Soedan: vredesakkoord met rebellengroepen

Civis Mundi Digitaal #102

door Jan de Boer

Hopelijk zal het op 31 augustus van dit jaar in Juba gesloten vredesakkoord tussen de overgangsregering van Soedan en verscheidene groepen rebellen aan een serie conflicten een einde maken. Het gaat om conflicten in Darfour, Kordofan in het zuiden en in de Staat Blauwe Nijl.

Zeventien jaar geleden in 2003 was er in Darfour een gewapende rebellenbeweging waarop een dusdanig gewelddadige tegenactie van de regering volgde dat er meer dan 300.000 doden vielen. Een ander troosteloos gevolg is dat 2 miljoen van hun grond verdreven mensen al die jaren opeengehoopt zitten in kampen. Negen jaar geleden werd na een vredesverdrag het zuiden van Soedan een zelfstandige staat: Zuid- Soedan. Maar de rebellen weigerden zich te schikken naar de Soedanese regering in Khartoum en vochten door in twee regio’s: Kordofan en de Blauwe Nijl, beide ten zuiden van Khartoum. Deze opstanden en oorlogen duren al heel lang. Darfour kende al tal van rebellenbewegingen voor 2003. Het gebergte Nouba in Kordofan is sinds de jaren 1990 altijd het theater geweest van een verwoestende militaire campagne gedragen door een oproep voor een jihad van de centrale macht in Khartoum. Intussen werd tenminste één Soedanese oorlog beëindigd waarin het noorden en het zuiden van Soedan tegenover elkaar stonden. Deze was in 1955 begonnen en werd onderbroken door steeds weer verbroken vredesakkoorden en hervatte gevechten. In 2005 werd een ingewikkeld globaal akkoord gesloten dat de afscheiding van het zuiden inluidde. De grote leider van de Zuid-Soedanese opstand, John Garang, was tegen deze verdeling van het land. Hij wilde een « Nieuw Soedan » met als doel het omverwerpen van het islamo-racistische bewind van Khartoum en het verenigen van alle volkeren van het land in één democratie waarbinnen staat en religie gescheiden waren. Vlak voor de afscheiding van Zuid-Soedan kwam John Garang bij een helikopterongeluk om het leven.

Met de ondertekening van het akkoord in Juba in Zuid-Soedan krijgt zijn profetie een beetje gestalte. Maar daarvoor moest eerst het regime van president Omar Al-Bachir na dertig jaar regering en miljoenen doden in 2019 omvergeworpen worden. Zijn de ondertekende protocollen, de persoonlijkheid van generaal Mohamed Hamdane Daglo« Hemetti » en verscheidene gewapende groepen die zich hebben verenigd in het Revolutionaire Front van Soedan (RFS) in staat om de basis te leggen voor een regeling voor Darfour, Kordofan in het zuiden en de staat van de Blauwe Nijl? Ik heb daarbij mijn vraagtekens.

Zoals ook het geval van het akkoord Noord-Zuid in 2005 heeft de lange duur van de onderhandelingen een dubbel effect gehad: enerzijds heeft men de talrijke aspecten van het conflict goed kunnen bekijken, vandaar de acht protocollen, anderzijds heeft men het ook gebruikt voor een interne machtsstrijd. De uitgewerkte protocollen behandelen de meeste cruciale problemen van de conflicten. Niet alleen de veiligheid, maar ook de overgangsjustitie, de verdeling van de hulpbronnen, het beheer van het vee en de jaarlijkse migraties daarvan. Ook speelt er het vraagstuk van het recht op toegang tot gronden voor groepen nomaden. En niet het minste vraagstuk: de terugkeer van meer dan 2 miljoen boeren van Darfour naar hun dorpen. Sinds het einde van de gevechten zijn zij nog niet teruggekeerd, omdat nieuwe bezetters, bevriend met de centrale macht, zich daar hebben geïnstalleerd of omdat hun grond in bezit werd genomen door leden van de regeringsgezinde milities. « Om een einde te maken aan deze situatie moet je meer regelen dan alleen de veiligheid. En dat is voorzien in dit veelbelovende akkoord, dat een mechanisme van een overgangsjustitie en tegelijkertijd de organisatie van gemengde strijdkrachten in het leven gaat roepen » aldus mijn verre internet-kennis Suleiman Baldo, analist voor de denktank « The Sentry ».

Geen enkele rebellengroep die het akkoord heeft ondertekend, is te onderschatten. De SPLM-Nord (de Volksbeweging voor de bevrijding van Soedan) van Malik Agar en Yasir Arman die zijn oorsprong vindt in de door John Garang geleide opstand, is een politieke hoofdrolspeler die naar mijn idee een sleutelrol gaat spelen in de transitie in Khartoum. Daarentegen hebben de strijdkrachten van Abdelaziz Al-Hilu veel invloed in het veld met name bij de volkeren in het gebergte Nouba. Abdelaziz Al-Hilu weigert het vredesakkoord te tekenen zolang de scheiding van religie en staat niet is geregeld. Maar er is nog niets verloren want, nu ik dit artikeltje schrijf, zijn er met Khartoum onderhandelingen aan de gang. Er is nog een andere groep die het vredesakkoord niet getekend heeft: die van Abdel Wahid Al-Nour, de historische leider van het « Bevrijdingsleger van Soedan « die in ballingschap in Frankrijk leeft.

De president van Zuid-Soedan, Salva Kiir, de gastheer van de onderhandelaars, heeft ook erkend dat het akkoord niet volledig is zolang er twee groepen rebellen zijn die het niet getekend hebben. Suleiman Baldo laat mij weten « dat zij de boel vertragen om voordelen voor hun vertegenwoordigers te verkrijgen, waaronder een oververtegenwoordiging in de transitie-instituten. Daarmee wordt de macht in Khartoum onevenwichtig met meer militairen dan burgers ».

Al jarenlang volg ik nauwgezet de ontwikkelingen in de Sahel en in dit deel van Afrika. Ik constateer dat deze moeizame onderhandelingen de vorming van de Wetgevende Raad vertraagt, die onder meer de taak zou krijgen om de sector veiligheid, leger en milities te controleren. En daarmee verliest het lopende vredesproces in Soedan zijn dynamiek met alle gevaren van dien. Je mag toch hopen dat Soedan niet weer in een gewelddadige chaos terugvalt en de regering in Khartoum eindelijk een begin kan maken met een werkelijk democratische opbouw van dit deel van Afrika.

 

Geschreven op 8 september 2020