Herinneringen aan Otto Duintjer

Civis Mundi Digitaal #105

door Piet Ransijn

 

Op 23 nov. is onze voormalige hoogleraar filosofie Otto Duintjer (1932-2020) overleden. Hij was 88 jaar. Filosofie was het belangrijkste bijvak bij mijn studie sociologie aan de UvA. Ook Patricia van Bosse studeerde filosofie als bijvak. Wij hebben de herinnering aan hem als een zeer sympathieke en ruimdenkende man met een diepe spirituele bevlogenheid. Eigenlijk te ruim voor de universiteit. Spoedig nadat hij hoogleraar was geworden in 1970, kreeg Duintjer ruimere bekendheid, vooral onder spiritueel geïnteresseerde studenten. Eind jaren ‘60 was niet alleen de tijd van studentenprotesten, maar ook de tijd van innerlijke bezinning. Voor filosofische en meditatieve bezinning waren studenten bij Duintjer aan het juiste adres. Velen wendden toen ook de blik naar het Oosten. Duintjer ging hierin mee en ging niet veel later naar de Hadaikhan ashram van Babaji in India in de Himalayas, die ook vrienden van mij bezochten. Hij streefde naar verbinding tussen oosterse en westerse filosofie en was een van de oprichters van de Stichting Filosofie Oost-West naast zijn hoogleraarschap aan de UvA. Daar was hij van 1970-1987 hoogleraar metafysica en kenleer en van 1987-1997 hoogleraar filosofie en spiritualiteit, onbezoldigd vanwege bezuinigingen.

Colleges over regelgeleid gedrag

Toen hij net hoogleraar was hoorde ik over zijn colleges over regelgeleid gedrag. Koren op de molen van een sociologiestudent. Het waren uitzonderlijke colleges. Soms was hij even stil en zocht hij naar woorden. Ook Wittgenstein zou op zo’n manier college hebben gegeven (zie de artikelen van Pieter van Strien). Dan heerste er een verwachtingsvolle stilte in de collegazaal in het Oudemanhuispoortcomplex, zaal 45 als ik me goed herinner, een ouder zaaltje. Gebaseerd op deze opmerkelijke colleges is in 1977 een boek uitgekomen: Rondom regels: Wijsgerige gedachten omtrent regelgeleid gedragAmsterdam/Meppel: Boom. Zijn meest gelezen boek. De oorspronkelijke titel was Existentieel-metafysische aspecten van regelgeleid gedrag. Een mond vol. Duintjer legde onder meer verband tussen regelgeleid gedrag en ‘grondeloos vertrouwen’ als voorwaarde voor vertrouwen in regels en verwees daarbij niet alleen naar filosofen, maar ook naar het vertrouwen van kinderen in hun ouders, dat overging in het vertrouwen in hun regels, als ik me goed herinner.

 

 

Ontmoetingen

Op zijn spreekuur heb ik met hem kennisgemaakt en een afspraak gemaakt voor een tentamen filosofie. Dat vond plaats bij hem thuis aan de Stadionkade nr 15. Zijn vrouw bracht, meen ik, een kopje thee. Hij had een dochtertje. Het ging er gemoedelijk aan toe. Het tentamen nam de vorm aan van een interessant gesprek. Hij inspireerde mij om ook mijn eindscriptie sociologie bij hem te doen. Het betrof een raakvlak tussen sociologie en filosofie: Vervreeming en (zelf)verwezenlijking. Het ging onder meer over zijn colleges, De gezonde samenleving van humanistisch psycholoog Erich Fromm, Social and Cultural Dynamics van de socioloog Sorokin en De Wetenschap der Creatieve Intelligentie van Maharishi Mahesh Yogi, naast enkele andere auteurs. Een interdisciplinair verslag, waar Duintjer geen enkele moeite mee had.

In 1984 was hij de promotor van een goede vriend. Toen heb ik hem weer ontmoet. In 1985 heb ik hem uitgenodigd voor een conferentie over nieuwe spiritualiteit. Daar heeft hij gesproken. Dat was de laatste ontmoeting. Een paar jaar geleden heb ik hem eens opgebeld na ruim dertig jaar, toen ik een vriend bezocht die bij hem in de buurt woonde en hem geregeld tegenkwam in de plaatselijke natuurvoedingswinkel. Duintjer wist nog wie ik was en vertelde hoe het hem verging. Hij had wat gezondheidsproblemen, die hij gelaten droeg en met een open vorm van acceptatie tegemoet trad om er het beste van te maken. Daarin klonk zijn filosofie van levensbeaming door, die in het volgende artikel over hem wordt toegelicht. Het kwam helaas niet uit om bij hem langs te gaan, maar een andere keer was ik welkom. Het is er niet meer van gekomen, hoewel de gedachte geregeld weer is opgekomen. De coronatijd zat ook niet mee.

 

Verdwaald met zijn dochter

Enige tijd geleden verscheen de roman We zijn verdwaald van zijn dochter Manon (1969). Zij was de dochter, die nog een klein meisje was, toen ik tentamen bij hem deed. Het boek gaat over de alternatieve spirituele belangstelling van haar vader, die niet altijd even goed leek te sporen met zijn academische loopbaan en de leefwereld van zijn dochter en zijn vrouw. Het leidde tot een scheiding, die consequenties had voor het contact met zijn dochter, dat tot weekends werd beperkt. Ondanks haar weerstand tegen goeroes en “het dweperige worshippen... zijn we elkaar altijd blijven zien hoor. We konden het goed met elkaar vinden.” Ze doet nu ook aan yoga en meditatie, maar meer vrijblijvend dan haar vader in de jaren ‘70.

Haar roman is gebaseerd op een reis die ze met haar vader door India maakte in 1993, toen zij 23 was. Ze bezochten toen diverse goeroes, hoewel haar vader toen niet meer zo met goeroes bezig was als in haar jeugd. Het riep als kind en jongere bij naar weerstand en bevreemding op. Vooral toen haar vader haar een keer van school haalde in een ’Indiase jurk’, eigenlijk een lang uitgevallen overhemd. “Ik wilde er eigenlijk niks mee te maken hebben, maar ik wilde hem ook niet kwijt. Ik had een sterke band met mijn vader” (https://onsamsterdam.nl/de-vaste-route-van-manon-duintjer). 

“Het boek gaat over een periode die we allebei heel anders hebben beleefd... Ik denk dat hij die oosterse spiritualiteit gewoon wilde onderzoeken. Het was een fase. Toen de goeroe die hij volgde doodging, ontstond een machtsstrijd in de ashram en besloot hij nooit meer een goeroe achterna te gaan. Mijn vader is gereformeerd opgevoed en zou dominee worden, maar viel van zijn geloof en ging filosofie studeren. Hij zocht houvast en rust”. https://www.parool.nl/nieuws/schrijvend-maakte-manon-duintjer-opnieuw-die-spirituele-reis-door-india~b0762de6/?referrer=https%3A%2F%2Fwww.google.com%2F

Misschien had Otto Duitjer iets van een monnik, vanwege zijn sterke spirituele belangstelling. Wat mij betreft een geestverwant, die ik altijd dankbaar zal blijven voor wat hij voor mij heeft betekend als docent in wie ik vertrouwen stelde en met wie ik mij verwant voelde.

 

Duintjer in zijn Indiase hemd met colbert. Foto Bart Heupers, 1985.

https://www.uva.nl/shared-content/faculteiten/nl/faculteit-der-geesteswetenschappen/nieuws/2020/12/in-memoriam-otto-duintjer.html

 Publicaties                                                                                  

Wat betreft de publicaties, waaraan men vaak het academisch gezag van een hoogleraar meet, heb ik onder meer kennis genomen van “Moderne wetenschap en waarde­vrijheid in: T. de Boer en A.J.F. Köbben (red.), Waarden en wetenschap. Bilthoven: Ambo, 1974, pp. 20-45 en in het Algemeen Nederlands Tijdschrift voor Wijsbegeerte, 62:1, januari, pp. 22-44. Een onderwerp dat mij interesseerde. Zijn Dissertatie De vraag naar het transcendentale, vooral in verband met Heidegger en Kant. Proefschrift Universiteit Leiden, Universitaire Pers Leiden (1966), was voor mij moeilijk te volgen. De gedegen vakfilosofie gingen mij toen boven de pet. Het transcendente ging voor mij voorbij de begrippen die ernaar verwezen. Het was voor mij de diepe stilte die vooraf gaat aan het denken. Het heeft dan m.i. niet zoveel zin om daar moeilijk over na te denken, als je ook gewoon de ogen kunt sluiten en de stilte voorbij de gedachten ervaart waarin deze opkomen. Ik heb de indruk uit de sporadische gesprekken met Duintjer en zijn latere geschriften dat hij daar later vergelijkbaar over dacht.

Zijn boek Rondom metafysica. Over “transcendentie” en de dubbelzinnigheid van metafysica. Amsterdam: Boom (1988) gaat eveneens over het tracendente en de metafysica. Wat ik vooral interessant vind bij Duintjer is het verband dat hij legt tussen het spirituele en transcendente enerzijds en het maatschappelijke, culturele en economische anderzijds. Als transcendentie als een ervaarbare werkelijkheid wordt ervaren, kan dit inspireren tot bezonnen ethisch en maatschappelijk betrokken gedrag, zoals dat bij Duintjes het geval was. Duintjer heeft het in dit boek over “ervaringscontact met een allesdoordringende ruimte die rondom alle metafysica gelegen is.” Een dergelijke ervaring leidt tot “een praktische verschuiving in ons bewustzijn” die voorkomen kan dat “wij gevangen raken in heersende werkelijkheidsopvattingen”. Dit zijn thema’s die geregeld in Civis Mundi aan de orde komen.

 

    

Enkele bundels waar Duintjer een belagwekkende bijdrage aan leverde: een combinatie van spiritualiteit en maatschappelijke betrokkenheid

De maatschappeijke en ecologische betrokkenheid van Duintjer blijkt in een aantal publicaties, naast Rondom regels allereerst in “Over natuur, vervreemding en heelwording”, in W. Achterberg en W. Zweers (red.), Milieu­crisis en filosofie, Amsterdam: Ekologische Uitgeverij, 1984, pp. 189-207. Daarin komt het vervreemingsthema aan de orde, dat in mijn scriptie centraal stond. Een blijk van verwantschap, die mij ertoe leidde hierover een apart artikeltje te schrijven, omdat in deze bijdrage zijn visie helder en beknopt wordt uiteengezet in al zijn veelzijdigheid. In Civis Mundi heeft hij in 1985 een bijdrage gehad met de titel: “Spiritualiteit en de maatschappelijke wedren naar eindeloze expansie”, Civis Mundi, 24:4, p 162-167 (1985).

Ook de volgende bijdragen zouden uitstekend in Civis Mundi hebben gepast:

 “De moderne verstrengeling van wetenschap, techniek en industrie als expansief ‘Selbst­zweck’”, in G.M. Huussen en H.E.S. Woldring (red.), Werken met wijs­begeerte: een cultuurprobleem, Delft: Eburon (Filoso­fische Reeks van de Centrale interfaculteit, Universiteit van Amsterdam (1986, No. 19, pp. 25-36).

“Techniek en werkelijkheid”, in A. Dekker (red.), Waarden in onze technische cultuur. Kampen: Kok (Kamper Cahiers, dl. 62, 1988, pp. 8-25.);

“Leven we om te produceren of produceren we om te leven?” in Ger Groot en Jaffe Vink (red.), Letter & Geest: Opstellen over cultuur (selectie van teksten uit de vrijdagse katern Letter & Geest van het dagblad Trouw), Zoetermeer: Meinema, 1991, pp. 98-105.

Daarnaast schreef hij nog diverse andere filosofische artikelen.

De laatste publicaties op zijn website dateren uit 2002, de bundel Onuitputtelijk is de waarheid. Budel: Damon en uit 2007, “De innerlijke weg: hoezo?" Een iets andere versie verscheen in de bundel van Theo van Leeuwen en Heidi Muijen (red.), De innerlijke weg. Spirituele tradities over verinnerlijking, Kampen: Ten Have, pp. 18-34. In eerstgenoemde bundel verscheen ook “Herkenning en bedenkingen bij Advaita Vedanta” (eerder verschenen in: Douwe Tiemersma (red.), De vraag naar het zelf-zijn. Rotterdam: Asoka, 2001, pp. 65-83).

In het volgende artikel wordt nader ingegaan op zijn belangrijkste publicaties. De tekst van De innerlijke weg staat op zijn website https://ottoduintjer.vpweb.nl/publicatie-2007, https://ottoduintjer.vpweb.nl/Duintjer%202007%20DE%20%20INNERLIJKE%20%20WEG.pdf.

 

Herinnering aan Otto Duintjer                    2020 12 05

In een land vol blinden

wilde hij de waarheid vinden

Bij de grote filosofen

hield het niet echt over

 

In gecompliceerde zinnen

wezen sommigen naar binnen*                                 *Zie Duintjer, De innerlijke weg

De sluier werd soms opgelicht

en de waarheid kwam in zicht

 

Als een onuitputtelijk gegeven*                               *Zie Duintjer, Onuitputtelijk is de waarheid

boven al het andere verheven

Maar ook de diepste ondergrond

waaruit al wat is ontstond

 

               *********

 

Een mens wil zijn leven verklaren

en vraagt dan naar het ware*                                   *Zie Duintjer, De vraag naar het transcendentale   

Hij ziet het liefst zijn leven

als  een zinrijk gegeven

 

Al ziet hij vaak de zin er niet van in

Het begon met een doelloos begin

en voert ons naar een einde zonder zin

Tegen beter weten in zoeken wij naar zin

 

Is dit onafwendbare gegeven

de laatste waarheid in ons leven?

Of zijn wij toch een onderdeel

van een zinrijk groot geheel?

 

               *********

 

Hoe komen wij tot klaarheid

over vragen naar de waarheid

als ook de laatste zekerheid

in het onbestemde wijkt?

En de ogenschijnlijke zinloosheid

ieder denkend wezen aangrijpt

 

In een leegte zonder antwoord

door een stille zin bekoord

kunnen wij in zinrijk zwijgen

naar de laatste waarheid neigen

Die wij echter niet begrijpen

en er daarom over zwijgen