Civis Mundi Digitaal #111
Boekbespreking van: Marjolijn van Heemstra, In lichtjaren heeft niemand haast. Pleidooi voor meer ruimte in ons leven. De Correspondent, 2021
Schrijver, dichter en theatermaker Marjolijn van Heemstra is al jarenlang gefascineerd door de ruimte. In het boekje In lichtjaren heeft niemand haast schrijft ze een autobiografisch verslag van haar zoektocht naar ruimte op aarde. Het is een persoonlijk verhaal maar ook een verslag van een zoektocht naar wetenschappelijke inzichten. Wat mij vooral trof is dat ze in haar onderzoek mede op zoek is naar de subjectieve ervaring van ruimte en hoe die op een mens inwerkt. De schrijfster kijkt naar de ruimte en de hemellichamen, zoekt naar betekenis en beschrijft terloops hoe haar innerlijke toestand verandert tijdens haar onderzoek. In de onderstaande boekbespreking een aantal impressies uit het boekje.
Van Heemstra studeerde godsdienstwetenschappen, maar ging bij het theater werken (Frascati Theater Rotterdam) waar ze zowel speelde als stukken schreef. Er zijn twee dichtbundels van haar gepubliceerd en vier boeken, waaronder een bundeling van columns. Het vijfde boekje wordt hier besproken. De roman En we noemen hem werd genomineerd voor de Libris Literatuur Prijs en in acht talen vertaald. Sinds 2019 is ze betrokken bij De Correspondent als correspondent ruimtevaart.
Beklemming
Het boek begint met het gevoel van beklemming tijdens de hittegolven van 2019. Ze is bezorgd over het klimaat, de toekomst van haar twee kleine kinderen, de sociale ongelijkheid die ze waarneemt in haar gentrificerende wijk. Het innerlijke gevoel van ruimte is verdwenen. “Alsof de horizon stiekem mijn kant is opgekropen, van een verre lijn langzaam is veranderd in een dikke, schreeuwerige streep die mij het zicht ontneemt... Het is alsof ik alleen nog kan inzoomen op de chaos die zich op ooghoogte afspeelt. Al dat inzoomen heeft me, besef ik nu, vervreemd van iets, van het gevoel onderdeel te zijn van iets groters, mee te kunnen deinen op een ritme dat buiten mezelf ligt. Ik heb me blindgestaard op de vierkante meters om me heen, op het dwingende ‘nu’ van stories en liveblogs, ik ben opgezwollen van alle actualiteit en urgentie. Ik wil krimpen, uitzoomen om weer iets van overzicht te krijgen en de dingen, mezelf, de anderen, op de juiste schaal te zien in mijn ruimtezoektocht.”
Space Expo
Ze bezoekt de Space Expo, het museum naast de European Space Agency (ESA) in Noordwijk. Als eerste ziet ze de foto van Hubble Ultra Deep Field. De foto is de samenstelling van een serie observaties die de Hubble telescoop maakte van september 2003 tot januari 2004. Wat losse lichtscherven lijken, zijn in werkelijkheid drieduizend sterrenstelsels, lichtjaren van ons vandaan in het sterrenbeeld Oven. Ze heeft de foto in het museum eerder gezien en was er door getroffen. “Als je weet waar je naar kijkt, is de foto overweldigend. Een onopvallend stuk duisternis boven ons hoofd blijkt te gloeien en te glinsteren.” Ze probeerde er een gedicht over te schrijven, maar kwam niet verder dan één strofe. “Daarin bracht ik het schervenveld in verband met een joodse scheppingsmythe waarin een vat vol licht in miljarden stukken breekt. Al die stukken vormen, volgens de mythe, uiteindelijk het leven. De mensen, de dieren, zelfs de woorden: heilige scherven licht. In die mythe blijft elke scherf licht heimwee houden naar het vat waarin alles bij elkaar was. Dus ontstaat elke ontmoeting tussen scherven uit verlangen van licht naar nog meer licht, of die scherven nu mensen, dieren, planten of letters zijn. De gebroken wereld is een verlangende wereld.”
Het Hubble Ultra Deep Field
Het doet haar goed in het museum naar die miljarden buitenaardse werelden te kijken. Ze realiseert zich dat door komeetinslagen stoffen naar de aarde gebracht werden die het leven mogelijk maakten. In een kort gesprek met de directeur van het museum komt het ’overzichtseffect’ naar voren. Astronauten veranderen door hun ruimtereizen. ”Bij terugkomst hebben ze zich vrijwel allemaal ingezet voor hun planeet, vertelt hij. Ze werden ambassadeurs voor duurzaamheid, dierenwelzijn, plasticvrije oceanen”. Later zoekt ze op wat de astronauten hebben gezegd en gedaan.
Wubbo Ockels heeft op zijn sterfbed een filmpje opgenomen. Hij zegt daarin: “Als je the attitude of an astronaut hebt, begin je van de aarde te houden op een manier waarop andere mensen dat niet kunnen en als je echt van iets houdt, wil je het niet verliezen.” Toen Edgar Mitchell in 1971 terugkeerde van zijn maanreis met de Apollo 14 vertelde hij dat hem daarboven iets groots was overkomen. Een overweldigend besef van de verwevenheid van al het leven en een intense afkeer van de manier waarop wij met dat leven omgaan. Hij had zich op ‘subatomair niveau’ verbonden gevoeld met de rest van de crew, met de raket waarin hij zat en met de duisternis buiten.
De ruimtetoerist Anousheh Ansari vertelde dat het uitzicht daar levensveranderend was. “Wat overblijft is geen thuis, geen land, geen afkomst of familie; het is dat alles en meer dan dat ineen.” De Amerikaan White heeft in de jaren 80 van de vorige eeuw al de ervaringen naast elkaar gelegd en er de naam overzichtseffect aan gegeven. Het gemeenschappelijke is liefde voor de aarde, een verlangen om onze planeet te beschermen, een ervaring van verbondenheid met alles wat leeft. “Vreemd genoeg blijkt het met name de grote fysieke afstand te zijn die zorgt voor het gevoel van emotionele nabijheid tot de aarde. Afstand brengt dus nabijheid.” Deze ervaring geldt voor de meeste astronauten. Er zijn ook verhalen van ruimtevaarders die immuun waren voor het overzichtseffect. Maar als het ervaren wordt lijkt de verandering permanent te zijn.
De beroemde en veel gekopieerde foto van de aarde genomen vanuit de ruimte
Overweldiging
In een vervolgonderzoek in de VS stellen de onderzoekers vast dat staren naar de aarde een therapeutische waarde kan hebben. Een noodzakelijk element is de ervaring van ’awe’, een woord dat moeilijk in het Nederlands is te vertalen. Misschien overweldiging, maar dat mist de gevoelswaarde van verwondering. Verderop in het onderzoek valt de term ‘transcendent’. Toen de onderzoekers de beschrijvingen van de astronauten vergeleken met die van mensen met mystieke ervaringen waren er veel overeenkomsten.
De ruimtevaarders die ze sprak ervoeren samenhang waar ze eerst verdeeldheid zagen en raakten bevangen door een gevoel van toebehoren – aan de mensheid, de bossen, de wind, de bliksem, alles wat de aarde tot aarde maakt. En de meesten van hen voelen dat tot op de dag van vandaag. Overigens schijnt het zicht op de aarde ’s nachts al even bijzonder te zijn. Al de “ontelbare bewegende lichtjes die de planeet een levendig, vitaal aanzien geven.”
De Engelse psychotherapeut Annahita Nezami doet onderzoek om een therapie te ontwikkelen om van het effect gebruik te maken. Ze is bezig met de ontwikkeling van een Virtual Reality-bril om de ervaring van ’earth gazing’ te benaderen. Doel is de ontreddering over de wereld tegen te gaan. Ook zij noemt awe, overweldiging, als een noodzakelijke voorwaarde voor het overzichtseffect. Het lijkt op de ervaring die het zien van een groots en prachtig landschap kan geven.
Tegenwoordig leven we vrijwel zonder de sterren
We produceren zoveel licht in de nacht dat we de sterren nauwelijks meer zien. Volgens de astronoom Bob Verman heb je minimaal 450 sterren nodig om overweldigd te worden door de schoonheid van de sterrenhemel. Er is sprake van lichtvervuiling, die ook veel dieren nadelig beïnvloed. Het ontneemt ons een kans om ons te verhouden tot de grootsheid waarin we ons bevinden. Welk kind heeft tegenwoordig nog wel eens de Melkweg gezien?
“Onze cultuur en wetenschap zijn grotendeels gebaseerd op het kijken naar de sterren. Het woord ‘kosmos’ betekent niet voor niets ‘orde’.Dat is wat we zagen als we naar boven keken en aan de hand daarvan begonnen we berekeningen te maken.” Voor Derix gaat het om de verbondenheid, omdat de sterren er al zolang waren. Het maakt ons nietig en groot tegelijk. Pessoa heeft daar trouwens prachtige poëzie over geschreven.
“Over grootsheid en kleinheid en het heelal:
Vanuit mijn dorp zie ik zoveel van het heelal als men vanaf de aarde zien kan…
Daarom is mijn dorp zo groot als ieder ander,
Want ik ben zo groot als wat ik zie
En niet zo groot als ik lang ben…
In de steden is het leven kleiner
Dan hier in mijn huis halverwege de heuvel.
De grote huizen in de stad vergrendelen het zicht,
Verbergen de horizon,
duwen onze blik weg van heel de hemel,
Maken ons klein omdat ze ons ontnemen wat ons ogen kunnen geven,
En maken ons arm want onze enige rijkdom is zien”
Pessoa
Het besef dat we de sterren veel minder zien maakt dat ze op zoek gaat naar de duisternis, wat een geheel eigen ervaring geeft. In het dicht bij haar huis gelegen Vliegenbos is het inderdaad zeer donker. Het is de start van wat zal uitmonden in het Nacht-wacht project.
Kosmologisch bewustzijn
Van Heemstra realiseert zich dat ze verlangt naar het overzichtseffect. “Ik wil een soortgelijke ervaring, maar dan wel een die op aarde ontstaat. Een soortgelijke overweldiging, met twee voeten op de grond”. Er blijkt een woord voor te bestaan: kosmologisch bewustzijn, gemunt door de theoloog Wil van den Bercken in zijn boek Uit sterrenstof gemaakt. Er is “het diepe besef te leven op een statistisch gezien onbeduidende planeet in een onpeilbaar universum”. De kosmos zit vol wonderen. Zo is bijvoorbeeld de kans dat de kosmos überhaupt kon ontstaan 1 op de 123 met een biljoen nullen daarachteraan, wat volledig absurd is. Om dit kosmologische bewustzijn te ontwikkelen zal men de aandacht op de kosmos moeten richten. Dat kan een kijk op de wereld teweeg brengen die lijkt op de blik van de astronaut.
Als eerste besluit van Heemstra zich op de maan te richten, die tenminste voor ons goed te zien is in al zijn verschillende verschijningsvormen. Met een telescoop bestudeert ze de kraters en zeeën.
Er blijkt op het treinstation Lille-Flandres in het Noord-Franse Lille, een installatie te zijn waar in de nok van de hal een gigantische maan hangt. Ze zweeft een paar meter boven de hoofden van wie de reizigers. Alle kraters, bergen en zeeën zijn op schaal ingetekend. De installatie – Museum of the Moon – reist al twee jaar over de wereld. Toch blijken de treinreizigers er niet veel aandacht voor te hebben. Het is al gauw opgenomen in het gewone gevoel van de omgeving.
Bijzondere informatie over de maan leest ze in het boek Het verhaal van de maan van de Franse astrofysicus Fatoumata Kebe. Iedereen weet dat de maan eb en vloed veroorzaakt op onze planeet, minder bekend is de mysterieuze maangolf die tijdens grote getijden in rivieren kan ontstaan. Maar daarnaast bestaan er ’terrestrische getijden’. Het vaste oppervlak van de aarde stijgt en daalt onder invloed van de maan twee keer per dag dertig tot veertig centimeter. “Kebe noemt het de ‘geheime ademhaling van de grond”, onzichtbaar voor het menselijk oog omdat het hele oppervlak tegelijk stijgt, over honderden kilometers. Van Heemstra ontleent er het volgende inzicht aan: “het besef dat alles wat je nabij is in verbinding staat met iets veraf, dat het bekende door het onbekende in beweging wordt gezet. Ook dat wat vast lijkt, als de grond onder onze voeten, is in voortdurend gesprek met iets op afstand, ademt in het geheim”.
In haar onderzoek komt ze een grote hoeveelheid plannen tegen om de grondstoffen van de maan te exploiteren. Ze ziet dat er gedacht wordt onder welk recht het veroveren van de ruimte en hemellichamen moet vallen. “Ruimte die, na alles wat ik las en zag, bijna niet meer als ruimte aanvoelt, vol als ze zit met satellieten en schroot.” Of de mensheid groeit van het veroveren van de ruimte hing volgens Hannah Ahrend maar net af hoe wij met de ruimte verbonden zijn in onze verhalen, onze taal. Als we door techniek en wetenschap verder vervreemd raken van de ruimte is dat geen winst maar een groot verlies.
Ze contrasteert dat met de Canadese astronoom Rebecca Elson, die ervoor pleitte dat een dichter net zo goed de werkelijkheid van het heelal kan naderen als een wetenschapper. De een van buiten, de ander van binnenuit. “Verklaringen en feiten, stelt ze, zijn iets anders dan begrip. Begrip komt tot stand door een alert soort aandacht voor de wereld om ons heen, een aandacht die trouw aan de ziel vereist. ‘Feiten zijn alleen interessant als ze ruimte scheppen in de verbeelding.” In een gedicht vraagt Rebecca Elson zich af of we een responsibility to awe hebben? Als we deze overweldiging ervaren ontstaat het verlangen erop te antwoorden. Van Heemstra: “Alsof die witte verte mij een vraag stelt. Geen idee welke vraag, misschien is het geen echte vraag maar het soort ruimte dat alleen een vraag kan scheppen.”
Ruimtereis naar Mars
Steeds vaker horen we over ruimtereizen naar Mars, sommigen denken zelfs over te gaan leven op de rode planeet. Maar “wie naar Mars wil wordt met de neus op de feiten gedrukt. We kunnen niet ontsnappen, niet zonder een deel van onze aardse omgeving mee te nemen. De heenreis alleen al duurt minstens acht maanden. En we moeten er ook nog verblijven, en weer terugreizen. Proviand meenemen voor zo’n lange periode is ongelofelijk duur en ingewikkeld, en bovendien kan je planning anders uitpakken. Zelfvoorzienend zijn is een stuk veiliger en veel goedkoper.” Van Heemstra bezoekt de Pilot Plant in Barcelona waar wordt gewerkt aan een kringloop waarin onder andere menselijk organisch afval in waardevolle grondstoffen wordt omgezet zodat astronauten zelfvoorzienend zijn tijdens de maandenlange ruimtereis naar Mars.
De alg spirulina blijkt van essentieel belang voor een dergelijke kringloop. Dit oeroude plantje is kan haar eigen afvalstoffen omzetten in zuurstof en voedsel. Maar algen alleen kunnen niet voor voldoende voeding en fotosynthese zorgen. Het onderzoek richt zich nu op sla, tarwe en bieten. Later zullen twintig plantsoorten deel uit maken van de kringloop. Zo zal tenslotte een hechte symbiose ontstaan van groenten met de mens en spirulina. “Wat op aarde de ingrediënten zijn van een veganistisch bijgerecht worden in de ruimte onze levenspartners in de meest letterlijke zin.”
Het team in Barcelona heeft niet als doel een vluchtroute van de aarde naar Mars te ontwikkelen. “In dit laboratorium wordt duidelijk hoe diffuus de grenzen van de mens zijn.” En dat het idee van menselijke autonomie een mythe is. “Het is een compleet gedomesticeerd ecosysteem. Maar je kunt niet anders als je naar de ruimte gaat. We associëren zo’n missie met vrijheid en avontuur, maar het komt altijd neer op piepkleine, gecontroleerde omgevingen, waarin je vrijheid ernstig beperkt is.”
Toch lijkt de ruimte nu eenmaal een waanzinnige aantrekkingskracht op onze soort te hebben. “Het idee een onbekend gebied te betreden, onszelf die duisternis in te slingeren, daar kan niks tegenop, zegt een teamlid van het project.”
Zonsondergang op Mars (Gusevkrater, 2005). https://nl.wikipedia.org/wiki/Spirit_(MER)
Deep altruism
Reizen naar Mars, het ooit willen leven op Mars opent een andere dimensie van het kosmologisch bewustzijn. “De ruimte geeft ons niet alleen een ander perspectief op de aarde en onszelf, maar ook op tijd”. Van Heemstra komt op het spoor van Jacob Haqq-Misra, een Amerikaanse astrofysicus die hoopt dat we op Mars een nieuwe en betere samenleving kunnen stichten. Daarvoor zullen we langetermijndenken moeten ontwikkelen. En denken over de morele kanten ervan. Deep altruïsme is “het onzelfzuchtig nastreven van het welzijn van anderen in de verre toekomst, waarbij deep verwijst naar een termijn van duizend jaar of meer”. In een skypegesprek zegt hij: “Ik moet denken aan de Iroquois uit het boek van Paul Bogard, die de spirituele waarde van de nacht bepleiten. Bij elke politieke en maatschappelijke beslissing die zij nemen wegen zij de belangen van zeven toekomstige generaties mee.”
Een ander voorbeeld van langetermijndenken dat hij geeft, is een gedicht dat in Utrecht sinds 2012 gegraveerd wordt in stoeptegels, één letter per week. Voor een strofe is ongeveer drie jaar nodig, over twee eeuwen is het de bedoeling dat het gedicht aankomt bij het Centraal Museum, een paar straten verderop. Ook bestaat er een Long Now Foundation, die zich inzet voor het stimuleren van het langetermijndenken, als weerwoord op de ultrakorte cycli van kwartaalcijfers, trimesters, deadlines en regeerperiodes. Zij willen een klok bouwen die 10.000 jaar blijft lopen. Jaartallen schrijven ze consequent met een 0 ervoor. We leven nu in 02021. ’Het geeft gevoelsmatige ruimte, de nul als verbeelding van wat ons nog te wachten staat. Tienduizend jaar is net zo lang als de periode na ons bestaan als jagers-verzamelaars. Het zou ons bewust moeten maken niet alleen van ons verleden, maar ook van onze toekomst.
De initiatiefnemer van deze Stichting de Amerikaanse toekomstdenker, bioloog en schrijver Stewart Brand onderscheidt zes tempolagen waar we deel van uitmaken. De bovenste laag is die van de mode, de grillen, de waan van de dag en de snelle veranderingen. Daaronder zit de tempolaag van de handel, daarna die van de infrastructuur, dan die van het bestuur. De twee diepste lagen zijn achtereenvolgens cultuur en natuur. Dit zijn tragere tempo’s, die te maken hebben met herinnering, integratie en stabiliteit.
“Voor een individu volstaat het denken op de korte termijn van zijn of haar eigen bestaan, maar we zijn veel meer dan dat. De onzichtbare tentakels van ons wezen strekken zich uit tot voorbij ons lichaam en verstrengelen ons met wat leeft en groeit in andere tempolagen. Algen, bieten, bomen, rituelen, ideeën. Dat grote web valt niet te omvatten met een vierjarenplan van een kabinetsperiode of de vierentwintiguurscyclus van het nieuws. Hoe verder je uitzoomt, zegt natuurkundige en astronoom Janna Levin in de podcast van Tim Ferriss, hoe meer verbindingen je ziet.”
Zoektocht naar buitenaards leven
Van Heemstra bezoekt het Astron in Dwingeloo, het Nederlands Instituut voor Radioastronomie, waar gegevens van exoplaneten onderzocht worden. Planeten die draaien om andere sterren dan de zon. Er zijn er al vele ontdekt en de variatie is groot. Er zijn erbij die in het Goudlokjegebied van hun ster ronddraaien, waar het niet te warm en niet te koud is, en waar water is zodat er leven zou kunnen zijn. Het is een enorme zoektocht waarbij steeds kleine puzzelstukjes gelegd worden. Maar dan, stel dat er ergens buitenaards leven is. Herkennen we buitenaards leven wel als we het vinden? De antropoloog Claire Webb, betrokken bij het samenwerkingsproject Breakthrough Listen Initiative, waarin wetenschappers zoeken naar leven op andere planeten, zegt dat het kan helpen om naar de wereld te kijken alsof die helemaal vreemd is. Het gewone ongewoon maken. Andersom geldt het ook. “Want wie weet heeft buitenaardse intelligentie een volstrekt ander besef van tijd, wie weet zien ze ons niet als afzonderlijke wezens maar als onderdeel van een keten van groei en verval. Wie weet zijn wij in buitenaardse ogen niet de autonome wezens die wij denken te zijn maar een tijdelijke verzamelvorm van bouwstenen uit het universum. Koolstof, magnesium, ijzer. Elementen uit het heelal die voor zolang ons leven duurt met herinneringen en verhalen zijn samengeklonterd tot iets wat wij mens noemen.”
In de dagen erna probeert van Heemstra om te kijken met buitenaardse ogen. “Ik herhaal het als een mantra. Maar hoe ik ook mijn best doe, alles lijkt normaal. Normaal en ook, besef ik met een kleine sprong van mijn hart, veel vertrouwder dan het ooit heeft geleken.”
Hier en daar
“Plotseling besef ik hoe alle plaatsbepalingen die ik gewend ben om te gebruiken in mijn omschrijvingen van de ruimte regelrechte onzin zijn. Er is geen uithoek van het heelal. Er is niks‘rondom’ ons. In de oneindigheid is geen hier of daar vanwaaruit je je positie kunt bepalen. Er is alleen maar een krankzinnig groot nergens waarin wij tollen en tollen. Je zweeft zonder coördinaten in een kosmische afgrond. Doodeng... Vanaf de aarde bezien is alles buiten onze dampkring extreem: de afstanden, de landschappen, de temperaturen. Maar deze planeet past ons als
een handschoen... De totale onwaarschijnlijkheid van alles wat ons omringt kan ons een stap terug doen zetten. En misschien, wie weet, ruimhartiger maken.”
In 2021 en 2022 werkt Marjolijn van Heemstra samen met Najat Kaddour volop aan het oprichten van De Nacht-wacht in Amsterdam-Noord. Het gaat om een nachtelijke wandeling maken in het Vliegenbos, een van de donkerste plekken van Amsterdam. Een verhaal over duisternis buiten en binnenin ons, over vleermuizen en eenzaamheid, heimwee naar een buurt en de troost van bomen.
Zie www.marjolijnvanheemstra.nl
Benedenbuurman Tom
Van Heemstra vraagt uiteindelijk aan haar 83-jarige buurman Tom hoe hij ervaart wat zij ontdekt heeft in haar ruimtezoektocht op aarde. Bij het overzichtseffect hij kan zich wel iets voorstellen. “Vroeger had ik honden en dan liep ik vaak heel lang, dan keek ik naar de lucht, de wolken, en werd ik rustig. Soms nam ik ze mee naar het strand, dan liepen we tot zonsondergang, al die kleuren aan de horizon, dat is magisch, dan voel je alles van je afglijden, ik denk dat het zo’n soort gevoel is, dat grootse.” Ze vraagt of hij zich ook iets kan voorstellen bij het idee een ruimtevaarder op aarde te zijn. “Dat is niet zo moeilijk”, antwoordt hij. “Kijk tijdens het wandelen om je heen en je ziet: de zon, de maan, de lucht, de ruimte. Wandelen en goed kijken is genoeg om dat te voelen.”
“Ik knik en denk aan alles wat ik hem had willen zeggen over mijn ruimtereis op aarde, over de verloren sterrenhemel, de maan die ons twee keer per dag naar zich toe trekt, over Rebecca Elsons ‘responsibility to awe’ en mijn verlangen een antwoord te formuleren op de buitenaardse verte, over mijn mislukking in Lille en de algen die ons vergezellen naar Mars, hoe diffuus de grenzen van een mens blijken te zijn, in hoeveel tempolagen we blijken te leven en hoe we het vreemde vertrouwd moeten maken als we mogelijke buitenaardse intelligentie willen herkennen. Maar misschien laat het zich allemaal wel zo ongeveer samenvatten door Bobs analyse. Goed kijken. Naar de hemel, naar elkaar.”
Dan vraagt ze hem hoe hij denkt dat je dat aan anderen kunt overbrengen. Hij antwoordt dat als je geen stress hebt, maar door zo’n lange wandeling helemaal ontspannen bent, je de ruimte hebt om aan anderen te denken en wat die nodig hebben. Hij zegt: “dus als ik je vragen goed begrijp, dan is mijn antwoord wandelen. En als je dat gevoel wilt delen met iemand, nou, dan neem je die dus mee.”
Tot slot
Ergens in het boekje vraagt van Heemstra zich af of “de ruimte niet een onwaarschijnlijke omweg is als je een nieuw perspectief op aarde zoekt”. Daar heeft ze misschien wel gelijk in. Net als buurman Tom hebben we ook zonder vanuit een raket de aarde te zien de mogelijkheid om ons de blik van een astronaut eigen te maken. We kunnen ons zo ontspannen dat onze innerlijke ruimte op een natuurlijke manier geen grenzen meer heeft. Grenzen die door stress vaak erg hard worden. We kunnen afstand nemen van de specifieke verschijnselen, daardoor kunnen we ze relativeren. Zoals van Heemstra meermalen benadrukt, kunnen we als we relativeren nu juist de verbanden beter zien en kunnen we het gevoel van onderliggende verbondenheid sterker ervaren.
Zulke inzichten en uitspraken kunnen we volop tegenkomen in spirituele geschriften en verslagen van mystieke ervaringen. Maar vrijwel iedereen die zoekt naar zulke inzichten zal eerst een ontdekkingstocht moeten ondernemen, in zijn innerlijke wereld of in de buitenwereld, het kan werkelijk van alles of overal zijn. De zoektocht die van Heemstra beschrijft is een prachtig voorbeeld. We krijgen fantastische wetenschappelijke informatie aangereikt, we horen over vele mensen met uitzonderlijke fascinaties en kennis, ze laat zien hoe reflecteren tijdens haar zoektocht een ontwikkeling bevordert en een mens kan veranderen. Tenslotte start ze het project Nacht-wacht waardoor ze anderen kan inspireren door wat ze ontdekt heeft.