Een dystopische wereld: van bedenksel tot de werkelijkheid van nu? Deel 4A. Een klassieke dystopische roman: Wij door Zamjatin

Civis Mundi Digitaal #118

door Maarten Rutgers

In de vorige delen in CM 115-117 werd een overzicht over dystopieën (Deel 1) gegeven, een tweetal fictieboeken met een epidemie en meer (Deel 2), en de beschrijving in romanvorm van twee epidemieën die werkelijk hebben plaatsgevonden (Deel 3) besproken. Het wordt tijd enkele romans met een dystopisch karakter zonder een epidemie te bezien. Het eerste te presenteren boek, Russisch van origine, verscheen ook in Nederland, nl. Wij van Zamjatin. Het tweede en derde zijn origineel Nederlands. Namelijk Maurits Dekker, C.R. 133 en F. Bordewijk, Blokken. Alle drie in het interbellum verschenen.  Ze tonen interessante overeenkomsten, maar ook verschillen.

 

‘Roaring Twenties’

Het interbellum is een interessante periode, waarin de gevolgen van de Eerste Wereldoorlog in het begin nog goed voelbaar waren. Na het langzame opkrabbelen van de samenlevingen die getroffen waren door deze oorlog verzeilden we in de ‘Roaring Twenties’ met economische groei, toenemende rijkdom en luxe. De vrouwenbeweging groeide, met een andere rol voor de vrouw, maar daarnaast ontstond ook een ander beeld van de jonge vrouw met een geheel nieuwe mode. Allerhande nieuwe producten kwamen op de markt, auto’s, radio’s, vliegtuigen, evenals de eerste geluidsfilms. Jazz veroverde de wereld en dansclubs verschenen. Zo is er nog meer.

 

patheos.com

 

Aan de andere kant waren er ook de nodige politieke ontwikkelingen. De arbeidersbeweging kwam op stoom. In de westerse wereld werd het steeds liberaler, maar in het oosten ontwikkelde de Sovjet-Unie zich, waar het communisme zegevierde. Wat ervan doordrong in het westen werd niet positief gewaardeerd door velen.

Deze periode eindigde op 29 oktober 1929 met de ineenstorting van de beurs op Wall Street. Een lange periode van economische depressie begon.

In de twintiger jaren verscheen er een stortvloed aan romans. Vele zijn nu nog bekend. Denk aan The Great Gatsby (Scott Fitzgerald), The sun also rises (Hemingway), maar ook Lady Chatterly’s lover (D.H. Lawrence), Sinclair Lewis met Main Street, Babbit en het in CM 11 en 112 besproken Arrowsmith. Ook Erich Maria Remarque met Im Westen nichts Neues. In Nederland en Vlaanderen verschenen werken van Marnix Gijssen, Gerard Walschap, Willem Elschot, Paul van Ostaijen, E. du Perron, Menno ter Braak en nog veel meer. Ook Maurits Dekker en F. Bordewijk publiceerden hun eerste werk. In de twintiger jaren van toen verscheen er natuurlijk nog het nodige. Ook in Nederland, te veel om op te noemen.

In dit deel van de serie aandacht voor Zamjatin, een Russische schrijver. Zijn boek Wij wordt wel een inspiratiebron voor Aldous Huxley en George Orwell genoemd.

 

Мы (Wij)

knigoplaneta.ru

 

Wij

De Russische auteur van Wij, Jevgeni Zamjatin (1884-1937), leidde een roerig leven, waarin hij enige malen veroordeeld werd, omdat hij betrokken was bij actiegroepen die maatschappelijke veranderingen voorstonden die door de autoriteiten niet gewenst werden geacht. Hij studeerde scheepsbouw en was tijdelijk werkzaam aan de universiteit. In 1905 was hij in Odessa om de opstand op de Pantserkruiser Potemkin te steunen. Tijdens de Eerste Wereldoorlog verbleef hij enige tijd in Engeland, alwaar hij voor het Russische regime, onder de Tsaar, toezicht hield op de bouw van ijsbrekers. Vanaf 1911 publiceerde hij verhalen, artikelen, essays, toneelstukken met veelal satirische en kritische inhoud en in 1920 de novelle Wij[1]. Ze werden niet altijd met enthousiasme ontvangen. Dit leidt tot veel gedoe, waaronder gevangenschap, ondanks zijn aanvankelijk actieve bijdrage aan de Russische Revolutie onder Lenin. Hij werd toch als te onafhankelijk beschouwd. Uiteindelijk verzoekt hij Stalin in de gelegenheid gesteld te worden het land te verlaten. Hij vertrekt in 1931/1932, eerst kort naar Berlijn en dan naar Parijs, waar hij teleurgesteld en in grote armoede overlijdt.

Wij is zijn meest bekende en belangrijkste werk. Zamjatin voltooide het in 1921, nog geruime tijd voordat Rusland een geheel totalitaire staat werd. Het kan dan niet worden uitgegeven in Rusland, maar wordt wel als manuscript gedeeld onder schrijvers en geïnteresseerden. De eerste uitgave is een Engelse vertaling, 1924 in Amerika. Ook een Franse en Tsjechische vertaling verschijnen in de twintiger jaren van de vorige eeuw. De eerste Russische uitgave verscheen in Amerika, in 1952; pas in 1989 verscheen Wij in Rusland. Voordien – in 1970 - was er al een Nederlandse vertaling.

De titel zou kunnen verwijzen naar de beschreven samenleving die wij samen tot stand brengen. Niets is minder waar. Hier gaat het om het individu dat nog slechts het algemeen belang, wij dus, kent. Ben je dan nog een individu? Het antwoord ligt besloten in de roman.

 

De glazen stad

De roman speelt zich af in een verre toekomst, zo’n duizend jaar vanaf nu, in een glazen stad. Met de naam plaatst Zamjatin de vertelling in een duidelijke context. Efraim Sicher[2], professor Engelse literatuur aan de Ben Gurion Universiteit in de Negev, is van mening dat “de historie van de verzonnen utopieën verbonden is met de beelden van het mythologische Eden en dat utopieën hun karakteristieke representatie vonden in omsloten ruimten waarin geluk gezocht werd achter veilige en afschrikwekkende muren, soms herkenbaar als versterkte muren van middeleeuwse kastelen.”

In zijn artikel gaat hij verder: “Eén uiting van het utopische ideaal is het kristallen of glazen paleis. […] Het glazen paleis was meer dan een metafoor [..]: het is een architecturaal monument voor de utopie in het hier en nu, voor het herwonnen paradijs, voor het hervonden wereldrijk, voor de hemel op aarde.” In een meer platvloerse uitvoering is het ‘Crystal Palace’ te vinden in de wereldtentoonstelling in het Londen van 1851, en wel in Hyde Park.

Sicher noemt Dostojevski, die zich negatief uitliet over het gebouw, en wiens anti-held uit Herinneringen uit het ondergrondse uit 1864 de grenzen van Crystal Palace vergelijkt “met de geometrisch regelmatige muren van de moderne stad […] die lichaam en ziel opsluiten. Eden, de moderne stad en het utopische ‘Crystal Palace’ zijn gelijkwaardige termen voor ruimtelijke metaforen van gevangenschap.” Het glazen huis van zowel het socialisme als de moderne technologie symboliseert dat er geen weg voorwaarts is en geen weg terug.

Voor Dostojevski is, volgens Sicher, de mens gevangen in Eden, in het glazen huis, waar “de stadstaat omstreden utopische doelen met evenzeer meedogenloze middelen heiligt.” Het moet immers een paradijs, een hemel op aarde zijn. Zamjatin laat ons zien hoe een dergelijke utopische wereld, met kenmerken van het socialisme en moderne technologie, eruit kan komen te zien en dan tot een dystopie wordt.

In zijn glazen stad zijn alle gebouwen geheel van glas en dus doorzichtig. De eenheden waaruit ze bestaan zijn allen hetzelfde; ze zijn identiek. Ieders woonruimte is standaard, evenals het glazen meubilair. Maximale transparantie. De hoofdrolspeler, de schrijver van de als dagboek geconcipieerde novelle, is bijna lyrisch als hij zegt “ik zag het beeld opeens in zijn geheel: de onverwrikbare rechte straten, het stralend-spattende glas van het plaveisel, de goddelijke parallellepipeda der doorzichtige woningen, de vierkantsharmonie der grijsblauwe gelederen (van de Nummers, de inwoners).” Zo ook als hij een vriendin vertelt “over de schoonheid van het vierkant, van de kubus en van de rechte.” Centraal in de stad ligt een plein. “Het kubusplein. Zesenzestig geweldige concentrische ringen: de tribunes.” Hier wordt de Vereende Staat aanbeden, “een majestueus feest van de overwinning van allen over de eenling, van de som over de eenheid.” Hier wordt geofferd, hier wordt bestraft. “En bovenop, op de Kubus naast de Machine: onbeweeglijk als uit metaal, de gestalte van Hem, die wij de Weldoener noemen.” Zoals later zal blijken een grote, kale man. Sicher denkt hier aan een karikatuur van Lenin.

De stad is omgeven door een muur, de Groene Muur, een glazen muur. “Het is misschien wel de grootste van alle vindingen”, mijmert de hoofdrolspeler, en “de mens heeft tóén pas opgehouden een wilde te zijn, toen wij onze Groene Muur hadden gebouwd, toen wij met deze Muur onze mechanische, volmaakte wereld hadden geïsoleerd van de irrationele, afzichtelijke wereld der bomen, vogels en dieren…” Niemand wil er heen en men gaat ook niet. In de stad is geen flora en geen fauna aanwezig, de natuur is afgeschaft. Voedsel wordt synthetisch bereid.

De macht in de stad is in handen van de Vereende Staat met aan het hoofd de Weldoener. Deze wordt ieder jaar op de Dag der Eenstemmigheid met algemene stemmen herkozen. De hoofdrolspeler verzucht op een dag: “Morgen zullen wij opnieuw de Weldoener de sleutels ter hand stellen van het onwrikbare bolwerk van het geluk.” En ook: “de Weldoener, […] die ons wijselijk aan handen en voeten heeft gebonden in het weldadige vangpand van het geluk.”

De Vereende Staat gaat vele jaren terug. De auteur: “duizend jaar geleden hebben uw heldhaftige voorzaten de ganse aardbol onderworpen aan de heerschappij van de Vereende staat.” Dit overigens na een Tweehonderdjarige Oorlog, die de bevolking flink gedecimeerd heeft. De staat controleert alles en iedereen met behulp van de geheime politie, de Beschermers genaamd. Door de glazen architectuur is er maximale transparantie en ziet iedereen wat de ander doet. Het spreekt voor zich dat iedereen geacht wordt ongewenst gedrag bij de Beschermers te melden.

De transparantie wordt nog verstevigd doordat de dag voor iedereen op dezelfde manier is ingedeeld. Hiertoe zijn er de Tafelen der Uren. “Elke morgen… op precies hetzelfde uur en precies dezelfde minuut, staan wij, miljoenen, als één man op. Op precies hetzelfde uur beginnen wij als één miljoenenlichaam ons werk, en scheiden er als één miljoenenlichaam mee uit. En terwijl we weer op precies dezelfde seconde… tot één, miljoenenarmig lichaam samenvloeien, brengen wij onze lepels naar de mond; en op precies dezelfde seconde gaan wij uit wandelen en lopen wij naar het auditorium, naar de zaal van de Tayloroefeningen, leggen ons ter ruste…”

Hier verwijst Zamjatin naar de invloed van Frederick Winslow Taylor (1856-1915), schrijver van The Principles of Scientific Management, en zijn wetenschappelijke methode om het arbeidsproces efficiënter te maken, op de inrichting van arbeidsprocessen in de nieuwe Russische Staat van zijn tijd. Opdrachten, controle en ver doorgevoerde arbeidsdeling maakten een belangrijk deel uit van deze methode. Lenin zou er in 1918 op gewezen hebben dat de gedachten van Taylor toegepast zouden kunnen, wellicht moeten worden in Rusland[3].

De doorgedreven gelijkheid in Wij gaat zover dat de inwoners geen namen meer hebben; ze hebben en zijn een nummer. Iedereen is gelijk aan de ander, slechts het nummer is anders. Mannelijke inwoners hebben een medeklinker voor hun nummer, vrouwelijke een klinker. Ook gebouwen kennen slechts een nummer. In alles komt de zogenaamde schoonheid van de getallen terug. Wiskunde is het mooiste dat er bestaat. Zamjatin stond bekend om zijn voorliefde voor wiskunde. De hoofdrolspeler, D-503, spreekt al aan het begin van de roman, eigenlijk zijn dagboek, over “het wiskundig volmaakte leven van de Vereende Staat.”

De gehele maatschappij is geordend naar logica, naar de ratio als rechtvaardiging voor de wetten. Alles is gevat in formules en wiskundige vergelijkingen. Er is een hevige bezorgdheid die voor D-503 overblijft en hem dan ook stevig verontrust, het is de . Hij wordt als het ware ziek, onpasselijk van de mogelijkheid van het bestaan van de vierkantswortel uit min één. Irrationele nummers en daar gaat het hier om passen voor zijn gevoel niet in de Vereende Staat die op rationaliteit gebouwd is.

 

Geluk

Wij is het aantekeningenboek, het dagboek, van D-503, een van de wiskundigen in de Glazen Stad. Hij is werkzaam als “de bouwmeester van de Integraal”, een hardglazen raket. Het is de bedoeling deze raket het heelal in te zenden om ”onbekende wezens die (wellicht nog in een wilde staat van vrijheid) op andere planeten huizen, onder het weldadige juk van de rede te brengen. Indien zij niet inzien dat wij hun het wiskundige feilloze geluk komen brengen, is het onze plicht hen te dwingen gelukkig te zijn. Maar alvorens tot wapengeweld over te gaan, beproeven wij eerst het woord als wapen.”

Hier zien we meteen al dat gelukkig zijn, gelukkig moeten zijn, een wezenlijk deel van de samenleving bepaalt. Geluk gaat hier ten koste van de vrijheid. Vrijheid is afgeschaft, omdat dat voor de mens, als nummer, beter is. Een van de vrienden van D-503, de dichter R-13, een staatsdichter die gedichten declameert tijdens openbare executies, en ook een verhouding heeft met O-90, spreekt in een lange uitleg erover als ware het een paradijs.

“En wij zijn opnieuw eenvoudig van geest, onnozel als Adam en Eva. Geen spóór meer van die warwinkel over goed en kwaad: alles is heel eenvoudig, paradijselijk, kinderlijk eenvoudig.” Dan somt hij alles op wat een rol heeft om de samenleving in het gareel te houden en gaat verder: “dat alles is het goede, dat alles is groots, prachtig, nobel, verheven, zuiver als kristal. Aangezien het onze onvrijheid behoedt, dat wil zeggen ons geluk.”

Maar helemaal eenvoudig is het niet, want “een absoluut-nauwkeurige oplossing van het vraagstuk van het geluk hebben wij ook nog niet: tweemaal per dag… valt het vereende machtige organisme uiteen in aparte cellen: dat zijn de… Persoonlijke Uren.” Deze uren zijn bestemd om mee te doen aan de Mars over de boulevard, waarbij de nummers als één mechanisme functioneren, op de muziek van de Muziekfabriek, “in afgepaste rijen, vier aan vier, …: honderden, duizenden met blauwachtige unieven aan en met gouden penningen op de borst (waarop het staatsnummer van iedere man en vrouw).”

Ook worden ze gebruikt voor iets zeer persoonlijks, waarbij zelfs rolgordijnen mogen worden neergelaten. Om deze tijd te mogen gebruiken volgens de Lex Sexualis, die vaststelt dat “een ieglijk der nummers recht heeft op elk willekeurig nummer”, dienen beide nummers uitgezocht te zijn door het Seksuele Bureau. Dit loopt vooruit op onze huidige tijd waarin dating-algoritmes of DNA-matching worden gebruikt om de ideale partner te vinden[4]. Dit Bureau heeft ook hun Tabel van seksuele dagen vastgesteld. Men krijgt daarna een rozerode couponboekje waaruit één coupon moet worden gescheurd en overhandigd aan de partner. “Aanleidingen tot afgunst zijn er volstrekt niet meer, de noemer van de breuk van het geluk is tot nul teruggebracht: en de breuk verandert in een heerlijke oneindigheid.”

 

Ziek

D-503 heeft als vaste partner O-90 met wie hij zich regelmatig terugtrekt. Tijdens een voorgeschreven wandeling met haar ontmoeten ze I-330, een niet aangepast nummer. Zij doet vrijwel alles dat tegen de wetten van de Vereende Staat ingaat. Op enigerlei moment zoekt zij contact met D-503. Het geeft hem bijzondere gevoelens, enerzijds stoot zij hem af, anderzijds trekt zij hem aan. Hij begint van haar te dromen, hetgeen als een uiting van ziekte wordt gezien. Hij wordt verliefd. Daarmee wordt hij weer meer individueel, meer zichzelf. Er vormt zich bij hem een ziel, zoals dat in de Vereende Staat genoemd wordt. Dan is er helemaal sprake van een ernstige aandoening.

Gevoelens hebben en tonen, glimlachen, maar ook ’s nachts liggen te woelen, dromen, dit alles is een ziekte die fantasie heet. “Het is het laatste obstakel op de weg naar geluk.” Als eenvoudige oplossing komt de Vereendestaatse Wetenschap, die “zich niet kan vergissen” met een verklaring. Er is een kleine zenuwknoop in de hersenen die fantasie veroorzaakt. Dus de oplossing, een kleine ingreep met x-stralen. Daarna “zijt ge volmaakt, zijt ge de gelijke der machines, de weg tot de volle honderd procent van het geluk ligt vrij.”

Iedereen wordt opgeroepen zich aan “de Grote Operatie” te onderwerpen. Nadien verkrijgt men een Operatiegetuigschrift, zonder hetwelk men in overtreding is. (Het lijkt wel een soort van vaccinatieplicht en een QR code) “De Vereende Staat tracht het Paradijs in ere te herstellen, alwaar er geen verlangen noch deernis zal zijn, waar mensen engelen zijn zonder weet te hebben van fantasie”, aldus Sicher.

 

Mefi

I-330 neemt D-503 op een dag mee in de ‘aero’, het vervoermiddel in de Glazen Stad naast de ondergrondse, en vliegt naar een plek in de stad waar het Huis der Ouden, het enige huis uit oude tijden met ondoorzichtige muren en wel vensters. Een plek waar nog de oude wanorde en iets museumachtigs heerst. Langzaam wordt in de loop van het dagboek duidelijk dat I-330 tot de groep van ondergrondse opstandelingen behoort, die de gevestigde orde, de tirannie omver wil werpen en beide werelden, binnen en buiten de Groene Muur wil herenigen.

Ze laat hem kennismaken met de wereld aan de andere kant van de Groene Muur via onderaardse tunnels vanuit het Huis der Ouden. Hier ontmoet hij ook anderen die tot deze groepering behoren met als naam ‘Mefi’, van Mefisto. Zij streven naar een omwenteling, een revolutie. D-503 is onthutst. De laatste revolutie heeft de Vereende Staat gevormd, de ideale staat, waarin iedereen gelukkig is. Er is geen andere denkbaar. I-330 legt hem uit dat wanneer er wiskundig geen laatste getal bestaat, hetgeen D-503 beaamt, want “het aantal der getallen is oneindig”, er ook geen laatste revolutie kan zijn. Er is dus ruimte voor een volgende revolutie.

De poging tot omwenteling van de Mefi’s mislukt gedeeltelijk, hoewel er veel meer nummers aan meedoen dan voor mogelijk werd gehouden. Zo gelukkig is dus nog niet iedereen. D-503 ondergaat uiteindelijk de “Grote Operatie’ en is daarna opgelucht en in staat datgene te doen waarvan hij steeds wist dat hij het zou moeten doen, maar niet deed. Hij verraad I-330, waardoor ze wordt opgepakt en geëxecuteerd. D-503 blijft er gelijkmatig en gelukkig onder. Delen van de stad zijn in handen van de opstandelingen; de Groene Muur is gedeeltelijk ontmanteld; wilde dieren bevinden zich weer in de stad. De rebellie gaat nog steeds door. De rebellie waarmee vele nummers – “de vijanden van het geluk”- verraad plegen aan de rede. En zo eindigt deze roman: “ik (D-503) ben ervan overtuigd dat wij zullen winnen. Want de rede móét overwinnen.”

 

Ontvangst

Over Wij is zeer veel geschreven, te veel om hier op te noemen. Gelet op Zamjatins achtergrond als wiskundige en ingenieur verrast het niet dat er veel gespeculeerd is over de betekenis van het gebruik van getallen, vergelijkingen, vormen etc. Daarnaast wijzen diverse commentatoren, waaronder Adam Stock in zijn proefschrift[5], op zijn kennis van de filosofie en dan vooral het werk van Hegel, Kant en Nietzsche. Dit zou terug te vinden zijn in zijn geschriften en ook in Wij. Het voert in het kader van dit artikelte ver om hier verder op in te gaan.

Wij wordt wel gezien als de aanleiding voor Huxley en Orwell om hun beroemde dystopieën Brave New World en Nineteen Eighty-Four te schrijven. Orwell leerde het boek pas laat kennen, hoewel hij wel wist dat het bestond. Kort na de Tweede Wereldoorlog, in 1946, krijgt hij een Franse vertaling in handen. Hij vindt dat het plot maar matig is, doch beschouwt het boek, in zijn ogen een satire, in totaal als beter dan Brave New World. Orwell wijst hier vooral op de elementen “het intuïtieve inzicht in de irrationele kant van totalitarisme – mensenoffers, wreedheid als een doel op zich, de verering van een Leider die goddelijke attributen toebedeeld krijgt.”

Het gaat volgens Orwell om de doelen en gevolgen van de industriële beschaving in het algemeen. Hij sluit zijn recensie[6] af met: “Het is in feite een studie over de Machine, de geest die de mens onnadenkend uit de fles gelaten heeft en er niet meer in terug stoppen is.” Orwell wijst hier echter niet op de managementmethoden van Taylor, die een grote rol speelden bij het schrijven van de roman door Zamjatin. In Deel 5B in het volgende nummer van CM wordt meer aandacht besteed aan literatuur over Zamjatin en Wij. 

Noten


[1]      Zamjatin J: Мы. 1920 (Wij, vertaald uit het Russisch door Dick Peet). LJ Veen Klassiek/Atlas, Amsterdam, 2014

[2]      Sicher E: The last utopia: Entropy and revolution in the poetics of Evgeny Zamyatin. History of European Ideas, 13 (3): 225-237, 1991 (https://doi.org/10.1016/0191-6599(91)90183-Y)

[3]      Khayati A: Civilisation, totalitarianism, and nature in Zamyatin’s We. www.academia.edu/4459649/Civilisation_Totalitarianism_and_Nature_in_Zamyatins_We_

[4]   Voorst R. van: We matchen zelfs meer dan 78 procent! NRC 778 augustus 2021

[5]      Stock A: Mid Twentieth-Century Dystopian Fiction and Political Thought. Doctoral Thesis Durham University, 2011 (http://etheses.dur.ac.uk/3465/)

[6]   Orwell G: Review of “WE’ by E.I. Zamyatin. Tribune, 4 januari 1946