Europa

Civis Mundi Digitaal #110

door Jan de Boer

Frankrijk: een tot op het bot verdeeld land met grote problemen
Frankrijk in de ban van aanslagen
In Europa verdwijnen jaarlijks duizenden minderjarige migranten

 

Frankrijk: een tot op het bot verdeeld land met grote problemen

 

Het gaat in heel veel opzichten al jaren niet goed met Frankrijk, mede door een gebrek aan (natuurlijke) autoriteit en politieke geloofwaardigheid van de president en zijn regering. Hier mijn analyse op hoofdlijnen.

Frankrijk is op dit moment in de ban van een toename van fysiek geweld, niet alleen van in oorsprong Algerijnse jihadisten (ik heb daarover eerder al uitvoerig geschreven), maar allereerst van jongeren uit de zogeheten moeilijke wijken, die elkaar op leven en dood bestrijden daar waar de vroegere georganiseerde misdaad onder meer de drugshandel onder controle had. Het geweld heeft zich nu verspreid en is overal. Wapens zijn er te over vanuit onder meer het vroegere Joegoslavië, en de jongeren zijn gespeend van elk respect voor autoriteiten en hun instituties. Duidelijk is dat het bestrijden van dit algemeen geworden geweld met enkel een sterk repressief beleid geen succes is.

In deze drugswereld van gewelddadige jongeren speelt cannabis de hoofdrol. Frankrijk is het land met de meeste en nog altijd een groeiend aantal cannabisgebruikers in Europa. Cannabis is – in tegenstelling tot alcohol – een streng verboden drug die met alle mogelijke middelen bestreden wordt, met als gevolg een overbezet politioneel en justitieel apparaat. Nergens ter wereld heeft een regering de oorlog tegen drugs en in het bijzonder cannabis weten te winnen, en ook hier in Frankrijk heeft de regering slechts één mogelijkheid om het daarmee samenhangende geweld te bestrijden: legalisering van cannabis, die dan naar mijn idee geproduceerd (ter wille van een zekere kwaliteit), gecontroleerd en verkocht moet worden door lokale of regionale autoriteiten. Dit in combinatie met scholings- en werkgelegenheidsprojecten en educatieve steun, ook aan ouders, veelal alleenstaande vrouwen met kinderen en adolescenten. Dit biedt de mogelijkheid aan het politioneel en justitieel apparaat om zich veel meer bezig te houden met de absoluut noodzakelijke bestrijding van de productie van en handel in harddrugs.

Wat zich hier ook wreekt, is dat indertijd door president Sarkozy de buurt- en wijkpolitie, die volgens hem nergens toe diende, is afgeschaft, waardoor de politionele « ogen en oren » ook in deze moeilijke wijken verdwenen en de nu gemotoriseerde politie met name door jongeren als een te bestrijden vijand wordt beschouwd. Door de structurele onderbezetting van het politionele apparaat werden nieuwe agenten zonder selectie aangenomen, die ook geen verdere opleiding kregen. Dit dubieuze selectiebeleid heeft ertoe geleid dat het politionele apparaat « verrijkt » werd met agenten die niet vreemd zijn van geweld en racistische ideeën. Sinds kort is er een strenger beleid en krijgen de nieuwe agenten een opleiding van 9 maanden.

Ook het justitiële apparaat is onderbezet. Nederland heeft verhoudingsgewijs zes keer zoveel rechters als Frankrijk. Het bedroevende resultaat is dat vonnissen vaak jaren na het gepleegde misdrijf worden uitgesproken, waardoor de doeltreffendheid en dus ook de geloofwaardigheid van deze uitspraken verdwijnt. Daarbij is het justitiële apparaat vaak zeer slecht gehuisvest, net als het politionele apparaat en het gevangeniswezen, waarvoor de regering ieder jaar veroordeeld wordt door het Europese Hof van Justitie.

 

Ook de politieke situatie is bedroevend, in belangrijke mate mede veroorzaakt door het niet op evenredigheid gebaseerde kiesstelsel. Zo is Macron, die in de eerste ronde van de presidentsverkiezingen slechts zo’n 25 procent van de stemmen kreeg en het in de tweede ronde moest opnemen tegen de extreem-rechtse Marine le Pen, tot president gekozen, omdat de andere partijen met hun kiezers onder geen beding Marine le Pen als president van Frankrijk wilden hebben. Dat Macron zich onmiddellijk als « Jupiter » ging gedragen is een gevolg van het Franse verkiezingssysteem gecombineerd met de persoonlijkheid van de president. Daarbij schreeuwde Marcon van de daken dat hij op grond van zijn programma werd gekozen, hetgeen pure onzin is. Een president die in feite met slechts 25% van de kiezers – en dan ook nog met hulp van de centrumpartij Modem van Bayrou – is gekozen, moet er alles aan doen om een nationaal bindende figuur te zijn, wil hij geloofwaardig zijn. En dat is Macron beslist niet, het is een absolute alleenheerser die het land volledig heeft verdeeld en steeds duidelijker een rechtse liberale koers uitzet. Zijn Partij LREM (La République en Marche), beter gezegd zijn supportersclub, is daar ook een voorbeeld van: de linkervleugel heeft zich in een eigen club georganiseerd, een kleine 50 parlementsleden van de LREM hebben de partij vaarwel gezegd, en de spanningen met de centrumpartij Modem lopen op. Macron komt immers zijn beloften voor invoering van een gedeeltelijk evenredig kiessysteem niet na, heeft niets gedaan met de verslagen van de hoorzittingen van burgemeesters met hun inwoners – met name de (sympathisanten van de « gilets jaunes »), heeft het parlement tijdens de pandemie volledig buitenspel gezet, heeft het beloofde referendum over het overigens totaal door hem uitgeklede klimaatrapport van de door hem ingestelde groep burgers naar de verre toekomst verschoven, enzovoort.

Om zijn herverkiezing in het voorjaar 2022 zoveel mogelijk veilig te stellen, doet hij er alles aan om het weer aan te laten komen op een confrontatie met Marine Le Pen in de tweede ronde, een wolf in schaapskleren, die haar strategie de laatste jaren heeft gewijzigd en daardoor gewonnen heeft aan geloofwaardigheid bij rechts en bij de door links in de steek gelaten arbeiders/ werklozen/armen. Macron, die niets te duchten heeft van het als gebruikelijk verdeelde links, speelt nu op rechts en zet dus in op het thema veiligheid. Zo hoopt hij op aanhang van rechts, Les Républicains, en daarmee ook de uitschakeling van de rechtse presidentskandidaat Xavier Bertrand, iemand met goede contacten met de vakbeweging, die in een tweede ronde van de presidentsverkiezingen een zeer goede kans zou hebben om hem te verslaan – mede door de steun van andere partijen, die onder geen beding een tweede mandaat van Macron willen. Of Macron met zijn inzet op het thema veiligheid (waarmee hij ook hoopt dat zijn falen inzake de pandemie naar de achtergrond verschoven wordt) daarin slaagt, is zeer onzeker. De Fransen hebben genoeg van woorden en beloften die op dit terrein – ook door Macron – nooit waargemaakt zijn. Wat dat betreft scoort Marine Le Pen met haar extreem-rechtse Rassemblement National een heel stuk hoger – het is ook haar inzet bij de presidentsverkiezingen – omdat zij al jaren op het gebrek aan veiligheid – in haar ogen natuurlijk met name veroorzaakt door massale (illegale) immigratie – hamert en nooit regeringsverantwoordelijkheid heeft gedragen, waardoor zij haar handen in onschuld wast… en daardoor het meest rechtse deel van Les Républicains naar zich toetrekt.

De regionale verkiezingen in juni kunnen een eerste indicatie geven. In de peilingen staat de Rassemblement National van Marine Le Pen in de regio PACA (de Côte d’Azur en een deel van de Provence) op winst. Op alle manieren wordt geprobeerd haar het leven zuur te maken, zelfs op Europees niveau, waar nu het lang verwachte rapport over misbruik van/fraude met Europees geld door de diep in de schulden gestoken partij van Marine Le Pen is uitgebracht: Europees geld voor assistenten van haar Europese parlementsleden werd in werkelijkheid gebruikt voor nationale doelen. Ik merk hierbij op dat ook andere politieke partijen als de centrumpartij Modem van Bayrou zich hieraan schuldig hebben gemaakt, maar bij mijn weten is of wordt dit niet verder onderzocht.

De mondialisering heeft in Frankrijk, met zijn toch al hoge werkloosheid, de kloof tussen arm en rijk, en tussen de grote steden en het platteland verder vergroot. Het fenomeen van de « gilets jaunes » met hun acties getuigt daarvan. Ook de pandemie heeft de kloof tussen rijk en arm vergroot en verdiept, de voedsel- en kledingbanken kunnen het niet meer aan. De toegenomen en nog steeds toenemende armoede heeft een bom onder de samenleving gelegd. Onderzoek wijst uit dat dit na de pandemie tot verdere sociale spanningen en onlusten kan leiden – ik schreef daarover een tijd geleden een artikel naar aanleiding van een Europees onderzoek – als er geen doelgericht sociaal bindend samenlevingsbeleid gevoerd wordt. Dat geldt zeker voor de Franse samenleving, met haar toch al revolutionair karakter, waarin men al gauw geneigd is heetgebakerd de barricaden te beklimmen. Macron mist totaal het bindend vermogen, wordt beschouwd als de president voor de rijken. En niet ten onrechte. Door de gigantische steunmaatregelen tijdens de pandemie is de staatsschuld meer dan torenhoog, en die zal eens afgelost moeten worden. Maar hij weigert elke belastingverhoging voor de rijken, hoewel het vermogen van de allerrijksten in de laatste tien jaar met 423% is toegenomen. Voor werklozen haalt hij zijn neus op; zij zijn te lui om te werken en worden veel te veel in de watten gelegd. Zijn werkloosheidswetgeving, die zonder fatsoenlijk overleg met de vakbonden is doorgevoerd, is dan ook een ramp voor met name langdurig werklozen. Lage uitkeringen en zeer lage uitkeringen voor langdurig werklozen moeten mensen aan het werk (dat er niet is, of waarvoor zij onvoldoende geschoold zijn) doen gaan. De vakbonden (zelfs de hervormingsgezinde) hebben acties aangekondigd, evenals de « gilets jaunes ». Het ontgaat de 20 miljoen volwassenen en kinderen die in Frankrijk aan de verkeerde kant van de streep staan niet dat het presidentsechtpaar daarentegen zeer ruim leeft: alleen al de vernieuwing van het servies in het Elysée heeft 600.000 euro gekost, en Brigitte Macron spaart kosten noch moeite om zich te kleden en te laten verzorgen. In een zeer recent artikel werd gesteld dat zij wat dat betreft aan het « Marie-Antoinette syndroom » lijdt.

Mocht Macron in de tweede ronde opnieuw geconfronteerd worden met Marine Le Pen en dan toch weer als president herkozen worden, wat verre van zeker is, dan zie ik de toekomst van Frankrijk wat vrede en rust betreft zeer somber in.

Zeer recent onderzoek wijst uit dat de meerderheid van de Fransen het liefst een president heeft die dicht bij het volk staat, met ervaring als burgemeester van een grote stad en met belangstelling voor het milieu: het tegendeel van Macron.

Het Franse kiesstelstel leidt ertoe dat politieke partijen en politici elkaar op leven en dood bestrijden, dat partijen en politici die in een eerste ronde slechts 20 tot 30 procent van de stemmen krijgen vaak in de tweede ronde toch gekozen worden, met als gevolg een regering met slechts één politieke partij, en met een gebrek aan geloofwaardigheid, die met alle mogelijke middelen bestreden wordt door de onderling zwaar verdeelde en elkaar verketterende oppositie. Dit kiesstelsel leidt tot een verlies van democratische waarden en een steeds sterker wordend extreem-rechts populisme, met volgens sommige politieke commentatoren duidelijke fascistische tendensen.

Ik ben niet de enige die nu dit Franse kiesstelsel veroordeelt. De enige politieke oplossing voor meer politieke eenheid en geloofwaardigheid ligt in de vervanging van het huidige kiesstelsel door een op evenredigheid gebaseerd kiesstelsel dat noodzaakt tot coalitievorming, om een regeringsmeerderheid te krijgen met een duidelijk programma. Een op evenredigheid gebaseerd kiesstelsel, dat voorkomt dat partijen en politici elkaar verketteren, omdat men elkaar in de toekomst wellicht weer nodig heeft voor coalitievorming. Deze coalitievorming kan vervolgens een basis zijn voor samenlevingsbinding. Een stelsel met een president die respect heeft voor de uitkomsten van verkiezingen op basis van evenredigheid en voor het parlement. Goed, wellicht een wat « grijze », af en toe wat « stroperige » politiek, maar heel wat beter dan wat in feite een dictatoriaal eenpartij- en eenleidersysteem is, dat de samenleving tot op het bot verdeelt.

 

Geschreven op 19 mei 2021

 

 

Frankrijk in de ban van aanslagen

 

Sinds anderhalf jaar hebben de aanslagen in Frankrijk geen verband meer met jihadistische bewegingen in het buitenland. Het zijn in mijn optiek dan ook geen terroristische daden met een politieke achtergrond, maar veel eerder aanslagen door religieuze, individueel opererende fanatici. Sinds 1 januari 2020 zijn alle aanslagen gepleegd met een mes door op zichzelf staande personen die min of meer recent in Frankrijk zijn komen wonen, van buitenlandse afkomst zijn en geen enkel organisatorisch verband hebben met welke jihadistische beweging ook. Frankrijk wordt geconfronteerd met een endogeen fanatisme en niet met een uit het buitenland – met name Syrië – gepland terrorisme, zoals dat het geval was met de golf van aanslagen gedurende 2015-2017. Het is een « low-cost » fanatisme dat zich bedient van primitieve wapens, van messen die je gewoon in het dagelijks leven aantreft. Dit soort aanslagen is overigens verre van nieuw. De eerste aanslag tegen politieagenten vond plaats in Joué-les-Tours (departement Indre-et-Loire) in december 2014. Deze aanslag werd ook met een mes gepleegd, maar hier had de dader nog een mogelijke relatie met de organisatie Daech, waarvan hij een vlag bezat. De nieuwigheid schuilt nu in het feit dat dit soort aanslagen veruit overheersend is.

Dat is tegelijkertijd goed en slecht nieuws voor de inlichtingendiensten, voor politie en justitie belast met de strijd tegen het terrorisme. Goed nieuws, omdat de afwezigheid van vuurwapens en explosieven deze aanvallen veel minder dodelijk maakt. De dreiging van machtige en goed gestructureerde groepen jihadisten zoals Daech en Al-Qaida schijnt fors afgenomen te zijn, hetgeen zich laat verklaren door de val van het « kalifaat » van de Islamitische Staat (Daech) in Syrië en Irak in 2019. Deze geharde groepen beschikten over logistiek, financiën, expertise, consignes en doelen waar het hen vandaag de dag aan ontbreekt. Deze duidelijk politieke organisaties zijn niet meer in staat om met geweld de staat te verzwakken en de samenhang van de op de korrel genomen samenlevingen in haar voegen te doen kraken.

Het slechte nieuws van de recente aanslag op het commissariaat van politie in Rambouillet, waar een administratieve politieagente werd vermoord, is het voortbestaan op een hoog niveau van « residueel » terrorisme, beter gezegd: fanatisme, ondanks de afwezigheid van de stuwende ideologische kracht van jihadistische groepen. Dit terrorisme, dit fanatisme is door zijn endogene karakter des te verwoestender, omdat het het samenleven van de maatschappij, waartoe ook de daders behoren, op het spel zet. A fortiori wanneer de daders recente immigranten zijn: de Soedanese moordenaar in Romans-sur- Isére (twee doden, vijf gewonden in april 2020) was een politiek vluchteling; de Pakistaanse aanvaller in Parijs (twee gewonden in september 2020) was een asielaanvrager; Abdoullakh Abzorovn, de moordenaar van de leraar Samuel Paty in Conflans-Sainte-Honorine in oktober 2020 was een zoon van Tsjetsjeense vluchtelingen; de moordenaar in de kathedraal van Nice (3 doden in november 2020) was een illegale Tunesische immigrant, en ook de Tunesiër Jamel G., de aanslagpleger en moordenaar in Rambouillet, woonde illegaal in Frankrijk.

Een deel van politiek rechts en natuurlijk extreem-rechts heeft deze informatie onmiddellijk uitgebuit en is een polemiek aangegaan die naar mijn idee het hele jaar van de presidentscampagne zal duren, en alle andere problemen zal overschaduwen. De afwezigheid van het opeisen van deze aanslagen door jihadistische bewegingen is dus geen garantie voor de afwezigheid van een politiek effect. Het tegendeel is het geval. En zoals altijd als er een « incident » heeft plaatsgehad wordt er weer een nieuwe wet voorbereid. In acht jaar tijd hebben we hier tien nieuwe wetsvoorstellen inzake terrorisme gezien… volkomen overbodig, volgens de experts.

Het andere slechte nieuws voor de inlichtingendiensten is de onvoorspelbaarheid van dit soort aanslagen, vrijwel altijd gepleegd door psychisch gestoorde of zwakke individuen die door de pandemie ook nog eens werkloos zijn. Hier wreekt zich ook de allerbelabberdste situatie van de psychiatrische zorg in Frankrijk, waar in de laatste tien jaar bijvoorbeeld de helft van de bedden in psychiatrische inrichtingen is wegbezuinigd. De aanslagpleger in Rambouillet had zich vier dagen voor zijn daad nog voor hulp tot een psychiater gewend, die hem alleen maar wat « gedeprimeerd » vond… En ook de afwezigheid van een duidelijk opeisen van de aanslagen maakt het er niet eenvoudiger op om een precies idee van de motieven van de daders te krijgen. Een gemeenschappelijk punt lijkt toch de verdediging van de mohammedaanse godsdienst of de Profeet te zijn, die met name door de karikaturen in « Charlie Hebdo » belachelijk gemaakt zouden zijn. Ik denk dat in dit kader de effecten op lange termijn van de lastercampagne van de Turkse president Erdogan en de financiering van honderd door hem gekozen imams in Frankrijk hierbij niet onderschat moeten worden.

Maar is hier echt sprake van jihadisme? Volgens mij speelt hier geen politiek-religieuze ideologie, maar veeleer de aanwezigheid van een individueel ultra-gewelddadig fundamentalisme. Hoe moet men dit soort aanslagen tegengaan? Infiltreren in of het ontmaskeren van netwerken die niet bestaan, heeft geen enkele zin. Wat bij deze aanslagen wel duidelijk is geworden, is dat de sociale media bij deze plotselinge en snelle radicalisering van veelal psychisch zwakke individuen een overheersende rol spelen. Wat dat betreft mogen de sociale media nu eindelijk wel eens echt aangepakt worden.

Maar voorkomen dat mensen overgaan tot dit soort acties impliceert dat een belangrijk deel van de samenleving massaal gecontroleerd moet worden. « Big Brother is Watching You » is dichterbij dan de meeste mensen denken. Dus moeten hier zeer goed overwogen beslissingen genomen worden om te vermijden dat de remedie erger dan de kwaal zal zijn.

 

Geschreven op 2 mei 2021

 

 

In Europa verdwijnen jaarlijks duizenden minderjarige migranten

 

Tussen 2018 en 2020 zijn rond de 18.000 migranten – te weten niet-begeleide kinderen en adolescenten – spoorloos verdwenen. Dit aantal staat overigens niet vast: veel landen, waaronder Frankrijk, verzamelen geen precieze gegevens over de verdwijning van jonge migranten, andere landen hebben over 2020 slechts gedeeltelijke schattingen aangeleverd. De organisatie « Lost in Europe », een internationaal journalistiek opsporingsproject van professionals uit zeven landen, hebben informatie verzameld uit een dertigtal landen, leden en niet-leden van de Europese Unie. Zij hebben deze informatie in maart dit jaar overgedragen aan experts, die tot de conclusie zijn gekomen dat de autoriteiten in drie jaar tijd elk spoor van tenminste 18.292 niet begeleide minderjarige migranten hebben verloren. Eerst ondergebracht in ontvangstcentra heeft een aantal waarschijnlijk een al aanwezig familielid opgezocht. Anderen hebben zwart werk gevonden of zagen zich gedwongen tot dwangarbeid om zo hun schuld aan hun mensensmokkelaars af te betalen. Weer anderen werden slachtoffer van groepen criminelen, waaronder netwerken van mensensmokkelaars: prostitutie-circuits van met name jonge Nigerianen zagen zo in verschillende landen het licht.

De verdwijningen zijn het talrijkst in Italië (5775 geregistreerde verdwijningen), België (2642), Griekenland (2118 tot medio 2020) en Spanje (1889). Bij gebrek aan statistieken is over dit soort verdwijningen niets bekend in Frankrijk, Groot-Brittannië, Roemenië… « Lost in Europe » onthult evenwel de zwakte van deze gegevens. Kinderen werden bijvoorbeeld geregistreerd als volwassenen in het land waar zij het eerst arriveerden, of ze waren op doorreis naar landen die hen niet registreerden. Een minderjarige daarentegen die bijvoorbeeld een opvangcentrum in Spanje verliet om naar Nederland te gaan, werd in beide landen geregistreerd. In feite zijn uitwisselingen van gegevens betreffende deze jongeren tussen de lidstaten van de Europese Unie vrijwel niet bestaand.

« Europa is in staat de kwestie van compensatie voor een te late aankomst van vliegtuigen te regelen, maar een uitgebuit kind moet helemaal alleen voor zichzelf opkomen, » betreurde Kevin Hyland, lid van de expertisegroep van de Raad van Europa, toen hij door een journalist van « Lost in Europe » ondervraagd werd. Twee jonge Vietnamezen te midden van 37 dood gevonden personen in een koelwagen in Groot-Brittannië in oktober 2019 hadden kennelijk tevergeefs geprobeerd de Nederlandse autoriteiten te waarschuwen over de rol van de mensensmokkelaars, voordat zij gedwongen werden in de koelwagen te stappen. Er zou niet naar hun geluisterd zijn.

In 2016, direct na de grote migratiegolf, was Brian Donald, verantwoordelijk voor het onderzoek naar seksuele agressie bij Europol, de eerste die de aandacht vestigde op deze verdwijningen op basis van 1000 jongeren die asiel hadden aangevraagd voordat zij aan alle toezicht ontsnapten. Sindsdien is er in deze situatie weinig veranderd, ondanks de samenstelling van een werkgroep binnen de Raad van Europa en de steeds herhaalde uitdrukking « het is mijn grote bezorgdheid » van de Europese commissaris van migratie, Ylva Johansson. Zij herhaalde deze uitdrukking recentelijk op het 13e Europese Forum van kinderrechten, dat met name efficiëntere samenwerking en coördinatie van de systemen van kinderbescherming wil bevorderen.

De Europese commissie gaat nu ook « strategieën » aanbieden inzake mensensmokkel en kinderrechten. De Europese instituties kunnen op dit gebied slechts een kleine rol spelen, omdat alleen landen de verantwoordelijkheid voor het lot van de op hun gebied aanwezige minderjarigen dragen. Europol, verantwoordelijk voor de politionele afstemming in Europa, intervenieert slechts marginaal in dit soort dossiers, namelijk alleen als een criminele groep betrokken is bij de mensensmokkel. En hoewel de Europese Commissie aanbevelingen op dit gebied formuleert, kan zij alleen maar hopen dat zij effect hebben.

Binnen de landen zelf verhindert de complexiteit van de instituties een goede behandeling van het probleem van de niet-begeleide minderjarige migranten. België geeft daarvan een welhaast karikaturaal voorbeeld. Het federale agentschap voor asielaanvragers en de NGO « Child Focus » inventariseren de verdwijningen los van elkaar. Ook de dienst voogdijzaken van het ministerie van justitie, die informatie verzamelt van rechtbanken, politie, opvangcentra en andere diensten, inventariseert de verdwijningen. Om aan deze versnippering een einde te maken heeft de nieuwe staatssecretaris van migratie, Sammy Mahdi, een werkgroep ingesteld, met de hoop sneller te kunnen handelen. In 2020 heeft België 638 verdwijningen vastgesteld, waarvan 93 als « zorgwekkend » werden geoordeeld.

Je mag hopen dat de lidstaten van de Europese Unie hun verantwoordelijkheid nemen en zorgen voor goede gecontroleerde opvang van deze niet-begeleide minderjarige migranten en bij verdwijningen direct handelen om voor zover en zoveel mogelijk deze kinderen en adolescenten niet definitief spoorloos laten te verdwijnen in de criminele netwerken van mensensmokkelaars.

 

Geschreven op 27 mei 2021