De regels van de democratie

Civis Mundi Digitaal #111

door Erik Jansen

Bespreking van: Jan-Werner Müller, Democracy rules, Farrar, Straus and Giroux, 2021.  Vertaling Wat is echte democratie?   Uitgeverij Nieuw Amsterdam, 2021.

 

De democratie staat onder druk door onvrede onder de bevolking met het functioneren van politiek en overheid. Oorzaken die aangedragen worden zijn het neoliberalisme in de vorm van privatisering en marktwerking, de opkomst van het populisme, versnippering van politieke partijen, en de nieuwe rol van sociale media. In dit en het volgend nummer behandelen we een aantal analyses en suggesties voor verbeteringen zoals vormen van directe democratie en burgerfora, en analyseren we de filosofie van het democratisch liberalisme door de jaren heen. 

Eén van de verworvenheden van de Westerse beschaving is de parlementaire democratie. Na in Europa het fascisme en het communisme te hebben overwonnen, leek de parlementaire democratie gebaseerd op liberale uitgangspunten van persoonlijke vrijheid en vrijemarkt-economie zich te kunnen verheugen in een brede steun onder de bevolking. Toch is de afgelopen decennia de onvrede gegroeid. De onvrede keert zich niet zozeer tegen de democratische principes als zodanig (zelfs autoritaire leiders hechten aan hun nepverkiezingen), maar richt zich vooral op de onmacht van de politiek met betrekking tot de groeiende ongelijkheid en het realiseren van maatschappelijke opgaven zoals de klimaattransitie. 

Het liberalisme veronderstelt een scheiding van de wetgevende, uitvoerende en rechterlijke macht. Die scheiding is ingesteld om de nodige ‘checks-and-balances’ binnen de overheid en samenleving te garanderen, maar het hindert ook de ‘daadkracht’ en ‘doorzettingsmacht’. De economie is sowieso al afgezonderd van publieke besluitvorming. De overheid wordt ook geacht zich te onthouden van te sterk nationalistische, religieuze of andere culturele strevingen. Misdaad, corruptie en immigratie zijn voor iedere overheid al notoir moeilijk te hanteren. Internationale samenwerkingsverbanden als de EU, VN, IMF, etc. vormen technocratische bolwerken, waar veel belangrijke beslissingsbevoegdheid naar gedelegeerd is. Ten slotte blinkt de representatieve (parlementaire) democratie niet altijd uit in zinvolle politieke discussies en heldere besluitvorming. Ook de bureaucratie levert niet altijd wat de politiek en de mensen ervan verwachten.

Deze onvrede met de ‘onmacht van de liberale politiek’ opent de weg voor populistische partijen die pretenderen te gaan doen wat “het volk wil”. Eenmaal aan de macht kapen ze de overheid als verlengstuk van hun eigen partij of beweging. Ondertussen ontdoen de leiders zich van oppositie van andere partijen, de rechterlijke macht, de media, of van de internationale politiek. Een volgende stap vormt de nepotistische fase waarin bentgenoten op sleutelposities binnen de overheid worden benoemd. In het boekje Wat is populisme? (2015) gaat Jan-Werner Müller nader in op deze processen. Zie elders in dit CM-nummer.

In zijn nieuwe boek Democracy rules (Wat is echte democratie?) behandelt Jan-Werner Müller de voorwaarden die nodig zijn om de democratie tot zijn recht te laten komen. Naast vanzelfsprekende waarden als vrijheid en tijdelijkheid, dwz. regelmatig nieuwe verkiezingen, kijkt hij vooral naar de rol van de ‘intermediaire instituties’ zoals politieke partijen en de media.

 

Politieke partijen

Politieke partijen zijn verenigingen van burgers met gelijkgerichte belangen en ideologische voorkeuren. De partijen bieden een forum voor partijleden om in overleg beleidsintenties te formuleren en te onderbouwen om tot een verkiezingsprogramma en tot een kandidatenlijst te komen. Het is essentieel dat er ook binnen partijen democratie is, en dat er ruimte is voor nieuwe ideeën, al zullen partijen zich bij het samenstellen van de kandidatenlijst veelal baseren op advies van oudgedienden om te verhinderen dat mensen van buiten de kandidatenlijst kapen. Een partij zonder leden (als de PVV) is geen politieke partij maar een kieslijst. Veel populistische partijen hebben geen interne democratie omdat de leider verondersteld wordt de mening van het volk te kennen en te vertegenwoordigen. De wil van het volk wordt niet gezien als een onderwerp dat zich leent voor discussie. Die discussie is juist wel van belang om de pluriformiteit van de samenleving tot zijn recht te laten komen en de verschillende wensen en verlangens te inventariseren. Dat kan ook via referenda, internetpeilingen, burgerfora, al of niet samengesteld uit de bevolking via loting, maar het gaat Jan-Werner Müller niet alleen om een inventarisatie van de verschillende wensen maar ook om een brede gedachtewisseling zodat opinies gevormd kunnen worden. Dan zal ook blijken dat voor de populistische “oplossingen” niet altijd draagvlak is. 

De politieke partijen die anderhalve eeuw lang vorm hebben gegeven aan het politieke landschap, verkeren in crisis. Dat zien we aan de versplintering van partijen, aan de grote populistische bewegingen, de nieuwe niet-ideologische partijen, maar ook aan de kaping van grote partijen als de Republikeinen in de VS en de Conservatieven in Engeland door relatief kleine maar fanatieke fracties. Dan hebben we het nog niet over Hongarije, Polen, Turkije, Rusland, Wit-Rusland, etc. waar de grens tussen niet-liberale vormen van democratie (als dat nog binnen de definitie valt) en staatsterreur vervaagt.

 

De media

Een tweede bemiddelende institutie tussen politiek en burger vormen de media, zoals kranten, televisie en internet, die een belangrijke rol vervullen in het informeren van de burgers over de dagelijkse politiek en over de achtergronden van het nieuws. In de 19e eeuw was er een innige band tussen kranten en politieke partijen. Sommige partijen zijn zelfs opgericht door kranten en tot het einde van de 20e eeuw droegen kranten en omroepverenigingen ideologische overtuigingen uit die veelal gekoppeld waren aan een politieke partij. Met het ontzuilen van de samenleving en het op de achtergrond raken van de confessionele en maatschappelijke overtuigingen zijn zowel de politieke partijen als de media ontheemd geraakt. De politieke partijen hebben hun ideologische veren afgeschud en de media zijn tot commerciële platforms verworden, die proberen de politiek te volgen met een combinatie van informatie en amusement.

De televisie is in toenemende mate het podium voor de politieke presentatie en discussie geworden. De lijsttrekkers worden geacht hun standpunten nu helder en overtuigend in korte ‘snippets’ voor de camera te brengen. Het electorale succes in de ‘mediacratie’ hangt in toenemende mate af van de indruk die de politieke leiders maken tijdens de verkiezingsuitzendingen. Zittende presidenten en premiers hanteren ook veelvuldig het wekelijkse tv-uurtje om in gesprek te gaan met ‘het land’. De partijen zijn meer op de achtergrond geraakt. De ondersteuning van een partijorganisatie die leden mobiliseert, flyert en publieke optredens organiseert is minder van belang geworden. Ook is er een gestaag dalend aantal leden.

De toenemende rol van de media werkt versplintering in de hand, want populaire politici kunnen zich eenvoudig afsplitsen en een eigen partij (of lijst) beginnen. Is er dan weer ruzie in de nieuwe partij dan wordt er weer gesplitst en komt er weer een lijst bij. Bekendheid is belangrijker dan een georganiseerde achterban.

 

Sociale media

Nieuw is het groeiend belang van de sociale media platforms als Twitter en Facebook. Vooral populistische politici hebben de ‘roeptoeter’ van het internet gevonden. Politici als Trump hadden al niet veel op met traditionele media en de intermediaire rol van de politieke partij, via zijn Twitter-account kan hij zich direct tot zijn achterban richten.

De Piratenpartijen hebben al vroeg geëxperimenteerd met het gebruik van internet om een open en toegankelijk discussieplatform te bieden om de wensen en voorstellen van burgers te inventariseren. De Italiaanse Vijfsterren-beweging heeft dit tot kern van zijn werkwijze gemaakt. Veel inhoudelijke politieke resultaten zijn daar overigens nog niet uitgekomen. In de praktijk heeft de Vijfsterren-beweging tot nu toe vooral de technocratische regeringen van Conte en Draghi gesteund. Ook blijft de invloed van de partijleiders Beppo Grillo en Luigi Di Maio op het modereren van de opinies vrij groot.

De donkere kant van het internet in de vorm van ‘conspiracy’ websites waar politieke tegenstanders zwart gemaakt worden en waar angst en haat wordt gezaaid, is ook een bron van zorg. De manier waarop de sociale media werken en inhoud aanbieden overeenkomstig de eigen voorkeuren van de gebruikers versterkt de isolatie van kiezers in ‘bubbels’ die als een echokamer werken voor eigen meningen. Populistische politici hebben geen moeite om hun aanhangers te overtuigen dat de media partijdig zijn en dat er met de verkiezingen wordt gefraudeerd.

Hoewel de populistische partijen voorstander zijn van ‘directe’ vormen van democratie zoals referenda en dit vaak ook gebruiken om te polariseren zoals met het Brexit referendum, zijn autoritaire leiders niet erg genegen om hun eigen opvatting over de ‘wil van het volk’ te toetsen aan een echte volksraadpleging (dat is in hun ogen overbodig omdat ze de wil van het volk al “weten”).

 

Conclusie

Jan-Werner Müller, hoogleraar Sociale Wetenschappen te Princeton, heeft na eerdere boeken over populisme (zie ook de andere bijdrage in dit CM-nummer) en de democratie in de 20e eeuw, terecht een boek gewijd aan de rol van de intermediaire instituties. De auteur balanceert tussen hoop en vrees. De hoop bestaat voornamelijk uit de nieuwe mogelijkheden die de media bieden voor directere vormen van politieke betrokkenheid. Hoop is ook dat veel burgers nog steeds ambiëren in een democratisch land te leven en dat populisme de schaduw is inherent aan de democratie, en mogelijk nuttig voor het signaleren van onvrede. Vrees is echter dat door het verdwijnen van de ideologisch-georiënteerde politieke partijen, burgers minder bewust deelnemen aan de politieke gedachtevorming. Nieuwe vormen van directe burgerparticipatie zoals burgerfora, waar een representatieve maar kleine groep burgers zich buigt over een maatschappelijk onderwerp, helpen in zijn ogen niet de brede bewustwording die nodig is onder de hele bevolking.