Klimaatverandering, landbouw en filosofie

Civis Mundi Digitaal #100

door Toon van Eijk

 

Inleiding

In iFilosofie, het Filosofietijdschrift van de Internationale School Voor Wijsbegeerte (ISVW), #51, juli 2020, stond een artikel getiteld ‘Het grote klimaatverhaal’ van Marthe Kerkwijk. Zij schrijft: “We maken ons over weinig zaken zoveel zorgen als over het klimaat. Menselijke activiteit zorgt ervoor dat de aarde opwarmt en dat vernietigt de ecosystemen waarvan we afhankelijk zijn. De vraag of de aarde over enkele generaties nog een leefbare habitat voor mensen zal vormen dringt zich aan ons op. Over dit probleem zijn de laatste tijd veel boeken verschenen. De redactie van iFilosofie las er zestien van en maakt je wegwijs”.[1]In dit artikel besteed ik eerst aandacht aan een aantal opmerkingen van Marthe Kerkwijk over de besproken boeken (de secties 1-3), waarna ik naar de relatie met landbouw en filosofie zal kijken.

 

1. Het klimaatprobleem is geen prisoners’ dilemma

Maarten Meester betoogt in zijn boek De Meestermethode dat we ten onrechte denken dat we moeten inleveren als we milieubewuster gaan leven. Petra van der Kooij bestrijdt in haar boek Waarom zou ik? Handelen in een veranderend klimaat de aanname dat ons individuele handelen geen verschil kan maken. Het gegeven dat veel mensen het klimaatprobleem als een prisoners’ dilemma zien, kan veel van de huidige inertie verklaren. Meester en Van der Kooij betogen echter beiden dat het klimaatprobleem juist niet werkt als een prisoners’ dilemma. “Volgens Meester is het steentje dat elk individu moet bijdragen namelijk geen offer, maar juist een positieve ontwikkeling voor het individu, omdat ‘groene deugden’ je een gelukkiger mens maken. Volgens Van der Kooij is het juist het individuele handelen dat uiteindelijk collectief handelen inspireert, omdat het tot voorbeeld kan dienen en zo verandering bewerkstelligt”. Jonathan Safran Foer maakt in zijn boek Het klimaat zijn wij de vergelijking met een wave in een honkbalstadion: iemand begint en uiteindelijk doet het hele stadion mee. Hoewel het argument dat ‘groene deugden’ je een gelukkiger mens maken, dat individueel handelen tot voorbeeld kan dienen voor collectief handelen, en de vergelijking met een wave in stadions, zeker ten dele correct zijn, blijft de vraag hoe dit in de praktijk te bewerkstelligen? Je zou kunnen vragen ‘als het zo eenvoudig is’ waarom gebeurt het dan niet op veel grotere schaal? Ik kom hierop terug.

 

2. De behoefte aan een overtuigend narratief

Kerkwijk schrijft na lezing van het boek van Foer dat hij zich een fantastische verteller toont, “die de lezer overtuigt van het feit dat feiten zonder verhaal niet genoeg zijn om mensen te bewegen. Begenadigd schrijver Foer zou een uitstekende kandidaat zijn om dat verhaal te vertellen, maar helaas: hij stelt voor om vlees te verbannen uit ons ontbijt en lunch. Een anticlimax van een boek dat toch warm aanbevolen is, omdat het als geen ander voelbaar maakt dat alle activisme futloos is zonder een narratieve dimensie”. Mijn conclusie is dan dat blijkbaar zonder een overtuigend verhaal geen actie wordt ondernomen, maar tegelijkertijd blijkt voor Foer zelf, toch een fantastisch verteller, zo’n verhaal niet afdoende te zijn om werkelijk toereikende actie te ondernemen.

De laatste alinea van het overzichtsartikel van Kerkwijk benadrukt dat een geloofwaardig verhaal dat richting, hoop en perspectief biedt, ontbreekt. Zij schrijft: “Doelgericht activisme blijft ongeloofwaardig zolang het een hoopgevende filosofische onderbouwing mist, maar de laatste grote optimistische ideologie – de Verlichting – lijdt onder de verdenking dat het juist de veroorzaker is van de problemen. Het wachten is op een filosoof die het aandurft zo’n nieuw verhaal te vertellen over de plaats van de mens in de wereld tot het einde der tijden”. Ik denk ook dat een adequaat filosofisch onderbouwd ‘groot verhaal’ nuttig is, maar het is de vraag of dat voldoende is. Zoals Mathieu Wagemans hieronder aangeeft draagt het eendimensionale rationele denken van de Verlichting inderdaad bij aan het klimaatprobleem.

 

3. Gebrek aan moreel bewustzijn

Kerkwijk schrijft over een gemene deler aan de politiek-linkse kant van het debat: “Het probleem rust zwaar op de maatschappelijk bewuste schouders, maar als de oplossing moet komen uit het morele bewustzijn van burgers, consumenten en politici, dan lijkt die toch vaak een beetje teleur te stellen. Vaak is de oplossing niet ambitieus genoeg omdat zij te veel heil verwacht van individuele lifestylekeuzes en politiekedaadkracht, en die gaan nu juist al jaren te langzaam”. Hoewel individuele lifestylekeuzes en politiekedaadkracht uitermate belangrijk zijn, oftewel het individuele en het collectieve aspect van ecologisch en maatschappelijk verantwoord gedrag, is het teleurstellende morele bewustzijn mijns inziens inderdaad het cruciale, onderliggende aspect. Uit de bespreking van de zestien boeken in iFilosofie blijkt echter niet dat moreel bewustzijn veel aandacht krijgt.[2]

 

4. Rationaliteit en vertrouwen op technologie in de landbouw

Mathieu Wagemans (1947) is landbouweconoom en promoveerde in 1987 in Wageningen op een proefschrift over ambtelijke oppositie binnen het Ministerie van Landbouw.[3]In het juni 2020 nummer van Civis Mundi schreef hij het volgende over de Nederlandse landbouwsector.[4] We roepen technologie te hulp als oplossing voor problemen die door de technologie worden veroorzaakt. “Mestoverschotten in de intensieve veehouderij worden bijvoorbeeld vanuit de landbouw niet opgevat als systeemprobleem van een te ver doorgevoerde intensivering maar er is een onwrikbaar vertrouwen dat nieuwe technologie op het terrein van mestverwerking het probleem zal oplossen. Kortom, door te blijven vertrouwen op technologie kunnen we moeilijke vragen uit de weg gaan”. 

Onder verwijzing naar het beeld van een rizoom bij de filosoof Deleuze, schrijft hij: “We schoffelen het onkruid weg zodra dit zich boven de grond vertoont maar het ondergrondse worstelstelsel blijft onaangetast. We repareren een afwijkend en gemankeerd beeld van de werkelijkheid met interventies die de onderliggende problemen onaangetast laten. Wanneer rationaliteit het probleem is helpt nog meer van eenzelfde rationaliteit niet om dat probleem op te lossen. Het rationaliteitsbegrip zelf is aan verandering toe. Zolang we bestaande concepten van rationaliteit overeind houden, belemmeren we onszelf om de overstap te maken naar de constructie van een nieuwe werkelijkheid”.

 

Ik denk ook dat de te ver doorgevoerde intensivering in de landbouw, op grond van een eendimensionaal rationaliteitsbegrip en een daarop gebaseerde technologieontwikkeling, een groot probleem is. Er is inderdaad sprake van serieuze systeemproblemen. Ook Wageningen University & Research (WUR) is meer bezig met symptoombestrijding dan aandacht schenken aan het ‘ondergrondse worstelstelsel’. Een vraag is wel waar de metafoor van het ‘ondergrondse worstelstelsel’ precies voor staat?[5]

 

5. Het belang van het individueel beginnen

Wagemans vraagt zich af hoe je de systeemkrachten moet doorbreken? “Er is een groeiend besef dat systeemverandering individueel moet beginnen. We willen de overstap maken naar een ander systeem maar de tegenkrachten zijn sterk. De verandering moet dus plaatsvinden ondanks het bestaande systeem… Hier is van belang dat een andere oriëntatie nodig is. Die moet individueel beginnen. We moeten de noodzaak van verandering individueel doorleven. Het vraagt overtuiging en kracht om de verandering in gang te zetten en vooral ook vol te houden”. Een voorbeeld zijn de biologische/organische boeren die al decennia geleden, ondanks sterke tegenkrachten, hun bedrijven zijn begonnen en voortzetten. Dit vereist een onafhankelijke mindset. Wagemans verwijst naar Henk Oosterling die stelt: “Problemen adresseren in het aangezicht van gezagsdragers en dwarse waarheden verkondigen ten overstaan van waarheidsdragers is niet de favoriete bezigheid van mensen die van hen afhankelijk zijn”.[6]

 

6. Rationeel beleid?

De Wageningse bestuurskundige Jeroen Candel zegt dat we al lange tijd weten dat het landbouwkundige beleidsproces verre van rationeel is. “Sinds de jaren ’80 is er een scala aan politiek-wetenschappelijke theorieën ontwikkeld die laten zien dat het maken en uitvoeren van beleid sterk politiek van aard is: macht, waarden en emoties helpen ons vaak beter om beleidsuitkomsten te verklaren dan rationaliteit, kennis en informatie. Zie bijvoorbeeld de worstelingen om tot een oplossing voor de stikstofcrisis te komen”.[7] Zie ook een eerder artikel van mijn hand in Civis Mundi getiteld ‘Boerenprotest: veel emotie, weinig rede’.[8]

 

7. Peasant agriculture

Jan Douwe van der Ploeg, Emeritus Professor Rurale Sociologie in Wageningen, schreef onlangs een Policy Brief voor het Transnational Institute (TNI) in Amsterdam.[9]Hij benadrukt daarin het belang van peasant agriculture of gezinsbedrijven. Hij schrijft: “In both developed and developing countries one can en­counter large segments of peasant-like agriculture. These operate alongside entrepreneurial-like forms of production and corporate farming … It generates far more productive employment and channels a greater proportion of the wealth produced to those involved in production. Thus peasant agriculture helps to fight precariousness”. Hij schrijft ook: “It has been said, by some, that peasant agriculture is basi­cally subsistence-oriented and cannot, therefore, feed the growing cities. This is wrong: Peasant agriculture is mar­ket-oriented and it simultaneously provides itself with the means of production and the inputs needed to produce. Peasant agriculture produces for ‘downstream markets’ (for food and other agricultural products) and does so while remaining relatively independent from the ‘upstream markets’ (these are the markets for inputs, credit, technol­ogies etc.)”. Ik kan uit eigen ervaring het grote belang van peasant agriculture in Sub-Sahara Afrika (SSA) bevestigen.

 

8. The Tittonell-argument

Van der Ploeg vervolgt: “It is also argued, by some, that peasant agriculture is un­productive and stagnant – and therefore it is assumed to be unable, once again, to feed the cities and a growing population. This is wrong again. Through processes of la­bour-driven intensification (that structurally differ from technology-driven intensification), peasant agriculture can realize high yield levels … When it comes to the dynamics, the well-known Tittonell-argument applies: gradual yield increases in peasant ag­riculture in developing countries contribute far more to increasing total food supply than further enlarging the already very high yields in developed countries.[10] ‘The to­tal production of all countries in which the average yields are greater than 6 t/ha/year (most of Western Europe and North America) represents barely 12.5% of total cereal pro­duction. If we take the top five countries in terms of aver­age yields, the Netherlands therein, all their production pulled together represents 0.02% of total world produc­tion [...]. Doubling current cereal yields in the least pro­ductive countries from an average of 1.3 to 2.6 t/ha/year will have a greater impact on global food production and far less impact on the environment’.”[11]

Het argument dat men beter kan proberen de relatief lage opbrengsten in ontwikkelingslanden te verhogen in plaats van de al hoge opbrengstniveaus in westerse landen, in het kader van de globale voedselvoorziening, is zonder meer correct. Zie in deze context bijvoorbeeld subhoofdstuk 4.3.2 in mijn proefschrift van 1998, waarin de opbrengstniveaus van mais in de Southern Highlands van Tanzania worden weergegeven. Die variëren van 1.0-1.5 ton/ha op de akkers van kleine boeren tot 7.0-8.0 ton/ha in de proefvelden op landbouwkundige onderzoeksstations.[12] Het is wel zo dat het in de praktijk nog niet zo eenvoudig is om de lage opbrengstniveaus van miljoenen kleine boeren in SSA te verdubbelen. Dat is een van de redenen waarom ik mijn proefschrift heb geschreven, gebaseerd op langdurige werkervaring op het platteland in vier landen in SSA.

De Zweedse hoogleraar duurzame ontwikkeling en watersystemen Johan Rockström pleit ervoor dat de wereld binnen de grenzen blijft van wat de planeet aankan, om onomkeerbare milieuschokken te voorkomen. Hij zegt: “Misschien is het niet mogelijk om per capita een gelijke hoeveelheid van de resterende ruimte te gebruiken. Maar we moeten ons wel afvragen met welk recht wij tien keer meer CO2 uitstoten dan de gemiddelde Afrikaan. Zou het niet rechtvaardiger zijn dat jij en ik nu naar nul gaan, om nog een beetje ruimte over te laten voor degenen die historisch nauwelijks iets hebben uitgestoten en die dringend behoefte hebben om te stijgen op de welvaartsladder?”[13]

 

9. De afnemende duurzaamheid van de Nederlandse landbouw

Van der Ploeg schrijft: “It is highly recommendable to design, organize and implement climate policy (meant to mitigate climate change and global warming) through a transformation of agriculture. Available empirical studies show that peasant agriculture uses only 25 to 33% of the fossil energy used in modernized, entrepreneurial agriculture to produce the same amount of food, whilst it uses 2.5 to 4 times more labour.[14] Data from the Netherlands confirm this also holds true in ‘modernized agricultural countries”.[15]

Deze laatste voetnoot verwijst naar de 69-jarige biologische akkerbouwer Meino Smit die in 2018 promoveerde aan WUR op zijn proefschrift De duurzaamheid van de Nederlandse landbouw. In een eerder artikel in Civis Mundi heb ik de belangrijkste bevindingen van Smit weergegeven.[16]Hij concludeert dat de duurzaamheid van de Nederlandse landbouw in de periode 1950-2015 is afgenomen als je het directe en indirecte gebruik van energie, land en arbeid in beschouwing neemt. Dus de zo vaak geroemde efficiëntie van de moderne Nederlandse landbouw valt knap tegen. Voor meer over de (Nederlandse) landbouw verwijs ik graag naar een aantal eerdere artikelen in Civis Mundi.[17]

 

10. Individueel en collectief bewustzijn

In sectie 3 bleek uit de bespreking van de zestien boeken in iFilosofie dat moreel bewustzijn niet veel aandacht krijgt. Ik vrees dat dit een meer algemene omissie vormt in de meeste discussies over het klimaatprobleem en de noodzakelijke transformatie van de landbouw. In een eerder artikel in Civis Mundi komt het aspect van individueel en collectief bewustzijn wel ter sprake.[18] Het volgende Diagram geeft een samenvatting van deze problematiek, gebaseerd op een kwadrant van de Amerikaanse filosoof Ken Wilber.

 

 

Hieruit blijkt dat het startpunt van het ontwikkelen van ecologisch en maatschappelijk verantwoord gedrag, uiteindelijk ook tot uiting komend in maatschappelijke structuren, ligt in individueel bewustzijn. Ontwikkeling van ‘Bewust zijn’, gezien als een interne activiteit of een proces, houdt het actief werken aan persoonlijkheidsontwikkeling of Bildung in.

 

Eindnoten


[2] Ik heb de zestien boeken niet zelf gelezen, dus het kan zijn dat sommigen van de auteurs wel aandacht besteden aan het cruciale aspect van bewustzijn of ‘bewust zijn’ wanneer het als werkwoord of proces wordt gezien.

[4] Wagemans M. (2020). Een andere kijk op orde en chaos. Deel 4: Collectief bewustzijn en veranderingsprocessen. Civis Mundi Digitaal #99, juni 2020.

[5] In deze context is het gezegde van mijn meditatieleraar Maharishi Mahesh Yogi ‘water the root, to enjoy the fruit’ van toepassing, zoals uit eerdere artikelen mijnerzijds in Civis Mundi mag blijken. Het belang van ‘bewust zijns’ ontwikkeling voor de landbouwsector kan niet genoeg benadrukt worden.

[6] Oosterling H. (2017). Waar geen wil is, is een weg. Boom.

[8] Van Eijk T. (2019). Boerenprotest: veel emotie, weinig rede. Civis Mundi Digitaal #90, oktober 2019.

[9] Van der Ploeg J.D. (2020). Growing Back Stronger: Choosing resilient food systems in the wake of Covid-19. Policy Brief | Covid-19 | June 2020. Transnational Institute. www.tni.org Amsterdam.

[10] Dr. Pablo Tittonell is a Principal Research Scientist in Argentina’s National Council for Science and Technology (CONICET). He is also a former Chair Professor of Farming Systems Ecology at Wageningen University. And he holds a part-time WWF-endowed Chair Professorship on Resilient Landscapes at the Groningen Institute of Evolutionary Life Sciences.

[11] http://www.pablotittonell.net/2015/07/whos-producing-our-food-2/ The sentence quoted from Tittonell is from his blog: Produce more in western countries? June 26, 2015.

[13] Interview door Paul Luttikhuis in NRC van 22 juni 2020: Het is de rijke minderheid die voor de grootste milieuproblemen zorgt.

[14] Yu, Tian (2019). Energy and labour use on farms: case studies from the Netherlands and China. PhD, Wageningen University, Wageningen.

[15] Smit, M.J. (2018). De duurzaamheid van de Nederlandse landbouw: 1950 – 2015 – 2040. PhD, Wageningen University, Wageningen.

[16] Zie in het artikel aangeduid in Eindnoot 8 sectie 4: De afnemende duurzaamheid van de Nederlandse landbouw.

[17] Van Eijk, T. (2017), Toekomstige voedselzekerheid vereist onorthodoxe landbouwpolitieke keuzes en mentale transformatie. Civis Mundi digitaal # 53, december 2017.

Van Eijk, T. (2019). Tovenaars en profeten in de landbouw: heel de wereld. Civis Mundi Digitaal #82, april 2019 (II).

Van Eijk T. (2019). Kringlooplandbouw en Wageningen University & Research. Civis Mundi Digitaal #89, september 2019.

Van Eijk T. (2019). Commentaar op: ’Landbouw met en zonder gif’ door Piet Ransijn. Civis Mundi Digitaal #89, september 2019.

[18] Van Eijk, T. (2019). Tovenaars en profeten in de landbouw: heel de wereld. Civis Mundi Digitaal #82, april 2019 (II).