Civis Mundi Digitaal #105
In: Wouter Achterberg en Wim Zweers (red.), Milieucrisis & filosofie.
Dit artikel geeft een relevant beeld van de denkwijze van Duintjer, die maatschappelijke betrokkenheid koppelt aan filosofische en spirituele diepgang. Zij visie kwam overeen met de mijne. Maar hij heeft het op overtuigende wijze filosofisch onderbouwd op grond van eigen ervaringen. “Heeft de wijze waarop de natuur ervaren en behandeld wordt te maken met onze manier van mens-zijn?” vraagt hij zich af. Hij wijst als voorbeeld op het verschil van omgang met de natuur van de indianen en de huidige Amerikanen.
De grondhouding van onderwerpen en heersen
De joods-christelijke grondhouding wordt in Genesis 1 beschreven als onderwerpen van de aarde en heersen over het dierenrijk. Dit ‘ging van meet af aan gepaard met een drastische ontgoddelijking van de natuur, een honende afwijzing van het religieuze respect dat in andere godsdiensten aan natuurgoden bewezen werd.” Duintjer brengt deze houding in verband met “milieuverwoesting en de bewapeningswedloop... [en] de volstrekte onderschikking van alle levende wezens aan menselijke belangen en behoeften” (p 190-91). ook bij Verlichtingsfilosofen als Spinoza en Kant.
Het is ‘een grondhouding van baas willen zijn (’wil tot macht’ zou Nietzsche zeggen). De techniek helpt ons om “meesters en eigenaars van de natuur” te worden, met de woorden van Descartes. “De natuur wordt behandeld als een vijand of als beschikbaar materiaal... Onze relaties met de natuur kregen allerwegen het karakter van overheersing en uitbuiting... Wantrouwen, vijandigheid en onverschilligheid doordringen ook steeds meer de menselijke verhoudingen... met name in de stedelijke gebieden waar sociale desintegratie om zich heen grijpt. Ervaringen van sociale verbondenheid... zijn voor steeds meer mensen iets onbekends” (p 192-93).
Industriële expansie
“Expansie behoort tot de axioma’s of ingebouwde mechanismen van het industriële systeem. Zonder expansie lijkt het systeem... niet te kunnen blijven bestaan.” Het vooruitzicht dat de wereld zich ontwikkelt tot één grote randstad “brengt mij tot het ‘enge’ vermoeden... dat de aarde het voortbestaan van dit systeem niet veel langer meer verdraagt... De feitelijke expansie van het industrieel-technologisch complex heeft... gezorgd voor ondermijning of liquidatie van voor-industriële culturen.., levensgemeenschappen waar wijsheid van een ander omgaan met de natuur nog tot de dagelijkse praktijk behoorde” (p 193).
De wijsheid van andere culturen wordt echter verbreid in de wereld.
‘Je kent zoals je bent’
“Het blijft echter een abstracte mogelijkheid... zolang wij soortgelijke praktijken niet zelf daadwerkelijk gaan beoefenen... Zolang wij niet anders zijn.., anders worden, zolang kan de natuur zich niet anders doen kennen.” (p 194). Hoe wij de werkelijkheid kennen hangt samen met hoe wij zijn. “Je kent zoals je bent... De kans dat wij weer goden ontmoeten in de natuur om ons heen, is evenredig met de mate waarin de goddelijke vonk in onszelf nog tot gloeiens toe kan worden aangeblazen” (p 195).
Wij zien de natuur met name sinds Descartes vanuit het denkende ik. Daar tegenover staat de natuur als dode materie. Het woord materie betekende oorspronkelijk brandhout, timmerhout, dood materiaal. Kenmerkend is het onderscheid in subject en object, de scheiding van de natuur. “Dat correspondeert... met een grondhouding van baas-willen-zijn, de zaak onder controle willen houden,... dwangmnatige preoccupatie met ingrijpen en manipuleren” (p 197).
Vervreemding en bewustwording
Duintjer spreekt ook van vervreemding. Het ontbreken van “je lijfelijk verbonden voelen met de natuur als een levende stroom in ons en om ons heen.... Het heer-willen-zijn komt niet voort uit weelde maar uit innerlijk tekort... De houding van baas-willen-zijn is wel iets dat losgelaten moet worden, wil de toegang tot die andere wijzen van zijn en bewustzijn vrij kunnen komen... Persoonlijk ben ik hiermee voornamelijk in contact gekomen via de beoefening van meditatie-vormen, en met behulp van yoga, taichi, bio-energetica... en soortgelijke praktijken... Daarnaast bleek veel te leren uit voor-industriële culturen [en...] publicaties van ‘alternatieve wetenschappers’” (p 198). Als voorbeeld noemt hij de levensboom “In de mythen en symbolen van bijna alle volken en culturen.., geworteld in de aarde, die de boom draagt en voedt..., bloot gesteld aan de open hemel, vanwaar buitenaardse krachen naar de boom toestromen” (p 199).
“Wie zich lijfelijk-voelbaar verbonden ervaart met het leven-in-zijn-geheel, zich daardoor gevoed en geïnspireerd weet, die voelt zich ook fundamenteel veilig genoeg om te kunnen genieten van de kleine fijne dingen... en die benadert de hele natuur met evenveel respecrt als zijn eigen lichaam... Het angstig streven om baas te worden” verandert in ‘’een stapsgewijze vrijwording uit de thans overheersende vervreemding” (p 200).
Innerlijke reiniging, ‘heelwording’en verbinding met onze bestaansgrond
Dit gaat samen met een ‘proces van innerlijke reiniging”. Daarvoor acht Duintjer ook bijv. een verandering van eetgewoonten “broodnodig... Veel minder (beter géén) vlees.., minder suikers en alcohol,... bij voorkeur onbespoten voedsel” (p 201). Dat zou ondersteunen kunnen zijn bij de zuivering van blokkades in ons systeem, het “heelwordingsproces... [en]] herstel van de innerlijk-lijfelijke doorstroming... Leraren of ‘guru’s’ kunnen een rol spelen in dit proces... op weg door onbekende ervaringsgebieden... Maar blinde volgzaamheid en blijvende afhankelijkheid zijn natuurlijk niet de bedoeling, want het gaat er immers om te leren zelf de verbinding met het oneindige te ervaren” (p 201).
Het gaat erom dat wij “ons kunnen verbinden met de dimensie van het boventijdelijke enerzijds en onze aardse bestaansgrond anderzijds. Daarmee waren mensen bekend in zulke uiteenlopende tradities als die van het Chinese taoïsme, de vedische wijsheid,... Amerikaanse Indianenvolken (de Hopi’s bijv.) en de joodse kaballistiek [en...] Plato’s beweringen... De meest uitgewerkte versie is ons overgeleverd in de oud-indiase leer..., die verfijnde differentiëringen combineert met een veelheid van praktische aanwijzingen” (p 202). Duintjer noemt ook enkele westerse benaderingen, zoals die van de psycholoog Ornstein wat betreft de integratie van de twee hersenhelften en de Frans arts Leboyer die bewuste ‘spirituele ademhaling’ aanbeveelt.
Meditatie als alerte rusttoestand
Tot slot geeft een “minimale karakterisering van de bewustzijnstoestand... die bij alle meditatie-technieken relevant is... de ‘combinatie’ van diepe ontspannenheid en volstrekte aandacht” (p 204). Dit werd ‘restful alertness’ genoemd in de dissertatie van Robert Keith Wallace, The Physiological Effects of Transendental Meditation (zie Civis Mundi 101 Kosmisch bewustzijn Deel 1: Onderzoek naar mystieke ervaringen).
“Bij meditatie gaat het om een soort ontspannenheid die juist gepaard gaat met intensivering van de aandacht, wakkere aanwezigheid, alert zijn... een zo diep mogelijke ontspanning zonder in slaap te vallen, integendeel gepaard gaande met toenemende aandacht en wakkerheid... Het discursieve denken en willen wordt dan losgelaten (wat niet betekent uitgebannen of verdrongen) in ‘iets’ wat daarvóór en daaromhéén blijkt te liggen: de oorspronkelijke stilte of openheid waarbinnen alles zich voordoet” (p 205).
https://sochicken.nl/meditatie-fouten
Terug naar de natuur
“Wat heeft dit alles te maken met de natuur? Binnenin ons ligt de plek (en stroomt het ‘kanaal’) waar we ons verbonden kunnen voelen met het levende geheel dat buiten ons, boven ons en beneden ons, overal om ons heen en dwars door ons heen, zich uitstrekt. Met het woord ‘natuur’ kunnen we dat geheel zelf bedoelen... Je kunt... met Spinoza de ene werkelijkheid aanduiden als ‘God of de natuur’... Paulus heeft van God gezegd: ‘in Hem bewegen wij ons, leven wij en zijn wij”. De oude Grieken... vatten hun wijsheid samen als ‘leven overeenkomstig de natuur”. In ieder geval kan het rechtstreeks ervaren worden... als iets wat je van binnenuit lijfelijk voelt, wat jou van alle kanten helemaal omringt en wat je tegelijk ook zelf bent doordat je er deel van uitmaakt. Om een dergelijke ervaring van verbondenheid met de natuur, met het leven, met ‘god’, met de Werkelijkheid... daarom gaat het” (p 205, slot).