Civis Mundi Digitaal #118
De volledig tot nucleaire energie bekeerde Franse president Macron was de eerste die premier Rutte feliciteerde met zijn wens om ook Nederland te voorzien van ten minste één kerncentrale van de derde generatie – een « European Pressurized Reactor », of in het Frans « Réacteur Pressurisé Européen » (EPR) – met natuurlijk daarbij de wens om deze te bouwen met inschakeling van de expertise van het bedrijf « Electricité de France » (EDF).
EDF heeft opnieuw « de kalender aan moeten passen ». Om geen eufemisme te gebruiken: de bouw van de derde-generatie kerncentrale bij Flamanville (in het departement Manche, aan de Kanaalkust) kent een nieuwe vertraging en dus ook nieuwe meerkosten. De datum voor het voorzien van brandstof van de kerncentrale is « uitgesteld van eind 2022 naar het tweede trimester van 2023 », kondigde EDF op 12 januari in een officieel communiqué aan. « In een door de coronapandemie moeilijkere industriële context » doet dit slechte nieuws de bouwkosten toenemen van 12,4 miljard tot 12,7 miljard euro, aldus EDF. In juli 2020 gaf de nationale Rekenkamer aan dat de totale kosten van de bouw meer dan 19 miljard euro zouden gaan bedragen.
De Rekenkamer houdt ook rekening met andere uitgaven die voor de indienstneming van de kerncentrale nodig zijn, met name die gerelateerd aan vervanging van onderdelen of aan administratieve en fiscale procedures. De aankondiging van een nieuwe vertraging maakt de situatie van EDF, waarvan de Staat nog altijd de belangrijkste aandeelhouder is, nog moeilijker. Tot over de nek in de schulden gestoken begon EDF met de constructie van de EPR in 2007, met als doel een in werking gestelde kerncentrale in 2012, waarvan de bouwkosten op iets meer dan 3 miljard euro geschat werden.
In 2019 liet de algemeen directeur van EDF op verzoek van de minister van economie een rapport opmaken over alle tegenslagen en teleurstellingen van de laatste jaren. Dit rapport Folz (de naam van de vroegere algemeen directeur van de autofabrikant PSA) liet zien dat een deel van de jarenlange vertraging te wijten is aan « een algemeen verlies van competenties », die verloren gingen in de lange periode zonder projecten voor nieuwe reactoren, voordat met de bouw van de EPR in Flamanville begonnen werd.
De eerste twee in werking getreden derde-generatie kerncentrales in de wereld (in 2018 en 2019) bevinden zich in Taishan, in China. Eén daarvan is in juli 2021 buiten werking gesteld wegens « mechanische slijtage van bepaalde assemblageonderdelen ». De bouw van EPR’s in Engeland en Finland ondervinden eveneens grote vertragingen, met bijbehorende enorme meerkosten.
Het huidige Franse park van de in feite al jaren afgeschreven kerncentrales, waarvan de peperdure ontmanteling steeds weer door aanpassingen wordt uitgesteld, werd vorig jaar door een expert vergeleken met « het lopen van een marathon door een opgepepte gehandicapte ».
Voordat de Nederlandse regering een definitieve beslissing neemt over de constructie van een derde generatie kerncentrale (bij Delfzijl?), met waarschijnlijke hulp van het Franse EDF, lijkt het mij goed om de publieke opinie ook te voorzien van deze gegevens.
Geschreven in januari 2022