Noodzakelijke veranderingen in onze samenlevingen

Civis Mundi Digitaal #97

door Jan de Boer

De oorsprong van ziekten

Sinds het begin van onze beschaving is de oorsprong van infectie-ziekteverwekkers niet veranderd. De eerste besmettingen verschenen in Mesopotamië in het neolithicum, zo rond 10.000 tot 8.000 jaar voor Christus, toen daar de eerste steden gebouwd werden. Daar werden zo nieuwe levensgebieden gecreëerd voor gastorganismen van de mens die zijn voedsel deelden, zoals kakkerlakken en ratten, die ziekteverwekkers op hem konden overdragen. Om de inwoners van de steden te voeden, moest men de landbouw en veeteelt ontwikkelen door het vangen van wilde dieren. Daardoor werd de voorwaarde van directe nabijheid geschapen voor de overdracht naar de mens van virussen en bacteriën die bij de dieren aanwezig waren of in de bodem, in planten en hun wortels verscholen zaten. De verantwoordelijke ziekteverwekkers voor tetanus, tuberculose, lepra… komen van origine uit de bodem.

De massale ontbossing voor de aanplant van oliepalmen, soja… en de omzetting van gronden voor landbouw en veeteelt hebben sinds vijftig jaar een grote toename van het aantal infectiezieken tot gevolg gehad, met name in de intertropische gebieden van Brazilië, Indonesië en Centraal-Afrika. Zij heeft de mens in direct contact gebracht met tot dusverre weinig toegankelijke natuurlijke systemen, rijk aan verwekkers van infectieziekten. Zo is het meest verbreide aidsvirus, HIV-1, afkomstig van een bij de chimpansee aanwezig retrovirus in Centraal-Afrika. Het virus Nipah, dat in 1998 verantwoordelijk was voor hersenontstekingen in Maleisië, heeft als natuurlijke gastheer een soort vruchtenetende vleermuis die normaliter in de Indonesische bossen leeft. De ontbossing heeft hem doen uitwijken naar Maleisië en vervolgens naar Bangladesh, waar deze vleermuizen naar de dorpen trokken om zich daar in de boomgaarden te voeden. Er is geen twijfel aan dat als wij de primaire bossen kappen, wij machtige monsters opjagen, een doos van Pandora openen die altijd heeft bestaan, en die nu een nog veel omvangrijker stroom van micro-organismen laat ontsnappen.

In de intertropische regio’s telt een twintigtal steden meer dan 7 miljoen inwoners met rijkdom en extreme armoede, met een bevolking die zeer gevoelig is voor infectieziekten. Door de tropische biodiversiteit herhaalt het scenario van het neolithicum zich, maar op een veel grotere schaal. De landbouw in de gebieden vlakbij de steden bevordert de creatie van schuilplaatsen voor in het water aanwezige micro-organismen. Kippen- of varkensfokkerijen grenzen aan grote tropische bosgebieden. Deze praktijken bevorderen de overgang van gisteren nog goed gescheiden werelden.

 

Oorsprong en aanpak van Covid-19 en daarna

De oorsprong van Covid-19 is nog niet geheel duidelijk, maar de wetenschappers zijn het er onderling over eens dat er sprake is van een overdracht van dier naar mens. In zijn moleculaire compositie lijkt het coronavirus van Covid-19 deels op een virus dat aanwezig is bij vleermuizen van de soort rhinolopes en deels op een virus dat circuleert bij een pangolinsoort (een schubdier) in Zuidoost-Azië. Als het coronavirus door een vleermuis overgedragen is, is het zeer wel mogelijk dat intensieve ontbossing de oorzaak is. Als het scenario van de pangolin bewezen wordt, kan de oorzaak gezocht worden bij de illegale exploitatie van bedreigde bosgebieden.

Sommigen zijn in bovenstaand kader geneigd om de dieren die verdacht worden reservoirs van het virus te zijn, uit te roeien: een hypothese die niet realistisch en ook niet wenselijk is. In alle tijden hebben epidemieën zondebokken tot gevolg gehad, zoals de joden bij de pestepidemie in de veertiende eeuw, die tenminste een derde van de Europese bevolking doodde. Vleermuizen worden in onze collectieve historische verbeelding vaak gezien als de representatie van duivelse krachten. Maar het zijn uiterst nuttige dieren voor de bestuiving van heel veel planten en voor het opruimen van insecten. We moeten niet vergeten dat het leven op aarde georganiseerd is rondom micro-organismen. Deze biodiversiteit is ook essentieel bij de mens, voor de ontwikkeling van het geheel van bacteriën in het spijsverteringssysteem dat in de eerste levensjaren het immuunsysteem bepaalt.

De klimaatverandering verergert de al bestaande situaties. De gebruikelijke rationalistische benadering schiet tekort voor het begrijpen van deze nieuwe bedreigingen. Alle planetaire problemen noodzaken ons om onderzoek te ontwikkelen waarbij rekening wordt gehouden met menswetenschappen, antropologie, sociologie, politieke wetenschappen, economie… Dat betekent dat iedere discipline goed naar de andere disciplines moet luisteren. De praktijk wijst uit dat dat niet erg gemakkelijk is. Wij zijn nu aangekomen in het tijdperk van de « syndemies », van epidemieën die de barrières van soorten overschrijden, en circuleren bij mensen, dieren of planten. Zij mogen dan verschillende etiologieën (de leer van de oorzaak van ziekten) hebben, zij hebben bijna allemaal dezelfde belangrijke oorzaken. De epidemie van Covid-19 is verschrikkelijk, maar morgen kunnen andere infectieziekten nog veel dodelijker zijn. Beschouw deze epidemie als een waarschuwing; zij kan ons misschien nog een kans geven als wij goed reageren. Maar als wij mondiaal onze leefstijlen en onze ook economische organisaties niet fundamenteel veranderen, gaan we onvermijdelijk nieuwe gebeurtenissen tegemoet met veel gevaarlijker monsters dan dit coronavirus, en zijn wij bezig onszelf uit te roeien. Ik schreef al eerder dat wij ons niet wezenlijk tegen het fenomeen « leven » op aarde kunnen beschermen.

Wij kunnen dit probleem niet oplossen als wij niet de oorzaak aanpakken: de verstoringen die onze geglobaliseerde wereld teweegbrengt in de natuurlijke milieus en de biodiversiteit door ontbossing en het omzetten van gronden voor landbouw en veeteelt. Wij hebben zo een boomerang gelanceerd die ons vol in het gezicht terugkeert. Wij moeten onze manieren van het bewonen van de ruimte, onze steden, onze manieren van produceren en handeldrijven totaal herzien. De mens is van een omnivoor verworden tot een onovertroffen roofdiersoort die in omvang te groot is geworden voor een evenwicht in aards leven. Om de onvermijdelijk komende epidemieën te kunnen bestrijden, zijn er wezenlijke cultuurveranderingen in onze menselijke beschavingen noodzakelijk. Net als in de symboliek van het Yin en Yang moeten wij de dubbele natuur die ons omringt accepteren. Wij moeten volledig onze relatie met de levende wereld en zijn natuurlijke ecosystemen en hun biologische diversiteit, die zowel een waarborg voor evenwicht als een bron van veel dodelijke gevaren is, herzien. De bal ligt niet meer in het kamp van de wetenschappers die ons al meer dan dertig jaar waarschuwen, maar in dat van de politiek.

 

Geschreven op 23 april 2020