De coronacrisis is nog niet voorbij

Civis Mundi Digitaal #110

door Maarten Rutgers

De huidige Corona-pandemie met SARS-CoV-2 drukt ons met de neus op vele vraagstukken, die niet alleen om antwoord vragen, maar veelal ook tot handelen zouden moeten leiden. Eenvoudig is het echter niet. De crisis zou dan allang voorbij zijn. In dit artikel ga ik in op enkele punten, maar het blijft bij een beperkte en selectieve stand van zaken.

 

Aanpak Corona-crisis

De aanpak van de pandemie is na een jaar ploeteren en tobben nog steeds hetzelfde. Het lijkt wel of er in dat jaar weinig geleerd is. Een dergelijke, bijna absolute, uitspraak klinkt sommige critici van het beleid als muziek in de oren. Het past bij hun opvatting dat er anders gehandeld had moeten worden en bevestigt dat er sprake is van tunnelvisie. Anderen wijzen erop dat er wel degelijk lering is getrokken uit de eerste ervaringen. Er zijn aanpassingen in het beleid. Zoals vaak ligt de waarheid tussen deze twee uitersten.

Vrijwel over de gehele wereld is de aanpak, met enige nuances in uitvoering en verschillen in volgorde van de maatregelen, dezelfde (geweest).

Twee peilers stutten het beleid. Enerzijds werden er restrictieve maatregelen genomen tot en met een vrijwel volledig stil zetten van het maatschappelijk leven, de lockdown, maatregelen die gebaseerd zijn op de vigerende wetenschappelijke inzichten omtrent de verspreiding van infectieziekten onder de bevolking, meer in het bijzonder van respiratoire infecties, infecties van de ademhalingsorganen. Maatregelen die tot grote vrijheidsbeperkingen leidden.

Anderzijds werd de hoop al vanaf het begin gevestigd op een hopelijk succesvolle vaccinatie van een groot deel van de bevolking. Dit zou moeten leidden tot voldoende immuniteit in de bevolking om verdere verspreiding en uitbraken van de infecties te voorkomen. Op beide onderwerpen wordt nader ingegaan.

Enkele landen hebben voor de eerste peiler een aanpak gekozen, die soms zeer afweek van de door de meeste landen gekozen koers, maar soms veel overeenkomsten vertoonde. In Europa is het Zweden dat het meest uit de pas leek te lopen. De maatregelen waren in Zweden minder uitgesproken, maar in de loop der tijd toch niet heel veel verschillend. Er waren ook daar de nodige beperkingen in het maatschappelijk verkeer.

In China werden zonder enig gedoe (delen van) steden compleet afgesloten van de buitenwereld, afgedwongen door duidelijk machtsvertoon. Landen als Zuid-Korea, Taiwan, Nieuw-Zeeland en Australië waren nogal streng en hard en isoleerden zich bijna geheel van de rest van de wereld. De eerste heeft slechts één, (vrijwel) niet over te steken grens met Noord-Korea en is verder door water omringd. De laatste drie konden als eiland gemakkelijker op slot gezet worden dan vele andere landen. Toch lukte het niet om het virus geheel buiten de deur te houden en er enkele uitbraken werden gezien in verschillende fasen van de pandemie.

Bijzondere buitenbeentjes zijn de landen die geen maatregelen hebben genomen. Meestal omdat de regering domweg verklaarde dat in het land geen mensen met het Corona-virus besmet geraakt zijn. Deze omstandigheid werd veelal gemotiveerd door bijzondere, op de lokale situatie toegesneden argumenten, maar ook met een beroep op de religieuze gesteldheid van de bevolking of bijzondere preventieve maatregelen of behandelwijzen. Bewijzen voor deze uitzonderlijke constellaties zijn nooit gepresenteerd. Wel moet worden aangenomen dat deze mediale radiostilte, evenals de beperkte, gecensureerde en vaak onjuiste informatie mensenlevens heeft gekost[1].

Tanzania is hiervan een voorbeeld. Er werd geen officiële informatie verstrekt, de president gaf aan dat COVID-19 grotendeels aan het land voorbijging, wees de maatregelen van andere landen af en propageerde inheemse geneesmiddelen. Een ander gebruikt argument was dat het ook beter zou zijn om de onderzoeksgegevens van het land over te laten aan lokale wetenschappers, die de regering (gedwongen) moesten volgen, dan paniek te veroorzaken met onjuiste mededelingen in de pers. Ook artsen werd verboden aan te geven dat de ziekte rondwaarde. Na het overlijden van de president, naar alle waarschijnlijkheid aan COVID-19, gooide zijn opvolgster het roer volledig om[2].

In een enkel land, zoals Brazilië, is een grote discrepantie tussen de officiële stellingname van de centrale overheid en die van de regionale autoriteiten waar te nemen.

Hoe het ook zij, er lijkt op veel plekken consensus te zijn over de hoofdlijnen van de aanpak. Maar als we het dan hebben over een lockdown, blijkt deze niet overal hetzelfde te zijn. Er zijn verschillende gradaties; in Nederland hadden we zelfs aanvankelijk een milde, intelligente versie ervan. Nog grotere verscheidenheid wordt gezien bij het versoepelen van maatregelen. Bij grotendeels vergelijkbare, relatieve cijfers voor het aantal per dag positief geteste personen, voor het aantal ziekenhuisopnamen, voor het aantal bezette IC-bedden en aantal gevaccineerde personen wordt geheel verschillend gehandeld. Snelle versoepelingen en zeer voorzichtige worden gezien. Het eindresultaat is ongeveer hetzelfde of zelfs geheel contrair aan wat gedacht werd. De blogs[3] van Maurice de Hond laten hier boeiende resultaten en discussiepunten zien.

 

 

 https://pitane.blue/2020/03/30/haagse-bronnen-houden-geen-rekening-met-een-lockdown/

 

Het voert te ver alle maatregelen van de diverse landen de revue te laten passeren. Een eenduidige richting komt niet naar voren. Ook in Nederland zijn de deskundigen het meestal niet met elkaar eens. Een mooi voorbeeld is de avondklok. Na enige tijd gaf Ernst Kuipers, voorzitter Raad van Bestuur van het Erasmus Medisch Centrum te Rotterdam, maar nu vooral bekend als voorzitter van het Landelijk Netwerk Acute Zorg en initiatiefnemer van het Landelijk Coördinatiecentrum Patiënten Spreiding, te kennen dat deze geen effect heeft gesorteerd[4].

Terwijl het RIVM stenisch volhoudt dat het toch anders is. Het commentaar van anderen op zijn mening[5], zoals bijvoorbeeld van Marion Koopmans, hoogleraar virologie te Rotterdam[6], laten we voor wat het is, hoewel haar argument, de klassieke preventieparadox, ‘als we deze maatregel niet hadden ingevoerd was het veel slechter gegaan’, een argument is dat iedere discussie onmogelijk maakt.

In een interessant artikel[7] laat Markus Gabriel, hoogleraar filosofie aan de Universiteit van Bonn, zien dat de preventieparadox zoals die nu om de haverklap gebruikt wordt in de huidige crisis niet van toepassing is. Met dit misbruik wordt iedere discussie doodgeslagen en onmogelijk gemaakt. Hij noemt het gebruik zelfs pseudowetenschap. En dan te bedenken dat het niet met elkaar eens zijn en er over spreken, essentieel zijn in een wetenschappelijke discussie. In een lang interview[8] over de huidige situatie spreekt Hendrik Streeck, hoogleraar virologie aan dezelfde universiteit, erover dat “verschil van mening in de wetenschap de normaalste zaak van de wereld is.” En tevens wijst hij erop dat het er in de vele lopende discussies aan ontbreekt dat er afgewogen wordt, dat er differentiatie is. Er is te veel maar één denkrichting, zou je kunnen zeggen. Hij verlangt “een interdisciplinaire benadering van de pandemie. Er is niet één wetenschappelijke opvatting en derhalve ook niet hèt politieke antwoord. De virologen moeten de macht niet overnemen en de politici moeten zich niet achter de virologen verstoppen.” Ook in Nederland is er kritiek op de rol, de positie en samenstelling van het OMT (zie o.a. mijn artikel in CM 108[9]) en de houding van de regering ter zake.

 

Lessen uit het verleden

Al jarenlang wordt gewaarschuwd voor het feit dat een pandemie mogelijk is en ook zeer waarschijnlijk op enigerlei moment zal optreden. Hierover schreef ik in CM 96[10]. In Nederland werd een evaluatie[11] uitgevoerd na de H1N1-influenza (Mexicaanse griep) epidemie van 2009. Interessant zijn enkele observaties uit deze evaluatie, waarbij meerdere zaken voorop staan, zoals de terughoudende, weinig transparante communicatie en de dominante denkwijze van ‘better safe than sorry’. Aan het laatste besteedde ik in CM 104 en 107 kort aandacht[12].

Een vergelijkbaar argument is dat het om een groter doel gaat, om “the greater good”, zoals Alexandru Burlacu, verbonden aan de universiteit van Iasi in Roemenië, en mede-auteurs in hun artikel over lockdown in deze pandemie schrijven. Zij geven ook aan dat het wel of niet adviseren een lockdown in te voeren alleen op epidemiologische gronden zou kunnen, maar zeker niet gebaseerd kan zijn op klinische geneeskunde, omdat in de laatste geen bewijzen bestaan voor een dergelijke maatregel. Als extra argument schrijven zij “hoewel mathematische modellen aantonen dat een lockdown sterfgevallen kan uitstellen, voorkomt het uiteindelijk een significant aantal dodelijke slachtoffers niet.” Er is geen onderzoek dat laat zien dat een lockdown bij een pandemie werkzaam is, maar bij de grote pandemieën uit de historie werd ook nooit een lockdown toegepast zoals nu, waardoor er geen bewijsmateriaal is. Wel werd bij kleinere en lokale uitbraken een vorm van lockdown gehanteerd met wisselende resultaten.

Een veronachtzaamd punt, volgens de genoemde Mexicaanse griep evaluatie, is de neiging van adviseurs en betrokken ambtenaren om risicomijdende adviezen te geven, de praktische uitvoerbaarheid buiten beschouwing te laten en ervoor te zorgen dat zij geen verantwoordelijkheid dragen wanneer de adviezen achteraf “te ‘licht’ blijken” te zijn. “Besluitvormers krijgen geen gewogen, integraal en uitvoerbaar advies aangeboden.” De betrokken politici hebben het hierdoor extra moeilijk, hetgeen mogelijk afbreuk doet aan de crisisbeheersing. Men kiest voor de veilige weg, zo min mogelijk afwijkend van de adviezen. In het rapport wordt erop gewezen dat ander gedrag met “maatregelen die achteraf als onvoorzichtig werden beschouwd, genadeloos werd bekritiseerd.”

 

https://www.zct.nl/werkveld/crisismanagement/

 

 

In de huidige crisis is meermalen gewezen op de niet voor iedereen inzichtelijke positie van het OMT, het ‘Outbreak Management Team’, zie ook CM 104[13]. Ira Helsloot, hoogleraar besturen van veiligheid aan de Radboud Universiteit te Nijmegen, schreef recent een ‘position paper’[14] over de rol van adviesraden bij pandemieën voor de werkconferentie Crisisparaatheid: van reactief naar anticiperend advies voor beleid[15]. Hij is duidelijk als het gaat om maatregelen ten tijde van een crisis. “Advies dat alleen gericht is op het bedenken van maatregelen tegen een risico is eenvoudig maar levert in de regel disproportioneel beleid op.” In zijn bericht geeft hij aan, dat het advies van een adviseur die niet verder kijkt dan zijn neus lang is, zelden maatschappelijk relevant is. In de huidige crisis geldt dat evenzeer: “Ook de advisering vanuit OMT / LCI / RIVM leidt daarmee onder dezelfde kwaal van een eenzijdige blik zonder aandacht voor de ‘bijwerkingen’ van voorgestelde maatregelen.”

Deze bijwerkingen beginnen langzaam zichtbaar te worden. Er ontstaat een stuwmeer aan nog niet behandelde patiënten met andere aandoeningen. Er wordt minder bewogen, het onderwijs hapert en ga maar door. Hendrik Streeck vindt niet dat we de controle kwijt zijn, maar wel dat “het gezonde verstand er intussen onder geleden heet.” Hij sluit zich aan bij Markus Gabriel, hoogleraar filosofie te Bonn: “we zullen het probleem niet oplossen wanneer we nu eenvoudigweg drastische maatregelen doordrukken met de sterke arm van de politie, van de macht. Het verlangt een afwegen, juiste proporties, een maatschappelijke consensus.” We zijn er dus nog niet; er valt nog veel te leren van de huidige pandemie.

Of ons dat gaat lukken moet ernstig betwijfeld worden. In zijn masterscriptie[16] In strijd tegen de marginale opbrengst van nationale crisisevaluaties ten tijde van COVID-19, november 2020, schrijft Thijs Maters over zijn onderzoek, dat natuurlijk beperkingen kent: “de auteurs die stellen dat crisisevaluatie enkel in het leven is geroepen voor verantwoording en symboliek, lijken, in elk geval met de kennis van dit onderzoek, hun gelijk te halen.” Voorlopig heeft hij geen ongelijk.

 

Groot nieuws?

Intussen is er meer bekend over SARS-CoV-2 en COVID-19 dan een jaar geleden, maar omtrent het verspreidingsmechanisme van het virus bestaat nog steeds onduidelijkheid. Hier is een interessant fenomeen zichtbaar. Van verschillende zijde, bijvoorbeeld van Maurice de Hond[17] al in april 2020, maar ook van anderen, wordt sinds het begin van de pandemie getwijfeld aan de door veel deskundigen, waaronder het RIVM, gegeven verklaring voor de snelle verspreiding.

Direct contact, contact met besmette oppervlakten en via de mond- en neusholte over korte afstand verspreidde druppeltjes zouden de enige oorzaak zijn. Vandaar de bekende maatregelen als handen wassen, anderhalve meter afstand en mond-neusbescherming. De andere verklaring, overigens zonder afbreuk te doen aan de eerdergenoemde mogelijkheden, is dat de verspreiding vooral door aerosolen gaat. In een recent, kort artikel in de Lancet[18] sommen de auteurs tien redenen op waarom de aerosolverspreidingsroute als dominant moet worden gezien. Zij roepen op dit te erkennen en ernaar te handelen. Zij zijn intussen niet langer de enigen.

Op 30 april 2021, geeft ook de WHO[19] aan dat dit een mogelijke transmissieweg is, “het virus kan zich vanuit de mond of neus van een besmet persoon verspreiden via kleine vochtdeeltjes, wanneer mensen hoesten, niezen, spreken, zingen of ademen. Deze deeltjes variëren van grotere druppels tot kleinere aerosolen.” En verder: “Het virus kan zich ook verspreiden in slecht geventileerde en/of volle binnenruimten, waar mensen langere perioden verblijven. Dit omdat aerosolen in de lucht blijven hangen of zich over een grotere afstand dan één meter verplaatsen.”

Ook het CDC, het Amerikaanse RIVM, is nu zover het te publiceren bij de recente ‘updates’ van 7 mei 2021[20]. Het RIVM is sinds 19 mei zover. Op de website[21] staat sinds die datum onder de titel “Hoe groter de afstand, hoe kleiner de kans op besmetting”, het volgende “de kans dat je besmet raakt is het grootst als je dichtbij iemand met het coronavirus bent. In principe geldt dus: hoe groter de afstand, hoe kleiner de kans op besmetting. Dit komt doordat de grotere druppels niet zo ver komen. En de kleinste druppels verdunnen over een grotere afstand. Ook een goede luchtverversing draagt bij aan het voorkomen van verspreiding. Onder bepaalde omstandigheden kan besmetting ook plaatsvinden via virusdeeltjes die in de kleine druppeltjes (aerosolen) een grotere afstand kunnen afleggen. Bijvoorbeeld in ruimtes waar geen of te weinig ventilatie is en/of veel mensen, vooral voor een langere tijd, bij elkaar zijn (cursivering door MR). Overdracht van het SARS-CoV-2-virus via luchtkanalen van ventilatiesystemen is niet waargenomen.” Dit laatste wordt in de Lancet, zie boven, anders aangegeven.

Het is de vraag waarom het zolang geduurd heeft voordat deze verklaring geaccepteerd werd. ZeynepTufekci, schrijvend voor de New York Times, stelt deze vraag in haar artikel van 7 mei 2021[22]. Het was toch groot nieuws dat het doorgedrongen is tot deze organisaties, maar er kwam geen persconferentie, niet eens een persbericht. Ze meent dat een dergelijk belangrijk bericht toch meer aandacht had mogen krijgen, want het heeft forse gevolgen voor het beleid. Denk bijvoorbeeld aan het voortdurend poetsen van van alles en nog wat, maar zeker ook aan het sproeien met desinfectans in steden, op straat en in ruimtes. Wanneer aerosolen blijken een belangrijke rol te spelen, is dit alles vrijwel overbodig.

Tufekci citeert een epidemiologe uit Australië, actief binnen de WHO, die vorig jaar al, geconfronteerd met de mogelijkheid van aerosolverspreiding, aan de Times aangaf dat er nader onderzoek naar gedaan zou moeten worden, maar dat “wanneer we opnieuw naar verspreiding via de lucht gaan kijken, we bereid moeten zijn veel van wat we nu doen los te laten.” Toch was het volgens haar een goed idee, dat overigens “een enorme siddering zou veroorzaken binnen de groeperingen die zich bezighouden met infectieziektenbestrijding.”

De verklaring van Tufekci voor deze gang van zaken is dat in de wetenschap traditioneel denken de overhand heeft. Als eenmaal een opvatting heeft postgevat, duurt het zeer lang voordat nieuwe denkbeelden ingang vinden in de wetenschappelijke gemeenschap[23]. Zij geeft hier meerdere voorbeelden van als het om infectieziekten gaat. In de huidige pandemie waarin de conventionele opvattingen over verspreiding onvoldoende verklaring gaven, werd er toch aan vast gehouden, zelfs toen duidelijk werd dat de meeste besmettingen binnenshuis in slecht geventileerde ruimtes plaatsvonden. Voorbeelden zijn er te over.

Een tweede opmerkelijk punt is dat de lat voor onderzoek dat aantoont dat een opvatting onjuist is, hoger wordt gelegd dan voor onderzoek dat ondersteuning biedt. “Het is gemakkelijker uitzonderingen toe te voegen en onderbouwing voor een geloof te leveren dan toe te moeten geven dat een uitdager een betere verklaring levert”, aldus Tufekci.

Een derde punt is dat sluitende verklaringen juist vanuit ander disciplines dan de medische en epidemiologische komen. Deskundigheid op het gebied van ventilatietechniek, gekoppeld aan kennis over druppelverspreiding, komt hier vooral van pas. Dan wordt ook duidelijk dat bepaalde activiteiten, zoals spreken, schreeuwen, juichen, zingen, meer aerosolen produceren. Hieraan gaan vele medische verklaringen voorbij. Deskundigen uit de wereld van ventilatietechniek hebben lang vertwijfeld, sinds begin april 2020, geprobeerd de WHO duidelijk te maken dat aerosolen een belangrijke rol kunnen spelen bij de pandemie[24]. Misverstanden, maar vooral fixatie op het eigen standpunt, zonder goede onderbouwing, blijven denken in hetzelfde straatje en het ontbreken van differentiatie, zoals Streeck aangeeft, speelden ook bij de WHO een rol.

 

Het Coronavirus is een ‘blijvertje’

Het is duidelijk geworden dat het SARS-CoV-2 virus niet zal verdwijnen. Dat hebben ook vele andere ons bekende virussen niet gedaan. Wat dit voor de toekomst betekent, kun je je afvragen. Voorlopig wordt ervan uitgegaan dat we iedere winter toch weer patiënten zullen zien met een vorm van COVID-19. De aantallen en de ernst van hun aandoening blijven voorlopig nog in nevelen gehuld. Het is verleidelijk parallellen met de griep, met influenza te trekken. Hier hebben we gezien dat deze enige jaren kan rondwaren, zelfs in ernstige vorm, maar dat de ernst in de loop van de tijd veranderde, mede doordat steeds meer mensen immuun zijn geworden. Hoe lang de immuniteit bij het SARS-CoV-2 virus blijft bestaan is nog een open vraag. Het lijkt erop dat het in ieder geval een half jaar is. Dit zou overigens geen opluchting geven.

Ook zijn we gewend dat de virussen veranderen, ze muteren. Mutanten van SARS-CoV-2 zijn er al enige tijd, duizenden zelfs, die snel weer verdwijnen. Echter er zijn enkele die meer besmettelijk lijken of zelfs blijken te zijn, maar het ziektebeeld is bij patiënten hetzelfde gebleven, zij het dat er sneller meer ernstige vormen optreden, ook bij jongere mensen zonder multimorbiditeit. Het leidt tot grote bezorgdheid bij deskundigen en nog meer bij politici. De voorbeelden zien we in Brazilië en India met hun eigen varianten en massale besmettingen, ziekte- en sterfgevallen, hoewel eerder ook de Engelse en Zuid-Afrikaanse variant voor onrust zorgden.

De geschiedenis heeft ons geleerd dat al eeuwen infectieziekten optreden. Ze komen en gaan. Er zijn in de loop der tijd vele duizenden, tienduizenden, maar ook miljoenen mensen door om het leven gekomen. Of dat in de toekomst zal veranderen is ongewis. De preventie- en behandelmogelijkheden zijn weliswaar toegenomen, maar de huidige pandemie laat toch zien dat daarmee niet alles is gezegd. Onzekerheden blijven.

Als het dan zo is dat Coronavirussen ons parten zullen blijven spelen is het van groot belang dat we inzicht hebben in alle aspecten van het virus. En dat hebben we nu zeker niet.

De eerder genoemde viroloog Streeck is het van harte eens met zijn interviewer als deze stelt: “De kennis over het virus geeft de nu heersende toestand van misverstanden, van dwalingen weer.” Streeck: “Dat is nu eenmaal zo in de wetenschap. Kennis ontwikkelt zich in de tijd en is altijd voorlopig.” En verder: “Maar hoe meer ik weet, des te meer weet ik ook, wat ik niet weet. Dat is nu eenmaal zo en daarmee moeten we leren omgaan.” Hij is ervan overtuigd dat we “nooit alles zullen weten over dit virus.”

 

Vaccinatie of toch niet?

Dan zijn er de nieuwe en supersnel ontwikkelde vaccins, die (voorlopig) onder de druk van de omstandigheden toegelaten zijn voor gebruik met behulp van een verkorte procedure. Over vaccins, vaccinveiligheid en vaccinatie schreef ik reeds in CM 104 en 107[25]. In de media zijn de verwachtingen nog steeds hooggespannen. Hiermee kunnen we het virus de baas en het zelfs uitroeien, wordt wel gedacht. Hendrik Streeck is sceptisch: “Deze stelling is tot nu toe helaas illusoir.”

De vaccinaties zijn intussen begonnen en in sommige landen al ver gevorderd, zoals in de Verenigde Staten, Groot Brittanië en Israel. Ook hier nog onzekerheden over het langetermijneffect. Maar ook voor de kortere termijn valt nog te bezien hoe effectief de vaccins zijn in de populatie. De signalen uit de onderzoeksperiode met proefpersonen zijn gunstig, evenals uit de lopende periode met veel vaccinaties, zoals in de genoemde landen. Kritische kanttekeningen zijn er daarbij nog te over.

Op talloze plaatsen meer zijn ook al enige ervaringen opgedaan met het vaccineren. De bereidheid tot het ondergaan van een vaccinatie is zeer wisselend, per land, per bevolkingsgroep en per leeftijdscategorie. De gehanteerde argumenten om zich al dan niet te laten vaccineren zijn zeer uiteenlopend en daarmee in het kader van een kort artikel niet uitputtend te behandelen. Toch enkele overwegingen omtrent de keuze tot wel of niet vaccineren.

Naar mate meer mensen gevaccineerd zijn, wordt ook duidelijk dat er bijwerkingen optreden, die in de fase waarin met proefpersonen gewerkt werd en de onderzoeksgroep beperkt van omvang was, zeker in verhouding tot de miljoenen gevaccineerden, niet werden gezien. Er zullen ongetwijfeld nog meer bijwerkingen worden gepubliceerd, maar een aardig overzicht[26] verscheen begin april. Voor ieder wat wils lijkt hier aan de orde.

Heftige bijwerkingen leiden, ook in Nederland, tot nader onderzoek en soms voorlopig een afwachtende houding aannemen en de vaccinaties tijdelijk stopzetten, maar ook tot meer politiek ingegeven reacties, die tot ongerustheid onder de bevolking leiden. Dit komt de vaccinatiebereidheid niet ten goede. Hoezeer ook enkele bijwerkingen, met name optredende trombose, heftig zijn voor de getroffenen, blijft de grote vraag in hoeverre het risico hierop afgewogen moet en kan worden ten opzichte van de risico’s van het ziek worden, van het optreden van COVID-19, met alle mogelijke gevolgen van dien. Hier gaat het om twee soorten afwegingen.

 

 

 

In de eerste plaats is er het vraagstuk van de publieke gezondheidszorg. Kan en mag de overheid de bevolking blootstellen aan bepaalde risico’s of niet? Deze blootstelling is aan de orde van de dag. Wij mogen deelnemen aan het verkeer, bergklimmen, paragliding beoefenen enz. Hierbij worden de mogelijke nadelige gevolgen nauwelijks of niet gewogen. En zover ze gewogen zijn, worden ze acceptabel geacht. De aandacht voor deze risico’s zijn intussen duidelijk minder politiek beladen dan de risico’s van het doormaken van COVID-19 of het optreden van bijwerkingen van vaccinaties.

De afweging nu is dat de bijwerkingen van de vaccinaties opwegen tegen de eventuele gevolgen van het doormaken van COVID-19, echter afhankelijk van de leeftijdscategorie. Voor jongeren pakt dit anders uit dan voor ouderen; voor mensen met een of meerdere aandoeningen anders dan voor gezonden. Verschillende landen laten sommige vaccins niet toe of beperken het gebruik ervan tot een bepaalde leeftijdscategorie of bevolkingsgroep.

In de tweede plaats moet iedereen zelf ook nog een afweging maken. Hoeveel risico wil ik lopen? Dan komt er een groot probleem om de hoek kijken. Ben ik wel in staat om risico’s tegen elkaar af te wegen? Het antwoord is bijna altijd dat wij dit niet goed kunnen en niet goed doen. Bij de heftige bijwerkingen die nu zijn opgetreden bij in ieder geval twee vaccins komt dit duidelijk naar voren. Het risico is zeer klein, kleiner dan aan het verkeer deelnemen, kleiner dan in een vliegtuig reizen, kleiner dan bergklimmen, zelfs kleiner dan in een ziekenhuis worden opgenomen. Dit laatste is op een risicoschaal een van de meest risicovolle gebeurtenissen. En toch kiezen vele mensen ervoor zich niet met een dergelijk vaccin te laten vaccineren, hoewel ze elke dag in de auto stappen en graag weer een vliegvakantie maken. Wat ook niet helpt zijn de verschillende inschattingen van diverse regeringen en de publiciteit erover. Dan is er nog de situatie van degenen die COVID-19 doorgemaakt hebben. Hoe zit het met hun immuniteit? Moeten zij ook gevaccineerd worden en zo ja, hoe?

 

‘Disclaimer’?

Het is langzamerhand zo ver gekomen dat vrijwel iedereen voorzichtig wordt. Denk hier ook aan het commentaar van Ira Helsloot, dat de gepercipieerde, maar ook achteraf ingeroepen verantwoordelijkheid en aansprakelijkheid er toe leiden dat op voorhand duidelijk gemaakt moet worden in deze gejuridiseerde tijd voor wie de uitspraken en de adviezen bedoeld zijn en voor wie niet, en welk doel ze dienen.

Het gevolg hiervan is de mededeling dat de hier beschreven overwegingen niet bedoeld zijn mensen te overtuigen zich al dan niet te laten vaccineren. Ze zijn slechts bedoeld om te laten zien dat het niet gemakkelijk is op grond van risico-afwegingen tot een besluit te komen. Vaccinatie is vrijwillig, moet dat ook blijven en kan niet afgedwongen worden zonder grondrechten aan te tasten. Naast een risico-afweging kunnen er andere redenen zijn om af te zien van een vaccinatie, bijvoorbeeld op geloofsgronden of andere principiële overwegingen. Uiteindelijk is ieders besluit een persoonlijk besluit en een te respecteren besluit.

 

Ten slotte

Al deze onduidelijkheden maken dat voorspellingen over hoe de wat verdere toekomst met het Coronavirus eruit ziet op drijfzand zijn gebouwd. We zullen moeten afwachten wat de toekomst brengt. Het nieuwe normaal zou wel eens duidelijk anders kunnen zijn dan het oude normaal. Op de vraag hoe dit nieuwe normaal eruitziet, antwoordt Streeck in ieder geval dat een dergelijke vraag beter aan een filosoof kan worden gesteld. Hiermee impliceert hij dat de medische, virologische en epidemiologische wetenschap geen antwoord bieden kan. We kunnen ons dus ook hier niet achter verschuilen. Het is goed dat we ons dat beseffen. Het nieuwe normaal is van onszelf afhankelijk, we maken het zelf.

 

NOTEN

 



[1]   Holt E: Media restrictions have “cost lives”, Lancet 397: 1695-1696, 2021

[2]   https://www.reuters.com/world/middle-east/tanzanias-new-president-prioritises-covid-19-2021-04-06/

[3]   https://maurice.nl/

[4]   https://www.telegraaf.nl/nieuws/2141983601/kuipers-avondklok-heeft-geen-enkel-effect-gehad

[5]   https://www.ad.nl/binnenland/kritiek-op-kuipers-na-uitspraak-over-nutteloze-avondklok-hij-kletst-maar-wat~ae6ddd17/

[6]   Schreuder A: Ernst Kuipers blijft erbij dat de avondklok ‘geen enkel effect’ had. Is dat zo? NRC 29 april 2021

[7]   Gabriel M: Das Präventionsparadox-Paradox. Die Welt 19 mei 2021 (ook bij Maurice de Hond: https://maurice.nl/2021/05/25/dit-lees-je-niet-in-de-nederlandse-kranten/)

[8]   Scheu R: Interview Hendrik Streeck. NZZ 15 april 2021

[9]   Rutgers M.J: ‘Nog even volhouden’. Civis Mundi 2021, 108 (https://www.civismundi.nl/index.php?p=artikel&aid=6422)

[10]  Rutgers M.J: Voorlopig onderzoek naar Coronamaatregelen. Civis Mundi 2020, 96 (https://www.civismundi.nl/index.php?p=artikel&aid=5725)

[11]  Helsloot I., Dorssen M. van: Evaluatie aanpak nieuwe influenza A (H1N1)(de Mexicaanse griep). Berenschot en Crisislab. (https://crisislab.nl/wordpress/wp-content/uploads/evaluatie_aanpak_nieuwe_influenza_h1n11.pdf)

[12]  Rutgers M.J: De Coronacrisis en macht. Deel 4: “De tijd schrijdt voort. En de mensheid?” Civis Mundi 2020, 104 (https://www.civismundi.nl/index.php?p=artikel&aid=6188)

Rutgers M.J: Corona: bevindingen en afwegingen: werken de maatregelen? Civis Mundi 2021, 107 (https://www.civismundi.nl/index.php?p=artikel&aid=6374)

[13]  Rutgers M.J: Corona: een niet eindigende maalstroom aan berichten. Deel 1: De tweede golf, signalen en hulptroepen. Civis Mundi 2020, 104 (https://www.civismundi.nl/index.php?p=artikel&aid=6186)

[14]  Helsloot I: Position paper rol van adviesraden bij pandemieën. https://crisislab.nl/wordpress/wp-content/uploads/Position-paper-Ira-Helsloot-rol-adviesorganen-bij-pandemie.pdf

[16]  Maters Th: In strijd tegen de marginale opbrengst van nationale crisisevaluaties ten tijde van COVID-19. Masterthesis, Radboud Universiteit Nijmegen, 2020

[17]  https://www.maurice.nl/2020/04/02/yes-we-know-what-increases-the-spreading-speed-micro-drops/

[18]  Greenhalgh T. et al: Ten scientific reasons in support of airborne transmission of SARS-CoV-2. Lancet ,15 april 2021

[19]  https://www.who.int/news-room/q-a-detail/coronavirus-disease-covid-19-how-is-it-transmitted

[20]  https://www.cdc.gov/coronavirus/2019-ncov/science/science-briefs/sars-cov-2-transmission.html

[21]  https://www.rivm.nl/coronavirus-covid-19/verspreiding

[22]  Tufekci Z: Why did it take so long to accept the facts about Covid? New York times 7 mei 2021

[23]  Zie bijvoorbeeld ook het werk van Thomas Kuhn The structure of scientific revolutions (De structuur van wetenschappelijke revoluties) en Imre Lakatos en Alan Musgrave, Criticism and the growth of knowledge

[24]  https://www.wired.com/story/the-teeny-tiny-scientific-screwup-that-helped-covid-kill/

[25]  Rutgers M.J: Corona: een niet eindigende maalstroom aan berichten. Deel 2: Chaos of regie. Civis Mundi 2020, 104 (https://www.civismundi.nl/index.php?p=artikel&aid=6187)

Rutgers M.J: Corona: bevindingen en afwegingen: werken de maatregelen? Civis Mundi 2021, 107 (https://www.civismundi.nl/index.php?p=artikel&aid=6374)

[26]  Chapin-Baldares J. et al: Reactogenicity Following Receipt of mRNA-Based COVID-19 Vaccines. JAMA, 5 april 2021