Civis Mundi Digitaal #115
Bespreking van Sendhil Mullainathan en Eldar Shafir, Schaarste: Hoe gebrek aan tijd en geld ons gedrag bepalen. Maven Publishing, 10e druk, 2020.
Dit boek van Sendhil Mullainathan, Harvard-econoom, en Eldar Shafir, Princeton-psycholoog, gaat over de vraag wat schaarste is, wat de gevolgen zijn en hoe er mee omgegaan kan worden. Maar het gaat vooral over de psychologische invloed die schaarste heeft op sommige arme mensen. Daarbij gaat het niet alleen om gebrek aan geld, maar allerlei vormen van gebrek passeren de revue. Deel 1 gaat over het denkpatroon bij schaarste, in deel 2 constateren de schrijvers dat gebrek aan iets zelf ook schaarste kan oproepen en deel 3 gaat schaarste te lijf. De schrijvers behandelen de materie aan de hand van allerlei ervaringen en experimenten, zowel klinische als bevindingen uit de praktijk.
Denkpatroon
Het denkpatroon van mensen wordt sterk sterk beïnvloed als mensen een tekort beleven. Met ‘schaarste bedoelen de schrijvers: minder hebben dan je voor je gevoel nodig hebt. Het gaat hen vooral om de achterliggende logica.
Schaarste neem bezit van het denken. Het bestuurt onze aandacht. Een makkelijk mee te voelen gebrek is: een gebrek aan eten beleven. Je hebt dan honger. Aan de hand van experimenten kunnen reactietijden of fouten gemeten worden. Het blijkt dat de beïnvloeding van schaarste op mensen plaatsvindt op een onbewust niveau en betrekking heeft op allerlei tekorten. Die tekorten hoeven niet alleen op voedsel betrekking te hebben maar, het kan ook gaan om kennis, gebrek aan bedden in een ziekenhuis, gebrek aan contacten met andere mensen… Het denken over schaarste gaat niet alleen over feitelijk gebrek. Het gaat om de individuele beleving. De gevolgen kunnen groot zijn.
Het boek beschrijft ‘een wetenschap in wording’, een ‘eigen wetenschap van de schaarste’.
Armoede
Als je aan arme mensen denkt, kan het eerste wat in je opkomt, een gebrek aan geld zijn om noodzakelijke behoeftebevredigers te kunnen kopen. Het blijkt dat de invloed van een gebrek aan inkomen veel dieper snijdt dan het gebrek aan geld. De resultaten van de onderzoeken van de schrijvers en van anderen tonen aan, dat schaarste-op-zich zelfs toekomstige schaarste in de hand werkt, maar ook sterke psychologische, sociale en economische gevolgen kan hebben.
Zo heeft armoede een sterke invloed op de cognitieve capaciteit, op de ‘vloeibare intelligentie’: “het vermogen om logisch na te denken, en onafhankelijk van achtergrondkennis nieuwe problemen te analyseren en op te lossen.” (p 70) Maar ook op de executieve controle: “de kwaliteit die de basis is van ons vermogen om orde te scheppen in onze cognitieve activiteiten, waaronder vooruitdenken, aandacht aan iets besteden, het in gang zetten of onderdrukken van handelingen en het beheersen van impulsen.” (p 68)
“We kunnen met argumenten aantonen dat arme mensen een geringere effectieve capaciteit hebben dan mensen die goed in de slappe was zitten. En dat komt niet doordat ze minder capabel zijn, maar doordat hun geest voor een deel in beslag wordt genomen door schaarste.” (p 84)
Begrippen
Om het onderwerp ‘schaarste’ te onderzoeken gebruiken de schrijvers een aantal begrippen die spelen bij het begrijpen van de effecten van schaarste. Om te beginnen het begrip ‘economie’. “Economie onderzoekt hoe we onze beperkte middelen gebruiken om onze onbeperkte verlangens te verwezenlijken – hoe mensen en samenlevingen omgaan met materiële schaarste.” (p 22) Vervolgens wijzen Mullainathan en Shafir erop dat schaarste als ervaring los staat van de feitelijke schaarste. Het gevoel van schaarste is zowel afhankelijk van wat er beschikbaar is als van onze eigen voorkeuren.
Bandbreedte
Het begrip ‘bandbreedte’ betreft de ruimte die mensen hebben als ze iets aantreffen of als hen iets overkomt. Met ‘bandbreedte’ doelen de schrijvers op de mentale capaciteit van mensen. Die bandbreedte wisselt voortdurend en is mede afhankelijk van wat mensen aantreffen en waarmee ze worden geconfronteerd. Vanwege het wisselende karakter zou je het ook ‘mentale energie’ kunnen noemen, omdat energie opgebruikt en aangevuld kan worden.
De term ‘bandbreedte’ wordt door Mullainathan en Shafir gebruikt voor de “maatstaf voor de hoeveelheid bewerkingen die onze hersenen aankunnen, ons vermogen om aandacht op te kunnen brengen, om goede beslissingen te nemen, om vast te houden aan onze plannen en om verleidingen te weerstaan.” (p 61) Schaarste zuigt ons regelmatig een tunnel in, vermindert onze bandbreedte en tast daarmee onze meest fundamentele capaciteiten aan.
Focuseffect en tunnelvisie
Om verstandige keuzes te maken is voldoende bandbreedte een voorwaarde. Die bandbreedte vernauwd zich als zich een concreet probleem voordoet. Dan treden focuseffect en tunnelvisie op. Het focuseffect is een geconcentreerde aandacht en kan een tunnelvisie tot gevolg hebben. Zo kan een deadline helpen om een klus geklaard te krijgen (focuseffect). Daarbij is alle aandacht gefocust op de urgente zaken die om een onmiddellijke oplossing vragen.
Bij een tunnelvisie vallen belangrijke zaken buiten de tunnel en krijgen te weinig aandacht. Het verschil tussen urgent en belangrijk is daarbij vaak een verschil in tijd: het urgente speelt zich op korte termijn af terwijl zaken die zich op een wat langere termijn afspelen wel belangrijk zijn, maar nu even geen aandacht krijgen. Het begrip ‘tunnelvisie’ wordt gedefinieerd als: “een eenzijdige concentratie op het schaarsteprobleem waar we mee te kampen hebben.” (p 44)
Speelruimte
Mullainathan en Shafir gebruiken de koffermetafoor om aan te geven dat speelruimte leidt tot calculerend denken. Als je een grote koffer hebt (weinig zaken aan je hoofd; overschot aan financiën) hoef je niet al te precies te zijn met je afvragen wat je in de koffer zult meenemen. Je pakt makkelijk in bij een toestand van overvloed. Bij een kleine koffer moet je nadenken (calculeren) over wat je mee kunt nemen. Bij een te kleine koffer moet je kiezen. Dit kan achteraf de verkeerde keuze zijn. Je laat je leiden door wat urgent lijkt en je veronachtzaamt makkelijk wat later belangrijk is. Naast andere gevolgen kunnen een tunnelvisie of een schaarsteval het gevolg zijn van te weinig speelruimte.
Schaarsteval
Een schaarsteval is: “een situatie waarin iemands gedrag bijdraagt aan de schaarste waarmee hij te kampen heeft” (p 164). Doordat benodigde tijd niet besteedt of maatregelen niet genomen worden op het juiste moment kunnen mensen in de schaarsteval trappen.
Een schaarsteval staat open als een deadline gehaald moet worden. In het begin van de beschikbare tijd hebben veel mensen de neiging om zich met andere dingen bezig te houden. Ze vinden dan andere zaken urgent. Dit kan leiden tot tijdgebrek of zelfs het niet halen van de deadline. De tijd die het oplossen van dit probleem vergt, overschrijdt vaak de tijd die men anders aan het afmaken van de klus besteed zou hebben. Die extra tijd en de inhaaltijd gaat dan af van de beschikbare tijd voor een volgend project, dat daardoor weer niet af komt, en zo verder.
Een ander voorbeeld van de schaarsteval doet zich voor bij mensen met een minimaal inkomen. Zij zijn nauwelijks in staat een buffer op te bouwen voor onverwachte uitgaven. Sommigen doen dit dan ook niet, of kunnen het gewoon niet. Als zich dan plotseling iets voordoet wat geld kost, kunnen ze bijvoorbeeld geen andere oplossing zien dan een lening aangaan. Sommigen lukt het dan niet om de lening af te betalen en lossen dit probleem op door een andere lening af te sluiten, waarover ook weer rente betaald moet worden. De schulden stapelen zich op.
In een schaarsteval raken mensen steeds verder in de problemen en komen in een onoplosbare vicieuze cirkel terecht. Het eerste urgente probleem was daarmee opgelost, maar belangrijke toekomstige problemen werden even niet gezien of het oplossen werd naar de toekomst verschoven.
De naam ‘schaarsteval’ lijkt op de Nederlandse ‘armoedeval’, maar heeft dan betrekking op het effect dat optreedt wanneer iemand met een uitkering door een baan aan te nemen minder inkomen ontvangt dan eerder het geval was. De schaarsteval kan bij armoede tot meer armoede leiden als het bijvoorbeeld om het betalen van onverwachte rekeningen gaat, maar het begrip ‘schaarsteval’ heeft op een veel bredere range van tekorten betrekking dan alleen financiële.
De schaarste te lijf
Mullainathan en Shafir geven in het derde deel van dit boek allerlei voorbeelden waarin schaarste opgelost werd. In abstracto is het vrijmaken van bandbreedte een oplossing evenals het toevoegen van speelruimte. Daarentegen kan overvloed tegenovergestelde gevolgen hebben, zoals in het voorbeeld van de deadline naar voren komt (aan het begin van de beschikbare periode). De voorbeelden van de oplossingen in dit slotdeel zijn inspirerend voor het vinden van mogelijkheden om schaarste te voorkomen of op te lossen.
Conclusie
Door de vele voorbeelden van ervaringen, experimenten en onderzoeken komt een duidelijk beeld naar voren van de impact die schaarste op het leven van mensen en het voortbestaan van schaarste kan hebben. Jammer dat het onderscheid in systeemniveaus niet systematischer wordt gebruikt in de beschrijvingen. Wat op individueel niveau intern in het systeem-‘mens’ gebeurt is volgens Mullainathan en Shafir van essentieel belang voor wat er in de omgeving van mensen gebeurt, en met name benadrukken zij de omgekeerde weg: de invloed die de omgeving en de omstandigheden hebben op het functioneren en denken van mensen.
Wat er in de omgeving gebeurt volgt andere wetmatigheden, is in de regel van een ander (hoger) systeemniveau dan de individuele keuzes die mensen maken aan de hand van wat ze aan hun omgeving beleven. Ik bedoel hier het onderscheid tussen micro-economie en macro-economie. Dit onderscheid komt in de inleiding zijdelings aan bod, maar speelt verder vooral impliciet een rol.
Dit gezegd hebbende gaat het hier om een boek waarin onontkoombaar duidelijk wordt dat schaarste op allerlei gebieden een welhaast onontkoombare invloed heeft op het gedrag van mensen. Mullainathan en Shafir wijzen op de onbewuste invloed die schaarste op mensen heeft. Door de onbewustheid is de logica van andere orde dan mensen in vol bewustzijn zouden gebruiken, en waardoor sommig gedrag anders begrepen zou moeten worden. De schrijvers maken dit overduidelijk.
Mullainathan en Shafir leggen alle begrippen vooral aan de hand van voorbeelden en experimenten uit, waardoor theoretische kaders niet overal even duidelijk zijn. Wat niet wegneemt dat de kern waar het hen om gaat wel overduidelijk naar voren komt. Die kern is de impact van schaarste op het gedrag van mensen.
Het boek geeft een overzicht van een brede reeks beschrijvingen van ervaringen en experimenten die tot de conclusie leiden dat inzicht in het geabstraheerde begrip ‘schaarste’ leidt tot algemeen toepasbare inzichten die tot een beter begrijpen van met name het verschijnsel ‘armoede’ leiden.