Civis Mundi Digitaal #102
Het model van Wright Mills en het aangepaste model van Domhoff
Dat er een soort van machtselite is, lijkt een feitelijk gegeven, gezien de argumenten en gegevens die Mills daarvoor heeft aangedragen. Sinds Mills lijkt de machtsconcentratie volgens Piketty verder toegenomen. Daar valt verder niet zoveel commentaar op te leveren, behalve het bespreken van literatuur die de hypothese van een machtselite ondersteunt. Er is geen of weinig literatuur langsgekomen die wijst op het tegendeel, op groeiende gelijkheid en democratisering, wel literatuur die wijst op nivellering van de massasamenleving en grotere invloed van de media, met name van de informatietechnologie van BigTech. Ook de invloed van publieke organisaties en de publieke sector lijkt niet toe te nemen, maar eerder af te nemen. Toch is dit commentaar vooral gewijd aan tegenkrachten, zoals een groeiend collectief bewustzijn en de rol van intellectuelen.
Belangentegenstelling en toenemende ongelijkheid tussen de machtselite en de bevolking
Veblen en Wright Mills wijzen op een belangentegenstelling, belangenstrijd en toenemende ongelijkheid, een variant van de klassenstrijd bij Marx. Mills wees op het belang van versterking van publieke belangenorganisaties, die de vorige eeuw aan invloed hebben ingeboet. Veblen beschreef deze tegenstelling o.m. in The Vested Interests and the Common Man (1919). Veblen sympathiseerde met de populaire utopische socialist Edward Bellamy, met het 19e eeuwse populisme en radicale hervormingsgezinde volksbewegingen onder boeren en arbeiders, die zich inzetten voor directe democratie en solidariteit en zich verzetten tegen sociaal onrecht en uitbuiting. Dit populisme had toen niet de negatieve associatie van volksmanipulatie. Veblen was niet politiek actief en biedt behalve kritiek geen alternatief. Mills doet daartoe wel pogingen en wijst op de rol van belangengroeperingen en op de verantwoordelijkheid van intellectuelen en wetenschappers bij de publieke opinievorming en bij de leiding en het functioneren van de organisaties waar zij werkzaam zijn.
Momenteel zien we enerzijds de grote invloed van ‘vested interests’ van de multinationale industrie waarin het WTE-complex is opgenomen en waardoor de media en de hele maatschappij in vergaande mate worden gestuurd. Daartegenover staat anderzijds het groeiende collectieve bewustzijn bij steeds meer mensen die de noodzaak inzien van een andere levenswijze. Daardoor zijn ze minder vatbaar voor reclame en marketing en meer geneigd zelfstandig te denken en te leven. Zij vormen echter een weinig georganiseerd geheel.
Voorlopig lijken de multinationals de overhand en de economische macht te hebben, al hapert de economie. Milieubewegingen moeten bedelen om hun acties te financieren en kunnen slechts speldenprikken uitdelen. Ook spirituele bewegingen bieden geen tegenwicht tegen georganiseerde multinationals. Toch kan een vlieg het een reus knap lastig maken, zou Gandhi hebben gezegd, zeker een zwerm vliegen.
De vraag is wanneer de kritische massa wordt bereikt en een noodzakelijke omslag plaatsvindt. Reeds in de jaren ‘70 werd hierover geschreven door onder meer Fritjof Capra in The Turning Point, Marilyn Ferguson in De Aquarius samenzwering, Theodore Rozak in De opkomst van een tegencultuur en Het einde van niemandsland, Ivan Illich in Naar een nieuwe levensstijl, Bart van Steenbergen in De post-materialistische maatschappij en in Wenkend perspectief: Nieuwe sociale bewegingen en culturele veranderingen. Veblen, Wright Mills, Sorokin en Schumacher schreven hierover al veel eerder. Sindsdien lijkt echter de weinig transparante macht van multinationals, de farmaceutische industrie en de financiële sector van banken en de geldhandel eerder gegroeid dan verminderd.
Machtsconcentratie, beïnvloeding en misleiding van intellectuelen
Er zijn aanwijzingen dat de macht zich meer concentreert in de handen van een gering aantal superrijken volgens Crystia Freeland, Plutocrats: The Rise of The New Global Super-Rich. Achter de schermen zouden zij een enorme macht hebben, in de financiële sector, in de industrie, in de media en in regeringen. Met name bij het Amerikaanse Congres en de Europese Unie zijn er sterke lobby’s. De leiding van de EU onttrekt zich aan directe democratische controle door de volksvertegenwoordiging en bij het Congresblijkt de situatie niet veel anders. Via periodieke verkiezingen kunnen kiezers weinig invloed uitoefenen. Bovendien blijkt de individuele parlementariër of congresman nogal machteloos te staan tegenover gevestigde belangen van industrieën en hun partijkader. Meer kennis en inzicht hieromtrent is gewenst, alsmede verspreiding van inzicht bij brede lagen van de bevolking. Intellectuelen kunnen daarbij een voorhoede vormen als zij niet direct of indirect al te zeer onder invloed staan van de industrie die in het WTE-complex van wetenschap, techniek en economie domineert.
Peter Teffer, onderzoeksjounalist inzake de EU, heeft over ‘het labyrint van Brusselse lobbyisten’ (kop NRC 31 juli) een boek geschreven Het lijkt Washington wel: Hoe lobbyisten Brussel in hun greep hebben. Wat betreft Washington: zie o.m. Mark J. Green e.a., Who Runs Congress? The President, Big Business or You? en het Ralph Nader Congress Project. Tegenover elke congresman staan tien lobbyisten. Ook bij de EU zouden er meer lobbyisten dan ambtenaren rondlopen, die vaak goed geïnformeerd zijn met technische en juridische kennis van zaken en mede daardoor grote invloed hebben. Volgens Teffer zou de EU echter transparanter zijn de Haagse politiek, waar de invloed van lobbyisten nog minder duidelijk is. De dominantie van het bedrijfsleven vindt zijn reden in het gegeven dat de economie en economische samenwerking de motor is van de EU.
De EU is begonnen als economische gemeenschap, niet als politieke gemeenschap, met een zekere gemeenschappelijke cultuur als achtergrond, die per land varieert en nationale schakeringen toont. De naties zijn nog altijd soeverein en regeringsleiders beslissen samen. Parlementariërs en commissarissen treden vaak ook op als behartigers van nationale belangen, soms in clusters van naties, zoals recentelijk de ‘zuinige vier’ onder leiding van Rutte. Gezien de economische belangen als motor is het niet verwonderlijk dat milieu, politiek en gezondheid daaraan ondergeschikt zijn. Hoewel de coronacrisis daarin verandering lijkt te brengen en gezondheid prominenter wordt, zoals ook het milieu door de klimaatcrisis, die als minder urgent wordt beschouwd, tot het water ons misschien straks aan de lippen dreigt te gaan staan.
“Zolang de logica van de markt de boventoon voert, zullen het de bedrijven zijn die het gemakkelijkst gehoor vinden,” aldus Teffer. Dat zien we ook bij de economische steun bij de coronacrisis. Maar bij de EU verschuift de aandacht van de markt naar de overheid. Een trend die internationaal sterker zou worden (zie het artikel ‘Naar een coronabestendige samenleving’ in dit nr.). We zien zich hier en daar een belangenstrijd afspelen tussen overheden en multinationals, bijv. ten opzichte van Big Pharma, Big Tech en Big Oil. “Het Amerikaanse Congres [zowel Democraten als Republikeinen] deelt breed dezelfde zorg over Big Tech: het zijn monopolies geworden die schadelijk zijn voor economie, consument en democratie” (NRC 31 juli, ‘Politieke wil om Big Tech aan te pakken bereikt kantelmoment’. Nu Big Pharma nog. ‘Big Oil is nu Small Oil. Is er nog toekomst voor de oliesector in een duurzame wereld?’ Volkskrant 29 aug.).
We leven in spannende tijden. Het te belangrijk om ons er niet collectief mee te bemoeien, passende leiders kiezen en met ons consumptiepatroon duurzame industrie te steunen. Dan kan het publiek als collectief een verschil maken in de belangenstrijd van politiek en industrie, terwijl volgens eerdere elitetheorieën de elite het steeds voor het zeggen had en geregeld werd vervangen door een volgende elite zonder de elitaire structuur wezenlijk te veranderen.
Lobby van de chemische industrie met giftige stoffen: een voorbeeld
Het TV programma Zembla zond op 10 juni 2015 een documentaire uit over de chemische industrie, die Europese regenten beheerst. In dat jaar verscheen het artikel ‘Waarom we niet eenvoudig leven’, een bespreking van Marius de Geus, Filosofie van de eenvoud, waarop dit commentaar is gebaseerd. Multinationals dreigen met verlies aan werkgelegenheid. Politici zwichten daarvoor, want banen gaan voor. Politici en intellectuelen maken deel uit van de lobby van de industrie en laten zich lucratief ‘inhuren’, zoals Wright Mills reeds aangaf. Een politieke en wetenschappelijke opleiding biedt een geschikte voorbereiding voor goed betaald werk als lobbyist. Wat doet een werkloze afgestudeerde, als hij een baan kan krijgen als lobbyist?
Geproduceerde vergiftige schadelijke stoffen blijken waardoor schade en ‘ongeprijsde lasten’ worden afgewenteld op kwetsbare ongeorganiseerde groepen en toekomstige generaties. Zolang intellectuelen en politici de industriële grootmachten steunen, lijkt de ongeorganiseerde onbewuste bevolking de dupe. Milieubewegingen en critici kunnen slechts met speldenprikken en muggenprikken de gemoederen in beroering proberen te brengen. Als mensen eenvoudiger zouden leven, zonder opzichtige, statusverhogende consumptie, hoeven ze minder hard te werken om rond te komen en het werk kan beter worden verdeeld. Productie van schadelijke stoffen is geen adequate oplossing voor werkloosheid.
Evenals De Geus en anderen beschrijft Wilterdink hoe ‘ongeprijsde lasten’ worden afgewenteld op arme landen en toekomstige generaties en sluitende controle te wensen overlaat (Samenlevingen, 9.3 het milieu). De directe of indirecte prijs heeft wellicht te maken met de stroom van vluchtelingen uit die landen. Meer van dit soort voorbeelden zijn te vinden in Marie-Monique Robin, De wereld volgens Monsanto en Carey Giliam, Giftig spul (Engelse titel: Whitewash: The Story of a Weedkiller, Cancer and the Corruption of Science, zie Civis Mundi nr 88).
Georganiseerde onverantwoordelijkheid
Mills sprak van structurele en geïnstitutionaliseerde ‘georganiseerde onverantwoordelijkheid’, waarbij de waarde van geld boven andere waarden is gesteld. “Er is geen stel Representatieve Mensen, van wie het gedrag en karakter boven de ontaarding van de geldmoraal uitkomt... Morele mensen kunnen niet worden ontwikkeld in een immorele samenleving, maar een morele samenleving kan niet worden ontwikkeld zonder morele mensen… Dit is geen kip-en-ei probleem. Er is eenvoudig een volgorde van kippen, die eieren leggen en eieren waaruit kippen worden uitgebroed. Evenzo worden mensen geselecteerd en gevormd door instituties en mensen creëren hun instituties… Toch zijn het de morele mensen - en vooral de sociaal zichtbare Representatieve Mensen - die door morele verandering te vragen het best morele issues onder de aandacht kunnen brengen,” aldus Wright Mills, ‘Diagnosis of Our Moral Uneasiness’ Collected Essays (3.6, p 337) en The Power Elite, hfst 15 ‘The Higher Immorality’. Dit komt treffend overeen met meer recente bevindingen van Luyendijk onder bankiers. Het gaat erom dat mensen hun maatschappelijke verantwoordelijkheid weer nemen en deze niet afschuiven op de elite, maar zelf nemen. Een deel van de elite wordt door hen gekozen. Ze hebben een stem, die ze ook kunnen laten horen, niet alleen bij het stemmen kunnen uitbrengen. Publieke betrokkenheid vereist dat mensen zich ook in maatschappelijke kwesties verdiepen en daarover een visie vormen.
De rol van de arbeidersbeweging
Aanvankelijk had Mills zijn hoop gesteld op “de vereniging van macht en intellect” door samenwerking van een bewuste arbeidersbeweging met intellectuelen als “hefboom tot verandering”. (Zie The New Men in Power: America’s Labor Leaders, 1948 en J P Verhoogt, Moderne Maatschappijkritiek. C. Wright Mills als criticus: tussen problemen en totaliteit, p 133-159). Dit socialistische ideaal werd in de zestiger jaren en ook daarvoor vaker gehoord. Mede door de welvaartsstijging en de daarmee samenhangende ‘’verburgerlijking’ van de arbeiders is er weinig van terecht gekomen, hoewel de vakbonden een tijd lang veel macht hadden. Het heeft niet geleid tot ingrijpende hervormingen. De bemiddelende rol van de overheid die meer aan de kant van de ondernemers stond, zou daar mede debet aan zijn (p 148). De vakbonden waren vooral uit op economische voordelen op kortere termijn, zoals loonsverhoging en arbeidstijdverkorting, niet op zelfbeschikking en directe controle van de arbeiders in het productieproces (p 151). De leiders slaagden er niet in het politieke bewustzijn van de massa te mobiliseren. Daardoor heeft Mills “de hoop opgegeven op een maatschappelijke ommekeer vanuit de arbeidersbeweging onder leiding van verantwoordelijke en politieke bewuste vakbondsleiders” (p 155, 157). Arbeiders werden geïntegreerd in de kapitalistische consumptiemaatschappij, die een zekere welvaart verschafte. Wat betreft intellectuelen betreft heeft Mills in The Sociological Imagination zijn visie naar voren gebracht (zie Deel 2B).
Beïnvloeding en bewustwording
Arbeiders zijn verburgerlijkt en consumeren zegeningen van het industriële kapitalisme, zoet gehouden met brood, beleg en spelen. Haast iedereen heeft nu een smartphone. De invloed van de massamedia en sociale media is daarmee een nieuwe fase ingegaan, die de consumptiemaatschappij digitaal consolideert. De totalitaire maatschappij van Big Brother in 1984 van George Orwell heeft op andere wijze vorm gekregen. Iedereen heeft nu een scherm op zak en kan met 5G overal worden getraceerd en op subtiele wijze met straling en met data worden beïnvloed. Samenwerking van de overheid met Big Tech brengt een Big Brother maatschappij met rasse schreden dichterbij.
De informatietechnologie biedt echter ook mogelijkheden tot snelle collectieve veranderingen als mensen zich meer bewust worden en zich beter laten informeren. Vooralsnog is er veel informatievervuiling en doen de multinationals er alles aan om de massa in de greep van de consumptieverslaving te houden. We leven in een consumptie-slavenmaatschappij. Slechts weinigen zijn vrij. Ook de elite is verslaafd aan macht en geld.
De bewustwording en bevrijding van de elite kan samen met de voortschrijdende collectieve bewustwording ingrijpende consequenties hebben en een meer verlichte wereld dichterbij brengen, waarin geld en goederen ondergeschikt zijn aan een meer verlicht bewustzijn. Mensen streven naar waarachtig geluk, dat in ieder van ons aanwezig is. Het is niet te vinden in verslaving maar door bewustwording. Als mensen dit masaal doorkrijgen, kunnen veranderingen sneller gaan. Er is een zeker zelfbewustzijn voor nodig, waarmee mensen van nature zijn toegerust. Het wordt echter overschaduwd door gewenning en verslaving. Zelfbewustzijn is een bron van autonomie en bevrijding die vervullend is. Autonomie is meer vervullend dan afhankelijkheid. Mensen willen vrij zijn, verbonden zijn en samen gelukkig zijn. “Diep in de mens als mens is er een drang naar vrijheid en streven naar rede,” een tendens tot bewustwording (The Sociological Imagination, p 171).
Verbondenheid en gezondheid geven meer geluk dan macht en geld. Delen van genoegens geeft meer vreugde dan ze voor zichzelf te houden. Zo kan geluk zich verspreiden evenals de bewustwording die mensen met elkaar delen. “Persoonlijke conversatie weegt veel zwaarder en werkt bij verandering van visie meer effectief dan de massamedia” (‘Mass media and Public Opinion’, Power, Politics and Pepole, Collected Essays, p 590). Met digitale media kan het sneller gaan. Hoewel de massamedia nog veel ellende en sensatie verspreiden, krijgt positief nieuws ook meer belangstelling naarmate de bewustwording voort zal schrijden.
Mensen zijn in staat problemen op te lossen, begiftigd als zij zijn met creativiteit, inventiviteit en intelligentie. Het pragmatisme van Mills en voorgangers “benadrukt de macht van de menselijke intelligentie om zijn bestemming te bepalen.” Hoewel “volgens Mills deze intentie fundamenteel wordt bedreigd door de structuur van de moderne maatschappij” (Verhoogt, p 45, 342). Voor ieder probleem zijn oplossingen. Als we onze aandacht daar collectief op richten, kunnen oplossingen sneller gemeengoed worden dan wanneer we blijven steken in problemen en in voorgeprogrammeerde problematische oplossingen van de machtselite, die vaak ’meer van hetzelfde’ beogen om de status quo te handhaven.
Multinationals zijn geen filantropische instellingen, zoals de Bill en Melinda Gates Foundation, die haar vermogen overigens in multinationals heeft geïnvesteerd. Hun oplossingen dienen primair om winst te maken met meer van hetzelfde. Slimme nieuwe oplossingen van kleinere bedrijven komen echter ook naar voren en kunnen meer algemene ingang gaan vinden. Er komen spannende tijden. Grote veranderingen zijn niet te vermijden. Velen willen terug naar normaal of ontwikkelingen beheersen met het nieuwe normaal. Wat norm gaat worden hangt af van ons collectieve bewustzijn en van wat wij accepteren als norm. De ‘slavenmaatschappij’ zal verdwijnen als de slavenmoraal verdwijnt. Zal de bewust en bevrijde mens maatgevend worden, die zelf zijn weg kiest door het leven in verbondenheid met anderen? Zullen totalitaire en autoritaire structuren, waarin vermogende elites aan de touwtjes trekken, opgewasssen zijn tegen de groeiende bewustwording, zoals we eerder zagen in de zestiger jaren en bij de val van het communisme? Met vallen en opstaan, progressie en regressie laat de geschiedenis een grote lijn van vooruitgang, geleidelijke bevrijding en bewustwording zien, die moeilijk lijkt tegen te houden door autoritaire structuren. Daagt er geleidelijk een meer verlicht bewustzijn?
De rol van intellectuelen
Mills werkt de rol van intellectuelen uit in zijn meest gelezen bestseller The Sociological Imagination (De sociologische visie) en in ‘Mass Society and Liberal Education’, in Power, Politics and People, Collected Essays (p 353-73). In ‘The Social Role of the Intellectual’ (p 294, 298) beschrijft hij met een vooruitziende blik het “tragische levensgevoel… dat voortkomt uit het feit dat in de centra van publieke besluitvorming machtige mensen zijn, die niet lijden onder de gewelddadige resultaten van hun beslissingen… In een wereld van grote organisaties worden de lijnen tussen machtige besluiten en ‘grass-root’ democratische controle vertroebeld en wordt ogenschijnlijk onverantwoordelijk handelen aan de top aangemoedigd… Anderen zijn afhankelijk en lijden onder de consequenties van hun onwetendheid, zelfbedrog en bevooroordeelde motieven. Het gevoel van tragiek van de intellectueel die dit beziet, is een persoonlijke reactie op de politiek en economie van georganiseerde onverantwoordelijkheid.” Misschien herkent menig intellectueel zich hierin.
“Daardoor moeten hooggeplaatsten de feiten verbergen om hun macht te handhaven… Als waarden niet evenredig worden gedeeld, vinden we een algemeen gepraktiseerde misleiding bij degenen die de beslissingen nemen… Een toenemend aantal intellectueel geëquipeerde mensen werkt in machtige bureaucratieën voor de weinigen die de beslissingen nemen. En als de intellectuelen niet direct worden ingehuurd… proberen zij op vele zelf-misleidende manieren hun meningen te publiceren conform de beperkingen die deze organisaties stellen.” Een medisch tijdschrift zou bijv. sponsors van gepubliceerd onderzoek niet mogen vermelden, aldus een kritische lezer.
In haar boek Plutocrats, the Rise of New Global Super-Rich schrijft Chrystia Freeland (p 269): “Als zij hun honorarium voor lezingen ontvangen van de super-elite, geven deze academici vorm aan de wijze waarop wij allen denken over de economie. Vooral door hun onderwijs en hun computers, maar ook in hun rol als ‘onafhankelijke’ experts.” Dit bleek ook in mijn artikelen over de medische industrie (zie nr 29 en 30).
De rol van intellectuelen is vaak wat overschat. Ze spreken elkaar vaak tegen met ‘veel geschreeuw en weinig wol’. Maar wanneer macht en intellect zich bundelen, zoals bij (communistische) revoluties, kan hun invloed groot zijn. Hoewel bij massabewegingen emoties het intellect veruit overstemmen, weten sommige intellectuelen daar ook richting aan te geven door concessies te doen aan de collectieve emoties. Wat hieruit blijkt is dat collectieve gevoelens niet onderschat dienen te worden en vaak een grotere rol spelen dan intellect en intellectuelen. Dat zien we nu ook bij het zogenaamde populisme. Politici die de collectieve gevoelens weten te bespelen, hebben vaak grote invloed. Het blijkt ook uit de rol die schrijvers speelden die zichzelf geen intellectuelen noemden, zoals Albert Camus en George Orwell, hoewel ze dat wel waren. Intelligentia is daarom wellicht een meer geschikte term dan intellectuelen. De dynamiek van collectief bewustzijn, de rol van de elite, de media, de intelligentia en collectieve gevoelens is een terrein dat in dit artikel slechts aangestipt kan worden en een nadere beschouwing vraagt.
Beslissende rol van de elite bij sociaal-culturele veranderingen
De elite en hogere sociale lagen, zoals een vernieuwende intellectuele elite, spelen vaak meer dan ‘het volk’ en ‘de massa’ een sleutelrol bij sociale verandering en handhaving van de bestaande orde. Bij de coronacrisis zien we dit bij de bepalende rol die medische deskundigen spelen, ook bij de voorlichting en in de media. Beschaving en levensstijl verspreiden zich evenals materiële cultuur, van auto’s tot smartphones, als regel eerst onder de elite en hogere sociale lagen dan onder de lagere lagen en ‘het volk’ en ‘de massa’. Dit blijkt onder meer uit Het civilisatieproces, het magnum opus van Nobert Elias, en uit de sociologie van Bourdieu over status en de overname en verspreiding van ‘cultureel en sociaal kapitaal’ en het werk van de historicus Turchin.
In plaats van de excessieve en opzichtige ‘conspicuous consumption’ die Veblen beschreef, kunnen elites beter matigheid te betrachten, die strekt tot voorbeeld. Zoals in vroeger tijden vaak bij religieuzen en wijzen. Belangrijk is dat nieuwe producten en gewoonten zoals versobering en matigheid “zoveel mogelijk positieve status krijgen... en ons rekenschap geven van de statuswaarde van het voorbeeld dat wij stellen… Geef zonnepanelen en windmolens een touch of glamour,” aldus Goudsblom, Het regime van de tijd, ‘status en versobering’, p 51 en Mappae Mundi: Humans and Their Habitat in a Longterm Socio-ecological Perspective, p 413; zie ook Wilterdink, Samenlevingen, Klasse, status, levensstijl en smaak (6.4.3).
Hoewel alle beetjes helpen, is het milieu niet gered met wat meer zonnepanelen en windmolens en ‘de verkleining van onze ecologische voetafdruk’, die De Geus bepleit. Het is niet zo simpel dat het wel goed komt als we eenvoudig leven. Om meer duurzaam en eenvoudig te leven zijn ingrijpende veranderingen nodig, onder meer wat betreft de machten en processen die dit belemmeren. Sorokin en Turchin wijzen op de inherente dynamiek van historische sociaal-culturele veranderingen, waarbij tijden van hedonistische onmatigheid noodgedwongen worden afgewisseld met tijden van schaarste en rampspoed. Met de harde hand van de geschiedenis wordt vaak teweeg gebracht wat goed bedoelde zachte kritische vermaningen niet voor elkaar krijgen. Hierover gaat het artikel over Turchin ‘Hoe ongelijkheid in zijn werk gaat’ (nr 33). Of we de coronacrisis ook als zo’n harde hand kunnen zien, zal binnen afzienbare tijd blijken.
De noodzaak van een integraal mens- en wereldbeeld en bewustzijn dat het ego overstijgt
Er zijn meer belangrijke werken te noemen. We beperken ons tot de volgende. De studie van Klaas Van Egmond, voormalig directeur Milieu van het RIVM, Een vorm van beschaving, is het bestuderen waard (besproken in nr 2 door Hans Vincent). Dit boek werkt een integraal mens- en wereldbeeld uit voor een evenwichtige beschaving op basis van maatschappelijke enquêtes en visies van Hegel, Rudolf Steiner, Jung en Pauli, Max Weber, Sorokin, Fromm en Teilhard de Chardin. Naar hen is reeds verwezen in mijn eerdere artikelen, die overeenstemmen met de visie van Klaas van Egmond. Het geestelijke, ideële en spirituele aspect krijgt bij hem een hoofdrol, anders dan bij De Geus.
Zijn grondig onderbouwde aanbevelingen voor een meer evenwichtige en duurzame levensvisie en levenswijze om uit de ‘houdgreep’ van de consumptieverslaving en de macht van de financieel-economische sector te komen, zijn een uitwerking van de visies van Sorokin, Jung, Fromm en anderen die eerder aan de orde kwamen in Civis Mundi. Zij wijzen onder meer op het belang van de balans tussen het materiële en spirituele, het ik en de ander, het individuele en collectieve, de delen en het geheel. Dit is eeuwenoude boerenwijsheid van alle tijden en culturen van Chinezen zoals Lau Tse en Confucius, Grieken, Indiërs, Indianen, Afrikanen en talloze natuurvolken. Maar de aanbevelingen voor de politiek zijn gedoemd te falen als politici de belangen van hun achterban en van de multinationals behartigen en uitruilen tot een compromis dat vooral de gevestigde industriële belangen tegemoet komt. Vooral de Europese en andere buitenlandse politiek lijken vaak gecorrumpeerd door industriële en financiële instellingen waar we geen zicht op hebben.
Maatschappelijke processen hebben een vergaande autonome dynamiek. Maar er zijn ook mensen die min of meer bewust en weloverwogen beslissingen nemen, coördineren en centraliseren, aldus Wright Mills (1.6). “Deze elite is niet altijd de maker van de geschiedenis. Maar dit betekent niet dat ze dat nooit zijn… De geschiedenis is zinloos in de zin dat het niet de realisatie is van een bepaald ‘plot’… Welke zin de geschiedenis ook heeft, ‘wij’ zullen deze moeten geven door onze daden. Toch is het een feit… dat wij geen gelijke macht hebben om de geschiedenis vorm te geven.” De elite heeft meer macht.
“Het democratische bestel is en blijft de beste kans van gewone burgers om op vreedzame wijze de macht te heroveren,” concludeert Luyendijk, nadat hij eerder wees op de falende politiek (p 195). Wie zijn boerenverstand gebruikt, voelt op zijn klompen aan dat het zo niet langer door kan gaan met de vernietiging van ons leefmilieu en dat wij anders moeten leven en er iets aan moeten doen. Een meer evenwichtige levensvisie en levenswijze praktiseren en operationaliseren in een wereld waarin grootmachten belang hebben bij een andere visie en levenswijze, vraagt een ander geïntegreerd collectief bewustzijn en geïntegreerde collectieve actie.
We zagen zo de tak af waar we zelf op zitten.
Een andere belangrijke meer spirituele benadering is Een nieuwe aarde; dé uitdaging van deze tijd van Eckhart Tolle, auteur van de bestseller De kracht van het Nu. Hij licht toe dat een bewustzijn dat het ego overstijgt of transcendeert de basis is van een nieuwe aarde en de ontdekking van de innerlijke ruimte, waarin vervulling is te realiseren. Eigenlijk is dit eeuwige universele wijsheid, Perennial Philosophy’ (Aldous Huxley) van spirituele bewegingen en religies, die in eigentijdse termen wordt uitgedrukt. Het gaat om ‘ontdekken wie je echt bent’. Zolang dat niet het geval is blijven we gevangen in de wensen van het ego, die mateloos zijn en leiden tot mateloos consumeren. Ons onvervulde verlangen ligt ten grondslag aan onze (milieu)problematiek en het gebrek aan eenvoud. De ervaring van de onderliggende eenheid van het bewustzijn, de innerlijke ruimte voorbij het ego, is ook de vervulling van de filosofie van de eenvoud.
Collectieve transformatie
Op grond van het voorgaande tot slot de stelling dat zonder collectieve transformatie van het bewustzijn sociale en ecologische en andere maatschappelijke veranderingen betrekkelijk marginaal blijven. Er komen hier en daar wel wat meer zonnepanelen, windmolens, vegetariërs, naturisten en mensen die hun ecologische voetafdruk beperken en hun passen tellen. Maar bij de meeste mensen zien we meer van het zelfde. Ze willen terug naar normaal: een consumptieve levensstijl. Een aanzwellende minderheid ziet de noodzaak van hervormingen. (Zie o.m. Lammert Waslander, Volkskrant 27 aug. Opinie &Debat, ’Coronabeleid stuit op infantiele consument’).
Het lijkt niet zo eenvoudig om de Filosofie van de eenvoud van Marius de Geus algemeen ingang te doen vinden. “Meegroeien… is stukken makkelijker dan inkrimpen,” schrijft Luyendijk in Dit kan niet waar zijn (p 164). De Geus wijst op de obstakels van ‘vested interests’ en machtsconcentratie van multinationals, naast de macht van gewoonten, status, de ‘spiraal van begeerten’ en vaak kunstmatig opgewekte behoeften. Dit alles grijpt in elkaar als een complex geheel dat niet zo gemakkelijk is te veranderen zonder je van de mechanismen bewust te worden en om te keren. De rol van elites blijkt hierbij cruciaal. Zij nemen vaak het voortouw, afgezien van progressieve intellectuelen en dwarsdenkers. Het antwoord op de vraag waarom wij niet eenvoudig leven, is dat er innerlijke en uiterlijke krachten en machten zijn die dit belemmeren, zoals het lustprincipe, gewoonten en gewenning, statusmechanismen, het dilemma van collectieve actie, de macht, reclame en marketing, multinationals, die ons aanzetten tot consumeren.
Gelden de bevindingen van The Power Elite nog steeds?
Tot slot de vraag in hoeverre de bevindingen van The Power Elite gelden voor onze tijd. Er zijn verschuivingen opgetreden in het Militair-Industriële Complex waar voor Eisenhower waarschuwde. De Big Tech bedrijven lijken het meest prominent geworden en de massamaatschappij steeds meer te beheersen met de digitale sociale media. De concentratie van macht en kapitaal is volgens Piketty en Freeland toegenomen. Sinds de coronacrisis klinkt de roep om een sterkere overheid luider om de crisis te beheersen en bedrijven overeind te houden. De crisis heeft ook de industrie getroffen. Big Tech is erop vooruitgegaan. En Big Pharma staat op het punt een grote slag te slaan bij wereldwijde vaccinatie.
De medicalisering van de wereld stijgt door de crisis naar grote hoogten. Op het voorlopige hoogtepunt van de coronacrisis leek er grote invloed van een soort medische technocratie, die soms banden heeft met de pharma-industrie. Dat lijkt met name te gelden voor de WHO. De politiek heeft echter het laatste woord, maar gaat vaak af op medische deskundigen. Het multinationale bedrijfsleven oefent in het algemeen grote invloed uit via NGO’s (NonGovernmental Institutions) zoals de WTO (World Trade Organization) en WHO, die zich onttrekken aan democratische controle en daarom gewild zijn bij multinationals en hun lobby’s.
De bevindingen van Mills zijn overeind gebleven, zoals Domhoff concludeerde in C. Wright Mills and The Power Elite (p 278). Ze gelden wereldwijd. De machtselite lijkt geglobaliseerd volgens Crystia Freeland, Plutocrats: The Rise of the New Global Super-Rich. Domhoff, auteur van Who Rules America?, verwijst naar een significant aantal werken die de bevindingen van Mills nuanceren en ondersteunen. In volgende afleveringen van deze serie is het de bedoeling een aantal andere werken op het gebied van elitetheorie te bespreken. Naast de grote invloed van een machtselite is er echter ook een groeiende collectieve bewustwording van onze mogelijkheden om de samenleving te veranderen. In welke richting is nog grotendeels onbekend en hangt af van de wegen die we massaal gaan bewandelen. Duurzaamheid, verbondenheid en samenwerking worden geregeld genoemd als leidende principes, die winstmaximalisatie moeten gaan vervangen. Zie o.m. ‘De economie na de pandemie’ in nr. 100.
Het is de bedoeling deze serie over elitetheorie voort te zetten. Allereerst met een artikel over Thorstein Veblen en The Theory of the Leisure Class. Verder het werk van George Orwell, met name zijn bestseller 1984, en Brave New World van Aldous Huxley. Beide werken hebben veel te maken met elitetheorie en een totalitaire samenleving. Verder zijn er een aantal andere auteurs genoemd, van wie het werk in aanmerking komt om nader te beschouwen. Er zijn genoeg totalitaire tendensen in de moderne wereld en de rol van elites is nog altijd groot en ondoorzichtig. Genoeg redenen voor nadere bestudering aan de hand van elitetheorieën en onderzoek.
Winst en wereldwijd bewustzijn 2020 09 09
Is er soms een ‘ruling class’* * Zie Charles Wright Mills, The Power Elite
tegenover een ‘amorphous mass’
die door iedereen te vaccineren
deze wereld wil regeren?
En dan gedrogeerde slaven
van de mensheid poogt te maken? *Zoals in Brave New World van Aldous Huxley
Big Pharma als divisie van chemie
steunde ooit de oorlogsindustrie
Pharma wordt in de coronatijd
tot een redder van de mensheid
Maar het gaat gewoon om geld
Men is zeer op winst gesteld
Het gaat Pharma om de kwalen
waar veel winst uit is te halen
De farmaceutische economie
is een ziekten-industrie
*********
Langzaam echter daagt het licht
in een wereldwijd bewustzijn
komt ons menszijn meer in zicht
in bedrijven groot en klein
die op winst gericht zijn
Waarom haalt men winsten binnen?
Is er niet veel meer te winnen
door de winsten te gaan delen
tot gedeeld geluk van velen?
Grove winst geeft ons geen vrede
als door mensen wordt geleden
Langzaam dagen hier op aarde
steeds meer menselijke waarden
Zodat wij ons meer bewust zijn
van de waarde van ons menszijn
dat niet dient om winst te maken
Er zijn meer verheven taken
die tot meer geluk bijdragen
en geen grote offers vragen
Mensen willen minder vechten
met het oog op mensenrechten
Men wil niet elkaar tot last zijn
Er is meer gedeeld bewustzijn
van het wezen van ons menszijn
dat de mensen met elkaar verbindt
ongeacht wat ieder vindt
Een diepere verbondenheid
neemt nu vorm aan wereldwijd
Een mondiale maatschappij
komt langzaam dichterbij
En de mensheid wordt meer vrij
in een groeiend zelfbewustzijn
waarvan velen deelgenoot zijn
De mensheid vormt een collectief
dat een algemeen belang ziet
Ondanks alle woordenstrijd
groeit er ook verbondenheid
Ieder vormt een onderdeel
van een wereldwijd geheel
waarin grenzen gaan verdwijnen
die nog ondoordringbaar schijnen
Want bewustzijn kent geen grenzen
in het hart van alle mensen
waar wij in een collectief bewustzijn
wereldwijd verbonden zijn