Het kapitalisme voorbij? Tijd voor een groen-liberaal-socialistisch monsterverbond

Civis Mundi Digitaal #118

door Peter Sas

“Het is makkelijker om zich het einde van de wereld voor te stellen dan het einde van het kapitalisme”, aldus de marxistische filosoof Fredric Jameson, doelend op de populariteit van apocalyptische rampenfilms [1]. Toch is nadenken over een alternatief voor het neoliberale kapitalisme precies wat we nu moeten doen, willen we een ramp voor onze wereld afwenden. Het is inmiddels overduidelijk dat ons economisch systeem, met z’n eenzijdige focus op constante groei en winstmaximalisatie voor de allerrijksten, een acute bedreiging vormt – niet alleen voor de armen der aarde en niet alleen voor het klimaat en de vitale ecosystemen van onze planeet, maar ook voor liberale principes als democratie, individuele autonomie en zelfs vrije marktwerking. Het nachtmerriescenario van mondiale ecologische ineenstorting in combinatie met autoritair, ondemocratisch kapitalisme komt steeds dichterbij. 

 

Maar, zoals de dichter Hölderlin zegt, “waar gevaar is, daar groeit het reddende ook” [2]. Omdat nu ook liberale principes bedreigd worden door het kapitalisme, is de oude tegenstelling tussen socialisme en liberalisme aan het eroderen; óók liberalen hebben nu reden genoeg om het kapitalisme te beteugelen. Dit opent de mogelijkheid van een groen-liberaal-socialistisch monsterverbond tegen het neoliberale kapitalisme. Een dergelijk monsterverbond is waarschijnlijk onze enige kans om een politieke meerderheid te creëren voor een post-kapitalistische toekomst: een alternatieve economie met fors meer sociaal-economische gelijkheid, fors meer democratie en in harmonie met de natuur. Dat het socialisme of zelfs het communisme in zo’n monsterverbond niets aan radicaliteit hoeft in te boeten, zal aan het eind van dit essay aan bod komen. Socialisten en liberalen hoeven het echt niet over alles eens te worden; er blijft genoeg ruimte voor discussie. Maar dan moeten we die discussie wél voeren. Een breed publiek debat over nut, noodzaak en mogelijkheid van een post-kapitalistisch alternatief is nu van het allergrootste belang; de toekomst van de menselijke beschaving op Aarde hangt ervan af. Dit essay wil een aanzet zijn tot die discussie.

 

Het falen van het neoliberalisme
Om de huidige crisis van het kapitalisme te begrijpen moeten we terug naar de wortels ervan: de neoliberale globalisering die grofweg vanaf 1990 de wereld in z’n greep kreeg. In 1989 viel de Berlijnse Muur, in 1991 stortte het Sovjet-communisme als geheel in. Het kapitalisme had gewonnen, linkse ideologieën als socialisme en communisme hadden verloren. Zo, althans, luidde het heersende sentiment in de publieke opinie. De Amerikaanse filosoof Fukuyama sprak van het “Einde van de Geschiedenis” omdat er geen redelijk alternatief meer voor het kapitalisme zou zijn [3]. De neoliberalen promootten het kapitalisme met het zogenoemde TINA-argument: “There is no alternative…” In de film Wall Street (1987) vatte de super-kapitalist Gordon Gekko de tijdsgeest samen toen hij zei: “Greed is good!”

 

Neoliberale economen pleitten voor méér vrije markt en mínder overheid. Hun ideeën vonden gretig aftrek bij regeringsleiders als Reagan en Thatcher, gevolgd door vele anderen. Alles wat de overheid deed – zoals volkshuisvesting, zorgverzekeringen, publieke diensten als openbaar vervoer, water en energie – dat zou de vrije markt veel efficiënter en goedkoper kunnen. Overheidsbedrijven moesten geprivatiseerd worden, markten gedereguleerd. De belastingen, met name op vermogen en winst, moesten omlaag. Landen die daar niet aan meededen prezen zichzelf uit de markt: zij zagen de multinationals vertrekken naar andere landen die wel de belastingen verlaagden (de “race to the bottom”). Het kapitalistische winststreven moest zoveel mogelijk vrij spel krijgen. De rijken zouden weliswaar nog rijker worden, maar volgens het neoliberalisme was dat alleen maar goed, want daar zou uiteindelijk iedereen van profiteren. Hun welvaart zou immers “naar beneden sijpelen” naar de rest van de samenleving (“trickle-down economics”).

 

Zoals we nu weten vond dit "naar beneden druppelen" van welvaart niet plaats. De afgelopen 40 jaar zijn de ongelijkheden in welvaart alleen maar groter en groter geworden, tussen de rijke en de arme landen, maar ook binnen de rijke landen zelf – tot het punt zelfs dat nu 1 procent van de wereldbevolking meer dan 50 procent van alle rijkdom in handen heeft [4]. Dit terwijl 60 procent van de wereldbevolking in armoede leeft en bijna 10 procent zelfs in extreme armoede [5]. Daar komt bij dat de liberalisering van de financiële markten alleen maar voor instabiliteit en economische crises heeft gezorgd, zoals de kredietcrisis van 2008 (en de volgende crisis staat alweer om de hoek, omdat de mondiale schuldenlast inmiddels weer recordhoogtes heeft bereikt [6]). Ook heeft de liberalisering en privatisering van de publieke diensten ze niet efficiënter en goedkoper gemaakt, integendeel. De huidige wooncrisis is daar een pijnlijk duidelijk voorbeeld van.

 

Het neoliberalisme betekende een drastisch verzwakking van de werkende klasse tegenover de macht van de kapitalistische klasse. Dit blijkt alleen al uit het feit dat de lonen al tientallen jaren sterk achterblijven bij de stijging van de arbeidsproductiviteit en de bedrijfswinsten [7]. Dít is de achterliggende oorzaak van de groeiende onvrede bij mensen en de daaruit volgende kloof tussen burger en politiek. Het is dan ook niet verwonderlijk dat de onvrede vooral gevoeld wordt bij de traditionele arbeidersklasse, de lagere opleidings- en inkomensgroepen in de samenleving [8].

 

Zij zijn de mensen die het meeste te verduren hebben gehad van de neoliberale transformatie van de maatschappij, de mensen die hun koopkracht alleen maar achteruit hebben zien gaan, die de voedselbanken bezoeken omdat ze anders aan het eind van de maand niks te eten hebben, die geconfronteerd worden met almaar stijgende huren en zorgkosten, die met andere achterstandsgroepen (zoals etnische minderheden) samengepropt worden in verloederde wijken, de mensen wiens positie op de arbeidsmarkt steeds ‘flexibeler’ is geworden – een eufemisme voor het feit dat ze als wegwerp-medewerkers behandeld worden. Het zijn deze mensen die ‒ met een lelijk woord ‒ “de verliezers van de neoliberale globalisering” worden genoemd.

 

En tot deze “verliezers” behoren ook steeds vaker jongeren. Zoals Ewald Engelen, hoogleraar financiële geografie, in de NRC schrijft over de opmerkelijke heropleving van het communisme onder millennials: “Ze zijn op allerlei manieren fucked.” [9] Ze gaan gebukt onder torenhoge studieschulden, om vervolgens geen vaste arbeidscontracten meer te kunnen krijgen, waardoor ze ook geen pensioen opbouwen. Ze hebben geen toegang tot de woningmarkt, want daar is alles schaars en onbetaalbaar. En dan worden ze ook nog eens opgezadeld met een aanstormende ecologische crisis van apocalyptische proporties.

 

Democratie onder druk

Deze ecologische crisis is een van de gevolgen van het doorgeslagen kapitalisme. Maar, zoals gezegd, het is niet het enige gevolg waar we ons zorgen over moeten maken: ook de democratie staat onder druk door de almaar groeiende macht van de kapitalistische klasse. Deze erosie van de democratie door het kapitalisme gebeurt op verschillende manieren. Ten eerste, zoals de Edelman Trust Barometer jaar na jaar laat zien, neemt het vertrouwen van de bevolking in de democratie af naarmate de ongelijkheid tussen rijk en niet-rijk groter wordt: mensen zien dat vooral de rijke elite profiteert van het economische systeem en voelen zich buitenspel gezet [10]. En dat gevoel is terecht, want groeiende economische macht betekent ook groeiende politieke macht; het is naïef om te denken dat de politiek ongevoelig is voor de macht van het grote geld. Naarmate de rijken en de multinationals rijker worden kunnen zij ook meer investeren in lobby’s die hún belangen promoten bij politici. Ook hun giften aan politieke partijen en verkiezingscampagnes spelen daarbij een rol, vooral in de Verenigde Staten. Bijzonder veelzeggend wat betreft de macht van multinationals is het verbazingwekkende feit dat van de 100 grootste economische eenheden in de wereld er inmiddels 69 een multinational zijn [11]. Bedenk wat een enorm onderhandelingsoverwicht dit aan de grootste multinationals geeft vis-à-vis de kleinere democratische natiestaten.   

 

Aan deze ondermijning van de democratie door het kapitalisme is de laatste decennia nog een nieuw en bijzonder verontrustend aspect toegevoegd: de groeiende invloed van Big Tech en de sociale media. Bij uitstek relevant hier is de uitspraak van Hannah Arendt: “Het ideale subject van het totalitaire bewind is niet de overtuigde nazi of de overtuigde communist, maar mensen voor wie het onderscheid tussen feit en fictie (d.w.z. de realiteit van de ervaring) en het onderscheid tussen waar en onwaar (d.w.z. de denknormen) niet meer bestaan.” [12] Want dat is precies wat de sociale media doen: ze eroderen het verschil tussen feit en fictie, tussen waar en onwaar. Zo wordt de democratie steeds verder ondermijnd door bedrijven als Facebook en Twitter waarvan de algoritmes informatiebubbels creëren en extreem-rechtse complottheorieën bevoordelen, simpelweg omdat dit hun winsten vergroot. Alle desinformatie en complottheorieën rond Covid19 spreken wat dit betreft boekdelen.

 

Hoe slecht dit is voor een democratie zien we in de VS, waar 58 procent van de Republikeinse kiezers nog steeds gelooft in de ‘Big Lie’, de inmiddels al talloze keren weerlegde complottheorie dat Biden de verkiezingen van Trump gestolen zou hebben [13]. Niet alleen ondermijnt dit het vertrouwen in de democratie, de ‘Big Lie’ legitimeert de rechtstreekse aanval van de Trumpianen op de Amerikaanse democratie, een aanval die fysieke vorm aannam met de bestorming van het Capitool op 6 januari 2020 en die nu nog steeds in subtielere vormen gaande is. Volgens de recente onthullingen van klokkenluidster Frances Haugen heeft Facebook rechtstreeks en welbewust bijgedragen aan de verspreiding van de rechts-extremistische complottheorieën die tot de bestorming van het Capitool hebben geleid [14].

 

En dat is lang niet het enige voorbeeld van de wijze waarop Facebook de democratie ondermijnt. Zo klagen nu Rohingya-vluchtelingen uit Myanmar Facebook aan omdat het bedrijf ruim baan gaf aan de door het leger gevoerde haatcampagne die uiteindelijk tot de genocide op deze bevolkingsgroep zou leiden [15]. Ook mogen we hierbij niet het Cambridge Analytica-schandaal onvermeld laten, waarbij de persoonlijke data van tientallen miljoenen Amerikaanse Facebookgebruikers door het inmiddels failliete Cambridge Analytica werden misbruikt voor de online verkiezingscampagne van Trump in 2016 [16]. Facebook heeft zich ontpopt zich als een ongeëvenaarde propagandamachine die voor de hoogste bieder elke democratische verkiezing kan bijsturen.

 

De dreiging van ecologische ineenstorting
Deze uitholling van de democratie door het kapitalisme is des te rampzaliger, omdat we juist nu breed gedragen en dus democratisch genomen maatregelen nodig hebben om een ecologische apocalypse af te wenden. Ondanks alle mooi klinkende internationale klimaatafspraken blijft de wereldwijde uitstoot van broeikasgassen stijgen, zodat we aankijken tegen een mondiale opwarming van 3℃ in het jaar 2100 en mogelijk nog hoger [17]. Dit is een werkelijk rampzalig scenario dat bol staat van dodelijke hittegolven, bosbranden, droogtes, verwoestijning, hongersnoden, verzurende oceanen, extreme stormen en massale overstromingen door bizarre regenval en een stijgende zeespiegel, met als gevolg naar schatting twee miljard klimaatvluchtelingen [18]. Door deze mondiale opwarming zal zo’n 30 tot 50 procent van de diersoorten uitsterven [19].

 

En dan hebben we het nog niet eens over de bredere ecologische crisis door de voortschrijdende vernietiging van de natuur door milieuvervuiling, ontbossing voor veeteelt, overbevissing, bodemuitputting door agrarische monoculturen, massale insectensterfte door overbemesting en landbouwgif, en steeds agressievere vormen van olie- en gaswinning en andere mijnbouw (omdat de gezochte grondstoffen steeds dieper liggen). Als we doorgaan op de huidige weg, dan zullen de oceanen in 2050 meer plastic dan vis bevatten, om maar iets te noemen [20]. Tellen we al deze factoren bij elkaar op, dus de mondiale opwarming plus de bredere ecologische crisis, dan wordt duidelijk dat we aankijken tegen het nachtmerriescenario van een massale uitsterving van leven op aarde. Een mass extinction event waarin er ook van de menselijke beschaving – voor zover dat nog wat voorstelt – weinig meer zal overblijven [21].

 

De mondiale opwarming en de bredere aantasting van de natuur worden veroorzaakt door economische activiteiten die uiteindelijk in het teken staan van kapitalistische winstmaximalisatie voor de rijken der aarde. Een kapitalistische economie moet jaar na jaar exponentieel groeien, maar eindeloze economische groei – met de bijbehorende groei in energie- en grondstoffenverbruik – is simpelweg onhoudbaar op een eindige planeet [22]. Geologen en ecologen spreken inmiddels van het “antropoceen” om ons geologische tijdperk aan te duiden, waarin de geologie en ecologie van de aarde fundamenteel wordt veranderd door menselijk handelen. Maar, zoals socioloog Jason Moore aangeeft, het “kapitaaloceen” zou een accuratere term zijn, omdat de huidige uitputting van de aarde vooral een gevolg is van de kapitalistische organisatie van de mondiale economie [23]. Kortom, willen we een ecologische ineenstorting vermijden, dan zullen we het kapitalisme drastisch moeten beteugelen.

 

Des te meer omdat het juist de extreme welvaart van de kapitalistische klasse is die het zwaarste drukt op de ecologische stabiliteit van onze planeet. En dan gaat het niet alleen om de luxe-consumptie van de rijken: zo stoot de rijkste 1 procent 30 keer zoveel CO₂ uit als de armste 50 procent van de wereldbevolking [24]. Dan gaat het ook om de extra economische activiteit die nodig is om de welvaart van de rijken in stand te houden: de rijkste 1 procent harkt jaarlijks ongeveer een kwart binnen van het mondiale BNP [25]. Dit betekent, aangezien alle economische activiteit in meer of mindere mate gepaard gaat met uitstoot van broeikasgassen en grondstoffenverbruik, dat de rijkste 1 procent veel zwaarder drukt op de leefbaarheid van onze planeet dan de rest van de wereldbevolking.

 

Contouren van een liberaal antikapitalisme
We moeten dus de economische en politieke dominantie van de superrijken en de multinationals drastisch afzwakken, of zelfs breken, willen we onze democratieën redden en een ecologische apocalypse afwenden. Maar hoe? We moeten een maatschappijbrede discussie voeren over mogelijke alternatieven voor het huidige kapitalisme en zo snel mogelijk gaan plannen voor een post-kapitalistische toekomst. Het probleem is alleen dat het kapitalisme nagenoeg onaantastbaar lijkt. Zodra je zegt “We hebben een alternatief nodig voor het kapitalisme” ligt de standaard-tegenwerping al klaar: “Wat wil je dan? Communisme? Het communisme is uitgemond in economische rampspoed en totalitaire dictatuur...”

 

Maar de tijden zijn veranderd. Het disfunctioneren van de kapitalistische economie is nu zo omvattend en ingrijpend geworden dat niet alleen ‘ouderwetse’ socialisten en communisten reden genoeg hebben om een post-kapitalistische wereld te wensen, ook voor liberalen geldt dit – of zou dit moeten gelden. Ten eerste is er natuurlijk de dreiging van ecologische ineenstorting die iedereen aangaat, of je nou links bent of rechts, socialistisch of liberaal. Maar daar komt nog een specifiek probleem bij, namelijk dat het kapitalisme in toenemende mate op gespannen voet staat met de principes van het liberalisme zelf – principes als democratie, mensenrechten, individuele autonomie en zelfs vrije marktwerking.

 

Kapitalisme en democratie werden altijd door liberale politici gehuldigd als ‘twee handen op één buik’ die onlosmakelijk samen zouden gaan. Daarom werd, toen het Sovjet-communisme instortte, dit niet alleen gezien als een overwinning van het kapitalisme maar ook van de liberale democratie. De daaropvolgende neoliberale globalisering van het kapitalisme zou ook de westerse democratie naar de rest van de wereld exporteren. Zoals we nu allemaal weten is dit verband tussen kapitalisme en democratie een stuk minder innig dan het liberalisme meende. Het geglobaliseerde kapitalisme bleek heel goed compatibel met autoritaire regimes die zich niets aantrekken van democratie en mensenrechten; denk aan China, Rusland, Saoedi-Arabië, Singapore en Qatar. Landen waar westerse regeringen en multinationals graag zaken mee doen. Sterker nog, het kapitalisme bleek niet alleen compatibel met ondemocratisch autoritarisme, het blijkt zelfs actief de democratie te ondermijnen, zoals we boven hebben gezien. En ook andere basisprincipes van het liberalisme, zoals individuele autonomie en marktwerking, staan onder druk door het kapitalisme.

 

Want wat betekent autonomie nog als de vermogens tot zelfstandig nadenken en vrije wilsbepaling structureel en in toenemende mate ondermijnd worden door Big Tech [26]? Multinationals als Facebook en Google slurpen ónze data op, om ons vervolgens daarmee te manipuleren via ‘gepersonaliseerde feeds’ en advertenties. Big Tech weet verbluffend veel over ons, ze kennen ons zoekgedrag op Google, waar we geweest zijn, wie onze vrienden zijn, wat we leuk vinden, wat we niet leuk vinden, onze seksuele geaardheid, hoe lang we bijvoorbeeld naar een foto kijken, hoeveel geld we hebben, wat onze politieke voorkeuren zijn, onze angsten, onze dromen, onze zwakheden. Op al die data laten ze kunstmatige intelligentie los en zo ontwikkelen ze sociologische en psychologische modellen die steeds beter ons collectieve én individuele gedrag kunnen voorspellen en dus ook kunnen beïnvloeden. Facebook en andere sociale media zijn niet voor niets zo verslavend; daarvoor zijn ze doelbewust ontworpen. Hun verdienmodel wordt wel aangeduid als “limbisch kapitalisme” omdat het doelbewust en op subliminaal niveau inhaakt op onze emoties en instinctieve driften in het limbisch systeem van onze hersenen [27]. Big Tech weet steeds beter welke informatie ze ons moeten voeren om ons door hún hoepeltjes te laten springen. Ze kunnen zelfs, zoals gezegd, verkiezingen bijsturen. Het nachtmerriescenario van een volledig door het grootkapitaal gecontroleerde en geïndoctrineerde samenleving komt steeds dichterbij. Big Brother is watching you, en hij heet Mark Zuckerberg…

 

Kapitalisme en ‘vrije’ marktwerking
Dan is er nog het liberale principe van vrije marktwerking. Het is altijd met beroep op dit principe geweest dat het kapitalisme wordt gerechtvaardigd. Maar als we nuchter naar de feiten kijken, dan is de grootste bedreiging van de vrije markt juist het kapitalisme zelf. Marktwerking vereist, zoals liberale economen zeggen, een level playing field: om met elkaar te kunnen concurreren moeten marktspelers ongeveer even sterk zijn. Maar als er iets op gespannen voet staat met level playing fields dan is het wel kapitalisme met z’n inherente tendens tot eindeloze accumulatie en concentratie van kapitaal in de handen van enkelen. In het kapitalisme geldt: The big fish eat the little fish. Door deze tendens leidt het kapitalisme onvermijdelijk tot steeds grotere ongelijkheden tussen rijk en niet-rijk, tot steeds grotere multinationals en daarmee ook tot kartel- en monopolievorming – allemaal ontwikkelingen die stelselmatig de vrije markt ondergraven [28].

 

Hoe kunnen kleine ondernemers concurreren met supermachtige multinationals, die vaak groter zijn dan een gemiddeld land? Hoe kunnen kleine boeren, die lokaal en ecologisch verantwoord willen werken, concurreren met de door het grootkapitaal gefinancierde agribusiness? Op de arbeidsmarkt speelt hetzelfde probleem: hoe kan bijvoorbeeld een gekleurd iemand uit een arm gezin en opgroeiend in een achterstandswijk ooit de concurrentie aangaan met een wit iemand die geboren wordt in een rijk gezin en alle mogelijke voordeeltjes daarvan meekrijgt (zoals beter onderwijs, betere gezondheidszorg, een beter sociaal netwerk)? Hoe is, marxistisch gezegd, in een kapitalistische klassenmaatschappij ooit eerlijke competitie op de arbeidsmarkt mogelijk?

 

Door de huidige digitalisering van de maatschappij neemt de ondermijning van de marktwerking door het kapitalisme steeds extremere vormen aan. Dit zien we duidelijk in de digitale platform-economie, die er feitelijk op neerkomt dat multinationals hele markten en bloc overnemen en als privébezit toe-eigenen: Amazon, Alibaba, Bol, Uber, Airbnb, Google, Facebook, Deliveroo… Door hun privébezit van cruciale digitale technologieën (‘apps’) hebben deze multinationals feitelijk de infrastructuur van de marktwerking in handen. Het door socialisten zo verfoeide privébezit van de productiemiddelen is voor de platform-bedrijven minder belangrijk; een taxichauffeur die zijn diensten via Uber aanbiedt is zelf de eigenaar van zijn auto, een pizzabakker die zijn pizza’s via Deliveroo aanbiedt is zelf de eigenaar van zijn keuken, etc. Waar het om gaat in de platformeconomie is privébezit van de markt-middelen, dwz. de digitale middelen die vragers en aanbieders in staat stellen om elkaar te vinden. Op deze wijze kunnen de platform-bedrijven de ‘vrije markt’ zélf bezitten én controleren.

 

Zoals de linkse econoom en Griekse ex-minister van Financiën Yanis Varoufakis zegt: ‘Zodra je Amazon binnengaat, verlaat je de markt. Je betreedt een domein waar alles wat gekocht en verkocht wordt bestuurd wordt door één algoritme, één persoon, één eigenaar.’ [29] Jeff Bezos, de eigenaar van Amazon, is niet voor niets een van de rijkste personen ter wereld. Overheden proberen nog het tij te keren door de platform-bedrijven te dwingen zich aan het mededingingsrecht te houden; zo legde de Europese Commissie onlangs een boete van 2,4 miljard euro op aan Google omdat diens zoekalgoritme bepaalde producten en bedrijven zou bevoordelen. Maar dit is een achterhoedegevecht: het oude mededingingsrecht schiet tekort als de markten zélf het privébezit van multinationals zijn geworden.

 

Dit alles maakt duidelijk dat het neoliberale verkooppraatje voor het gedereguleerde kapitalisme – dat vrije marktwerking voor iedereen het beste zou zijn – een wassen neus is. Als er iets op gespannen voet staat met vrije marktwerking – met het level playing field dat nodig is voor eerlijke concurrentie – dan is dat het kapitalisme met zijn ingebakken tendens tot kapitaal-accumulatie en -concentratie. Vandaar de conclusie van Varoufakis: ‘Een ware herleving van de mark vereist het einde van het kapitalisme.’ [30]

 

Liberalisme en socialisme: een achterhaalde tegenstelling
De oude tegenstelling tussen socialisme en liberalisme is dus door de ontwikkeling van het kapitalisme ingehaald. Deze politieke stromingen hebben nu een zwaarwegend gedeeld belang: het aan banden leggen van het gedereguleerde kapitalisme en de drastische inperking van de macht van het grootkapitaal over onze sociale, economische en politieke systemen. Het kapitalisme dreigt niet alleen een ecologische apocalyps te veroorzaken, het ondermijnt ook liberale basisprincipes als democratie, autonomie en marktwerking.

 

Dit alles levert een hoogste gevaarlijke, explosieve cocktail op. Door de klimaatverandering en bredere ecologische crisis zullen de winsten van de grote multinationals onder druk komen te staan: de aarde raakt, simpel gezegd, uitgeput en kan daardoor steeds minder makkelijk geëxploiteerd worden. Grondstoffen- en voedselprijzen zullen stijgen, net als de transportkosten door steeds extremer weer. Pensioenfondsen en multinationals zullen door publieke druk hun investeringen in de zeer winstgevende fossiele brandstof-industrie terug moeten trekken. De kosten voor de groene energie-transitie zullen stijgen, kosten die deels door het kapitaal gedragen moeten worden, wat de winstgevendheid van dat kapitaal verder onder druk zet. Er dreigt, kortom, een accumulatie-crisis waarbij de eerste levensbehoefte van het kapitaal, namelijk constante groei (accumulatie), gedwarsboomd wordt door de ontwrichtende gevolgen van de ecologische crisis. Het gevaar is dan levensgroot dat de nu al aanwezige illiberale, autoritaire kanten van het kapitalisme verder gaan overheersen.

 

Om hun winsten veilig te stellen zal het voor de kapitalistische klasse steeds verleidelijker worden om de maatschappij op ondemocratische wijze naar haar hand te zetten, via de propaganda-machine van de sociale media, door intensivering van haar lobby in de politiek, door het steunen van opkomende autoritaire regimes en door misbruik te maken van haar marktmacht via monopolies, kartelvorming en de private platform-economieën. Om te beginnen zal de kapitalistische klasse proberen om de kosten van de ecologische crisis zoveel mogelijk af te wentelen op de rest van de samenleving: dan gaat het om de financiële kosten van klimaatschade en de groene energietransitie, maar óók om de menselijke kosten van klimaatverwoesting en ecologische ineenstorting. De rijken zullen zich simpelweg terugtrekken in hun gated communities op de mooiste en veiligste plekjes op aarde, met privé-legers om de rest van de mensheid buiten de deur te houden. Een mensheid die zal moeten zien te overleven op een in toenemende mate onleefbare planeet.

 

Maar, zoals gezegd, er is een lichtpuntje. Juist het omvattende karakter van de ramp die ons te wachten staat geeft, paradoxaal genoeg, aanleiding tot hoop. Dat nu ook het liberalisme het groeiende gevaar moet erkennen van de escalerende ecologische crisis én de illiberale, autoritaire tendens van het huidige kapitalisme opent de deur naar een groen-liberaal-socialistisch monsterverbond, waarbij groenen, socialisten en liberalen de handen ineenslaan om de doorgeslagen macht van de kapitalistische klasse aan te pakken. Zo’n monsterverbond lijkt de enige manier waarop er een democratische meerderheid georganiseerd kan worden die sterk genoeg is om het neoliberale kapitalisme aan banden te leggen en de wereld te behoeden voor het reële nachtmerriescenario van ecologische ineenstorting in combinatie met politiek autoritarisme.  

 

Natuurlijk zal zo’n monsterverbond niet vanzelf gaan. Met name socialisten en liberalen zullen hun afkeer van elkaar moeten overwinnen. Aan beide kanten zal er afgerekend moeten worden met ingebakken vooroordelen en zal er over de eigen schaduw heen gesprongen moeten worden. Beide kanten zullen iets moeten opgeven. Maar, en dit is de crux die samenwerking mogelijk maak, uiteindelijk moeten ze precies hetzelfde opgeven, namelijk de misvatting dat kapitalisme gelijkstaat aan vrije marktwerking. Het frappante is dat zodra deze misvatting opgegeven wordt, liberalisme en socialisme opeens een stuk dichter bij elkaar blijken te liggen. En dát het een misvatting is hebben we gezien: als er iets op gespannen voet staat met vrije marktwerking, dan is dat de kapitalistische tendens tot monopolievorming en steeds grotere ongelijkheden tussen rijk en niet-rijk. Willen we écht vrije marktwerking, dan zullen we het kapitalisme drastisch moeten afzwakken of zelfs afschaffen, zoals Varoufakis stelt.

 

Voor het liberalisme betekent dit dat het zich niet langer als de ideologische schaamlap van het kapitalisme moet laten misbruiken. Te lang hebben liberalen hun principes van democratie, vrijheid en marktwerking gebruikt om een economisch systeem te rechtvaardigen dat deze principes juist ondermijnt. Wat liberalen moeten erkennen is dat een socialistische herverdelingspolitiek broodnodig is om eerlijke marktwerking mogelijk te maken. Door welvaart te herverdelen van rijk naar arm – en naar de sociale voorzieningen waar vooral armen van profiteren, zoals onderwijs en gezondheidszorg – geef je de armen extra ondersteuning zodat hun concurrerend vermogen toeneemt én je voorkomt dat de rijken te rijk worden en zo de markt en de politiek gaan domineren.

 

Voor socialisten betekent deze ontkoppeling van marktwerking en kapitalisme dat ze eindelijk los kunnen komen van hun contraproductieve anti-markt-retoriek. Socialisten die het neoliberale kapitalisme verwerpen als ‘marktfundamentalisme’ trappen daarmee precies in de val die het neoliberalisme heeft uitgezet. Dat is immers precies wat het neoliberalisme wil: het gedereguleerde hyperkapitalisme verkopen als het summum van vrije marktwerking. Inmiddels zouden ook socialisten beter moeten weten.

 

Het contraproductieve van de socialistische anti-markt-retoriek was dat het socialisme zichzelf daarmee isoleerde en kwetsbaar maakte voor het verwijt van economische achterlijkheid. Want als je tegen marktwerking bent, wat wil je dan wel? Een centraal geleide planeconomie, zoals in het Sovjet-communisme? Daarvan is toch wel duidelijk dat het niet heeft gewerkt en niet kan werken. De bureaucraten die een planeconomie ten uitvoer moeten brengen krijgen daarmee een enorme macht die onherroepelijk tot misbruik en corruptie moet leiden, wat in de Sovjet Unie op grote schaal gebeurde. Daarbij komt dat liberale economen overtuigend hebben laten zien dat zonder een vorm van marktwerking het nagenoeg onmogelijk is om precies te weten welke producten en diensten mensen willen en welke hulpbronnen daarvoor op de meest efficiënte manier gebruikt kunnen worden. Er is geen efficiënter middel dan het marktmechanisme om vraag en aanbod op elkaar af te stemmen. Maar, nogmaals, daarvoor moet er wel een level playing field zijn en dat is er niet in het huidige kapitalisme.

 

Ook socialisten ontkomen dus niet aan marktwerking als ze een serieus model voor een alternatieve economie willen. Maar de crux is dat dit geen knieval voor het kapitalisme betekent: voor écht vrije marktwerking is juist een drastische inperking of zelfs afschaffing van het kapitalisme nodig. Op deze wijze kan het socialisme de retoriek van het liberalisme tegen het kapitalisme inzetten.

 

Tot slot: ruimte voor discussie
Hierin kunnen liberalen en socialisten elkaar dus vinden. Al blijft er genoeg ruimte over voor onenigheid over de precieze mate waarin het kapitalisme ingeperkt moet worden om vrije marktwerking mogelijk te maken. Hier is het voor socialisten van belang om te weten dat ze niets aan radicaliteit hoeven in te boeten, zoals bijvoorbeeld de eerder genoemde “liberale marxist” Varoufakis laat zien. In zijn alternatief, dat hij “corpo-syndicalisme” noemt, blijft de economie het strijdtoneel van winstgerichte bedrijven die met elkaar concurreren op vrije markten, met dit verschil dat de bedrijven niet langer in handen zijn van rijke aandeelhouders maar in handen van de werknemers zelf. Daarmee wordt het kapitalistische klassenonderscheid tussen aandeelhouders die de winsten opstrijken en de werkers die loon ontvangen afgeschaft. De economie blijft een markteconomie, maar de concurrerende bedrijven veranderen in coöperaties met arbeiderszelfbestuur. Op deze wijze combineert Varoufakis het liberale principe van marktwerking met de radicaal egalitaire principes van het anarcho-syndicalisme [31].

 

Zelfs vanuit het communisme kan er een argument geformuleerd worden voor marktsocialisme (iets waar de Poolse socialist en econoom Oskar Lange al in de jaren ‘30 voor pleitte). Communisme staat voor collectief bezit en beheer van de productiemiddelen. Maar is het marktmechanisme zelf niet het belangrijkste ‘productiemiddel’ gezien het cruciale belang ervan voor de onderlinge afstemming van vraag en aanbod? Communisme moet dan ook, in mijn ogen, niet draaien om het afschaffen van het marktmechanisme, maar om het collectief beheren van dat mechanisme, het inbedden ervan in een socialistische staat die ervoor zorgt dat de dynamiek van de marktwerking niet ten koste gaat van het algemeen belang maar er juist ten dienste van staat. Dit geldt des te meer in het licht van de huidige platform-bedrijven, die zich hele markten als privébezit toeëigenen: wat is er in deze situatie communistischer dan het collectiviseren van deze markten, om ze onder democratische controle van de staat te brengen?

 

Ik noem de voorbeelden van Varoufakis en het marktsocialisme niet omdat ik vind dat dit the way to go is – al vind ik persoonlijk het idee van een klassenloze markteconomie zeer aantrekkelijk. Waar het om gaat is dat er nu meer dan genoeg aanleiding én ruimte is voor een brede maatschappelijke discussie over de noodzaak en mogelijkheid van een alternatief voor het huidige kapitalisme. Dit is de discussie die we nu met elkaar moeten voeren, groenen, socialisten én liberalen. Het is de hoogste tijd dat we het Denkverbot over alternatieven voor het kapitalisme opheffen. De toekomst van onze wereld hangt er vanaf.

Noten
[1] Fredric Jameson (1994), The Seeds of Time. New York, Columbia University Press, p.xii.
[2] Uit de eerste strofe van Friedrich Hölderlins gedicht Patmos uit 1803. Zie: https://de.wikipedia.org/wiki/Patmos_(H%C3%B6lderlin)
[3] Francis Fukuyama (1992), The End of History and the Last Man. New York, Free press.
[4] Op basis van een onderzoek uit 2017 door de Credit Suisse Bank. Zie: https://www.theguardian.com/inequality/2017/nov/14/worlds-richest-wealth-credit-suisse
[5] Data uit Jason Hickel (2017), The Divide: A Brief Guide to Global Inequality and its Solutions. London, Windmill Books, p.2 en p.15.
[6] Zie de grafieken op p.48 van het nieuwste boek van transitieprofessor Jan Rotmans (2021), Omarm de Chaos. De Geus, Amsterdam. Rotmans spreekt in dit verband “een tikkende tijdbom”. Ook Nout Wellink, de voormalig president van De Nederlandsche Bank, sprak zich onlangs in alarmerende termen uit over de historisch hoge schuldenlast in combinatie de stijgende inflatie: “Als je het stro klaar legt en de benzine eroverheen giet, dan gebeurt er niks. Tot er een lucifer bij gehouden wordt.” Zie dit interview met Nout Wellink: https://www.nporadio1.nl/nieuws/economie/59359fd7-3483-4a77-ac9b-a5785b2803d2/voormalig-dnb-president-nout-wellink-hoge-inflatie-is-groot-probleem-en-zijn-we-niet-snel-vanaf

[7] Zie het recente artikel “Lonen blijven sterk achter bij arbeidsproductiviteit” van FNV-econoom Jacob-Jan Koopmans in ESB: https://esb.nu/auteur/jacob-jan-koopmans
[8] Zoals blijkt uit onderzoek door het CBS: https://www.cbs.nl/nl-nl/longread/statistische-trends/2020/vertrouwen-maatschappelijk-onbehagen-en-pessimisme?onepage=true#c-3--Maatschappelijk-onbehagen-en-pessimisme
[9] Ewald Engelen, “Klaar met het kapitalisme: zij strijden voor een socialistische staat”, in de NRC van 11 december 2020.
[10] Zie: https://www.edelman.com/news-awards/2020-edelman-trust-barometer
[11] Zie: https://www.globaljustice.org.uk/news/69-richest-100-entities-planet-are-corporations-not-governments-figures-show/
[12] Hannah Arendt (1973), The Origins of Totalitarianism. Harcourt Brace Jovanovich, San Diego, p.474.

[13] Zie: https://eu.usatoday.com/story/news/politics/2022/01/04/jan-6-democracy-danger-usa-today-suffolk-poll-finds/9023578002/
[14] Zie: https://nos.nl/artikel/2403176-nieuwe-waterval-aan-verhalen-schetst-ontluisterend-beeld-van-facebook
[15] Zie: https://nos.nl/artikel/2408547-rohingya-eisen-miljarden-van-facebook-vanwege-faciliteren-genocide
[16] Zie: https://www.vox.com/policy-and-politics/2018/3/23/17151916/facebook-cambridge-analytica-trump-diagram
[17] Zie: https://www.nature.com/articles/d41586-021-02990-w
[18] Zie: https://news.cornell.edu/stories/2017/06/rising-seas-could-result-2-billion-refugees-2100
[19] Zie: https://www.theguardian.com/environment/2017/feb/25/half-all-species-extinct-end-century-vatican-conference
[20] Zie: https://www.washingtonpost.com/news/morning-mix/wp/2016/01/20/by-2050-there-will-be-more-plastic-than-fish-in-the-worlds-oceans-study-says/
[21] https://www.cbsnews.com/news/new-climate-change-report-human-civilization-at-risk-extinction-by-2050-new-australian-climate/
[22] Hierbij moet opgemerkt worden dat de door sommige economen en politici geopperde mogelijkheid van groene groei (waarbij economische groei door technologische innovatie losgekoppeld wordt van fossiele brandstof en grondstoffenverbruik) onrealistisch is. Voor de wetenschappelijke data die deze conclusie onderbouwen, zie Jason Hickel (2020), Less is More: How Degrowth will save the World. Windmill, London, pp.152-157.
[23] Jason W. Moore (2017), “The Capitalocene, Part I: on the nature and origins of our ecological crisis”, in: The Journal of Peasant Studies, volume 44, 2017, issue 3, pp.594-630.
[24] https://oxfamilibrary.openrepository.com/bitstream/handle/10546/621052/mb-confronting-carbon-inequality-210920-en.pdf
[25] Zie Jason Hickel (2020), Less is More: How Degrowth will save the World. Windmill, London, p.29.
[26] Over hoe Big Tech de individuele autonomie ondermijnt, zie: Shoshana Zuboff (2019), The Age of Surveillance Capitalism: The Fight for a Human Future at the New Frontier of Power. PublicAffairs, New York.
[27] Voor de term “limbisch kapitalisme”, zie: David T. Courtwright, (2019), The Age of Addiction: How Bad Habits Became Big Business. Belknap Press, Cambridge MA.
[28] Zoals PvdA-econoom Paul de Beer schrijft: “Ogenschijnlijk sluiten beide elementen van het kapitalisme naadloos op elkaar aan: het particulier kapitaalbezit vormt de prikkel voor structurele vooruitgang (dynamische efficiëntie), terwijl de markt zorgdraagt voor een goede afstemming van vraag en aanbod (statische efficiëntie). Bij zorgvuldige beschouwing blijken beide aspecten van het kapitalisme echter haaks op elkaar te staan. Het rendement op kapitaal is hoger naarmate de kapitaalbezitter er beter in slaagt een monopoliepositie te verwerven en het marktmechanisme buiten werking te stellen. Dit gegeven vormt de drijvende kracht achter processen van schaalvergroting van ondernemingen en concentratie van kapitaalbezit. [...] Het ideaal van iedere ondernemer is dan ook om zich aan de tucht van de markt te onttrekken.” Uit: Paul de Beer (2004),

“Een linkse hervormingsagenda voor het kapitalisme”, in: Socialisme en Democratie, volume 61, issue 10/11, pp.10-26.
[29] Varoufakis deed deze uitspraak tijdens een debat met de financieel journalist Gillian Tett. Zie deze video vanaf 8 minuten: https://www.youtube.com/watch?v=Gv6130kSzEY

[30] Yanis Varoufakis (2020), Another Now: Dispatches from an Alternative Present. The Bodley Head, London, p.154.
[31] Idem, pp.41-66.