Civis Mundi Digitaal #99
China en de rest van Azië lijden aan de gevolgen van de mondiale recessie. Hun economisch model vertoonde al tekenen van zwakheid voor de Covid-19 pandemie.
Op het affiche geeft een piloot aan boord van een door kogels doorboord vliegtuig een mitrailleursalvo af met de slogan: « Het is in moeilijke omstandigheden dat men hen die moed hebben, herkent ». Dit beeld werd zorgvuldig geplaatst door Huawei, de Chinese telecommunicatie-reus, op de achtergrond van een conferentie op 18 mei in Shenzen. Deze oorlogsmetafoor was zeer actueel, want enige dagen ervoor hadden de Verenigde Staten besloten Huawei de toegang tot Amerikaanse halfgeleidertechnologie te verbieden. Door deze aanval op Huawei voelde heel China zich aangevallen. Peking waarschuwde Washington onmiddellijk dat zij alle nodige maatregelen zou treffen ter « verdediging » van haar ondernemingen. Na vijf jaar van vrijwel ononderbroken succesvolle ontwikkeling zag China zich afgestopt door de commerciële spanningen met de Verenigde Starten en de Covid-19 pandemie. In het begin van 2020 daalde haar bruto binnenlands product (BBP) met 6,8 procent vergeleken met een jaar ervoor, nadat in 2019 een economische groei van slechts 6,1 procent was genoteerd: het slechtste resultaat sinds dertig jaar. In de rest van Azië is de situatie nauwelijks beter. Behalve een beroerde conjunctuur lijkt ook het ontwikkelingsmodel vastgelopen te zijn. In een in februari gepubliceerde nota wijt Moody’s Analytics deze « structurele vertraging » aan vier hoofdoorzaken. Allereerst de bedreigingen die zwaar wegen op het multilaterale systeem van de wereldhandel. Dit systeem heeft de handelsuitwisselingen op onze planeet sterk bevorderd, waarvan het Aziatische continent de laatste decennia flink heeft geprofiteerd. Vijfentwintig jaar na haar oprichting is de Wereldhandelsorganisatie op sterven na dood. Directeur Roberto Azvedo heeft kortgeleden zijn aftreden aangekondigd voor september 2020. Deze organisatie voor het regelen van handelsconflicten is verlamd sinds de Verenigde Staten de nominatie van nieuwe rechters geblokkeerd hebben. De verzwakking van het multilateralisme heeft ook geleid tot diplomatieke spanningen en protectionistische schermutselingen tussen Japan en Zuid-Korea.
Vervolgens verbleekt Azië volgens Moody’s Analytics door de structurele vermindering van de economische groei in China, het voornaamste afzetgebied van de uitgevoerde producten van de regio. « Het model dat in de laatste decennia zo goed functioneerde in Azië, dat bestond uit uitbesteden tegen de laagste kosten, om vervolgens naar de keten van toegevoegde waarde terug te keren en zich in te voegen in de mondiale economie, werkt niet meer, » laat Françoise Nicolas, onderzoekster bij het Franse Instituut van Internationale Relaties, mij weten. En ook de demografische ontwikkelingen zijn niet meer in het voordeel van de Aziatische landen. Bepaalde landen, zoals India en Indonesië, die iedere maand miljoenen nieuwe werkzoekenden op de arbeidsmarkt moeten opnemen, worden bedreigd door werkloosheid en een sociale crisis. Landen als Zuid-Korea en Japan daarentegen moeten het hoofd bieden aan de veroudering van hun bevolking, met een relatieve vermindering van het aantal werkzoekenden en een toename van kosten van gepensioneerden en/of uitgaven voor gezondheidszorg.
Gedurende de pandemie was Azië niet meer de motor van de mondiale economie, maar het symbool van haar kwetsbaarheid. De sluiting van de fabrieken gedurende de lockdown heeft als domino geleid tot de stop van de montageketens in de hele wereld. Talrijke landen ontdekten hoezeer zij van China afhankelijk waren voor hun bevoorrading. Een kwart van de door de Verenigde Staten of Mexico gekochte intermediaire producten voor de export van hun technologische goederen kwam uit China, net als driekwart van de bloedstollingsvertragende producten uit Italië. Verontrust door deze afhankelijkheid riepen verantwoordelijke politici op tot relocalisaties en tot « economische soevereiniteit ». Betekent deze relocalisatiebeweging, toegevoegd aan de commerciële oorlog tussen China en de Verenigde Staten, het einde van het wonder van de Aziatische economische ontwikkeling?
Mede hierdoor trekt het continent niet meer zoveel Europese en Amerikaanse bedrijven aan als in vroegere decennia. Het waren toen niet alleen de lage productiekosten in gespecialiseerde sectoren die multinationals bewoog fabrieken te bouwen, maar ook de nabijheid van één van de meest dynamische markten op deze planeet. In 2017 bevond 40 procent van de mondiale middenklasse zich in Azië, tegen 23 procent in 2000. Haar aandeel in de mondiale consumptie steeg in dezelfde periode van 23 naar 28 procent. De vorige Europese commissaris van handel vergiste zich niet toen zij Vietnam, waarmee Europa in de zomer van 2019 een vrijhandelsakkoord sloot, beschreef als « een markt met een hoog potentieel voor export van Europese diensten en landbouw- en industriële producten ». De Aziatische economie regionaliseert. Volgens berekeningen van het bureau McKinsey is 60 procent van de handel er intraregionaal, 50 procent van de buitenlandse investeringen komt uit China, evenals 71 procent van de investeringen in nieuwe technologische bedrijven. « De Aziatische eeuw gaat nu pas echt beginnen, » zegt Oliver Tonby, regionaal directeur van McKinsey.
Wellicht ondergaat de regionalisatie van de Aziatische economie met name in de meest waardevolle ketens toch een sterk toenemende afhankelijkheid vis-à-vis China. De Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) heeft aangetoond dat tussen 2005 en 2015 de export van alle landen uit Zuidoost-Azië naar China nog sneller toegenomen was dan die naar de Verenigde Staten, met uitzondering van Vietnam. Een afhankelijkheid die meer verontrust dan de rivaliteit tussen Washington en Beijing en die bepaalde ondernemingen verplicht tot een keuze tussen een van beide kampen. Zo heeft de Taiwanese chipfabrikant TSMC, een belangrijke leverancier van Huawei, aangekondigd een nieuwe fabriek in de Verenigde Staten te bouwen na de aankondiging van nieuwe Amerikaanse regels inzake halfgeleiders.
Azië, en in het bijzonder China, wil haar model verder propageren. « De crisis accentueert de tegenstelling tussen de competentie van de Oost-Aziatische landen, in het bijzonder China, Zuid-Korea en Singapore, en de incompetentie van de Westerse landen als Italië, Frankrijk, Engeland en de Verenigde Staten (…) Dat gaat erin resulteren dat in de post-Covid wereld Oost-Azië beschouwd zal worden als een model niet alleen voor de aanpak van de pandemie, maar ook voor het regeren in het algemeen », laat Kishore Mahbubani, oud-diplomaat uit Singapore, in een artikel in het blad « The Economist » weten.
Toch heeft de pandemie ook talrijke zwakheden van het continent aangetoond. De regio Azië-Grote Oceaan herbergt 70 procent van de mondiale arbeidskrachten in de informele sector. « Talrijke landen hebben op het gebied van sociale bescherming een verschrikkelijk laag uitgaveniveau, » betreurt het Ontwikkelingsprogramma van de Verenigde Naties in een in april gepubliceerde nota, die ook oproept tot « betere coördinatie en samenwerking om de wanhopige situatie van migranten en vluchtelingen te regelen ». In 2020 zullen volgens verwachtingen van de Wereldbank 11 miljoen inwoners in Oost-Azië onder de armoededrempel moeten leven.
Geschreven op 20 juni 2020