Civis Mundi Digitaal #112
Frankrijk en de magische spiegel van Sneeuwwitje
Een van de bekendste sprookjes van de gebroeders Grimm is die van een meisje met een sneeuwwitte huid en haar jaloerse stiefmoeder die iedere dag haar magische spiegel raadpleegt: « Spiegel, zeg mij, wie is de mooiste in het koninkrijk? » De spiegel die nooit liegt, vleit de trots van de koningin tot de dag dat het kleine meisje zich ontpopt als een schitterende jonge vrouw die de koningin van haar voetstuk doet vallen. Enfin, u kent het vervolg van het sprookje van Sneeuwwitje.
De economie is geen sprookje, maar het is af en toe verstandig om nog eens sprookjes zoals Sneeuwwitje te lezen. Macron en zijn ministers hebben begin deze zomer met klaroengeschal de prestatie bejubeld van Frankrijk om voor het tweede achtereenvolgende jaar het aantrekkelijkste Europese land voor investeerders te zijn, volgens de « Barometer van attractiviteit » van EY. Ondanks de door Covid-19 veroorzaakte crisis heeft Frankrijk vorig jaar 985 buitenlandse investeringsprojecten – het bijbehorende bedrag is in de studie van EY niet genoemd – verworven, die rond de 30.000 arbeidsplaatsen met zich hebben meegebracht. Frankrijk heeft zo in het klassement Engeland en Duitsland geklopt, evenals Spanje, België, Polen, Turkije, Nederland, Ierland en Portugal.
Ik wantrouw de voortdurende borstklopperij van Macron en zijn regering en heb het onderzoek van EY France, dat deel uitmaakt van de mondiale organisatie van Ernst and Young Global Limited, weten te krijgen. Ik heb dat nog eens goed bestudeerd, met daarnaast nog andere gegevens, en geconstateerd dat hier sprake is van de magische spiegel van het sprookje van sneeuwwitje.
Wat heb ik ontdekt? Een van mijn eerste opmerkingen is dat dit onderzoek zeer begrensd is in deze tijd van een triomferende mondialisatie, want er wordt totaal geen aandacht besteed aan de plaats van de Aziatische landen of de Verenigde Staten inzake investeringen. Daaraan kan toegevoegd worden dat de eerste plaats van Frankrijk maar heel weinig scheelt met die van ten minste 10 andere landen. De tweede plaats in het klassement van het klassement wordt ondanks de Brexit ingenomen door Engeland, dat Frankrijk met 975 investeringsprojecten op de hielen zit. Frankrijk heeft een grotere economische vertraging dan andere landen in de crisis ondergaan. Waar de investeringsprojecten in Europa globaal met 13 procent terugvielen, gebeurde dat in Frankrijk met 18 procent. Het Engelse koninkrijk kende slechts een verlaging met 12 procent en Duitsland met slechts 4 procent. Frankrijk is dus zwaarder door de crisis getroffen dan haar buurlanden.
Een ander zwak punt: de investeringen in Frankrijk worden met minder banen gezegend dan elders. Waar Spanje per project gemiddeld 135 nieuwe banen verwelkomt, Engeland 49 en Duitsland 48, moet Frankrijk zich tevreden stellen met gemiddeld 34 nieuwe banen. Deze constatering is gerelateerd aan de aard van de investeringsactiviteiten. In 2020 viel de industriële productie fors terug, terwijl activiteiten gerelateerd aan volksgezondheid, internethandel, logistiek en financiële diensten, die minder arbeidskrachten vragen, over het algemeen beter weerstand boden. Maar het kwaad ziet dieper. « De arbeidskosten zijn en blijven waarschijnlijk een handicap voor de attractiviteit van Frankrijk, » erkende Marc Lhermitte, partner bij EY, in een uitzending op Franceinfo in juni. En investeerders uit de Verenigde Staten zouden zich volgens hem ook terughoudend opstellen vanwege het ingewikkelde Franse arbeidsrecht.
Je kunt ook vragen stellen over wat deze barometer niet zegt: bepaalde investeerders geven er de voorkeur aan om er fabrieken en bureaus in Frankrijk te sluiten en deze elders te vestigen. Het onderzoek van EY kijkt niet naar « binnenkomende » en « vertrekkende » investeringen, naar gecreëerde en verwoeste banen. Zo is het vertrek van bijvoorbeeld het Japanse Bridgestone in Béthune met 863 banen en het Chinees Hayer in Lunery met 72 banen – om er maar twee te noemen – niet in de balans van de Franse attractiviteit opgenomen.
De barometer houdt ook geen rekening met door Franse bedrijven in het buitenland gedane aankopen of vestigingen om daar betere productievoorwaarden of een goede markt te vinden. Ik begreep uit een verslag van het « Institut d’études économiques Rexecode » dat deze « vertrekkende » investeringen sinds juli 2017 1,75 keer belangrijker zijn dan de « binnenkomende » investeringen, een verbazingwekkend stabiele ratio in de loop der jaren.
En dan hoe uit te leggen dat Frankrijk in de ogen van buitenlandse investeerders attractief is, maar dat zijn producten zich zo slecht in het buitenland verkopen? Terwijl de regering Macron zich uitbundig feliciteert met de resultaten van de barometer, laat het handelstekort – 7,3 miljard euro in 2020, een absoluut record – zien dat Frankrijk hier negatief presteert in vergelijking met haar buurlanden. Waar zij hun export zagen dalen met 11%, verloor Frankrijk 19%. Natuurlijk heeft de crisis de verkopen van Airbus en auto’s een forse klap toegebracht, maar andere producten, inclusief voedingsmiddelen, deden het niet of nauwelijks beter. Attractiviteit gaat duidelijk niet hand in hand met concurrentievermogen!
De moraal van dit verhaal? De magische spiegel liegt niet, maar is zeer geslepen, net als bij de jaloerse schoonmoeder die haar superioriteit niet wilde verliezen. De positie van Frankrijk is zeer kwetsbaar. Wil het land haar economische positie verbeteren en die eerste plaats in de barometer echt bezetten, dan valt er voor de regering op veel gebieden nog heel wat te doen!
Geschreven in juli 2021