Civis Mundi Digitaal #103
Commentaar op: Van der Velden F. (ed.) (2018). Towards a fair and just economy. Social business as a transformational approach. LM Publishers, Volendam.
Inleiding
Fons van der Velden heeft als editor en (mede)auteur van een aantal hoofdstukken een belangwekkend boek geproduceerd over sociaal ondernemerschap als een transformerende stap in de richting van een eerlijke en rechtvaardige economie. Naast hoofdstukken die een conceptuele onderbouwing van sociale bedrijvigheid geven, bevat het boek ook hoofdstukken met praktische voorbeelden van sociale bedrijven. Zo zijn er bijvoorbeeld hoofdstukken over een appel project met kleine boeren in Noord India en een over gehandicaptenzorg in de gezondheidssector van Nepal. Deze beide voorbeelden wijken sterk af van conventionele ontwikkelingsprojecten/programma’s in de zin dat de principes van sociale bedrijvigheid worden toegepast.
Dit artikel is geen boekbespreking in de zin dat ik een overzicht van het bijna 200 pagina’s tellende boek geef. Ik wil een aantal in mijn ogen cruciale onderwerpen aansnijden aan de hand van een aantal citaten uit het boek. Deze citaten geven de essentie van dit belangrijke boek goed weer.
1. Wat is een sociaal bedrijf?
Van der Velden schrijft: “Social business [are] organizations that use business principles to create ‘blended value’ in a (financially) sustainable manner in order to contribute to systemic societal change” (p.14). In a social business social and financial purposes are intertwined. ‘Blended value’ has components such as reducing inequality, contributing to global social justice, improved environment and enhanced democracy. “The concept of social business is not defined within the technocratic, a-political tradition, which is currently followed by many so-called social enterprises, but conceptualized as a political project, as a radical (read ‘transformative’) element in a transformation process towards a social and solidarity economy (SSE)” (p.14). The SSE aims to bring democratically run, economically just, socially inclusive and environmentally sustainable futures (p.15).
Elders zegt Van der Velden: “De kern van een sociaal bedrijf bestaat erin daadwerkelijk maatschappelijke veranderingen tot stand te brengen, machtsverhoudingen te veranderen, armoede te verminderen, uitsluiting tegen te gaan en mensenrechtenschendingen te bestrijden. Sociaal-politieke verandering is de kernactiviteit van een sociaal bedrijf. Dit concept draait rond meervoudige waardecreatie op een financieel duurzame manier, die ook – maar niet alleen – tot financieel rendement leidt” [1]. Het belangrijke concept ‘blended value’ staat dus voor meervoudige maatschappelijke waardecreatie. Het uiteindelijke doel is systemische maatschappelijke verandering en is dus uitdrukkelijk politiek van aard. Het moge duidelijk zijn dat de transformatie naar een sociale en solidariteit economie (SSE), die democratisch, economisch rechtvaardig, sociaal inclusief en ecologisch duurzaam is, geen eenvoudige opgave is.
2. De driedeling staat, markt en maatschappelijk middenveld
Van der Velden spreekt over “the end of the golden triangle: state-market-civil society” (p.47). Hij schrijft: “The traditional division of societies in these three pillars is no longer an appropriate reflection of the somewhat chaotic and complex current reality where markets, government and civil society are converging” (p.48). Volgens hem is sociaal ondernemen een fenomeen waar overheid, markt en maatschappelijk middenveld samenkomen. De grenzen tussen de drie pilaren zijn vervaagd en de verwevenheid van actoren uit de verschillende domeinen is toegenomen.
In Civis Mundi Digitaal #100 van juli 2020 heb ik in een eerder artikel ook over Van der Velden’s ideeën gesproken [2]. In dat artikel werd het onderstaande Diagram gepresenteerd. In dit Diagram worden de drie domeinen van de samenleving schematisch weergegeven met een onderliggend collectief bewustzijn als schakel tussen de drie domeinen. Naar mijn overtuiging zijn het uiteindelijk de individuen die gezamenlijk het collectief bewustzijn vormen, die een fundamentele systeemverandering kunnen bewerkstelligen.
Het is waar dat de grenzen tussen de drie domeinen zijn vervaagd en de verwevenheid van actoren uit de verschillende domeinen is toegenomen. In het neo-liberale beleid van de afgelopen decennia zijn publieke overheidstaken geprivatiseerd en zijn privaat-publieke partnerschappen ontstaan, terwijl de macht van het maatschappelijk middenveld, bijvoorbeeld vakbonden, is afgenomen. De markt is overheersend geworden. Desalniettemin, is het nog steeds zo dat individuele personen tegelijkertijd verschillende rollen vervullen: als consument (en soms producent) in de markt, als stemmend burger in de staat, en als lid van allerlei sociale organisaties in het maatschappelijk middenveld. De ‘interface’ tussen de drie domeinen zijn, mijns inziens, de individuele actoren met hun verschillende rollen en hun onderliggend collectief bewustzijn. Met de toenemende verwevenheid tussen de verschillende domeinen zou het belang van een coherent (overkoepelend en onderliggend) collectief bewustzijn alleen maar toenemen.
De toenemende verwevenheid maakt het geheel zeker minder overzichtelijk. Van der Velden spreekt terecht over ‘de huidige chaotische en complexe realiteit’ waarin de markt dominant is. Maar de overheid en het maatschappelijk middenveld kunnen in principe macht terugveroveren. Sociale bedrijven kunnen daarin een belangrijke rol vervullen wanneer ze voldoende in aantal toenemen.
Met betrekking tot de geconstateerde ‘chaotische en complexe realiteit’ is de vraag wat we eraan kunnen doen? Ik heb in verschillende eerdere artikelen in Civis Mundi over de ‘illusie van het intellectuele holisme’ gesproken [3]. Met alleen rationeel nadenken kunnen we chaotische en complexe problemen niet oplossen. Op verschillende plekken in het boek van Van der Velden wordt gewezen op de noodzaak van een verandering in ‘mindset’. Een terechte constatering, maar hoe doen we dat?
3. ‘Blended value’
Van der Velden schrijft: “Conceptually, social business may be seen as a rejection of the bifurcated world of capitalism and charity. It is a shift from the ‘either/or’ world, where capitalism exists on the one extreme and charity on the other, to an integrated system of both, where it is possible to generate blended value within one system. Social business is a phenomenon where markets, government and civil society are converging” (p.71). Volgens hem is ‘blended value’ niet gebaseerd op een ‘of/of’ maar op een ‘en/en’ interpretatie van waardecreatie (p.54).
De ‘blended value’ creatie van sociale bedrijven is geen eenvoudige aangelegenheid, zoals duidelijk in het boek wordt aangegeven. Het gevaar van zogenaamde ‘mission-drift’ waarin financiële belangen de sociaal-politieke maatschappelijke doelstellingen gaan overheersen, ligt altijd op de loer. Desalniettemin, hoeft dit niet zo te zijn. De titel van mijn artikel ‘Sociale bedrijven: een paradox?’ verwijst naar de schijnbare tegenstelling in het ‘blended value’ concept. Hoewel ‘en/en’ benaderingen en ‘win/win’ situaties gemakkelijker zijn gezegd dan gedaan, kunnen ze wel gerealiseerd worden. Maar dat vraagt vooral om veranderingen in de hierboven vermelde ‘mindset’.
Van der Velden schrijft ook: “Companies and the economy have lost their embeddedness in social relations and nature” (p.49). Met betrekking tot ‘het ingebed zijn in sociale relaties’ lijkt het begrip collectief bewustzijn relevant te zijn. En met betrekking tot ‘het ingebed zijn in de natuur’ zijn grondhoudingen naar de natuur relevant. De verschillende grondhoudingen naar de natuur zijn eerder besproken in Civis Mundi [4].
4. Typologie van bedrijven
Op p.52 van zijn boek geeft Van der Velden een Diagram met een ‘Typology of businesses’. Hieronder vindt u een Nederlandse versie daarvan [5]. Dit schematisch overzicht laat zien dat het ondernemerschapscontinuüm onderverdeeld kan worden in verschillende archetypes. De eerste vier typen bedrijven (beginnend met Zuiver Winstbejag) en het laatste type (NGDO/Liefdadigheid) spreken voor zich. De drie typen ‘Shared Value Creation’, Sociaal Bedrijf en Sociale Onderneming zijn wat moeilijker te onderscheiden. Daarom volgt onder het Diagram een nadere omschrijving van deze drie typen [6].
In het bovenstaande Diagram ontbreken coöperaties. Het is waar dat in het verleden (landbouw) coöperaties in opkomende economieën veelal top-down opgericht en georganiseerd werden, waardoor ze niet effectief en efficiënt zijn geworden. Maar dit hoeft niet noodzakelijkerwijs zo te zijn. ‘Echte’ – dus bottom-up georganiseerde - coöperaties hebben maatschappelijke doelstellingen en zijn tegelijkertijd gezonde commerciële ondernemingen. De algemeen geaccepteerde definitie van een coöperatie is volgens de International Cooperative Alliance (ICA) en de International Labour Organization (ILO): “A cooperative is an autonomous association of persons united voluntarily to meet their common economic, social, and cultural needs and aspirations through a jointly owned and democratically-controlled enterprise”. Hieronder volgen de zeven coöperatie principes.
Uit eigen ervaring weet ik dat het niet eenvoudig is om de ontwikkeling van ‘echte’ coöperaties, die aan de zeven principes voldoen, te faciliteren [7]. Het lijkt erop dat ‘echte’ coöperaties toch het dichtst in de buurt van het type ‘sociaal bedrijf’ komen. Het is evident dat het ontwikkelen en bestendigen van effectieve coöperaties en reële sociale bedrijven geen eenvoudige aangelegenheid is.
Van der Velden schrijft: “[It is important] to demarcate the difference between the transformative agenda of a social business approach to change processes and the a-political, technocratic approaches – such as corporate social responsibility, shared value creation and social enterprise – which promote only marginal changes within the boundaries of the dominant, neo-liberal development paradigm” (p.175). Hier benadrukt hij terecht de politieke, transformerende agenda van sociale bedrijven. In principe zullen coöperaties, van bijvoorbeeld kleine boeren in Afrika, economische en daarmee politieke macht dienen op te bouwen. In de veelal niet erg democratisch georiënteerde samenlevingen wordt het aspect van politieke machtsvorming, begrijpelijkerwijs, meestal niet benadrukt. Dit is echter wel essentieel om daadwerkelijke verandering te bewerkstelligen.
5. Systemische veranderingen door praktische voorbeelden
Van der Velden schrijft: “The solutions for problems related to poverty and marginalization, environmental issues and the crisis in democracy require more than efforts by social businesses, they demand far reaching structural, systemic changes in the way economies and states work. And those are ultimately political choices … Systemic changes require government action. Such radical changes – in terms of a change in the dominant mode of production – do not seem likely to happen soon or easily … [Social businesses need to engage in] activities in policy advocacy … The value of social businesses lies therefore not only in mitigating or ameliorating desperate circumstances (where expectations of results may not be grandiose, as such experiments are generally constrained by structural contexts), but also in demonstrating that things can be done differently and generating practical experiences that ‘a better world is possible’” (p.65).
Diepgaande structurele, systemische veranderingen vereisen inderdaad politieke lobby en het genereren van praktische voorbeelden dat ‘een betere wereld mogelijk is’. Beide zijn belangrijk, maar het voorbeeld van bijvoorbeeld biologische boeren in Nederland laat zien dat het een lange termijn aangelegenheid is. Toen ik in 1970 met mijn studie in Wageningen begon waren er al discussies over de noodzaak van een transformatie van het conventionele landbouwstelsel. Precies vijftig jaar later is het aantal biologische/ecologische/biologisch-dynamische boeren nog steeds erg klein. In Wageningen en elders overheerst nog steeds een a-politieke, technocratische benadering van symptoombestrijding binnen het kader van het dominante neoliberalisme. De eerder vermelde ‘grondhoudingen naar de natuur’ (sectie 3) zijn nog steeds geen onderwerp van gesprek.
Van der Velden schrijft ook: “The primary purpose of a social business is twofold: bringing about changes in the lives of people, as well as a shift in power equations in order to contribute to systemic change … The term ‘social business’ is under threat of being high-jacked by the neo-liberal paradigm (thus proving its popularity and the need for change in the neo-liberal realm) which may cause it to lose its transformative meaning, its ‘sting’” (p.55). Het gevaar van ‘high-jacking’ door meer conservatieve krachten is altijd aanwezig. Zo werd het op zich nuttige concept en de praktische methode van holistisch georiënteerd Farming Systems Research (FSR) in de 80-er en 90-er jaren gekaapt door meer disciplinair-gerichte onderzoekers en andere actoren in de ontwikkelingssamenwerking. Daardoor verwaterde het concept al snel [8].
Met betrekking tot de noodzakelijk geachte ‘shift in power equations’: het onderwerp ‘macht’ is in eerdere Civis Mundi artikelen regelmatig ter sprake gekomen. De filosoof Bruno Latour spreekt over het paradoxale karakter van macht: hoe veel macht men ook schijnt te accumuleren, het is altijd nodig het te verkrijgen van de anderen [9]. Op de pagina’s 164/5 in het boek van Van der Velden komt het belangrijke begrip ‘civic driven change’ (CDC) ter sprake [10]. In CDC is de vorming van bottom-up macht een belangrijk gegeven.
6. Sociale ondernemers
Van der Velden schrijft: “A social entrepreneur has a clear political vision, awareness about the destructive nature of the current economic system, a passion and determination to do things differently and combines this with risk-taking, a business approach and innovation” (p.57). Dit zijn inderdaad relevante kenmerken van een sociale ondernemer. Een vraag is wel hoeveel van dit soort personen er zijn? Hoeveel mensen hebben deze vrij unieke combinatie van eigenschappen? Van der Velden merkt terecht op dat niet noodzakelijkerwijs één persoon al deze kenmerken hoeft te bezitten, maar dat ook een team van personen elkaar kan aanvullen op relevante eigenschappen. Tevens zegt hij dat ondernemers niet persé de beste team players zijn.
Hij vervolgt: “There is still a lot of ‘work in progress’ and hence the framework [of social business in combination with SSE] should primarily be used as a thought discipline and not as a ‘lock frame’. It is a state of mind and not a technical approach” (p.71). Sociaal ondernemerschap in combinatie met een sociale en solidariteit economie vraagt inderdaad om een specifieke ‘state of mind’. Daarom wordt in het boek ook een hoofdstuk gewijd aan de ontwikkeling van leiderschap in sociale bedrijvigheid. Of leiderschapstrainingen afdoende zijn, zal de toekomst leren.
7. ‘A battle of ideas’
Van der Velden schrijft: “A social economy reverses the trend towards ‘financialisation’ and returns society to the production of real goods that do not destroy the natural world (i.e. blended value) … Social business cannot rely on mainstream media to give it the stamp of savior of humankind for a world run amok by the insatiable appetite for profits … The rationale offered [by mass media] reflects the marketization of ideas: ‘this is what our readers/viewers want or this is what sells’ … We have to then ask what should be done to spread the message of ‘blended value’. An effective alternative would be to create a dedicated corps of social business practitioners who actively advocate influencing the superstructure [the state and a plethora of ideological institutions] … There is at present no organized political entity capable of harnessing mass support for a new, fairer and more just, economic agenda. The battle of ideas may prove just as formidable as the battle against capital itself” (p.186-8).
Met betrekking tot de huidige vermarkting van ideeën – ‘dit is wat verkoopt’ – in de dominante massamedia, is de opkomst van bijvoorbeeld ‘De Correspondent’ een interessante ontwikkeling (www.decorrespondent.nl). In Civis Mundi Digitaal # 101 van augustus 2020 heb ik de uitgangspunten van deze alternatieve nieuwsvoorziening besproken [11]. Rob Wijnberg, de oprichter van ‘De Correspondent’, zegt dat voor de huidige massamedia vooral de ‘waarheid als product’ geldigheid heeft: “waar is wat verkoopt, waar een markt voor is. Waarheid als product reduceert alles … tot een vorm van behoeftebevrediging zonder onderliggend doel”. In de noodzakelijke strijd om ideeën kunnen instanties zoals ‘De Correspondent’ een belangrijke taak vervullen. Met betrekking tot het creëren van ‘blended value’ door sociale bedrijven is een ondersteunende bank, zoals bijvoorbeeld de Triodos Bank, belangrijk. In de strijd om ideeën zou het helpen als meer mensen daadwerkelijk lid worden van instanties zoals ‘De Correspondent’ en de Triodos Bank. Verander de wereld, begin bij jezelf.
De strijd om ideeën heeft te maken met het veranderen van de geesteshouding oftewel de ‘mindset’ die herhaaldelijk in het boek van Van der Velden wordt genoemd. De vraag is echter hoeveel individuele personen hun geesteshouding dienen te veranderen om brede maatschappelijke verandering te bewerkstelligen? Wanneer bereik je een omslagpunt? Is dat wanneer 1, 10 of 50 procent van de bevolking een meer ecologisch en maatschappelijk verantwoorde geesteshouding ontwikkelt? [12].
8. Ethische principes
Op pagina 189 van het boek wordt een tabel gepresenteerd met een schematische vergelijking van de klassieke kapitalistische economie en het ideaal-type van de SSE aan de hand van 13 verschillende criteria. Hieronder geef ik alleen het eerste en laatste criterium weer.
Het is mijns inziens verstandig om de tabel met het criterium ethiek te beginnen, omdat dit inderdaad een fundamenteel onderliggend thema is. In de SSE wordt de economie gezien als een moreel systeem dat gebaseerd is op rationele ethische principes. De belangrijkste genoemde uitdagingen in de SSE zijn echter veelal extern van aard. Zou het kunnen zijn dat de meest fundamentele uitdaging in de ontwikkeling van een SSE toch meer intern van aard is, meer ethisch gericht is, meer heeft te maken met ‘mindset’? [13].
Van der Velden schrijft: “The commodification of life has so distorted the human essence, that in the advanced stages of capitalism we are scarcely able to differentiate between natural and artificial needs. The outcome is evident all around us: often our relationship with nature and with fellow human beings is one of disposability … Through the concept and practice of a social and solidarity economy we can possibly find a way back to ‘use value’ [as opposed to ‘exchange value’], an economic system where human beings act out of need for the satisfaction of primary needs and with ethical norms that guide production, exchange and distribution of goods and services” (p.190).
De creatie van kunstmatige behoeften, resulterend in veel wegwerpartikelen, is inderdaad problematisch. In een SSE zouden ethische normen de productie, uitwisseling en distributie van goederen en diensten dienen te bepalen. In het Nederlands worden de woorden ‘normen’ en ‘waarden’ vaak als een paar gebruikt, maar mijns inziens zijn het twee te onderscheiden begrippen. Interne, kwalitatieve waarden liggen ten grondslag aan externe, kwantitatieve normen. De waarde
‘veiligheid in het verkeer’ resulteert bijvoorbeeld in de norm ‘maximum van 50 km/uur’. Hoogleraar Arjo Klamer publiceerde in 2017 het boek ‘Doing the Right Thing: A Value Based Economy’. Een op ecologisch en maatschappelijk verantwoorde waarden gebaseerde economie is wat we nodig hebben [14].
De laatste zin van het boek luidt: “Between state and market there have always been the people. It is now a question of how they position themselves as agents of change. Social businesses could be one of the main vehicles towards a fair and just economy” (p.191). Het belang van mensen als de uiteindelijke ‘agents of change’ onderschrijf ik volledig. De overheid, markt en het maatschappelijk middenveld komen niet uit de lucht vallen, maar worden gevormd door mensen, de bouwstenen van deze entiteiten. Sociale bedrijven, ook gevormd door mensen, kunnen een belangrijke bijdrage leveren aan een eerlijke en rechtvaardige economie. Het boek van Van der Velden is een belangwekkende bijdrage aan zo’n economie.
Eindnoten
1. Fons van der Velden en Pol de Greve (2016). De stille revolutie van sociaal ondernemers. Sociaal ondernemerschap als nieuwe benadering voor internationale solidariteit? MO Paper 99, 17 januari 2016.
2. Van Eijk T. (2020). Journalistiek over mondiale samenwerking: het blad Vice Versa: Enige problematische aspecten van ontwikkelingssamenwerking. Civis Mundi Digitaal #100, juli 2020. Zie sectie 6 ‘Het creatief kapitalisme van filantropen’ in dit artikel.
3. Zie onder andere: Van Eijk T. (2015). Eenvoudig leven in een complexe wereld oftewel de paradox van eenheid-in-verscheidenheid. Civis Mundi digitaal # 33, oktober 2015.
Van Eijk T. (2018). De illusie van holistisch denken. Civis Mundi digitaal # 55, februari 2018.
4. Van Eijk, T. (2019). Tovenaars en profeten in de landbouw: heel de wereld. Civis Mundi Digitaal #82, april 2019 (II).
Van Eijk T. (2020). Een symfonisch wereldbeeld. Bespreking van: Koo Van der Wal, De symfonie van de natuur: Tableau van een kleurrijke en creatieve werkelijkheid. Civis Mundi Digitaal #98, mei 2020.
5. Deze Nederlandse versie stamt uit: Fons van der Velden en Pol de Greve (2016). Zie Eindnoot 1.
6. Deze omschrijving stamt uit: Fons van der Velden en Pol de Greve (2016). Zie Eindnoot 1.
7. Ik ben een door de ILO gecertificeerd MyCoop trainer en heb voor Agriterra (aspirant)leden van verschillende coöperaties in Zambia, Lesotho, Tanzania en Nepal begeleid. Tevens heb ik voor ILO een coöperatie in Mongolië getraind en voor PUM een soort ‘sociale bedrijven’ in Kyrgyzstan en Mozambique (een business-incubator) begeleid.
8. Van Eijk T. (1998). Farming Systems Research and Spirituality. An analysis of the foundations of professionalism in developing sustainable farming systems. PhD thesis, Wageningen Agricultural University, The Netherlands.
9. Zie de sectie getiteld ‘Maar individuen hebben geen macht?’ in Van Eijk (2015): zie Eindnoot 3.
10. In mijn boek over CDC is hoofdstuk 4 gewijd aan het begrip ‘macht’: Van Eijk T. (2010). Civic Driven Change through Self-Empowerment. Societal Transformation and Consciousness-Based Development. Lulu.
11. Van Eijk T. (2020). De Correspondent (2018). Dit was het nieuws niet. Hun uitgangspunten voorzien van commentaar. Civis Mundi Digitaal # 101, augustus 2020.
12. Zie ook Eindnoot 2.
13. Aan het eind van mijn boek over civic driven change is een tabel opgenomen met een tentatieve beschrijving van een conventionele en ideale samenleving (subhoofdstuk 8.4). Daarin worden onder andere de criteria ‘overheid’ en ‘economie’ gebruikt, maar ook het criterium ‘bewustzijnsontwikkeling’. Zie Van Eijk (2010) in Eindnoot 10.
14. Zie voor een boekbespreking: Van Eijk T. (2018). Naar een op waarden gebaseerde economie. Bespreking en analyse van: Arjo Klamer, Doing the Right Thing: A Value Based Economy. 2017.2nd ed. London: Ubiquity Press. Civis Mundi Digitaal #58, mei 2018.