Civis Mundi Digitaal #115
In Europa, net als elders, hebben agrariërs water nodig om te kunnen produceren. Maar in welke mate worden zij aangespoord om er zorg voor te dragen en erop te bezuinigen? Water wordt immers een steeds schaarser goed, en bepaalde regio’s worden steeds vaker getroffen worden seizoensdroogtes. De Europese Rekenkamer heeft op 28 september een speciaal rapport gewijd aan het duurzame gebruik van deze hulpbron in Europa. En dat toont dat de 27 lidstaten te maken hebben met een gigantische tegenstelling: enerzijds worden ze geacht de kwaliteit van hun watervoorraden te verbeteren, terwijl zij anderzijds door het Europese gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB) aangespoord worden om steeds meer irrigatie toe te passen.
De leden van de Rekenkamer hebben alle maatregelen van de GLB ten aanzien van de watervoorraad de revue laten passeren. « Demografie, economische activiteit en klimaatverandering accentueren de schaarste aan water, » laten de rapporteurs weten. « Op een belangrijk deel van het gebied overtreft het watergebruik al de beschikbare voorraden ». Ondanks de verergering van droogteperiodes voldoen de inspanningen niet aan het kader-directief van 2000. Deze had als ambitie « een goede staat » – zowel in kwaliteit als in volume – van alle ondergrondse watervoorraden op zijn laatst in 2027 te realiseren.
Hoewel het agrarisch watergebruik sinds 1990 met 28% is gedaald, is het tempo van deze daling in de jaren 2010 toch duidelijk vertraagd. De geïrrigeerde landbouwgrond vertegenwoordigde in 2016 ongeveer 6% van alle landbouwgrond van de EU, maar zij gebruikt 24% van het opgepompte water. De verschillende fondsen van de GBL ter hoogte van 35,3 miljard euro in 2019 maken de financiering, meestal zonder voorwaarden of beperkingen, van de ontwikkeling van deze geïrrigeerde gronden mogelijk. Zelfs de programma’s ten gunste van de plattelandsgebieden zijn niet aan voorwaarden gebonden voor betere praktijken, met gras bezaaide stroken of het respecteren van vochtige zones, en kunnen zo investeringen in nieuwe irrigatie-infrastructuren mogelijk maken. Met name in het geding: toegekende vergunningen voor te rijkelijke waterwinning, de afwezigheid van sancties bij illegale waterwinning, het geëiste maar niet toegepaste principe van de vervuiler betaalt. Zo werd van 2015 tot 2018 slechts 1,2% van de rechthebbenden op de GBL, die zich verplicht hadden om de normen van duurzame landbouwpraktijken te respecteren, gecontroleerd. De zeldzame gesnapte overtreders daarvan werden in overgrote meerderheid zeer mild gestraft, hooguit met een verlies van 3% van de hun toegekende subsidie. De controles beperkten zich overigens vaak ook tot het verifiëren of deze bedrijven wel over een juiste vergunning beschikten. De rapporteurs merken op dat alleen België de onderzoeken verder liet gaan.
Daar komt nog bij dat de meetapparatuur voor debiet niet altijd verplicht is. De kleine waterwinningen hoeven in het algemeen niet vermeld worden. Frankrijk onderscheidt zich negatief door toestemming te geven voor 200.000 kubieke meter water per jaar voor gebieden die geen « waterstress » hebben, veel meer dan de 7.000 kubieke meter in Spanje of de 5.000 in Duitsland. Ook de tarieven sporen niet aan tot spaarzaam gebruik. De prijs voor water is bijvoorbeeld vier keer lager voor landbouwers dan voor andere watergebruikers in Portugal, twee keer minder in Frankrijk, en 42 keer minder dan voor drinkwater in Italië.
« In werkelijkheid ontraden de lidstaten excessief watergebruik niet,» zegt Joëlle Elvinger, lid van de Rekenkamer, die de supervisie had over dit rapport. De Rekenkamer geeft de landen met name de aanbeveling « om de tarifering van water voor landbouwdoeleinden te motiveren » en dat « van nu tot 2025 », en zich af te vragen hoe hun politiek van vergunningverlening voor nieuwe waterwinning « geen belangrijke weerslag zou kunnen hebben op de staat van de watervoorraden ».
Het zijn belangrijke aanbevelingen van de Rekenkamer, maar op het niet opvolgen van deze aanbevelingen staan geen sancties, dus of de lidstaten actie gaan ondernemen?
Geschreven in oktober 2021