Civis Mundi Digitaal #112
Demografisch verval: de achilleshiel van China
De andere stem van Noord-Korea
Demografisch verval: de achilleshiel van China
De resultaten van de Chinese volkstelling in 2020 zijn gepubliceerd en bevestigen wat men al wist: China is een land met een verouderende bevolking. De huishoudens hebben geen enkele neiging om te profiteren van de nieuwe wetgeving die sinds 2016 een tweede kind toestaat. En niets wijst erop dat de mogelijkheid sinds 1 juni dit jaar om een derde kind te nemen het gegeven van de verouderende bevolking radicaal gaat veranderen. Met een vruchtbaarheidspercentage van 1,3 zal China een snelle demografische neergang meemaken. Volgens een in juli 2020 in « The Lancet » gepubliceerde studie zal de huidige bevolking dalen van 1,4 miljard tot 732 miljoen in 2100 – een teruggang van 48 procent! Dat is goed nieuws voor onze overbevolkte planeet, maar niet voor de communistische leiders, die er prat op gaan aan het hoofd van een van de dichtstbevolkte landen te staan. In 2100 zal China volgens de verwachtingen niet alleen door India maar ook door Nigeria gepasseerd zijn.
Een van de oplossingen voor China zou de bevordering van immigratie kunnen zijn. Het land telt slechts 850.000 vreemdelingen. En dan betreft het nog alleen personen die meer dan drie maanden in het land wonen. De overgrote meerderheid van deze vreemdelingen vertrekt weer. Het zou ook logisch zijn als Peking probeert mensen, met name opgeleide jongeren, uit zijn buurlanden aan te trekken. India heeft bijvoorbeeld een onuitputtelijke voorraad arbeiders. Op dit moment leven bijna 18 miljoen werkers uit India in het buitenland, voornamelijk in de Verenigde Arabische Emiraten, Pakistan en de Verenigde Staten. In 2010 waren ze met slechts 15.000 in China aanwezig en niets doet denken dat het er op dit moment veel meer zijn. En toch maakt het groeiende verschil in levensniveau tussen deze Aziatische reuzen China aantrekkelijk. India zou in de toekomst dus het arbeidersreservoir kunnen zijn, zoals Mexico dat was voor de Verenigde Staten.
Het probleem van China is dat het geen immigratieland is. Beter gezegd, China wordt het wel, maar zeer langzaam en grotendeels tegen haar zin. In de jaren 1980 leefden er rond de 20.000 buitenlanders in China en – gezien de volkstelling – waren het er in 2010 nog geen 600.000, zonder daarbij rekening te houden met de inwoners van Taiwan, Hongkong en Macao. In tien jaar is er dus wel een reële toename met 42%, maar in verhouding tot de totale bevolking blijft het een marginaal verschijnsel.
President Xi Jinping is zich zeer wel bewust van het probleem. Vandaar dat China in 2016 toetrad tot de Internationale organisatie voor migraties. Vandaar ook vooral de creatie door Peking in 2018 van een nationaal overheidsapparaat van immigratie (ANI). Tot op dat moment sprak China van « buitenlanders » en niet van « migranten ». De verandering is dus veelbetekenend, maar blijft relatief. De wetenschapster Tabitha Speelman in het blad « Perspectives Chinoises » (nr 4, 2020): « De Chinese regering ziet China wel als een bestemmingsland voor buitenlandse migranten, maar dat betekent evenwel niet dat de regering China als een immigratieland beschouwt ». De creatie van dit overheidsapparaat, dat behoort tot het ministerie van publieke veiligheid, betekent ook een machtsgreep van Peking ten koste van de provincies. In 2019 hebben maatregelen die de « politieke en grensveiligheid verzekeren » de uitzetting van illegale buitenlandse inwoners vergemakkelijkt.
In het zeer nationalistische China is immigratie een gevoelig onderwerp. Tabitha Speelman laat mij weten dat in februari 2020 de ANI haar eerste wetsvoorstel deed. Het betrof de mogelijkheid van het toekennen van een verblijfsstatuut voor de lange termijn aan een grotere groep buitenlanders. Maar de reacties in de publieke opinie waren zo negatief dat de ANI hierop terug moest komen. Sinds Covid-19 wantrouwen de Chinezen buitenlanders, met name de inwoners van India. India zal naar mijn mening dan ook nooit het Mexico van China worden. Zo blijft er een laatste oplossing voor Peking over: het aansporen van de Chinese diaspora om naar China terug te keren. De eerste mondiale macht willen worden en zich tegelijkertijd terugtrekken achter de « grote Chinese muur » is een typische Chinese paradox.
Liang Jianzhang, professor aan de « School of Economics » van de universiteit van Peking zegt terecht dat de demografische factor beslissend zal zijn in de Chinees-Amerikaanse confrontatie. Waar het verouderende China langzaam maar zeker achteruit zal kachelen, trekken de Verenigde Staten dankzij hun traditie als immigratieland altijd nieuw bloed van over de hele planeet aan. Het is mijns inziens dus zeer wel mogelijk dat de achilleshiel van de Chinese rode autocratie haar demografisch verval is.
De andere stem van Noord-Korea
Lange tijd bleef Kim Yo-jong, de zus van de Noord-Koreaanse leider Kim Jong-un, met haar fijne gezichtje en haar kwetsende, striemende woorden, op de achtergrond, maar die tijd is voorbij. Zij is nu de communicatiespecialist van het communistische regime. Zij is zo belangrijk geworden dat haar uitspraken tegen de Verenigde Staten, om maar niet te spreken van die tegen Zuid-Korea – waarvan de leiders uitgemaakt worden voor « een bende idioten » – in het buitenland bestudeerd worden om te proberen daarin oriëntaties van de Democratische Volksrepubliek Korea (DPRK) te ontdekken.
De opkomst van deze jonge vrouw heeft de nodige tijd gekost en vond altijd plaats in de schaduw van haar broer. In december 2011, bij de begrafenis van hun vader Kim Jong-il, was zij nog slechts een tenger silhouet en stond zij niet op de officiële foto van de familieclan. Haar eerste publieke vertoning had zeven maanden later plaats bij de inwijding van het attractiepark Rungra in Pyongyang. In 2014 zag men haar aan de zijde van haar broer ter gelegenheid van de stemming voor de hernieuwing van de leden van het Volksparlement. Beschreven door de officiële media als « kameraad Kim Yo-jong » of de « eerste vice-presidente van een departement van de partij », verscheen zij steeds vaker in het openbaar. Haar rol: op de achtergrond waken over de protocollen, met name op diplomatiek gebied.
Haar eerste verschijning in het volle licht dateert van 9 februari 2018. Op die dag vertegenwoordigde zij haar broer bij de openingsceremonie van de Olympische Winterspelen in Pyeongchang in Zuid-Korea. Het was de eerste keer sinds de oorlog van 1950-1953 dat een directe afstammeling van « de berg Paektu », de heilige berg van Korea, waar het door haar grootvader Kim Il-sung geleide centrum van de guerrilla tegen de Japanners was, zich naar Zuid-Korea begaf. Op de eretribune zat zij met een grote glimlach naast de stijve Amerikaanse vicepresident Mike Pence, die erg op zijn hoede was en kennelijk geen zin had om een gesprek met haar aan te gaan. Voor haar was dit evenement een succes. De wereld ontdekte haar zeer op haar gemak en beminnelijk, gekleed in een strakke zwarte jurk met als enige « sieraad » een badge met het beeld van haar vader en grootvader.
Vanaf dat moment was ze overal te zien en te horen in de Noord-Koreaanse diplomatie. In april 2018 stond zij naast haar aan tafel zittende broer en presenteerde zij hem ter ondertekening de verklaring van Panmunjom inzake de interkoreaanse verzoening. Het jaar daarop zag men haar zitten in Pyongyang tussen haar broer en de Chinese president Xi Jinping. In juli 2019 zat zij op de eerste rang bij de ceremonie ter herinnering aan haar vader en grootvader: de oorsprong van de legitieme stichting van de dynastie.
Maar het ook door haar gekoesterde proces van normalisatie liep vast. Er werd geen enkel compromis gevonden met Washington inzake het nucleaire dossier. En Seoul had van zijn kant weinig te bieden dat afweek van het regime van internationale sancties tegen Noord-Korea. Kim Yo-jong zag haar pogingen tot een toenadering tot Zuid-Korea mislukken en besloot haar toon de wijzigen, met een bijzonder harde toespraak richting de progressieve Zuid-Koreaanse president Moon Jae-in, die heel zijn politiek kapitaal had ingezet voor betere verhoudingen met Noord-Korea. In juni van datzelfde jaar was zij het in eigen persoon die het met dynamiet opblazen van het interkoreaanse verbindingskantoor in Kaesong (in Noord-Korea) aankondigde: het symbolische gebouw van de inspanningen om een contactpunt tussen de beide Korea’s te handhaven. Drie dagen later was dit gebouw nog slechts een ruïne. Door zich zo als commandant van dit gebeuren te presenteren, kreeg zij de mogelijkheid om een relatie met het leger te ontwikkelen die haar tot op dat moment ontbrak. Nog meer dan van haar officiële functies in de partij is haar macht afkomstig van haar afkomst. Het regime zit zo in elkaar dat behoren tot de « afstamming van de berg Paektu » onmisbaar is om aanspraak te kunnen maken op macht. Maar dit op zich is niet voldoende: ook politieke vaardigheden en een onwankelbare trouw aan de leider zijn nodig. Het schijnt dat dat het geval is met Kim Yo-jong. Tussen haar en haar broer is er sprake van een bijzondere genegenheid die dateert van de vier jaar die zij eind jaren 1990 samen in Zwitserland beleefden om er hun studies te vervolgen. Toen nog tieners, leefden de broer en zijn jongere zus, die door haar vader « de kleine prinses » werd genoemd, er in een groot huis, bewaakt door lijfwachten, met heel weinig vrienden van hun leeftijd.
De komst van Kim Yo-jong in Bern dateert van 1996. Zij volgde er in die tijd lessen aan de school Liebefeld-Steinhölzli, terwijl haar land aan de andere kant van de wereld geteisterd werd door een verschrikkelijke hongersnood. Zij liet zich er Pak Mi-Hyang noemen; haar broer presenteerde zich met de naam Pak Un. Hij stond er bekend als een prettige, bescheiden en respectvolle jongeman.
Het jonge meisje Kim Yo-jong alias Pak Mi-Hyang genoot er van haar danslessen, maar verder is er weinig over haar bekend. Ze is een van de meest mysterieuze leden van de familie. Na terugkomst uit Zwitserland zou zij zich ingeschreven hebben aan de universiteit Kim Il-sung in Pyongyang. Michael Madden, de stichter van de website « NK Leadership Watch », gespecialiseerd in het volgen van de Noord-Koreaanse nomenklatoera, vermoedt dat zij tijdelijk en onder een valse identiteit ook lessen in West-Europa heeft gevolgd. Ook haar privéleven is één groot mysterie. Zij zou sinds 2015 getrouwd zijn met Choe Song, eerste vicepresident van de commissie Staatszaken, de hoogste instantie van het regime. De vader van Choe Song was een wapenbroeder van haar grootvader Kim Il-sung. Ook zou ze een zoon hebben van rond de tien jaar. Maar een ding is zeker: haar toenemende machtspositie is geen toeval. Vanaf zijn komst aan de macht in december 2011 heeft Kim Jong-un ernaar gestreefd een moderner en warmer imago te verwerven dan dat van zijn vader: de man met zijn kaki bloes, zijn grote zwarte bril en teveel gelieerd aan de jaren van hongersnood. Hij prefereerde op zijn grootvader te lijken: de incarnatie van een heroïsch verleden. Het huidige op de voorgrond treden van zijn zuster Kim Yo-jong past in dit patroon, doordat hij een grotere zichtbaarheid aan een vrouw geeft. Hoewel de DPRK het eerste Aziatische land was dat in zijn grondwet de gelijkstelling van man en vrouw regelde, zijn vrouwen in het centrum van de macht er zeer zeldzaam.
Hoewel haar politieke rol in Noord-Korea zelf miniem is, is die op het gebied van communicatie aanzienlijk, met haar boodschappen die voor een buitenlands gehoor veel begrijpelijker zijn dan het archaïsche communistische wollen taalgebruik. Haar commentaren mogen dan getekend zijn door de gekleurde retoriek van het regime, qua vorm zijn ze nieuw. Uitgesproken door een persoon aan wier autoriteit door haar afstamming niet getwijfeld kan worden, hebben zij een grotere weerklank dan die van een hoge partijfunctionaris, zonder overigens het gewicht te hebben van een verklaring van Kim Jong-un zelf.
Op de gespecialiseerde website « NK News » is Garlauskas, die tot aan 2020 leiding gaf aan de analysen inzake de DPRK binnen de Amerikaanse inlichtingendiensten, van mening dat de onduidelijkheid over de politieke draagwijdte van de woorden van Kim Yo-jong, vaak gepresenteerd als « persoonlijke opvattingen », het mogelijk maakt dat noch het regime, noch de grote leider zich daaraan verbindt. De laatste houdt zo een zekere handelsvrijheid: hij kan naargelang de reacties de bedreiging in balans houden of zelfs een stap achteruit doen, zonder zijn zuster af te vallen die « op persoonlijke titel » sprak.
Moeten we nu Kim Yo-jong als « nummer twee « van het regime beschouwen wat betreft de opvolging van haar broer, als die niet meer in staat is te regeren? Dat laatste is binnen een zekere tijd niet onwaarschijnlijk. Kim Jong-un heeft een slechte gezondheid, is al een paar keer afwezig geweest van het politieke toneel en is nu zeer vermagerd. In een patriarchale maatschappij als de DPRK zou opvolging door een vrouw uitzonderlijk zijn, maar naar mijn mening ook beslist niet uit te sluiten: de legitimiteit door het bloed blijft een overheersende factor. De wetenschapper Go Myong-hyun van het Asan Instituut in Seoel, deelt mijn mening: « Het is waarschijnlijk dat de nog jonge Kim Jong-un liever ziet dat zijn zoon hem later zal opvolgen, maar zijn zus is een factor van continuïteit ». Dus mocht Kim Jong-un binnen een zekere tijd door ziekte of overlijden niet meer in staat zijn te regeren, dan gok ik erop dat Kim Yo-jong hem opvolgt.
De vuist op tafel, een proefballon, een waarschuwing… Het rollenspel tussen broer en zus lijkt zich te moeten voortzetten tot op het punt dat Cheong Seong-chang (Sejong Instituut) in de Amerikaanse revue « The National Interest » zelfs voorstelt om een topontmoeting tussen de Amerikaanse vicepresident Kamala Harris en Kim Yo-jong te organiseren: zowel de een als de ander heeft voldoende autoriteit om het terrein vrij te maken voor een onderhandeling… Deze benadering is zeker innovatief, maar wellicht van Amerikaanse zijde moeilijk te accepteren.
Geschreven in juli 2021