Civis Mundi Digitaal #99
Ervaringen met andere virussen zoals die van de griep kunnen ons vaak tot op zekere hoogte een idee geven van de evolutie van een virus als het Covid, maar het blijft altijd moeilijk eerder verworven kennis te extrapoleren. Het Covid is volledig nieuw al is het verwant aan twee coronavirussen die voor een pandemie zorgden: in 2002 de SARS en in 2012 de MERS in het Midden-Oosten. Maar deze beide coronavirussen waren enerzijds veel kwaadaardiger en anderzijds minder besmettelijk dan het Covid-19. De sterftekans van de SARS ligt op 7 procent en die van de MERS op 30 procent tegen 0,7 procent voor het Covid.
Wat betreft deze pandemie van het Covid is nog veel onbekend. Het is mogelijk dat zij uitdooft zoals dat gebeurd is met de SARS en de MERS, maar het is ook mogelijk dat ze afgezwakt terugkomt omdat de bevolkingen onvoldoende geïmmuniseerd zijn. Men denkt dat er een collectieve immuniteitsdrempel van 50 tot 60 procent nodig is om een epidemie te bewingen. Maar wellicht is er een zekere immuniteit door kruising met wijdverbreide seizoencoronavirussen zoals recente studies suggereren. Dat zou de collectieve immuniteit nodig om de epidemie te stoppen begunstigen. En dat zou ook bepaalde verschillen tussen landen verklaren. In het geval van een terugkomst zijn we nu veel beter voorbereid, de mensen kennen de te nemen maatregelen waardoor een lockdown vermeden kan worden.
Wat betreft de evolutie van de kwaadaardigheid kunnen we inzake het Covid een zeker optimisme koesteren, want dit virus heeft een herstelsysteem van zijn RNA (verwant aan het DNA) dat vergissingen corrigeert. Het muteert wel zoals alle virussen, maar blijft relatief stabiel. Dat is zowel goed als slecht nieuws. Goed nieuws omdat het niet erg waarschijnlijk is dat er een kwaadaardiger stam ontstaat (men moet evenwel voorzichtig blijven), slecht nieuws omdat het virus zijn kwaadaardigheid (met name zijn besmettelijkheid) niet verliest in tegenstelling tot andere epidemische virussen zoals de griep. In de zomer is het besmettingsgevaar minder omdat er veel buitenshuis geleefd wordt en het is mogelijk dat het virus minder goed in de vrije natuur overleeft.
De griepvirussen zijn sinds de zestiende eeuw verantwoordelijk voor seizoen-epidemieën die soms een pandemie worden als de kwaadaardigheid van het virus zich in belangrijke mate wijzigt. De meest bekende pandemie is die van de Spaanse griep (1918-1920) die ons veel geleerd heeft met name dat een griepvirus ook heel goed gedurende de zomer kan circuleren. Na een eerste golf in de winter 1918 kondigden de geallieerde autoriteiten in juli het einde van de epidemie aan. Een paar dagen later kwam die weer terug en de tweede golf was heel wat dodelijker met een sterftekans van 2 tot 4 procent tegen 0,1 procent voor de eerste golf. Dat percentage is vergelijkbaar met de seizoengriepen. Ik merk daarbij op dat deze pandemie met name Afrika met een bijzondere intensiteit heeft getroffen. De Spaanse griep heeft tenminste aan 50 miljoen mensen het leven gekost waarvan de meerderheid in Afrikaanse en Aziatische landen.
Toen deze pandemie uitdoofde, is het verantwoordelijke virus, veel later geïdentificeerd als een H1N1, een seizoengriep geworden. Tot aan vandaag de dag zijn de circulerende griepvirussen een recombinatie van deze vroegere H1N1. Er zijn nog heel veel raadsels rond de griepvirussen, hun seizoengebondenheid, hun wederopstanding… Eén van de theorieën is de slingerbeweging: het noordelijk halfrond wordt in de winter getroffen, het zuidelijk halfrond in de zuidelijke winter. De griepvirussen zouden door reizigers overgebracht worden hetgeen de belangrijke impact van het vliegverkeer verklaart. Het bestaan van blijvende dragers van deze virussen wordt ook genoemd, maar is niet aangetoond.
De pest is ook verantwoordelijk voor epidemieën en verschillende pandemieën. Haar overdracht is bijzonder omdat er een infectiehaard van de bacterie Yersina pestis bestaat: de ratten. Gedurende lange tijd kwamen de pest-episodes in Europa met boten uit het Oosten. De ontscheepte besmette ratten infecteerden de autochtone zwarte ratten die in contact met de mensen leefden. De bacterie verbreidde zich in hoofdzaak via de vlooien van ratten naar mensen. De epidemieën begonnen in het algemeen met gevallen van builenpest die de lymfeklieren aantasten met vervolgens uitzaaiingen in de longen. Deze longenpest kan via de luchtwegen tussen mensen overgebracht worden. De sterftekans bereikte vaak 80 procent. In de loop der eeuwen wisselden epidemische perioden zich af met rustiger tijden. De Justiniaanse pest, de eerste pandemie, duurde van 541 tot 767. Daarna was er een tweede pandemie van de veertiende tot de negentiende eeuw met in de loop van die eeuwen een regelmatige terugkeer.
Behalve isoleringsmaatregelen van zieken, verklaart de teruggang van de pest vanaf de achttiende eeuw zich deels door de vervanging van de zwarte ratten door de Noorse ratten die niet in contact met mensen leven. De verbetering van het levensniveau heeft zeker ook een rol gespeeld, want de pest is een ziekte verbonden met armoede. Maar de haarden zijn niet verdwenen en de pest ook niet. In de twintigste eeuw waren er verscheidene epidemieën met name in India (1994-1995) en de pest is altijd endemisch met name in Madagascar en in de Verenigde Staten.
De pokken zijn officieel in 1980 uitgeroeid verklaard. Overigens heerst er op dit moment weer een pokkenepidemie in de Republiek Congo die al aan meer dan 6000 mensen het leven heeft gekost. Het pokkenvirus wordt overgebracht via de luchtwegen. Het is een tamelijk besmettelijke ziekte met een flinke sterftekans tussen 25 en 45 procent. De symptomen verschijnen na veertien dagen en de karakteristieke huiduitslag na vier dagen met hevige koorts hetgeen de diagnosestelling vertraagt. Naar mijn mening is het pokkenvirus vandaag de dag de meest serieuze bioterroristische bedreiging. Honderden stammen van pokkenvirussen worden bewaard in Amerikaanse laboratoria in Atlanta en in Rusland in Siberië. Men vreest dat er zeker nog een tiental landen dit virus bewaren en dat dit virus ook in laboratoria gefabriceerd kan worden. En dat is niet het enige virus. In 2005 is het zeer kwaadaardige virus van de Spaanse griep gereconstrueerd vanuit het lijk van een jonge in 1918 overleden eskimo-vrouw dat goed bewaard was in de permafrost.
Dus wie weet wat ons nog allemaal te wachten staat…
Geschreven op 18 juni 2020