Duurzaam kapitalisme

Civis Mundi Digitaal #105

door Herman Hümmels

Bespreking van Willem Schramade, Duurzaam kapitalisme, een andere kijk op waarde. Uitgeverij Bertram & De Leeuw, 2020.

 

Het bedrijfsleven is ontspoord. Tijd voor systeemverandering. Het gaat om concrete oplossingen en hoe deze te bereiken. Willem Schramade is onafhankelijk adviseur en onderzoeker in duurzame financiering en ondernemingswaardering. Het boek lijkt een afspiegeling van hoe Schramade in zijn adviespraktijk te werk gaat. Hij komt daarbij een aantal heilige huisjes tegen: fixatie op economische groei en de neiging om iedere bedrijfstak te redden, het credo dat de markt alles weet en juist prijst en het excessieve koopgedrag.


Waardevenster
Schramade probeert een idee te geven van de oplossingen die hij ziet op het gebied waarbij financiën en duurzaamheid gecombineerd worden. Aan de duurzaamheid ziet hij twee kanten: een ecologische en een sociale. In de eerste hoofdstukken geeft hij aan wat er mis is met de aansturing van bedrijven, de financiële sector en de overheid. In de daarop volgende hoofdstukken past hij een bredere kijk op waarde toe en laat hij zien hoe bedrijven, de financiële sector en de overheid op die brede waarde kunnen sturen. In het boek speelt het volgende waardevenster een centrale rol:

 

 

E&S waarde

vernietigend

E&S waarde

creërend

F waarde

creërend

Kwadrant 1

Roofbouw

Kwadrant 2

Win-win

F waarde

vernietigend

Kwadrant 3

Ondergang

Kwadrant 4

Liefdadigheid

 

Daarbij staat F voor ‘financiële (waarde)’, E voor ‘ecologische (waarde)’ en S voor ‘sociale’ (waarde).  Een financiële waarde kan toenemen (creërend) of afnemen (vernietigend). Hetzelfde geldt voor de combinatie of de afzonderlijke ecologische en sociale waarde die in ogenschouw wordt genomen. Kapitalisme, eigendom en geld zijn nodig om maatschappelijke doelen te bereiken. “Duurzaam kapitalisme dient de sterke punten van kapitalisme te behouden, zoals innovatie, autonomie en de efficiëntie van prijssignalen. Maar dan met een prijssignaal dat dichter bij de waarde ligt.” (p 16)

Ontspoort bedrijfsleven
De problemen van het bedrijfsleven worden geschetst aan de hand van de missie van Paul Polman, CEO van Unilever. Hij vond dat je een bedrijf niet kunt sturen op de financiële resultaten alleen. Goed ondernemerschap en verantwoordelijkheid nemen zijn belangrijk. Hij ontwikkelde het Unilever Sustainable Living Plan (USLP), maar hij kreeg de buitenwacht niet mee. Hij noemde hen ‘spreadsheet monkeys’. Er was geen oog voor duurzaamheid.
Kreeg de E (ecologie) al zelden aandacht, vanaf de jaren 80 raakte ook de S (Socale waarde) in het verdomhoekje. Bedrijven raakten gefixeerd op de aandeelhouderswaarde. Ook de financiële sector raakte de weg kwijt. Duurzaam beleggen werd wel geadverteerd maar vooral bij de Angelsaksische partijen was de kloof tussen belofte en realiteit groot. Risico’s die buiten het financiële model vielen werden genegeerd (E&S).

De overheid volgde het patroon van de bedrijven. Populisten kregen steeds meer stem door zich af te zetten tegen de globalisering en de immigratie. De overheid legde overdreven verantwoordelijkheid op de schouders van de burgers en fixeerde zich op efficiëntie.

Waarde is meer dan prijs
Waarde gaat volgens Schramade over de vraag wat belangrijk is of wordt gevonden, waarde is subjectief en politiek. Bestuurders van bedrijven en overheden houden daarbij rekening met korte termijn-doelen en veronachtzamen de lange termijn. Na Adam Smith, die nog het goede voorop stelde, werd in de economische wetenschap nutsmaximalisatie centraal gesteld werd en men wilde de natuurwetenschappen volgen door de economie te willen berekenen (in cijfers: de prijzen). Hierdoor werden de ethiek en maatschappelijke factoren uit de economie geëlimineerd. De afgelopen decennia kwam daar de fixatie op de marktwerking bij.

Het brede waardebegrip
Schramade introduceert het brede waardebegrip (F+E+S). Daarbij betreft F de lange termijn, rekening houdend met transities. De ecologie speelt zich af binnen planetaire grenzen en het sociale binnen sociale grenzen. “Transities op het gebied van energie, mobiliteit,landbouw etc. veranderen verdienmodellen en daarmee de aantrekkelijkheid van veel producten, bedrijven en inversteringen. Binnen planetaire grenzen betekent: dat de aarde leefbaar blijft. Binnen sociale grenzen wil zeggen dat iedereen een behoorlijk bestaan kan hebben.” (p 81)
Onderscheid wordt gemaakt aan de hand van de vraag of iets waarde toevoegt (creëert) of vernietigt. Schramade past dit in het waardevenster toe op de F-waarde en op de S&E-waarde. Er ontstaan dan vier kwadranten: roofbouw, win-win, ondergang, liefdadigheid.

De markt is effect blind voor het verschil tussen de kwadranten 1 en 2. Dat is waar de markt faalt en de mens kan ingrijpen: door verandering in transparantie, gedrag, technologie,regelgeving, beprijzing, etc. kan kwadrant 1 heel klein worden gemaakt en in theorie zelfs leeg raken.” (p 83) Het opschuiven naar rechts is de beweging die in de rest van het boek gepropageerd wordt.

Het bedrijfsleven
In 2002 kwam Michael Jensen met het idee van het ‘verlichte aandeelhouderschap’. Daarmee erkende hij dat het voor het lange-termijn aandeelhouderschap essentieel is om naast aandeelhouders ook andere belanghebbenden goed te behandelen. Een alternatief op het verlichte aandeelhouderschap is het in Europa traditionele stakeholdersmodel (Rijnlandse model) met aandacht voor werknemers en leveranciers. Maar deze modellen voldoen volgens Schramade niet omdat ze geen rekening houden met natuurlijk kapitaal en toekomstige generaties.

Het financiële systeem
Voor een goed begrip is het noodzakelijk om eerst duidelijk te hebben wat Schramade onder ‘de financiële sector’ verstaat. Hij gebruikt de termen ‘financiële sector’ en ‘financieel systeem’ als synoniemen. “Want in de financiële sector komt er een laag bij: om hun eigen waarde te kennen, moeten financiële instellingen de waarde van al hun portefeuilles inschatten - die bestaan uit investeringen in en/of leningen aan heel veel mensen en bedrijven, waarvan ze ook de waarde in kaart zouden moeten brengen.” (p 115) Hij onderkent dat dit inventariseren ‘een enorme klus’ is.

Als functie van het financiële systeem ziet Schramade ‘in theorie’: “het dirigeren van middelen naar de meest productieve doelen.” (p 115) Schramade heeft kritiek op de wijze waarop de financiële sector zijn functie uitvoert en schetst vervolgens hoe sturing op de brede waarde er volgens hem uit zou moeten zien. Beslissingen worden daarbij genomen op basis van ‘datapunten’ betreffende E&S. Het meten ervan is essentieel, data zijn nauwelijks voorhanden.

Overheid
Schramade neemt als voorbeeld de welzijnsbegroting van Nieuw-Zeeland.

 

Als rol van een overheid ziet Schramade “anderen in staat stellen om waarde te creëren.” (145)

Actierichtingen
Naast het waardevenster maken beschrijvingen van actierichtingen een groot deel van het boek uit. De onderwerpen over het bedrijfsleven, het financiële systeem en de overheid worden gevolgd door een serie actierichtingen waarin Schramade voorstellen doet voor aanpak en verbeteringen. Hij doet dit ook voor de transactie naar nieuwe structuren. In twee hoofdstukken geeft hij voorbeelden van ‘nieuwe modellen voor systemen’ en beantwoordt hij de vraag wat je ‘met jouw gedrag en kapitaal’ kunt bereiken. In een appendix noemt hij een aantal basisvragen, duurzaamheidsvragen en vragen ‘vanuit investeerders / financiële sector’ om tot een integrale analyse van een onderneming te komen.

Conclusie

Schramade heeft vanuit zijn adviseurspraktijk het ideaal beschreven dat hij propageert en aanwijst als mogelijkheid. Het boek is doorspekt met adviezen en ideeën waarvan hij denkt dat ze een duurzame wereld dichterbij brengen , vooral op klimaatgebied. Wat ik  mede gezien het woord ‘kapitalisme’ in de titel, mis is een grondige analyse van de invloed van geld (meetbaar, berekenbaar) als maatstaf voor waarde op het ontstaan en toekomst van (duurzame) welvaart. Hetzelfde kan gezegd worden over de begrippen ‘waarde’ en ‘duurzaamheid’. Alleen zeggen dat ecologische waarde en sociale waarde meegenomen moeten worden, is niet voldoende. Schramade geeft wel aan dat deze waarden gemeten worden, maar maakt niet duidelijk hoe je een ecologische waarde en een sociale waarde in geld (rekenmiddel) uitdrukt, want dit is toch de omslag die gemaakt moet worden om de sectoren F+E+S bij elkaar op te kunnen tellen.
Dit boek gaat niet zozeer over het kapitalisme maar is veeleer een bijdrage in de zoektocht naar duurzaamheid.