Civis Mundi Digitaal #105
Otto Dirk Duintjer (1932-2020) in 2014
Otto Duintjers filosofie als spirituele levenskunst
Wat was nu het bijzondere van Duintjer? Waarin onderscheidde hij zich van andere filosofen en professoren? Zijn filosofie legde vanuit de filosofie van de Grieken, Kant en moderne filosofen als Heidegger en Wittgenstein een accent op levenskunst en spiritualiteit. Hij studeerde eerst theologie maar zag zich niet als dominee en ging verder met filosofie. Voor hij in 1970 hoogleraar werd aan de UvA was hij wetenschappelijk medewerker in Leiden, waar hij bij Van Peursen cum laude promoveerde op De vraag naar het transcendentale, vooral in verband met Heidegger en Kant (proefschrift 1966). Hierbij een samenvattend overzicht van zijn werken.
Boeken die kaders voorbijgaan
In zijn proefschrift gaat hij in op de maatgevende denkkaders waarbinnen verschijnselen verschijnen en mensen zich verhouden tot die verschijnselen. Dit is ook het thema van zijn bekendste boek Rondom regels. Wijsgerige gedachten rondom regelgeleid gedrag (1977), dat aansluit bij de twintigste-eeuwse filosofie over de eindigheid en tijdelijkheid van al deze kaders. Maar hij laat ook zien dat het menselijke bewustzijn het vermogen heeft om buiten deze kaders te treden door te transcenderen. Dat wil zeggen voeling te krijgen met de onuitputtelijke ruimte van mogelijkheden die rondom alle kaders aanwezig is. Het gaat hem daarbij om de dimensie voorbij alle maatgevende kaders, die ook rondom ons aanwezig is als we denken en handelen binnen een gevestigd regelpatroon. Duintjer geeft deze open dimensie weer een centrale plaats in ons leven, door wat meer afstand te nemen van gevestigde regelpatronen. Daarbij combineert hij spirituele en maatschappijkritische aspecten ook in zijn volgende boek Hints voor een diagnose: Naar aanleiding van Kant (1988).
In zijn Hints beschouwt Duintjer de grenzen van het rationeel-empirisch bewustzijn en zoekt hij naar andere vormen van bewustzijn waarin de zelfvervreemding die gepaard gaat met de eenzijdige verstandelijke en uiterlijke gerichtheid wordt doorbroken. Deze gerichtheid wijst hij niet af, maar vult hij aan met andere wijzen van zijn, denken en ervaren in een open bewustzijn, van stil aanwezig-zijn in een meditatieve alerte rusttoestand. Het blijft niet bij filosoferen maar het ervaringsbereik wordt uitgebreid met mediteren en andere wijzen van ervaren.
In Rondom metafysica. Over transcendentie en de dubbelzinnigheid van metafysica (1988) bezint hij zich op zijn vak en zoekt hij naar een nieuwe interpretatie daarvan Hij komt weer uit bij het gegeven dat onze ervaring en al onze waarden door kaders worden begrensd die omringd worden door een onbegrensde en onuitputtelijke ruimte van mogelijkheden. Deze ruimte is bewust te ervaren en deze ervaring gaat vooraf en voorbij aan filosofische analyse. Er is een kern in het bewustzijn die aan denken voorafgaat, waarmee we bewust contact kunnen maken.
Plato, Kant, Heidegger en Shankara, grondlegger van de Indiase advaita vedanta filosofie
Openheid voor de onuitputtelijke dimensie
Het contact met deze onbegrensde dimensie is het thema van zijn volgende boek Onuitputtelijk is de waarheid (2002). Dit werkt hij uit aan de hand van drie samenhangende onderwerpen: levensbeaming, bewustzijn en waarheid in discussie met vooral Plato en Heidegger en het westerse humanisme en de Indiase Advaita Vedanta. Leidraad is het motto aan de keerzijde van de titelpagina van Rondom regels: “Er is waarheid. Alle waarheden zijn eindig. Elke waarheid heeft aanvullende waarheden naast zich, onder zich, boven zich. De waarheid is onuitputtelijk.”
Waarheid is de manifestatie van (de) werkelijkheid, die altijd onvolledig is. Deze manifesteert zich in de (innerlijke) ruimte van het Bewustzijn. Dat is de ruimte waarin werkelijkheid zich kan manifesteren. Als ons bewustzijn meer open staat voor andere manifestaties, zien we de beperkingen van eindige waarheden en kunnen we meer voeling krijgen met de open dimensie waarin deze waarheden zich manifesteren en verschijnen. Dit vraagt een open bewustzijn, een aanvaarding van het leven dat zich manifesteert in wat zich aandient. Hij noemt dit levensbeaming. Het sluit een kritische instelling niet uit, maar omvat ook een kritische houding naar het eigen kader, van waaruit men oordeelt in een zoveel mogelijk onbevooroordeeld en open bewustzijn, dat niet bij voorbaat iets afweert of kritiekloos omarmt. Het is een soort van alerte overgave, die een ethisch onderscheid niet uitsluit. Een ander en het andere mag er zijn, maar je hoeft het niet met hem of haar eens te zijn, zoals ook bleek bij de relatie van Duintjer met zijn dochter, zie de bijdrage Herinneringen aan Otto Duintjer.
Een veelzijdige diepdenker
Duintjer was een veelzijdige geest en een diepdenker, die voorbij het denken ging en uitkwam bij het transcendente onuitputtelijke, dat niet in woorden is te vatten en voorbij alle kaders gaat, maar waarover hij bij voorkeur heeft geschreven om het meer toegankelijk te maken en het centraal in onze aandacht te plaatsen. Hij verbindt westerse en oosterse filosofie, vooral de Griekse, modern westerse en Indiase filosofie van met name Plato, Kant, Heidegger, Wittgenstein en de Advaita vedanta. Hij relateert eindige kaders aan oneindige mogelijkheden en beleefde zijn leven als manifestatie daarvan in kritische overgave.
Filosofie wordt bij men hem weer levenskunst en omvat ook uiteenlopende spirituele visies en methoden tot bewustzijnverandering en meditatie. Het blijft geen theorie maar wordt een levenspraktijk waarin openheid centraal staat en praktische beoefening van methoden die het bewustzijn daarvoor openen. Het blijft niet bij vrijblijvend denken en filosoferen, maar vraagt ook een spirituele discipline en maatschappijkritische bezinning op hoe we bezig zijn met onze omgeving en met andere mensen, hoe en wat we consumeren en produceren en wat daarvan de consequenties zijn voor maatschappij en milieu. Daarbij past een kritisch onderzoek naar het verband van onze denkkaders en onze gedragswijzen en maatschappij-inrichting.
“Onder het mom van vrijheid breidt de materialistische verslaving zich meer en meer uit over heel het menselijk leven. Een dergelijke verslaving sluit mensen af van de vele wijzen waarop werkelijkheid zich kan manifesteren. Wat Duintjer met ‘levensbeaming’ bedoelt is het tegengestelde hiervan: het betekent je openstellen voor de onthulling van werkelijkheid in wat of wie ook op je weg komt; een beaming die gepaard moet gaan met het vermogen kritisch te onderscheiden tussen al wat op deze wijze manifest wordt, bijvoorbeeld tussen wat heilzaam of heilloos, opbouwend of destructief, liefdevol of liefdeloos is. Filosofische reflectie en spirituele praktijken kunnen volgens Duintjer helpen om een houding te ontwikkelen die ruimte biedt voor openbaarwording van werkelijkheid, en van waaruit weerstand kan worden geboden aan de verslavende macht die sommige manifestaties van werkelijkheid over ons kunnen hebben," aldus prof. Hans Alma van de Universiteit voor Humanistiek bij de laudatio bij het eredoctoraat aan Duintjer in 2004 (Prana, Nr. 142, april/mei 2004, pp. 41-44). Deze eer viel hem ten deel vanwege de verbinding die hij legt tussen filosofie, humanisme en spiritualiteit. In de serie "Eminente Denkers" werd op de Internationale School voor Wijsbegeerte in Leusden op 10 oktober 2013 een symposium aan hem gewijd.
Bibliografie Otto Duintjer
1966, De vraag naar het transcendentale, vooral in verband met Heidegger en Kant. Proefschrift Universiteit Leiden, Universitaire Pers Leiden.
1967, ‘Moeilijkheden en mogelijkheden bij een verscheidenheid van filosofieën’, Wijsgerig Perspectief, 7:5, pp. 255-269.
1970, ‘Moderne wetenschap en waardevrijheid’, Algemeen Nederlands Tijdschrift voor Wijsbegeerte, 62:1, januari, pp. 22-44. Ook in: T. de Boer en A.J.F. Köbben (red.), Waarden en wetenschap. Bilthoven: Ambo, pp. 20-45.
1975, (Improvisaties in verband met) spiritualiteit, intellect en macht, naar aanleiding van Plato en Descartes. Centrale Interfaculteit, Universiteit van Amsterdam.
1977, Rondom regels—wijsgerige gedachten omtrent regelgeleid gedrag. Amsterdam/Meppel: Boom. Derde druk: 1985.
1983, ‘Produceren en andere wijzen van mens-zijn. Een onderzoek naar uitgangspunten bij Marx die liggen in het verlengde van de overheersende traditie’, Tijdschrift voor Filosofie, 45:3, pp. 421-458.
1984, ‘Over natuur, vervreemding en heelwording’, in W. Achterberg en W. Zweers (red.), Milieucrisis en filosofie. Amsterdam: Ekologische Uitgeverij, pp. 189-207.
1985, ‘Spiritualiteit en de maatschappelijke wedren naar eindeloze expansie’, Civis Mundi, 24:4, 162-167.
1986, ‘De moderne verstrengeling van wetenschap, techniek en industrie als expansief “Selbstzweck”’, in G.M. Huussen en H.E.S. Woldring (red.), Werken met wijsbegeerte: een cultuurprobleem, Delft: Eburon (Filosofische Reeks van de Centrale interfaculteit, Universiteit van Amsterdam, No. 19), pp. 25-36.
1988a, Rondom metafysica. Over ’transcendentie’ en de dubbelzinnigheid van metafysica. Amsterdam: Boom
1988b, Hints voor een diagnose. Naar aanleiding van Kant. Baarn: Ambo.
1988c, ‘Techniek en werkelijkheid’, in A. Dekker (red.), Waarden in onze technische cultuur. Kampen: Kok (Kamper Cahiers, dl. 62), pp. 8-25.
1988d, ‘Het belang van nieuwe spiritualiteit in een expansieve maatschappij’, in Bruno Nagel (red.), Maken en breken, over produktie en spiritualiteit. Kampen: Kok Agora, pp. 17-43.
2002, Onuitputtelijk is de waarheid. Budel: Damon.
Deze bundel bevat bewerkingen van eerder verschenen teksten.
2007, ‘De innerlijke weg: hoezo?’ in Theo van Leeuwen en Heidi Muijen (red.), De innerlijke weg. Spirituele tradities over verinnerlijking, Kampen: Ten Have, pp. 18-34.
Enkele links