Bewustzijn als eenheid in verscheidenheid

Civis Mundi Digitaal #109

door Piet Ransijn

Bespreking van Tony Nader, One unbounded ocean of consciousness: Simple answers to the big questions in life. Penguin Random House, 2021.

 

Tony Nader is een uit Libanon afkomstige neuroloog, die de leiding heeft van de organisaties die zich bezighouden met de verspreiding van Transcendente Meditatie sinds het overlijden van Maharishi Mahesh Yogi in 2008. Hij studeerde aan een Frans Jezuïetencollege, daarna aan de Harvard Universiteit en het Massachusetts Institute of Technology (MIT). Hij gaat in op vragen naar de aard het bewustzijn, van menselijke vrijheid en determinisme, orde en chaos in het universum en de samenhang van geest, lichaam en omgeving in een paradigma van alomvattend bewustzijn, waarin ons leven een zinvolle bestemming kan vinden. Op het Jezuïetencollege kreeg hij interesse in filosofie en theologie.

Onder invloed van de burgeroorlog in Libanon tussen moslims en christenen ging hij geneeskunde studeren om te kunnen bijdragen tot verlichting van menselijk lijden. Hij kwam in aanraking met Transcendente Meditatie en het onderzoek van o.m. Robert Keith Wallace, The Physiological Effects of Transcendental Meditation (zie CM 101) en besloot het een kans te geven. Hij had meteen een ervaring van bewustzijn zonder gedachten, beelden en begrenzingen: het grenzeloze transcendente bewustzijn, waarover hij eerder had gelezen. Het was een serene en vervullende ervaring, die een gunstige invloed had in het dagelijks leven. Hij wilde er meer van weten en ging na zijn medische studie in de leer bij Maharishi en zocht antwoorden op eerdergenoemde vragen. 

Bewustzijn en materie

Hij vroeg zich o.m. af wat bewustzijn is, wat materie is en hoe beide samenhangen. “Elementaire deeltjes zijn excitaties van meer verenigde en non-lokale krachtenvelden. Hoe kunnen gevoelens, cognitieve functies en bewustzijn... ontstaan uit dergelijke energievelden?... Bewustzijn is het onmisbare scherm dat alle kennis en ervaring uitdrukt, ondersteunt en ook vormt” (p12-13). Volgens de Indiase Vedische kennis is het bewustzijn primair, niet de materie. Hoe kan dat? Hoe houdt het fysische verband met het niet-fysische?

Bewustzijn wordt omschreven als wakker zijn (wakefullness) en als bewustzijn van objecten, gedachten, gevoelens, stemmingen, en de eigen identiteit. De fysicalisten (of materialisten) nemen aan dat bewustzijn een product is van de materie. Maar hoe dat kan, is nog ver verwijderd van een antwoord, zoals ook Jolij beschrijft. Mede om die reden draait Nader het om en postuleert hij dat bewustzijn de basis is van energie en materie, zoals niet alleen in de Indiase benadering, maar ook bij fysici als Schrödinger en Eddington (zie CM 26). Maar hoe creëert bewustzijn dan energie en materie? Bewustzijn is geen ding, “geen product van het zenuwstelsel... het is de fundamentele realiteit” (p18).

Er zijn verschijnselen die moeilijk verklaard kunnen worden uit materie met materialistische paradigma’s, zoals deeltjes die golf of deeltje kunnen zijn, verstrengeld kunnen zijn, en op vele plaatsen (tegelijk) kunnen zijn. De tijd gaat langzamer naarmate we de lichtsnelheid benaderen. 96% van het universum bestaat uit donkere materie, waarvan we niet weten wat het is. Zo zijn er vele onverklaarbare verschijnselen. Nader beschouwt het materialistische paradigma als ontoereikend. Reden voor een ander paradigma. 

Het mechanistische paradigma. https://ilmudasar.id/pengertian-paradigma/ 

Een ander paradigma

Het idee dat de wereld ontstaat uit één beginsel vinden we behalve in het Oosten reeds bij de oude Grieken, met name bij de pre-socratische filosofen. De moderne fysica probeert de wereld in een verenigde veldtheorie te vatten. Er zijn fysici die menen dat dit een veld van bewustzijn moet zijn, om ook het bewustzijn in deze theorie te kunnen omvatten, dat niet uit materie verklaard kan worden [1]. “In de huidige fysica wordt ieder fundamenteel deeltje begrepen als een excitatie van een kwantum veld” (p27).

Elementaire deeltjes zoals elektronen worden beschouwd als golven en golfpatronen, “excitaties van een onderliggend veld”. Velden zijn meer fundamenteel en deeltjes worden volgens fysici beschouwd als “epifenomenen die uit velden ontstaan”. “De basisingrediënten van de natuur zijn velden; deeltjes zijn afgeleide verschijnselen” (p31, zie citaten van Art Hobson, Wilczek en Devine en Steven Weinberg). Dit komt dichterbij het postulaat van een fundamenteel bewustzijn, dat evenmin uit deeltjes bestaat en als een veld kan worden opgevat. De vraag is of een veld fysisch is of niet-fysisch of iets ertussenin.

De wereld is opgebouwd uit lagen, meer verfijnde en meer grove, grofstoffelijke lagen. Immaterieel bewustzijn zou het meest verfijnd zijn en het meest fundamenteel: de basis van het verenigde veld en ook de basis van al onze ervaringen. Bewustzijn is onverklaarbaar. Het past niet in het materialistische paradigma en kan (nog) niet uit hersenwerking worden afgeleid. Als er een formule voor gevonden zou worden, dan vereist deze formule bewustzijn om hem te begrijpen en toe te passen. Volgens Jolij is er in fysicalistische modellen steeds een verborgen waarnemer. Zonder bewustzijn kan er geen kennis zijn, ook geen materialistisch paradigma, zoals Popper aantoont in The Self and Its Brain en neurowetenschapper Antonio Damasio herhaalt (p40). 

 

Bewustzijnsonderzoek en bewustzijnstoestanden

Bewustzijn is een prominent onderzoeksgebied geworden. Op Google werd het 91.000.000 maal gezocht en bij Amazon zijn er 26.615 boeken over beschikbaar. Wetenschappelijk gezien is het nog een raadsel, een onverklaarbaar mysterie en een gebied van controverse, zoals ook Jolij laat zien. En we hebben geen idee hoe uit iets materieels bewustzijn kan ontstaan. Volgens het psychofysiologische principe “is de relatie tussen fysiologie en bewustzijn nauw en wederkerig” (p47). Ook een gedachte kan een fysiologische reactie teweegbrengen. Bijv. een touw dat wordt aangezien voor een slang, roept angst en spanning op.

Naast de drie normale bewustzijnstoestanden waken, dromen en slapen zijn er afwijkende toestanden, zoals narcose, coma, hypnose, psychedelische en vegetatieve toestanden, lucide dromen en slaapwandelen (somnambulisme). Er zijn gevallen bekend van mensen die zich gesprekken van artsen konden herinneren toen ze in coma waren, met minimale hersenactiviteit. “Deze gevallen zijn in strijd met de gangbare visie dat bewustzijn wordt veroorzaakt of gecreëerd door de hersenen” (p50). Daarnaast zijn er nog mystieke toestanden en bijna-dood-ervaringen.

Verder is er een onderscheid tussen bewust en onbewust of onderbewust en in ‘achtergrond’ en ‘voorgrond-bewustzijn’. Frederick Myers had het over subliminaal bewustzijn in zijn baanbrekende studie naar dergelijke afwijkende bewustzijnstoestanden [2]. Nader meent dat er eerder een gradueel dan een discreet afgebakend verschil bestaat. Sommige herinneringen zijn dichtbij de bewustzijnsdrempel, andere verder weg. Het onbewuste lijkt niet geheel verstoken van bewustzijn. Het is bijv. mogelijk tijdens slaap te leren [3].

Zoals eerder opgemerkt is er ook een transcendente bewustzijnstoestand van zuiver bewustzijn zonder inhouden of objecten, ‘samadhi’ of ‘turiya’, ‘de vierde’, genoemd in Oud-indiase teksten (de Yoga-soetra’s en de Oepanishaden). ‘Nirvana’ in het boeddhisme, “de vrede die het verstand te boven gaat in de bijbel... Veel beroemde heiligen hebben dit soort ervaringen beschreven.” Bewustzijn kan ook object van zichzelf zijn in een proces van zelfreferentie. Tijdens meditatie kan dat zo worden ervaren.

“Aan het eind van zijn leven postuleerde Husserl een innerlijk ego als een potentieel primair object van het bewustzijn” (p55). Ook Freud schreef: “het ego kan zichzelf als object nemen, kan zichzelf als elk ander object hanteren, zichzelf observeren, zichzelf bekritiseren en de hemel weet wat nog meer doen met zichzelf” [4]. Volgens Nader is dit zuivere of transcendente bewustzijn fundamenteel en niet het brein, dat als ontvanger van bewustzijn fungeert, te vergelijken met een radio. Het is niet de schepper ervan. 

https://yoo.rs/het-bewustzijn-en-ik-1485012745.html 

Bij wie en waar is nog meer bewustzijn?

Vervolgens komt de vraag aan de orde wie er nog meer bewustzijn heeft. De conclusie is dat alle levende wezens een vorm van bewustzijn hebben. S.T.Bok en Teilhard de Chardin opperden dit eveneens. Bij dieren is het bewustzijn minder omstreden dan bij planten, bacteriën en virussen, waarbij niettemin een rudimentair bewustzijn verondersteld kan worden. De vraag is in hoeverre dit ook geldt voor kunstmatige intelligentie. Bij supercomputers is er “zelflerend vermogen” (p63). Sommigen beschouwen dit als een vorm van bewustzijn, zie Teilhard en Bok (zie CM 99 en 105).

Er zijn “niveau’s van bewustzijn”, een steeds lager niveau van mensen naar dieren, planten, bacteriën en virussen, robots en computers enz., afhankelijk hoe bewustzijn wordt omschreven,  variërend van zelforganiserend vermogen tot zelfbewustzijn en reflectievermogen. Teilhard en Bok opperen dat er geen ondergrens is en dat er overal een latent soort bewustzijn is te onderscheiden. Teilhard schreef dat toenemend bewustzijn en toenemende complexiteit samengaan. Gregory Bateson omschrijft bewustzijn in ruime zin als “een aggregaat van interacterende delen of componenten” (Mind and Nature: A Necessary Unity, p 102 e.v.). Zo zijn er meer wetenschappers die bewustzijn als meer algemeen verschijnsel dan alleen menselijk bewustzijn opvatten. Fritjof Capra behandelt er een aantal in zijn boeken.

Nader veronderstelt dat bewustzijn de basis van alles is. Hij probeert dat aannemelijk te maken op grond van de opmerkelijke overeenstemming tussen wiskunde, als product van bewustzijn, en de wetten van de natuur. Hij beschouwt deze als “patronen van bewustzijn” (p68). De patronen volgens welke ons bewustzijn werkt, komen overeen met de patronen van de natuur. Een inzicht dat we ook aantreffen bij Kant, Schelling en Hegel en vele andere filosofen vanaf Pythagoras.

 

https://yoo.rs/het-bewustzijn-en-ik-1485012745.html 

Wat is bewustzijn?

Eigenlijk weten we niet precies wat bewustzijn is, ook niet waar het is gelokaliseerd, zoals ook Jolij bevestigt (zie andere boekbespreking). Het is niet materieel, niet tastbaar en als zodanig niet meetbaar, slechts effecten ervan en begeleidende verschijnselen. “Alles wat werkelijk is, is gemaakt van dingen die niet als werkelijk beschouwd kunnen worden,” aldus Niels Bohr, waarbij werkelijk overeenkomt met materieel. “De zogenaamde ‘bouwstenen’ van het materiële universum zijn niet gemaakt van materie... Als energie zijn deze niet materieel en toch behoort het tot het fysische gebied” (p73). Dat geld ook voor het singuliere verenigde veld. Nader veronderstelt dat deze singulariteit of eenheid bewustzijn is of bestaat uit bewustzijn.

Volgens de Zuid-Afrikaanse neuropsycholoog Mark Solms e.a. [6] is bewustzijn een subjectief verschijnsel. Alleen het subject weet of het zich bewust is. Letterlijk betekent bewustzijn ‘wetend zijn’. Het kan niet objectief worden gemeten, hoewel er mogelijk wel begeleidende meetbare verschijnselen zijn. Dat wordt nog onderzocht. Bewustzijn is geen object, het is een ervaring en voor deze ervaring is een subject en een proces van ervaren nodig, waarbij het bewustzijn object is van zichzelf als subject, als waarnemer. Een object kan zichzelf niet waarnemen, is dat wel het geval dan is het een waarnemer en spreken van subject en van bewustzijn. Als een object vaststelt dat het zich bewust is, is het (ook) een subject, een bewustzijn.

Bij bewustzijn onderscheidt Nader een subject, of waarnemer van het waargenomen object en het proces van waarneming. Ook als het bewustzijn zichzelf waarneemt. Het splitst zich dan als het ware in drieën: subject, object en proces van waarnemen. Het is object van zichzelf en kan zo als het ware een object uit zichzelf scheppen. Daarvoor is geen zenuwstelsel nodig. Het speelt zich af binnen het bewustzijn en bestaat allemaal uit bewustzijn, ‘mindstuff’, met een term van Eddington (p74,75) [1].

Materiële objecten bestaan ook, maar komen volgens Nader uiteindelijk voort uit Bewustzijn (onderscheiden van het individuele bewustzijn). De waarneming van de werkelijkheid is verschillend bij verschillende waarnemers, met name als deze met grote verschillen in snelheid bewegen. De tijd gaat langzamer als de waarnemer sneller beweegt volgens de relativiteitstheorie. Tijd en ruimte zijn volgens Kant categorieën van het kennen. We kijken ook door de bril van ons culturele paradigma en onze modellen. “Dit zijn allemaal aspecten van Bewustzijn... Wat is eigenlijk werkelijk? Wiens realiteit is werkelijk?... En dichter bij huis: wie zijn wij en wie ben ik?” (p87). ‘

Wij blijven levenslang dezelfde (identiteit), hoewel al onze cellen in de loop van ons leven vele malen veranderen evenals de moleculen van deze cellen. “Wat het dichtst bij ons is, wat we het best kennen en waarop we het meest kunnen vertrouwen is ons bewustzijn”, zoals ook Descartes vaststelde in zijn Meditaties (p88). Hoe zit het dan met het fysische universum waarvan wij ons bewust zijn? Hoe hangt dat samen met bewustzijn?

 

 

Kwantumvelden

Het kwam reeds naar voren dat deeltjes of quanta niet “puntvormig” zijn, maar als het ware uitgespreid zijn als een veld, een “topografische kaart”, die aangeeft waar een deeltje met meer of minder waarschijnlijkheid gelokaliseerd kan zijn (p94). Dit wordt beschreven door de golffunctie van Schrödinger en de matrix van Heisenberg. Als een deeltje wordt waargenomen en gelokaliseerd wordt, veronderstellen fysici dat de golffunctie die de waarschijnlijke posities aangeeft, instort. Het deeltje neemt dan geen waarschijnlijke maar een vastgestelde positie in en is geen waarschijnlijkheidsgolf meer.

Er zijn vier fundamentele velden die met elkaar samenhangen in een verenigd veld: electromagnetisme, zwaartekracht en de sterke en zwakke kernkrachten, die de atoomkern bijeen houden en elektronen er als het ware omheen doet ‘cirkelen’. Het hele universum kan als onderling verbonden of mogelijk zelfs verstrengeld worden verondersteld. Heisenberg onderbouwt dit in Het deel en het geheel (besproken in CN 101 en 108), Fritjof Capra benadrukt het in zijn Tao of Physics en andere boeken en Eugene Wigner in Symmetries and Reflections. De kwantumbiologie laat zien dat verstrengeling en superpositie (op twee plaatsen tegelijk zijn van verstrengelde deeltjes) een meer algemeen voorkomend gegeven is, dat niet alleen voorkomt in de kernfysica (zie het boek van Maarten van Buuren, besproken in CM 108)

In complexe systemen blijken eigenschappen naar voren te komen, die niet uit de fysische componenten zijn te verklaren. Zij werken volgens andere wetmatigheden dan de mechanistische natuurkundige wetten. Dit geldt, bijv. voor levende systemen en sociaal-culturele systemen. Ook de kwantumfysica kent andere verklaringsprincipes dan de klassieke fysica.

Volgens de Kopenhagen-interpretatie van de kwantumfysica van Bohr en Heisenberg c.s. stort de golffunctie in en wordt een deeltje gelokaliseerd als het wordt gemeten. Volgens de interpretatie van Nobelprijswinnaars John von Neumann en Eugene Wigner wordt dit veroorzaakt door het bewustzijn van de waarnemer. De Kopenhagen-interpretatie is niet toepasbaar op universele schaal, omdat het een waarnemer en meting vereist en in het universum niet overal waarnemers zijn. Voor algemene toepassingen en interpretaties buiten een laboratorium zijn aanpassingen nodig.

Bewustzijn blijkt een fundamenteel gegeven te zijn, dat niet kan worden afgeleid uit fysische processen, die door waarneming en bewustzijn worden gelokaliseerd. Dit betekent nog niet dat deze processen uit bewustzijn worden verklaard, maar zo’n verklaring komt wel dichterbij. Bewustzijn is te beschouwen als een noodzakelijke factor om deeltjes te lokaliseren. 

 

 

Bewustzijn als het ‘niets’ waaruit de werkelijkheid voortkomt

De visie van Nader gaat uit van Bewustzijn als singulariteit: het ene geheel waaruit de werkelijkheid voortkomt of in verschijnt. Materieel gezien is het niets. Het heeft geen kwaliteiten en geen kwantiteit [5]. “Niettemin is het zichzelf bewust als Bewustzijn, zelfrefererend bestaan... Zoals we hebben gezien heeft Bewustzijn drie elementen... een waarnemer een waargenomen object en een proces van waarneming” (p116).

Bij meditatie-ervaringen wordt melding gemaakt van de ervaring van ‘het niets’, nirvana, ‘de Leegte’ (zie o.m. Han de Wit, The Great Within, besproken in CM 96).“De wortel van de wereld in het Niets werd vorsend door de zieners in het hart gevonden,” volgens de scheppingshymne van de Rig-Veda [5]. Het komt overeen met eerder genoemde ervaring van transcendent bewustzijn, innerlijke stilte, “vrede die het verstand te boven gaat”.

Dit niets komt ook overeen met de ‘lege set’ in de wiskundige set-theorie of verzamelingenleer. De volgende set is een set die de lege set bevat. Dat is conceptueel gezien niet niets. Het bewustzijn heeft een concept gecreëerd, dat materieel gezien niets is, maar conceptueel ‘iets’ is.

“Ook de meetkunde is gebouwd op niets materieels. Het niets in de meetkunde wordt een punt genoemd. Per definitie heeft een punt geen dimensies... Toch is het een concept in het bewustzijn en op basis van dit concept bouwt men een lijn, die slechts één dimensie heeft, een vlak, dat twee dimensies heeft en de hele ruimte, die drie dimensies heeft” (p122). Zo worden dimensies als het ware opgebouwd uit bewustzijn. In de (kwantum)fysica zijn er theorieën met vele dimensies, die ons verstand te boven gaan.

Bewustzijn is dus niet iets materieels. Materieel gezien is het niets. Maar dit Niets is een begrip dat bewustzijn veronderstelt. Uit dit Niets kan de ruimte worden verklaard en vervolgens het universum in die ruimte. In de Chandogya Oepanishad wordt dit toegelicht in de parabel van het holle, lege zaadje, waaruit de reusachtige Banyanboom voortkomt.

Het ongemanifesteerde Bewustzijn, dat niets is, is zich bewust van zichzelf. Het is zowel de waarnemer als het waargenomen object en het proces van waarnemen tegelijk. Het is op zichzelf betrokken en heeft tegelijk drie aspecten, drie perspectieven.
Uit de eenheid komt eerst drie-eenheid voort en vervolgens verscheidenheid. Het bewustzijn kan als het ware verschillende rollen spelen, de waarnemer, het waargenomene en het proces van waarnemen. “Het bewustzijn is zich tegelijk bewust van zijn eenheid en verscheidenheid” (p131). Het kan deze ook onderscheiden. Dit onderscheidingsvermogen is het intellect, ‘buddhi’ in het Sanskriet, een ander woord voor wakker zijn, weten, weet hebben, bewustzijn.

 

https://www.carmelglenane.com/the-unified-field-your-intelligent-heart/

 

Manifestatie in ruimte en tijd

“De noties van ‘ruimte’ en ‘tijd’ komen ook spontaan voort uit het proces waarbij bewustzijn zichzelf bewust wordt of zichzelf kent. We definiëren ruimte als een notie waarbij verschillende ‘objecten’ tegelijkertijd kunnen verschijnen... Tijd staat objecten toe dezelfde ruimte in te nemen... op verschillende tijdstippen” (p131). In de eenheid, de singulariteit, is er geen tijd en ruimte, die zich manifestteren uit de singukariteit. Er is bij Nader sprake van ‘werkelijkheid’ als iets, een object, waargenomen kan worden door het bewustzijn, als de waarnemer, het object en het proces van waarnemen samengaan. Hij noemt zo’n waarneming een ‘bit van bewustzijn’. Zonder genoemde drie aspecten is er geen waarneming.

“Als we een object ervaren, domineert dit het bewustzijn en het subject en het proces gaan naar de achtergrond. Het object verbergt het aspect van toeschouwer zijn van het subject. Op dat moment ben je je er niet van bewust dat jij degene bent die zich bewust is van het object... Je kunt je wel bewust worden van deze en andere aspecten, maar dat zouden dan andere ervaringen zijn” (p140). Anders gezegd, het bewustzijn identificeert zich met een object en gaat daarin op.

Het bewustzijn kan zich ook alleen van zichzelf bewust worden en door meditatie tot zichzelf komen, zonder objecten en gewaarwordingen, gedachteloos en toch bewust aanwezig, wakker in zichzelf. Het bewustzijn heeft ook het vermogen “te weten dat het tegelijk het ene en het vele is,” eenheid in verscheidenheid, als een “spel van bewustzijn... een onbegrensde oceaan van bewustzijn in beweging... in patronen van bewustzijn” (p144,146).

“Opmerkelijk is hoe het wetenschappelijke model dat op de fysica is gebaseerd en de traditionele (hoofdzakelijk Vedische) verklaring van het Bewustzijn in zijn geleidelijke en uiteindelijke ontplooiing van Eenheid overeenstemmen met de veronderstelling dat alles wat is het bewustzijn is” (p166).

Op hiermee overeenkomstige wijze bestaat de fysische wereld uit elementaire deeltjes als golven of excitaties van een onderliggend veld, die samengestelde patronen vormen. “In het fysische universum neutraliseren deeltjes en antideeltjes elkaar... In het onmanifeste bestaan zijn ‘what would be’ deeltjes altijd tegelijk met anti-deeltjes, die elkaar onmiddellijk vernietigen” (p148). Ze bestaan virtueel, als mogelijkheden die zich kunnen manifesteren. Analoog is zo het oorspronkelijke (primordiale) Bewustzijn een veld van mogelijkheden, mogelijke manifestaties en patronen. Deze kunnen zich manifesteren in tijd en ruimte. “Gebeurtenissen... zijn inherent en virtueel bestaand in Bewustzijn” (p152). Ze kunnen zich manifesteren in de tijd (en ruimte) en worden dan (als) werkelijk ervaren. Virtuele ervaringen worden dan werkelijk. “De werkelijkheid die we waarnemen hangt af van ons perspectief... het Patroon dat we zijn, waarin we ingebed zijn... Ieder ‘patroon’ heeft zijn eigen gezichtspunt” (p159-60).

 

 

Hogere bewustzijnstoestanden

“Ondanks het feit dat verlichting [en hoger bewustzijn] eeuwenlang een hoofdthema was van spiritueel inzicht... begon de westerse wetenschap pas in recente tijden in te zien, dat er substantieel meer kan zijn dan de dagelijkse cyclus van waken, dromen en slapen... Een duidelijke reden hiervoor is de beschikbaarheid van Aziatische systemen van kennis, vooral yoga en boeddhisme, en de leringen van de Veda’s, waarvan beide zijn afgeleid... Een primaire vraag is… Wie ben ik werkelijk?” (p166-70).

Sommige scholen leren dat er geen zelf is, andere dat er een alomvattend Zelf is. Het komt op hetzelfde neer. Ieder klein zelf of ego is uiteindelijk niets anders dan het onbegrensde veld van zuiver bewustzijn. Op kosmisch bewustzijn is reeds ingegaan (zie CM 101). Het is de blijvende eerder genoemde ervaring van transcendent bewustzijn tegelijk met waken, dromen en slapen. Er zijn dus twee aspecten te onderscheiden: enerzijds het transcendente bewustzijn als innerlijk waken of heldere innerlijke stilte of licht en anderzijds de activiteit van het waakbewustzijn, een lucide droom of de diepe rust van de slaap. “Te midden van activiteit neemt een individu zichzelf als zuiver bewustzijn waar.” Dit wordt o.m. beschreven in de Bhagavad Gita in verzen als “handelen gevestigd in yoga (eenheid)..., gevestigd in het Zijn” (ll-48, lll-26).

Ook Nader verwijst naar The Supreme Awakening van Craig Pearson, waarin vele gevallen worden gerapporteerd. Dit hogere bewustzijn gaat gepaard met grotere creativiteit, inzicht, innerlijk licht, welbevinden, geluk en ontplooiing van menselijke mogelijkheden. Het begint meestal met een tijdelijke ervaring die na verloop van tijd permanent wordt.

Er zijn stadia van verlichting. In kosmisch bewustzijn kan de waarneming zich verfijnen, waardoor deze als het ware stralender en mooier wordt. Meer verfijnde lagen van de schepping worden waargenomen in een liefdevol bewustzijn, dat van alles houdt en meer oog heeft voor het mooie en harmonische, voor de “adembenemende schoonheid” van de schepping. “Eerst zijn dergelijke ervaringen, mooi en diepgaand als ze zijn, steevast van tijdelijke aard en laten ze een persoon achter met het verlangen dat de ervaring wordt herhaald of permanent wordt” (p194,195).

Uiteindelijk wordt alles ervaren als eenheid in eenheidsbewustzijn. De verscheidenheid wordt waargenomen als manifestatie van de onderliggende eenheid van het Bewustzijn. “Ik ben Dat, U bent Dat, Dit alles is niets anders dan Dat en Dat alleen is” aldus de Grote Woorden (mahavakya’s) in de grote Brihadaranayaka Oepanishad. “Een onbegrensde oceaan van bewustzijn in beweging”in alles en iedereen als levende, waargenomen werkelijkheid, niet alleen als een idee (p199,201). “Overal alleen Bewustzijn... in een eenheid die alles doordringt en verbindt” (p203,205). Pearson rapporteert vele ervaringen uit allerlei landen en tijden, waarvan Nader er een aantal citeert.

 

Bewustzijn, vrijheid en verantwoordelijkheid

Vervolgens gaat Nader in de vraag in hoeverre we beschikken over vrije wil en in hoeverre we de loop van het gebeuren kunnen veranderen. Volgens hem is er geen volledig determinisme. Hoewel hij het bestaan van natuurwetten erkent, lijkt er een zekere vrijheid te bestaan om natuurlijke en menselijke wetten te overtreden. Mensen kunnen keuzes maken, die beïnvloed worden door omstandigheden. “Ongeacht… theoretische conclusies omtrent vrije wil en determinisme, blijft vrijheid een sterk pluspunt bij creativiteit, vooruitgang en ontwikkeling. Het is ook nodig voor geluk en vervulling van individu en samenleving” (p220).

Verantwoordelijkheid gaat samen met de mate van bewustzijn en vrijheid van keuzen. Voor handelen vanuit onbewuste impulsen is verantwoordelijkheid vaak niet mogelijk, tenzij we ons ervan bewust worden en deze kunnen corrigeren. “Vrij zijn betekent dat er een bewuste weloverwogen beslisser is die in staat is gebeurtenissen te sturen... Bewustzijn is een voorwaarde voor vrijheid... Hoe meer omvattend het bewustzijn is, hoe meer potentieel voor vrijheid er is... Er zijn gradaties” (p225-26).

Objecten hebben een zekere onafhankelijkheid en zelfstandigheid, die dicht in de buurt komt van een zekere vrijheid en autonomie. Het zijn individuele entiteiten. S.T. Bok noemt ze ‘normgebonden eenheden’ (zie CM 99). Dit geeft aan dat ze weinig vrijheid hebben, maar wel een zekere zelfstandigheid. “Manifestatie of ‘creatie’ is een proces gebaseerd op vrijheid.” (p284). Een individuele entiteit wordt bevrijd uit de onderliggende eenheid, maar ook in begrenzingen geplaatst. Als alles gedetermineerd zou zijn, zou er geen creativiteit zijn. “Vrijheid... is noodzakelijk om manifestatie zinvol te laten zijn... Maar vrijheid is evenals bewustzijn niet hetzelfde voor ieder aspect van manifestatie. Hoe enger het bewustzijn, hoe kleiner de reikwijdte en de mate van vrijheid ” (p286).

Ook bij elementaire deeltjes is er volgens de kwantumfysica, met name volgens het onzekerheidsbeginsel van Heisenberg een fundamentele onzekerheid en willekeurigheid of toeval (randomness) zonder keuzevrijheid of keuzemogelijkheden op dit niveau. Er is pas keuzevrijheid op hogere niveaus van bewustzijn, waarbij men beslissingen kan nemen. Hoe meer bewustzijn, hoe meer keuzevrijheid. Gradaties van vrijheid gaan samen met gradaties van bewustzijn.

 

 

Freuds theorie (links) stelt dat het menselijke bewustzijn meestal op een onbewuste manier werkt. In vergelijking stelt Jung het bewustzijn voor als het zichtbare spectrum die overloopt naar het onzichtbare spectrum oftewel het onderbewustzijn (rechts). https://nl.wikipedia.org/wiki/Bewustzijn

 

Gradaties van bewustzijn

Een meer omvattend bewustzijn maakt een holistisch perspectief mogelijk. Hoe meer bewustzijn, hoe meer mogelijkheden en potenties. Bewustzijn is volgens Nader alles wat er is. Het heeft een manifest en niet-manifest aspect. De fysische schepping wordt op een of andere wijze gemanifesteerd vanuit het niet-manifeste, mogelijke potentieel. De schepping is een proces van manifestatie in toenemende complexiteit, zoals ook Teilhard de Chardin heeft uiteengezet.

Nader onderscheidt een synthetisch en een analytisch perspectief: van verscheidenheid naar eenheid en synthese en omgekeerd, van de delen naar het geheel en vice versa. Alle manifestaties blijven entiteiten van bewustzijn, hoewel het tegelijk ook objecten en niet louter illusies zijn. Bewustzijn is geen alles-of-niets verschijnsel. Er zijn gradaties, dimensies, kwaliteiten, enz. van bewustzijn. “Bewustzijn omvat alle mogelijkheden van het uiteindelijke grootse veld van Bewustzijn” (p248).
Je zou kunnen zeggen dat een steen een rudimentair bewustzijn heeft in de zin dat deze onderhevig is aan zwaartekracht en deze als het ware ‘ervaart’. “Het feit dat deze zwaartekracht vaststelt en erop reageert, is een bewustzijn van zwaartekracht, zij het een zeer enge, beperkte vorm van bijna geen bewustzijn” (p253). Bewustzijn wordt kennelijk opgevat als een soort reactievermogen, een vorm van (voorbewust) waarnemingsvermogen. Tony Nader beschouwt de aantrekking van een natuurkracht als een van de eenvoudigste vormen van bewustzijn. Cellen nemen als het ware elektromagnetische impulsen en chemische stoffen waar. Al deze “bits van bewustzijn” zijn onderdelen van een omvattend Bewustzijn. Hoewel het enigszins lijkt op denken in termen van analogieën, is een vergelijkbare visie te vinden bij o.m. Teilhard de Chardin, S.T. Bok en Fritjof Capra. 

https://home.hccnet.nl/w.j.van.gaalen/HEU/HEU-1.html 

Manifestatie van materie

“Hoe ontstaan beweging, krachten, energie, golflengten, deeltjes aantrekking en afstoting en nemen ze vorm aan?” (p255) is een volgende vraag. Wat zijn de onderliggende krachten waardoor het ene bewustzijn vele krachten, deeltjes, fysische materie en het hele universum wordt? Volgens Nader is bewustzijn te kwantificeren en te kwalificeren. Hij vergelijkt aandacht met fysische aantrekkingskracht. “Verschijnselen als gewicht, elektrische aantrekking en afstoting onder meer zijn manifestaties van verscheidene kwaliteiten en kwantiteiten van bewustzijn en hun interacties. De steen die zwaartekracht ‘vaststelt’ is het bewustzijn van de steen van zwaartekracht... Wat zijn de kleinste kwantiteiten van bewustzijn? Dat zouden... de elementaire deeltjes zijn” (p261).

Meer complexe systemen kunnen als het ware “meer bewustzijn van” iets en een toenemende vorm van “begrijpen”. Ook volgens Teilhard gaat complexiteit gepaard met geleidelijk toenemend bewustzijn en toenemende orde. We zien dat bij levende wezens. Dan volgt de vraag: “hoe ontstaat het menselijk bewustzijn?” Het fysicalistische antwoord is dat het voortkomt uit een zeer ordelijke complexe organisatie van cellen en organen.

Volgens Nader echter “betekent dit niet dat het zenuwstelsel een onafhankelijke fysische realiteit is die bewustzijn voorbrengt.” Volgens hem ontstaan uit zuiver bewustzijn cellen, weefsels en organen. Het lijkt voor de hand liggend dat het zuivere bewustzijn daar wel materie voor nodig heeft en in deze materie een complexe organisatie zich laat manifesteren. “En afhankelijk van de complexiteit krijg je hogere niveaus van bewustzijn.” In de evolutionaire ontwikkeling zien we een toenemend bewustzijn. “Mensen hebben het vermogen om Zuiver Bewustzijn direct te ervaren [...en] hun bewustzijn te ontwikkelen in de richting van eenheidsbewustzijn” (p262-63). Deze Zelf-realisatie gaat gepaard met meer inzicht, meer liefde, geluk en vervulling.

 

 Polariteit, analytische en synthetische tendensen

Nader onderscheidt analytische en synthetische, ofwel scheidende en samenbrengende tendensen in het proces van manifestatie en ontwikkeling. Beide zijn nodig om het universum te doen expanderen, uiteen te drijven en tegelijk bijeen te houden. Het zijn eigenlijk polaire of tegengestelde tendensen. Polariteit is een fundamenteel gegeven in de schepping. Dat komt ook naar voren bij filosofen als Fichte, Schelling en Hegel [7]. We zien deze polariteit overal, in groei en verval, geboorte en dood, licht en donker, yang en yin, mannelijk en vrouwelijk, plus en min, middelpuntzoekende en middelpuntvliedende krachten, enz.

Manifestatie van elementaire deeltjes gebeurt meestal paarsgewijs in een deeltje en een antideeltje, die elkaar weer kunnen opheffen en dan virtuele deeltjes worden. Deze virtuele mogelijkheden spelen zich af in het zuivere, niet-manifeste bewustzijn. Bij manifestatie moeten deeltjes worden gescheiden van anti-deeltjes en van elkaar door een analytische kracht of tendens, anders neutraliseren ze elkaar. “Krachten manifesteren zich dus voorafgaand aan objecten” (p278).

De zgn. ‘donkere materie’ speelt een essentiële rol bij het bijeen houden van sterrenstelsels en het accumuleren of opeenhopen en verdichten van materie. Ook de zwaartekracht is een aantrekkende, synthetische kracht. Expansie en de zgn. ‘inflatie’ van het universum na de ‘Big Bang’ is een analytische kracht. “Het samengaan van aantrekkende en afstotende krachten participeert in het verschijnsel van de vacuümfluctuaties... in processen van ontstaan en ondergaan, manifestatie en de-manifestatie, geboorte en dood” (p279).

“Aan zichzelf overgelaten zal elk object mettertijd desintegreren... als er geen energie wordt besteed om de structuur te handhaven” (p289). Dit is het beginsel van de entropie. Het woord is bestaat uit ‘en’ van energie en ‘tropie’: groei, wording, wending, en wel in de richting van toenemende wanorde. “De entropische tendens is een inherent onderdeel van het analytische proces... Individuele aspecten van manifestatie streven zoveel mogelijk naar zelfhandhaving en weerstreven van entropie... Hoe meer ontwikkeld het zelfbewustzijn is, des te meer prominent is de wens tot zelfhandhaving... Zelfhandhaving wordt een universeel perspectief in onbegrensd zuiver eenheidsbewustzijn,” in de zin van het realiseren van het “Zelf van alles en iedereen... als een groots veld van bewustzijn dat het individuele leven verheft tot het kosmische en universele leven” (p290). 

 

Het niets

Nader geeft uitvoerige kosmologische beschrijvingen met een hoog abstractieniveau die het bestek van deze bespreking te buiten gaan en moeilijk te volgen zijn. Interessant is o.m. wat hij schrijft over het ‘niets’. Het is belangrijk dat er ‘gaps’ of openingen tussen verschillende manifestaties zijn, anders zouden zij niet te onderscheiden zijn. Ook tussen woorden en gedachten zijn stilten, die ze verstaanbaar maken. Het niets bestaat niet, maar het functioneert wel! Het is zelfs essentieel. “Het is een voorwaarde voor de manifestatie van objecten als onderscheiden entiteiten” (p272). Het is ook niet ‘helemaal niets’. Het is op zijn minst een concept en mogelijk een illusie. En er is een waarnemer die (het) niets lijkt vast te stellen. “Bij manifestatie wordt ook het niets (het niet-bestaande) waargenomen als werkelijk. Dit is wat we de leegte of het vacuüm noemen, ‘Gaps’ van tijd en ruimte tussen objecten lijken werkelijk” (p277).

 

https://coolkidproblems.com/quantum-entanglement 

Verstrengeling en samenhang

Tony Nader beschouwt verstrengeling in de zin van onderlinge samenhang als een meer algemeen verschijnsel dat niet alleen voorkomt bij paarsgewijze kwantumdeeltjes. Het komt bijv. ook voor in de kwantumbiologie en de opkomende ‘kwantumneurologie’ en speelt mogelijk een belangrijke rol bij het functioneren van de hersenen en het bewustzijn (zie de besproken boeken van Van Buuren en Jolij in CM 108 en in dit nummer). “Alles in het universum hangt samen en is verstrengeld... Dat komt door de onderliggende eenheid waaruit alle verscheidenheid voortkomt” (p280). Deze de visie komt overeen met die van diverse fysici, zoals Bohr, Heisenberg, Pauli, Wigner en Capra.

De onderliggende eenheid is niet-manifest. Daarom geldt dat “samenhang moeilijk is vast te stellen of te ervaren op alle gemanifesteerde niveaus, want het mechanisme werkt in de onderliggende verenigende aspecten van de natuur” (p282). Vergelijkbaar met polariteit, “heeft iedere actie een tegengestelde reactie, niet alleen lokaal maar universeel” (p283).

 

 

Toenemende vrijheid en verantwoordelijkheid en afnemende entropie

Er zijn beperkingen van vrijheid, nl. beperkingen van bewustzijn en de bindende invloed van de consequenties en beslissingen en het handelen, die ‘karma’ worden genoemd. Dat betekent letterlijk ‘handelen’, actie en reactie, “de invloed en repercussies van het handelen” (p 292). Een meer omvattend bewustzijn stelt ons in staat tot handelen met andere, meer ordelijke consequenties dan bij een geringer bewustzijn. Een toenemend bewustzijn gaat samen met toenemende orde en afnemende entropie of wanorde.

“Op een hoger niveau van vrijheid [en bewustzijn] dient men in staat te zijn om redelijk en weloverwogen de consequenties van verschillende opties in te schatten... en de meest evolutionaire keuzen te maken... om meer vervulling te realiseren... Met een meer omvattend bewustzijn verruimt het zelfgevoel zich... van mijn kleine ego en beperkte zelf, naar mijn familie, mijn bedrijf, mijn samenleving, mijn land, mijn omgeving, mijn wereld, mijn universum tot alles mijzelf is in eenheidsbewustzijn. Dit gaat natuurlijk en spontaan gepaard met meer compassie en met de wens om het goede in allen te zien” (p294). Waarachtige verantwoordelijkheid betekent het kunnen voorkómen en tegengaan van negatieve tendensen en gevaren vermijden voor ze zich voordoen.

 

Tony Nader en zijn vrouw. Ze hebben twee dochters 

Gevoelens en intellect

Gevoelens geven aan in welke richting je gaat, naar meer vervulling of het tegendeel. “Bewegen in de verkeerde richting geeft gevoelens van ontevredenheid, droefheid en pijn. Bewegen in positieve richtingen die het zelf handhaven en verruimen, geeft schakeringen van tevredenheid, plezier, geluk, vervulling... Voedsel, seks en kennis gaan daarom van nature gepaard met plezier en geluk... want zij verzekeren voortbestaan en evolutie... Wat bedreigt, beschadigt en vernietigt... creëert angst, pijn en lijden. Gevoelens en emoties zijn schakeringen van bewustzijn. Een gevoel is meer omvattend dan een gedachte. Het is de algehele appreciatie van de kwaliteit van je bewustzijn... Gevoelens zijn niet altijd accuraat in hun inschatting. Ze zijn subjectief, persoonlijk en relatief” [6].

“Hoe groter het bewustzijn is, des te hoger is het potentieel van positief gevoel en doelmatige besluitvorming. Hier komt het intellect, het onderscheidende vermogen in het spel. Gevoelens zijn overwegend... in synthetische richting. Ook als men voor anderen voelt... Het gevoel van liefde brengt de sterkste synthetische krachten voort. Liefde is de lijm van het universum” (p300-01). Verbindende processen zijn synthetisch. Het tegengestelde van liefde is veeleer onverschilligheid dan haat.

Het intellect heeft ook onderscheidingsvermogen van goed en kwaad, schadelijk en gunstig. Het analytische vermogen ondersteunt het synthetische vermogen. Beide vermogens nemen toe bij de groei van bewustzijn, ook het vermogen om goed en kwaad te onderscheiden en het vermogen om een constructieve richting te geven aan het leven in toenemende vrijheid en zelfbepaling.

Evolutionair handelen

“Intentie speelt een belangrijke rol bij het vormen van de kwaliteit van de ervaring en de resultaten... Intentie op zichzelf is niet goed genoeg” (p304). Ook met een positieve intentie kunnen er nadelige resultaten zijn. Er is een hoger bewustzijn nodig voor meer gunstige resultaten met minder risico. Dit heeft o.m. te maken met het vermogen tot anticipatie en inschatten van consequenties, het vermogen gevaren te voorkomen voor ze zich voordoen en geweld te voorkomen en om te buigen in samenwerking.

“Wat betreft ethiek... is er een regel die fundamenteler is dan alle regels: wat groei naar eenheidsbewustzijn bevordert is goed, wat groei naar hogere bewustzijnstoestanden vertraagt of benadeelt is slecht... Verbreden en verdiepen van het bewustzijn is het kenmerk van groei en evolutie.” (p306). Daarbij is ontspannen alerte aandacht nodig. De alerte rusttoestand tijdens meditatie bevordert dit vermogen. Dat geldt ook voor yoga in zijn diverse facetten: de yoga van handelen, kennis en toewijding, lichaamshoudingen, leefregels en ethische principes, ademhalingsoefeningen en meditatie, die uiteindelijk leiden tot ‘samadhi’ of verlichting.

“Waar we onze aandacht op richten wordt sterker in ons leven... Het evolutionaire aspect is afhankelijk van waar de aandacht naar toe gaat” (p314). Daarom is het belangrijk de aandacht op het positieve, mooie, goede en inspirerende te richten. De ervaring van transcendent bewustzijn is de meest vervullende en evolutionaire ervaring, geeft ontspanning en leidt tot verbetering van alle aspecten van het leven. Stress en spanningen worden geneutraliseerd. Hoger bewustzijn leidt tot spontaan juist en evolutionair handelen, zoals eerder is aangegeven.

 

Entropie, goed en kwaad

Wanorde, entropie en de tendens tot dissociatie en mogelijk de vernietiging van het geheel is het zaad van het kwaad. “Het proces zelf is zeker niet slecht... Kwaad vereist fundamenteel een scheiding van het andere van zichzelf... Als hogere niveaus van bewustzijn zich manifesteren, komt het niet op” (p320). Ook de schijnbare chaos in het universum of bijv. vulkaanuitbarstingen zijn niet slecht. “Op ieder niveau... zijn constructieve en destructieve krachten aan het werk.” Het zijn twee aspecten van verandering, noodzakelijk om iets nieuws te laten ontstaan. “Je kunt niet iets nieuws creëren als het oude het nieuwe niet laat opkomen” (p321). Destructie van het niet-evolutionaire is evolutionair.

Kwaad heeft te maken met onevenwichtigheid, onwetendheid, gebrek aan bewustzijn en verkeerde keuzen met nadelige consequenties. Het kan zichzelf ook vernietigen. Wat slecht is, bevordert wanorde en resulteert in vertraging van de evolutie. Wat goed is, geeft vervulling en heelheid en gaat in evolutionaire richting. De menselijke evolutie wordt begeleid door de beslissingen die mensen nemen. Intelligente beslissingen zijn evolutionair en nemen toe als het bewustzijn toeneemt.

“Hogere intelligentie en hogere vermogens zijn in ons aanwezig. Omdat ons zenuwstelsel ons in staat stelt te transcenderen, kunnen we ons afstemmen op de bron van alles wat er is. Op deze wijze kunnen we de ondersteuning krijgen van het absolute... dat wij zelf zijn... en het kleine ego overgeven aan het absolute... als bevrijde individuen” (p328).

 

Het oplossen van problemen

Volgens Nader speelt de toename van bewustzijn een belangrijk rol bij het oplossen van (wereld)problemen, die op het huidige niveau van bewustzijn onoplosbaar lijken, zoals Einstein gezegd zou hebben. Nader noemt de problemen van overmatig gebruik en afhankelijkheid van internet, afhankelijkheid van drugs en medicijnen, genetische manipulatie en kunstmatige intelligentie. Dergelijke problemen vereisen hogere intelligentie en wijze planning. Veilige toepassing van technologie vraagt een hoger bewustzijn.

Verder zijn er epidemieën en pandemieën, (natuur)rampen, conflicten en discriminatie. Ook om deze problemen op te lossen is een meer omvattend individueel en collectief bewustzijn nodig, dat zich meer één voelt met alles als “een oceaan van bewustzijn in beweging” (p336). Hierbij is het van belang dat methoden van bewustwording een bredere toepassing vinden.

Kunstmatige intelligentie kan ondersteunend zijn en heeft ook een vorm van bewustzijn, zoals al het andere. Andere kwaliteiten van AGI (Artificial General Intelligence) zijn afhankelijk van welke wij erin leggen als de scheppers ervan. “Het in beschouwing nemen van AGI als instrument voor wereldoverheersing zal een recept voor een ramp zijn” (p338).

“Als we een ruimer bewustzijn hebben... zijn we meer in staat problemen op te lossen, van klimaatverandering tot armoede, van economische ongelijkheid tot grensgeschillen” (p342). Met een beperkt bewustzijn en groepsgebonden zelfconceptie blijven er conflicten en discriminatie. Dan blijft de tegenstelling tussen ik en de ander intact. Bewustzijn van de onderliggende eenheid leidt tot een uitweg uit deze impasse. Verschillen zijn geen belemmering. De wereld bestaat uit coëxistentie van tegenstellingen.

“Laten we een wijs gebruik maken van de verenigende kracht... en de heelheid in onze samenleving verlevendigen, zodat conflicten verdwijnen en we zonder vrees leven in een vredige, harmonische samenleving... De kennis van Bewustzijn... en de toepassing ervan in  technologie om coherentie in individu en samenleving te creëren... kunnen we gebruiken als vrede-scheppend gereedschap... Hoe lang de nacht ook is, als de dageraad aanbreekt is het niet langer donker” (p352). Met deze oproep en constatering besluit Nader zijn exposé [8].

 

Commentaar

Tony Nader gaat verder dan een overzicht van onderzoek naar bewustzijn zoals bij Jacob Jolij. Hij lijkt zich de richting te begeven van de idealistische systeembouw van filosofen als Kant, Fichte, Schelling en Hegel, maar sluit meer aan bij de moderne wetenschap. Ergens tussen deze verschillende benaderingen in ontvouwt hij zijn visie, die uiteenlopende gebieden van wetenschap en filosofie erbij betrekt. Zijn antwoorden op de grote vragen zijn niet altijd zo eenvoudig als de ondertitel aangeeft en hebben vaak een hoog abstractieniveau.

Zijn omvattende wetenschapsopvatting lijkt in de buurt te komen van die van genoemde Duitse filosofen, die er eveneens van uitgingen dat alles bewustzijn was of daartoe herleid kon worden [6]. In een volgend artikel over wetenschap en filosofie tijdens de vroege romantiek komt dat nader aan de orde. Zijn benadering sluit aan bij de moderne wetenschap en is minder speculatief dan toendertijd. Het wordt echter niet duidelijk hoe materie uit bewustzijn verklaard kan worden, evenmin als het omgekeerde. Hij licht hooguit een tipje van de sluier op en stelt aanzienlijke eisen aan ons bevattingsvermogen.

Het boek van Nader is veelomvattend en lijkt op een moderne vorm van systeembouw en integrale wetenschap vanuit één grondbeginsel, nl. Bewustzijn. Het is een ander paradigma dan de materialistische of fysicalistische wetenschap. Deze lijkt de grenzen van zijn verklarende vermogen bereikt te hebben en lijkt bijv. niet in staat te zijn om bewustzijn en samenhangende verschijnselen zoals denken, voelen en intuïtie te verklaren.

Er zijn veel meer wetenschappers die neigen naar een meer integraal of idealistisch perspectief op diverse gebieden, van (kwantum)fysici als Bohr, Heisenberg, Pauli, Schrödinger, tot (neuro)biologen als S.T. Bok, Herms Romijn (Het slapend en dromend bewustzijn), Eben Alexander, Rupert Sheldrake en Teilhard de Chardin als paleontoloog. Fritjof Capra laat in zijn werken uiteenlopende integrale wetenschappers de revue passeren. Ook de meeste grondleggers van de sociologie neigen naar een meer idealistisch of integraal perspectief, behalve Marx, bij wie echter elementen van de idealistische dialectische filosofie van Hegel te traceren zijn in zijn materialistische benadering. Vrijwel altijd is er een wisselwerking tussen materiële (economische en geografische) en idealistische (culturele, ideologische en levensbeschouwelijke) factoren, zoals ook bij Tony Nader. Monocausale theorieën zijn achterhaald. De benadering van Nader is geen monocausale theorie, ook al beweert hij dat “Bewustzijn alles is”. Hij onderkent als neurowetenschapper wel degelijk de werking van wisselwerkingen en feedback-mechanismen. Al met al een boeiend boek dat een uitdaging vormt voor ons bevattingsvermogen en een hoopvol ontwikkelingsperspectief biedt in problematische tijden.

Noten

1.   Zie o.a. Erwin Schrödinger, Mind and Matter; Arthur Eddington, The Nature of the Physical World; Gustaf Strömberg, The Soul of the Universe en Man, Mind and the Universe; James Jeans, The Mysterious Universe en Nobelprijswinnaar fysiologie en geneeskunde George Wald, ‘Life and Mind in the Universe’, International Journal of Quantum Chemistry, Quantum Biology Symposium 11, 1984.

2.   F.W.H.Myers, The Human Personality and Its Survival of Bodily Death, besproken in CM 74 en 75.

3.   Zie het werk van de Bulgaarse neuroloog en psycholoog Georgi Lozanov.

4.   Sigmund Freud, New Introductory Lecture on Psychoanalysis, New York, Norton, 1933, p 84, gecit. in Ely Chinoy, Society, p 52, ‘Culture, Society, and the Individual’. In Das Unbehagen in der Kultur (par 1) schrijft Freud: “Oorspronkelijk omvat het Ik alles, later scheidt het een buitenwereld van zich af. Ons huidige ik-gevoel is een ineengekrompen rest van een veelomvattender, ja zelfs een alomvattend gevoel”. Eigenlijk zou bewustzijn hier een meer passend term zijn dan gevoel. Hij spreekt van “onbegrensdheid  en verbondenheid met het Al”. Zijn vriend de schrijver Romain Roland noemt dit “het oceanische gevoel”, zie CM 32.

Carl Jung gaat in De werkelijkheid van de ziel uit van de fundamentele werkelijkheid van het psychische en hij bestrijdt een “psychologie zonder ziel... Niet alleen op een primitief niveau maar ook bij de cultuurmens blijkt het psychische iets objectiefs te zijn, dat in hoge mate onttrokken is aan de willekeur van ons bewustzijn.” Het psychische is voor hem meer dan alleen de bewuste geest of het bewustzijn. “Het bewustzijn is een nakomeling van de onbewuste ziel, die pas veel later geboren is... Daarom is het m.i. ook verkeerd om het onbewuste te beschouwen als iets, dat causaal afhankelijk van het bewustzijn is. Het omgekeerde is daarom waarschijnlijk juister. Dit is echter het standpunt van de oude psychologie. Deze... heeft de individuele ziel altijd alleen maar als zijnde afhankelijk van een geestelijk wereldsysteem beschouwd” (p 8,12,13). Het geestelijke dat Nader Bewustzijn noemt, werd als “primum movens” of eerste oorzaak beschouwd. “Alles wat wij ooit kunnen weten bestaat uit psychische stof. De psyche is het meest reële wezen, omdat het het enige directe is” (p15). Al het andere is daarvan afgeleid, als “remote inference” in termen van Eddington [1].

5.     Er zijn talloze spirituele teksten over dit oorspronkelijke Zijn. Eén van de eerste is de scheppingshymne uit de Rig Veda (X.11.1) “Destijds was noch het Niet-Zijn, noch het Zijn... Wie hoedde toen de wereld, in wie was zij besloten?... Alleen het Ene ademde buiten welk geen ander is” (H J Störig, Geschiedenis van de filosofie, p 32, naar de Duitse vertaling van Paul Deussen). 

6.     In de wetenschapsbijlage van Trouw van 17 april staat een artikel over de Zuid-Afrikaanse neuropsycholoog Mark Solms en zijn boek De verborgen bron (die het bewustzijn èn de fysiologie ervan gemeen hebben). Wat hij zegt van gevoelens komt overeen met wat Nader schrijft. Aangename en onaangename gevoelens helpen om te overleven en richting aan te geven. Solms meent dat “de basis van bewustzijn niet ligt in cognitie of waarneming..., maar in gevoelens...Die kunnen alleen subjectief beleefd worden... Affecten brengen reacties op gang die ons helpen overleven.” Hij probeert een robot met gevoel te bouwen die zijn eigen welbevinden kan waarnemen. Gevoelens veronderstellen een vorm van waarnemen van welbevinden, van lust en onlust, plezier en pijn etc., hetgeen in de regel functioneel is, maar dat niet altijd hoeft te zijn. Lekker is niet altijd goed in de zin van functioneel. Bewustzijn omvat meer dan gevoel, waarneming en cognitie en ligt daaraan ten grondslag als basisgegeven, dat moeilijk te definiëren is. Letterlijk betekent het ‘zijn dat zich bewust is’. Nader heeft het over zelfreferentie en omschrijft dit in termen van de drie-ene structuur van waarnemer, waarneming en waargenomen object. Solms zegt dat bewustzijn een subjectief fenomeen is, in de zin dat alleen het subject weet of het zich bewust is en zich bewust is van zijn bewustzijn. Ook al zijn er objectieve correlaten van bewustzijn, geven deze geen zekerheid of er bewustzijn is. Dat is namelijk niet objectief waar te nemen, alleen subjectief. Bewustzijn is een subjectief, zelfrefererend gegeven, waarbij het subject van zichzelf bewust is, als tegelijk subject, object en proces van bewustzijn in termen van Nader. Zelfbewustzijn lijkt een voorwaarde voor bewuste beslissingen en zelfstandig handelen. Ook Solms meent dat bewustzijn voorkomt in gradaties in het dierenrijk en gecreëerd kan worden in een robot. Over het plantenrijk laat hij zich niet uit.

7.     Zie G.W.F.Hegel, Het wetenschappelijke kennen (System der Wissenschaft, Die Phänomenologie des Geistes oder die Wissenschaft van der Erfahrung des Bewusstseins Erster Teil en H.A.M.Snelders, Wetenschap en intuïtie: Het romantisch-speculatief onderzoek rond 1800. (Hij was ooit mijn scheikundeleraar, later hoogleaar wetenschapsgeschiedenis.) Het verschil met de benadering van Nader is dat deze minder speculatief is en aansluit bij modern wetenschappelijk onderzoek. Bij de Duitse filosofen en natuuronderzoekers, bijv. bij Schelling en Novalis “stond de eenheid van de gehele natuur voorop” (p31, zie eerdere artikelen over Novalis, met name over De leerlingen van Saïs in CM 35). Bij het  verruimde empirisme (erweiterte Empirismus) van Schelling telden ook innerlijke ervaringen (zie CM 27). In Zur Geschichten der neueren Philosophie (p 185) schrijft hij: “In plaats van zich te baseren op een onmiddellijke uiterlijke ervaring zou de filosofie zich ook kunnen beroepen op een onmiddellijke innerlijke ervaring, op een innerlijk licht.” Volgens Schelling is de onderliggende eenheid van het bewustzijn en de natuur innerlijk te ervaren. Bij Spinoza en mystici is deze onderliggende eenheid identiek met de onderliggende eenheid van de natuur. Daarom noemde Schelling zijn filosofie de identiteitsfilosofie. 

8.     Nader verwijst geregeld naar het omvangrijke onderzoek naar Transcendente Meditatie: D. Orme-Johnson e.a. Scientific Research on the Transcendental Meditation Programme, Collected Papers Vol 1-7.