Afrika

Civis Mundi Digitaal #118

door Jan de Boer

Afrika, bevolkingsdruk, steden en misschien het grote sterven

Toen de Franse dichter Baudelaire (1821-1876) betreurde dat « de vorm van een stad helaas vlugger verandert dan het hart van een sterfelijke », dacht hij ongetwijfeld niet aan Afrika en haar stedelijke waanzin. Binnen één generatie zal de bevolking van dit continent verdubbeld zijn tot 2,5 miljard mensen. Vijftig jaar geleden woonde één op de vijf Afrikanen in een stad. Vandaag de dag is dat al de helft, en in de toekomst nog veel meer, omdat 70% van de bevolkingsgroei opgevangen zal worden door steden. Aanvoer van water en elektriciteit, toegang tot internet, afvalverwerking en aanleg van wegen moet deze urbanisatie volgen. Het gaat om de toekomst van Afrika en indirect die van Europa, want de instabiliteit van Afrika bedreigt het evenwicht van Europa. Het mogelijk maken van groei en ontwikkeling van lokale bevolkingen vereist een beheerste urbanisatie met niet al te grote steden, waarbinnen een Afrikaans leven mogelijk is. Ik kom binnenkort nog in een artikel terug op het hoe, wat en waarom van deze demografische explosie in Afrika.

Om een einde te maken aan de ongebreidelde en chaotische uitbreiding van steden, gokken een paar Afrikaanse landen op een nieuwe verstedelijkings-geestdrift door een nieuwe hoofdstad te bouwen, niet heel ver van een bestaande miljoenenstad. Deze initiatieven herinneren eraan dat Afrika een land is met steden van een gemiddelde grootte: een land met bijna 7000 agglomeraties met minder dan 100.000 inwoners die heel discreet hun plaats vinden in de schaduw van enorme steden met meer dan 5 miljoen inwoners als Caïro, Lagos, Johannesburg en Kinshasa.

De Afrikaanse stad van de toekomst wordt de plaats van revoluties, van sprongen in de toekomst. Zal de Afrikaanse stad van morgen groen zijn? Intelligent? En zal zij uiteindelijk een model zijn voor de steden van het Noorden? Voor Alexandre Lemille, mede-oprichter van het Afrikaanse netwerk voor kringloop-economie, staat het vast dat dit continent « een voorsprong in tijd kan krijgen en zo het tempo van de oude wereld kan bepalen ». En, zegt hij optimistisch, wanneer het Noorden het Zuiden gaat kopiëren, wordt het werkelijk tijd alle kompassen weer bij te stellen.

Volgens Jocelyne Landry Tsonang, vertegenwoordigster en raadgeefster van het Afrikaanse netwerk van kringloop-economie, heeft Afrika al heel lang een sobere economie voorgestaan. In tegenstelling tot in meer ontwikkelde landen hebben de Afrikanen, bewust of onbewust, een kringloop-economie bedreven door verspilling te vermijden en de voorkeur te geven aan reparatie, hergebruik en het samen delen van objecten en materialen. Maar vandaag de dag, met de opkomst van middenklassen en snelle verstedelijking, staat het continent tegenover een aantal niet geringe moeilijkheden. Het Afrikaanse netwerk voor kringloop-economie, gecreëerd in 2016 door de regeringen van Rwanda, Zuid-Afrika en Nigeria telt acht landen, en andere landen wensen zich daarbij te voegen. Maar tussen deze wens en de ontwikkeling door de politiek verantwoordelijken is er een fikse kloof. De prioriteiten liggen elders. Voor een kringloop-economie die innovatie stimuleert, voor werkgelegenheid zorgt en milieu- en gezondheidsproblemen oplost, is het niet voldoende om deze alleen met fraaie woorden te omhelzen. Het is duidelijk dat het de politiek aan echte wil en aanmoediging ontbreekt. De transitie naar een kringloop-economie moet rekening houden met alle bestanddelen van duurzaamheid: economische, sociale, milieu- en vooral ook humane bestanddelen; deze laatste is essentieel, maar wordt vaak vergeten. Een groot probleem is ook dat een kringloop-economie heel wat makkelijker te installeren is in een stad op menselijke maat die nog in aanbouw is dan in een reeds bestaande miljoenenstad. De bevolking informeren en gevoelig maken voor een kringloop -economie is essentieel, evenals deze te integreren in het onderwijs om de consumenten en producenten van morgen op te leiden, zodat het begrip kringloop plaats krijgt in hun dagelijkse praktijken. Jocelyne stelt dat de privésector ook een belangrijke rol heeft, net als de ontwikkelingspartners, en dat samenwerking tussen Noord en Zuid onmisbaar is. Zij wijst erop dat een kringloop-economie een middel is om de immigratie te verminderen door het creëren van werk en een gezond en aangenaam leven in het Zuiden.

Waar Alexandre Lemille puur optimisme uitstraalt, ziet Jocelyne Landry Tsonang wel enige beren op de weg naar deze zonnige toekomst van het Zuiden, maar ook zij heeft hoop, en hoop doet leven.

Ik zou graag hun optimisme en hoop delen, maar ik geloof niet in de transitie naar een sobere kringloop-economie in (heel) Afrika, zeker niet voor een verdubbelde bevolking van 2,5 miljard mensen. De stroom migranten naar Europa zal alleen maar groter worden. Ik geloof ook niet in de bereidheid van het Noorden, van de « Vesting Europa », om deze transitie financieel te helpen realiseren. Daarbij komt dat de voortgaande klimaatopwarming, waarvan Afrika één van de grootste slachtoffers is, deze utopie onmogelijk maakt. Wij zijn met te veel mensen op deze beperkte planeet en dat geldt in de komende twintig, dertig jaar zeker voor Afrika.

Alexander Lemille en Jocelyne Landry Tsonang wijzen ons overigens ook op de enige weg naar een leefbare toekomst: een sobere kringloop-economie en internationale solidariteit, maar aangezien ook in landen als Nederland publiciteitszinnen als « op deze auto is uw buurman jaloers » de mentaliteit weergeven, heb ik de hoop daarop opgegeven.

 

Geschreven in januari 2022