Een joods volkssprookje dat ook op onze tijd lijkt toegesneden

Civis Mundi Digitaal #117

door Jan de Boer

« Opnieuw waren de mensen zondig geworden. Ze zondigden tegen God en tegen elkaar. De mensheid was diep gezonken. Ieder mens was als een wolf voor zijn naaste: hij zou hem het liefste verscheuren. Verdragen werden geschonden. Politieke en zakelijke afspraken werden niet nagekomen. De jeugd kwam in opstand tegen de ouderen en soldaten tegen hun meerderen. Mannen waren hun vrouwen ontrouw en getrouwde vrouwen verkochten openlijk op straat hun lichaam. Kooplieden hadden nog nooit van een eerlijke weegschaal gehoord, ambtenaren waren corrupt en fabrikanten knoeiden met hun boekhoudingen. De hele wereld was verdorven. Kleine landen werden door machtigere staten geknecht.

Daarom besloot God de wereld door een nieuwe zondvloed te reinigen. Hij riep de leiders van alle landen bij zich en vertelde hen dat er twee weken later een zondvloed zou komen. Dodelijk geschrokken keerden de leiders naar hun landen terug. Over twee weken kwam de zondvloed, en dus moest de tijd die nog over was, goed gebruikt worden. De gevangenissen werden opengezet, zodat de gevangenen ten minste nog twee weken van hun vrijheid konden genieten. Er werd gratis alcohol uitgereikt, zodat iedereen in een roes kon ondergaan. De bordelen werden opengezet en de toegang was gratis. Er werd geld in de straten gestrooid, zodat ieder kon kopen wat hij wou. Kortom, men bereidde zich voor op een leven van twee weken. De aangekondigde dood door de zondvloed was voor alle volkeren een voldongen feit, waar men niets tegen kon doen.

Behalve in Israël. Daar werd het bevel uitgevaardigd dat iedereen binnen twee weken moest leren zwemmen. »

 

Dit joodse volkssprookje is één van de « Nieuwe Joodse Volkssprookjes », verzameld door Israël Zwi Kanner, uitgegeven door uitgeverij Elmar bv in Rijswijk, een vertaling van de oorspronkelijke uitgave: Neue Jüdische Märchen, Fisher Taschenbuch Verlag.