg deze een meer wereldse gerichtheid die doorloopt tot in onze tijd.

Tegelijkertijd zag Sorokin ook een progressieve vooruitgang in deze cycli. De samenleving wordt complexer. Kennis en wetenschap groeien evenals vele andere cultuuraspecten, afgezien van de snel groeiende wereldbevolking. Daarnaast is er een toename van onderlinge afhankelijkheden of interdependenties, die bij Norbert Elias en de onlangs overleden Goudsblom centraal staan. Vanwege de genoemde progressie zal het niet afdoende zijn het glorieuze verleden te laten herleven. We kunnen niet meer terug. In fundamentalisme en herleving van vroegere religies ziet Sorokin weinig heil. Hij vindt dat weinig creatief en innovatief (p 262). Veeleer een vorm van stilstand, die eigenlijk achteruitgang betekent. Er is een creatieve wederopbouw nodig, in naoorlogse termen.

Volgens Sorokin en anderen, bijv. Spinoza, zijn er drie bronnen van kennis: de zintuigen, de rede en de intuïtie. In de moderne tijd verschuift het accent naar de zintuiglijke bron, aangevuld door de rede. Intuïtie en niet-zintuiglijke kennis speelt een ondergeschikte rol. Dit gaat ten koste van de creativiteit, die de bron is van de vooruitgang, zoals hij ook beschijft in zijn artikel ‘The Factor of Creativity in Human History’ in Sociologia Internalis 1963 I, p 55-66 en in The Basic Trends of Our Times, p 73.

Onze samenleving is niet erg overzichtelijk

 Toenemende onzekerheden en moreel relativisme, vervaging van normen en waarheden

Stemmen de inzichten en predicties van Sorokin overeen met wat er sinds de oorlog en vooral in deze eeuw is gebeurd? “Hoewel hij het vaak ook bij het verkeerde eind had, hebben sommige van Sorokin’s anticipaties, geschreven in de jaren dertig, inderdaad een profetisch karakter. Wat hij schreef over de mogelijke vernietiging van de mensheid..,. en de komst van hard-core pornografie toont een bijna griezelig gevoel voor dingen die zouden komen” (Lewis Coser, Masters of Sociological Thought, p 469). Sorokin beschrijft ook “een toenemende vervaging van de grenslijn tussen zintuiglijke waarneming en dwaling, werkelijkheid en verzinsel, geldigheid en aanname” (p 81-82). In deze tijd van nep-nieuws en complottheorieën lijkt dit zeker het geval. Ook in de wetenschap is het niet altijd even duidelijk wat nu bewezen is en wat een hyposthese of aanname is, zie mijn eerdere serie over wetenschapsfilosofie (v.a. nr 71). Kennis is betrekkelijk en zekerheden zijn er niet echt. De zintuiglijke werkelijkheid is aan voordurende verandering onderhevig. ‘Alles stroomt’ en niets staat vast.

“Als niets waar is, is alles geoorloofd,” luidt het nihilistische syllogisme van Iwan Karamazow in De gebroeders Karamazow van Dostojewski. Moreel relativisme en nihilisme hangen samen met de betrekkelijke kennis van de wetenschap, die te beperkt is om waarden en normen op te baseren. Daarvoor is zij niet bedoeld en niet geschikt, zie mijn serie over wetenschapsfilosofie, met name deel 2 over Max Weber (nr. 71). Mede door de wetenschap “wordt de mens van zijn hoge voetstuk geworpen... en verlaagd tot het peil van een dier, dat zijn begeerten... tracht te rechtvaardigen door verschillende begrippenstelsels” (Sorokin, p 87). De weg naar een niet bestaande algemene waarheid zijn we allang kwijt en daarmee ook de basis voor algemeen geldende normen en waarden. Maar de meeste mensen zijn hun morele intuïtie en empathisch vermogen niet verloren, gezien de opleving van solidariteit tijdens de coronacrisis.

 

Goudsblom, Nihilisme en cultuur: Nietzsche’s cultuurkritiek in zijn Unzeitgemässe Betrachtigungen

Nietzsche vroeg zich af of de wetenschap doelen en waarden voor ons handelen kan geven, “nadat zij heeft bewezen dat zij deze kan ontkennen en te niet kan doen,” schreef Goudsblom in de inleiding tot zijn doctoraalcolleges. “We weten niet meer wat bevorderlijk en wat schadelijk is wat betreft de inrichting van onze levenswijze... ; we zijn onwetenden geworden in het kleine alledaagse leven. Dat maakt de aarde voor zovelen een plaats van onheil,” aldus Nietzsche (J. Goudsblom, Nihilisme en cultuur, p 210).

“Vergeefs zoekt hij onder zijn levende tijdgenoten naar inspirende opvoeders, naar ware mensen. Om zich heen ziet hij slechts de tekenen van een verkommerde cultuur, zonder ‘heiligen Ursitz’, een cultuur... die haar dragers doemt tot weifelmoedige veelweterij... Allerwegen haalt men kennis binnen, uit alle tijden en uit alle hoeken der aarde; men verzamelt, men rangschikt, en men raakt in moedeloze verwarring... Waar het aan ontbreekt is de zekerheid van oordeel... om het nuttige van het schadelijke te [onder]scheiden” (idem, p 211, over Nietzsche’s Unzeitgemässe Betrachtigungen, met name Vom Nutzen und Nachteil der Historie für das Leben, dat overeenkomt met de bevindingen van Sorokin, p 89).

Volgens Nietzsche zijn we van onze instincten vervreemd. Maar in een ongebreideld volgen van onze driften, ziet hij geen heil. Het gaat om zelfbeheersing en zelfverwerkelijking, maar hij heeft zijn visie wat dit betreft niet adequaat kunnen uitwerken. Sorokin heeft dat wel gedaan en beschrijft in zijn laatste grote werk The Power of Love hoe zelfverwerkelijking, altruïsme en solidariteit kunnen samengaan, zoals de wijzen van de Spiltijd dat ieder op hun manier zagen in hun varianten van de Gulden Regel, als een unverseel richtsnoer voor het menselijk handelen.

Uit P. Ransijn en N. Schulte, Bewustzijn als bewapening

Wetenschap en techniek in dienst van de industrie en het militair-industriële complex

Sorokin wees al voor President Eisenhouwer op het gevaar als wetenschap en techniek in dienst komen te staan van het militair-industriële complex. Het vrijwel onbestuurbare WTE complex van wetenschap, techniek en economie (zie nr 31) bedreigt onze levensomgeving en onze medeschepselen op aarde, die ons op hun beurt nu met virussen bedreigen bij gebrek aan levensruimte. “Dikwijls hebben de middelen en wegen, aanbevolen in naam van de wetenschap om armoede, oorlog, tirannie, uitbuiting en andere maatschappelijke kwalen, meegewerkt aan hun verergering” (p 93). De wetenschap is in vergaande mate de dienstmaagd van de industrie geworden, zoals vroeger de rede in dienst van het geloof stond. De industrie wordt gestuurd door een betrekkelijk klein aantal investeerders bij wie de macht en rijkdom zich concentreert. Het heersende neoliberalisme wordt o.m. door Joris Luyendijk in zijn boek over banken een amorele ideologie genoemd. Dat geldt ook voor marktwerking. Het wordt tijd de markt ten dienste van de mensen aan te passen. Hoe, dat mogen economen uitvogelen.

 

Verminderde zelfbeheersing

Sorokin en Nietzsche zijn niet de enigen die zich zorgen maakten om het morele veval. Durkheim schreef over anomie en normvervaging, Marx over vervreemding en uitbuiting, Sartre over absolute vrijheid, die gepaard gaat met een ‘alles mag mentaliteit’. Mede onder invloed van de oorlog leek alles daarna te mogen en te kunnen. Dat betekende een verminderde zelfbeheersing bij het volgen van driften, lusten en instincten, waarvan vrouwen en kinderen vaak de dupe zijn, zoals in tal van schandalen naar boven komt. Het onderdrukken van gevoelens en verlangens in plaats van het cultiveren ervan is hier ook debet aan. Bij cultuur gaat het om het cultiveren van een natuurlijk aanleg, aldus Goudsblom en vele anderen. Daar valt nog veel aan te verbeteren. Het morele relativisme en hedonisme biedt volgens Sorokin in dit opzicht weinig perspectief.

Er zijn universele waarden en algemene principes nodig, zoals de Gulden Regel, waaraan ook in praktisch handelen vorm gegeven dient te worden en niet alleen in vrome woorden. Het lustprincipe schiet hier tekort. Freud vulde het reeds aan met het ‘nirvana-principe’ van ontspanning, inkeer en tot rust komen, maar heeft dit niet volledig kunnen uitwerken in zijn psychoanalytische kader. (Zie Jenseits des Lustprinzips en Das Unbehagen in der Kultur, besproken in nr. 32). Tot zover de crisis op intellectueel en moreel gebied, die al veel eerder is begonnen, door overgeleverde normen en waarden werd ingetoomd, en tot in onze tijd voortduurt.

 

Verval van gemeenschapleven, familiale en contractuele sociale relaties

Op het gebied van sociale relaties is ook van alles aan de hand. Sorokin onderscheidt ‘familialistische’ gemeenschapsrelaties, contractuele en gedwongen relaties. In onze tijd domineren contractuele relaties, die men aangaat tot wederzijds voordeel. Dit gaat samen met individualisme en individuele belangenbehartiging van individuen die hun eigen belangen nastreven. Deze contractuele relaties worden in deze crisistijd massaal opgezegd, voor zover er al contracten waren. Bij zzp’ers is dat nauwelijks het geval. Zij worden niet beschermd door arbeidsovereenkomsten. In de VS worden mensen met miljoenen massaal ontslagen, mede vanwege het soepele ontslagrecht. In India en andere ontwikkelingslanden leven miljoenen mensen zonder vaste baan als dagloners en straatventers zonder enige bescherming en inkomensgarantie. Deze mensen komen nu met lege handen en een lege maag te staan en worden teruggeworpen op hun armlastige families, als ze die kunnen bereiken.

Mensen vallen bij een crisis terug op zichzelf en hun primaire netwerken van familie en gemeenschap. Het komt aan op de meest hechte relaties, die echter onder druk komen te staan. In een eerder artikel in nr 88 over het moderne gezin en huwelijk is beschreven hoezeer beide onder druk staan in de moderne tijd. Bij een crisis neemt die druk toe. We zien echter ook een opmerkelijke opkomst van velerlei vormen van solidariteit. Zal deze zich ontwikkelen in nieuwe vormen van coöperatie, maatschappen, corporaties en samenwerking met meer gemeenschapsverband dan contractuele relaties van individuen die zonder veel wij-gevoel hun eigen belangen nastreven? Veel schrijvers hebben gewezen op de teloorgang van het gemeenschapsgevoel en de solidariteit in de moderne maatschappij. Bijv. Ferdinand Tönnies in zijn klassieker Gemeinschaft und Gesellschaft, Emile Durkheim in La division du travail social en andere werken, Christopher Lasch in Haven in a Heartless World, The Culture of Narcissism en The True and Only Heaven; en Robert Nisbet, The Quest for Community.

Sorokin en zijn gezin

Bij een crisis en de maatregelen om deze te bestrijden zien we naast toenemende solidariteit en gemeenschapsgevoel ook vaak een toename van gedwongen relaties, sociale controle, groepsdruk, overheidsbemoeienis en staatspaternalisme, dat per land variëert. De gevaren daarvan hebben we gezien bij het fascisme, nationaal-socialisme en communisme en andere vormen van totalitarisme, waartegen Camus in opstand kwam. Aan het eind van het Romeinse Rijk nam volgens Sorokin de absolute macht van keizers toe met alle excessen van dien, die de ondergang wellicht hebben bespoedigd. Totalitarisme en autocratie ziet hij als symptoom van verval van contractule relaties, die door gedwongen relaties worden vervangen (p 131). Met de huidige informatie- en communicatietechnologie doemen griezelige Big Brother scenario’s op.

Sorokin wijst ook op de macht van ‘de grote industriële en financiële wereldrijken’ die een weinig transparante bijna totalitaire macht hebben en regeringen sterk beïnvloeden of zelfs bepalend zijn voor hun beleid. Veel volksvertegenwoordigers lonken naar grote bedrijven voor een toekomstige functie en houden hen te vriend. Hij heeft het over “zestig families, die de meeste Amerikaanse corporaties en het grootste deel van ’s lands economisch leven beheersen” (p 137). Hij noemt dit ‘gedecentraliseerd totalitarisme’. Econoom en socioloog Thorstein Veblen had daar al eerder op gewezen in The Leisure Class, en daarna Charles Wright Mills in The Power Elite en meer recent de Canadese minister van buitenlandse zaken Chrystia Freeland in Plutocrats: The Rise of the New Global Super Rich. Over de nadelige effecten van toename van ongelijkheid en kapitaalconcentratie is door velen gescheven, o.a. Thomas Piketty en Peter Thurchin.

Een ander symptoom van verval van contractuele relaties is de toename van echtscheidingen en gebroken gezinnen, die veel emotionele, sociale en economische schade voor kinderen en ouders met zich meebrengen. In moderne romans en soapseries zijn overspelige relaties standaard. Door de coronacrisis zou het aantal echtscheidingen in China zijn toegenomen. Niet alleen het huwelijkscontract is weinig bindend meer, als het naar wens is te verbreken. Ook internationale contractuele relaties en verkiezingbeloften worden betrekkelijk gemakkelijk verbroken als dat beter uitkomt. “Er is nauwelijks een enkel internationaal verdrag, sinds 1914 gesloten, dat niet geschonden werd” ( p 149). De hooggeroemde vrijheden van de moderne mens staan onder druk. In onze tijd “zelfs de elementaire veiligheid van lijf en leden. Zo vergaat de roem der wereld.” Niet voor niets heeft men het nu vaak over een oorlogstoestand, niet alleen uit propagandaoverwegingen. De coronacrisis lijkt echter van een andere orde, die we evenals andere crises in het verlengde van een ingrijpende cultuurcrisis kunnen zien, zoals bij Sorokin.

 

Kritiek op de moderne kunst

Over de kunstkritiek van Sorokin het volgende, ontleend aan nr 56; “Sorokin noemt de tendens van moderne kunst werelds, oppervlakkig en vulgair, omdat zij tegemoet komt aan de smaak van de massa. Zij verwordt meer en meer tot koopwaar, gericht op vermaak en prikkeling van de zinnen en seksuele opwinding. Als amusementswaar raakt zij steeds verder af van cultuurwaarden en wordt zij beheerst door de mode van het ogenblik en de marktwerking. Grote kunstwerken sieren vaak verpakkingen en etiketten van koopwaar.

Er is bij de neiging tot zinnenprikkeling en sensatie een tendens om abnormale, buitensporige, pathologische en negatieve kanten van ons bestaan uit te vergroten, zoals in het gros van de TV-programma’s, die niet de kunst maar het vermaak dienen. Ook moderne literatuur gaat vaak over relatieperikelen en criminele praktijken, met seks als obligaat onderdeel. Literaire hoofdpersonen zijn in toenemende mate problematische personen van bedenkelijk allooi, die tot in de finesses worden beschreven. Kunst lijkt volgens Sorokin steeds meer op een maatschappelijk riool van asociale, criminele en pathologische neigingen en praktijken.

Evenals Nietzsche noemt hij de moderne kunst ook onsamenhangend, een warwinkel van ongelijksoortige stijlen, patronen en vormen verstoken van eenheid en harmonie, waarbij de ene stijl zich kritisch keert tegen een andere of zich ermee vermengt. In de grond is zij materialistisch en werelds gericht en tracht zij niet iets af te beelden dat bovenzinnelijk of idealistisch van aard is. Er is volgens hem sprake van een verval van ideële waarden, hoewel er ook tekenen zijn van een nieuw charisma in de langdurige crisis en catharsis van de moderne cultuur. Verval en opkomst van waarden en waarheden, vormen en stijlen hoort bij de dynamiek van culturen zoals Sorokin en anderen die zien.

 “Quantitative collosalism will substitute for qualitative refinement; “the biggest for the best”; a bestseller for a classic; glittering externality for inner value; technique for genius; imitation for creation; a sensational hit for lasting value; ‘operational manipulation’ for enlightening intuition. Thought will be replaced by information… Rembrandts and Michelangelo’s will be decorating soap… and whiskey bottles” (Sorokin, Social and Cultural Dynamics, p 701).

De cultuurkritiekvan Sorokin is oeverloos uit te breiden met de visie van andere sociologen en cultuurcritici, onheilsprofeten en doemdenkers als Alexis de Tocqueville, Oswald Spengler, Max Weber, Erich Fromm, Ivan Illich om enkelen te noemen, maar dat gaat dit bestek te buiten. Ervaringen van spiritualiteit en transcendentie ziet Sorokin als wezenlijk aspect van culturen. Zonder dit aspect gedijen culturen niet en raken zij in verval door de eenzijdige hedonistische materialistische gerichtheid op lustbevrediging en winstbejag. Zie bijv. mijn artikel Waarom wij niet eenvoudig leven over De filosofie van eenvoud van Marius de Geus in nr 32 en 33. Hij schotelt ons sombere tijden voor als we doorgaan met onze economie van verspilling, die ons ten gronde zal richten. Tenzij we het tij tijdig keren in de richting van een meer duurzame, meer spirituele en minder consumptieve cultuur. Onze behoefte aan uiterlijkheden zal naar verwachting echter pas verminderen als wij meer innerlijk geluk kunnen ervaren door bewustzijnsverandering en innerlijke ontwikkeling, zoals Toon van Eijk aangaf in diverse artikelen.