Een groen-sociaal liberalisme? Reactie op Peter Sas, Voorbij het kapitalisme

Civis Mundi Digitaal #118

door Erik Jansen

In zijn bijdrage aan dit Civis Mundi nummer stelt Peter Sas dat de marktwerking gekaapt is door enkele grote bedrijven en dat de liberalen, om de markt terug te veroveren, nu beter een brede coalitie kunnen aangaan met de groenen en de socialisten om nog wat van de samenleving en de aarde te redden.

 

Het liberalisme en de markt

Het is niet zoals Peter Sas suggereert dat de vrije markt een integraal bestanddeel is van het liberalisme. Uitgangspunten van het liberalisme zijn de burgerlijke vrijheden en de rechtsstaat en alle instituties, als parlementen en hooggerechtshof, om die burgerlijke vrijheden te waarborgen, zoals het meest recent verwoord door John Rawls [1]. De markt is een voorziening voor de uitwisseling van goederen en diensten, los van het politieke bestel. Het neoliberalisme is een politieke opvatting over hoe die markt gereguleerd moet worden, nml. door zo min mogelijk aan de overheid over te laten. Dat gemeenschapsdiensten als openbaar vervoer, volkshuisvesting of zorg vermarkt worden is dus een politieke keuze. Een meerderheid zou dit met een hamerklap ongedaan kunnen maken.

Het liberalisme staat wel voor bescherming van particulier bezit en dat omvat ook de meeste bedrijven. Daar zit het merendeel van het vermogen. Dat vermogen is echter enorm gespreid over beleggingsfondsen en pensioenfondsen. Alleen Elon Musk, Mark Zuckerberg en Jeff Bezos bezitten nog een aanzienlijk aandeel (tussen de 10 – 20%) in hun eigen bedrijf. Bill Gates heeft het merendeel van zijn aandelenbezit Microsoft in 2020 verkocht. 

Maar het voelt natuurlijk als een paradox: de democratie suggereert gelijkheid voor iedereen, maar de feitelijke economie (inkomen en vermogen uit bedrijfsactiviteiten) onttrekt zich voor een groot deel aan de politieke besluitvorming en de uitkomsten zijn bijzonder ongelijk verdeeld. Toch heeft de politiek alle macht om deze zaken te corrigeren en te redigeren, door belasting te heffen, en door milieu en klimaatmaatregelen te nemen. Echter is daarvoor de politieke wil wel aanwezig?

 

Nadelen van de vrije markt

Binnen die vrije markt gebeuren een heleboel ongunstige dingen, zoals Peter Sas ook opmerkt.  Niet alleen verlaat je de markt als je Amazon binnenstapt, dat gebeurt ook als je Albert Heijn binnenstapt. Er is vrijwel geen kleine middenstand meer. Ook alle producten in de supermarkt worden aangeleverd via enorm lange aanvoerketens. Maar niet alleen in materiële zin is de zelfvoorzieniging vrijwel verdwenen, ook in andere sectoren zoals de media en cultuur. Mensen nemen een abonnement op Netflix in plaats van naar het theater te gaan. Het lidmaatschap van politieke partijen neemt schrikbarend af en mensen vinden elkaar als alternatief op sociale media. De kranten bereiken nog maar 30% van de huishoudens. De kerken zijn leeggelopen en de GGD draait overuren in de zielzorg. De obesitasepidemie grijpt om zich heen omdat iedereen alles in een rijdende stoel doet en de wereld overvliegt, in plaats van te lopen of de fiets te nemen. De nieuwe technologie is gunstig voor het gemak van de consument maar walst de samenleving als sociaal en gezonde ‘habitat’ plat.

 

Groene politiek

Het klimaatbeleid zou juist één van de manieren kunnen zijn om de impact van de moderne technologie op de samenleving te verminderen. De gemiddelde Nederlander stoot zo’n 10 ton CO2 uit per jaar. Dat is misschien minder dan de 1% rijkste mensen, maar nog altijd 10x zoveel als wat de armste helft van de wereldbevolking uitstoot. De gemiddelde uitstoot in de wereld (rijke en arme landen) is zo’n 4 ton CO2-equivalenten per persoon. Wij moeten uiteindelijk naar 0,7 ton CO2 per persoon per jaar in 2050. De meeste uitstoot (ca. 60-70%) is gekoppeld aan de eigen consumptie. De 1% meest vermogenden bezitten inderdaad een groot deel van de bedrijven en beheersen welllicht 25% van het mondiale BNP (Bruto Nationaal Product), maar de uitstoot zit wel in producten en diensten die door consumenten worden gekocht, en niet in het verbruik van die aandeelhouders. Als je ‘googled’ dan draaien er servers op elektriciteit. Als je een pilsje drinkt dan wordt alle CO2-uitstoot van de brouwerij door jou als consument uitgestoten. Het vlees en de zuivelproducten zijn goed voor zo’n kwart van de CO2 uitstoot (in methaan). Simpel een ander dieet volgen kan de impact op het klimaat al enorm verminderen en meer ruimte bieden voor natuur. Strengere klimaatmaatregelen zullen de winstgevendheid van de meeste bedrijven zwaar onder druk zetten, en inderdaad zal dat worden afgewenteld op de consumenten, die zijn gedrag zal moeten aanpassen. Maar als de overheid dan tegelijkertijd het inkomensverlies compenseert, dan verandert er weinig en houden we ook geen geld meer over voor nieuwe investeringen in bijvoorbeeld de woningbouw. Maar in principe is er alle ruimte voor een sociaal-liberale coalitie die een stevig groen beleid voert dat veel van de welvaartsziekten kan terugdringen, én de ongelijkheid kan verminderen.

 

Paarse coalities

We hebben natuurlijk al eerder sociaal-liberale coalities gehad in de jaren negentig. Ook in andere Europese landen zijn er ‘grote coalities’ geweest zoals in Duitsland. In Engeland was het Labour onder Blair die voor het politieke midden koos. Volgens Chantal Mouffe [2] is deze zogeroemde ‘derdeweg’ de dood in de pot geweest voor de politiek. Mensen wordt geen keuze meer geboden tussen links en rechts en zien de bestuurlijke elite als managers die de overheid en samenleving technocratisch besturen. Deze management benadering noemt zij ‘post politics’. Pim Fortuyn, en in zijn voetsporen de populistische partijen, oogsten de politieke onvrede die geen vertolking meer vond bij de linkse partijen. Mouffe pleit voor een links-populisme [3] maar voegt eraan toe dat de onvrede over immigratie en globalisering, én de identitaire bewegingen, én de klimaatcrisis, dan wel serieus genomen moeten worden. Veel van de lezers die de analyse van Peter Sas onderschrijven zullen wellicht voor deze optie kiezen. Maar het is voorwaar geen gemakkelijke opgave om al deze aspecten bij elkaar te brengen. Ook tekent zich in de verste verte geen linkse meerderheid af.

 

Groen-paarse coalities

In Duitsland hebben we nu een brede groen-sociaal-liberale coalitie. Het coalitieakkoord [4] is vooralsnog een intentieprogramma met zowel groene, sociale, als liberale accenten. De daadkracht en houdbaarheid van deze coalitie zal zich de komende tijd moeten bewijzen. Ook in Nederland waren we dicht bij een dergelijke coalitie. Helaas is de linkerflank in Nederland een stuk kleiner en versnipperd over zeven partijen met een gering aantal zetels. Hier wreekt zich het ontbreken van een kiesdrempel. Hoe dan ook, of het nu linksom of door het midden is, het klimaat vraagt daadkracht en niet te veel consideratie met bedrijven enerzijds, en met een onhoudbaar consumptieniveau anderzijds. Daarvoor hoeven we de vrije markt niet af te schaffen, noch over te gaan op werknemerszelfbestuur, al is iedereen vrij om eigen collectieven op te zetten. Wel zullen de partijen voor het klimaat hun ‘haalbaar en betaalbaar’ insteek moeten verlaten, want een reductie van 10 naar 0,7 ton CO2-equivalent per inwoner per jaar is zonder gedragsverandering niet mogelijk.

 

Noten

[1] John Rawls, Political Liberalism, Columbia University Press, 1993/1996. Het woord ‘markt’ komt in het boek niet voor.

[2] Chantal Mouffe, Over het politieke, Klement Uitgeverij, 2008

[3] Chantal Mouffe, For a Left Populism, Verso 2018, als pdf

[4] Het Duits coalitieakkoord is hier te vinden. Enkele hoofdpunten: (1) modernisering van de infrastructuur, zowel digitalisering, waterstof, elektriciteitsnetwerk, railverbindingen, (2) klimaatmaatregelen en CO2 taks, (3) minimumloon naar 12 euro/uur, (4) nieuw pensioenstelsel, (5) aanpakken van belastingontwijking, (6) versterking EU.

[5] Willem Schinkel, Pandemocratie, Leesmagazine, 2021. Zie bespreking in CM#115