Civis Mundi Digitaal #121
Bespreking van Henk Manschot, Blijf de aarde trouw: Pleidooi voor een nietzscheaanse terrasofie. Amsterdam, Boom, 2016, 2020
Nietzsche in de natuur. https://www.abc.net.au/radionational/programs/philosopherszone/nietzsche-and-nihilism/12789426
De aardse natuurvisie van Nietzsche Deel 3 Nietzsche’s antwoord op het nihilisme en consumentisme
Bespreking van Henk Manschot, Blijf de aarde trouw: Pleidooi voor een nietzscheaanse terrasofie. Amsterdam, Boom, 2016, 2020
Piet Ransijn
Het consumentisme van de laatste mens
Geïnspireerd door Nietzsche stelt Manschot voor “niet God of de Rede of de Mens, maar de Aarde als het kader te nemen waaraan we de zin en betekenis van ons bestaan ontlenen” (p173). De feitelijke situatie komt echter meer overeen met die van “de laatste mens, die alles klein maakt”, zoals beschreven door Nietzsche in Zarathoestra’s Vorrede (p18). “’Wij hebben het geluk uitgevonden’ – zeggen deze laatste mensen... Men loopt behoedzaam voort... Enig gif zo nu en dan: dat geeft aangename dromen. En veel gif op het laatst, voor een aangenaam sterven. Men werkt nog, want arbeid is ontspanning... Geen herder en één kudde! Iedereen wil hetzelfde, iedereen is gelijk... Men is schrander en heeft weet van alles wat er gebeurd is... Men heeft zijn pretje voor de dag en zijn pretje voor de nacht: maar men houdt de gezondheid in ere.”
“Geef ons deze laatste mens, o Zarathoestra’ – riepen zij – ‘maak ons tot deze laatste mensen!’ Dan schenken wij jou de Bovenmens.’ Zarathoestra evenwel werd droevig... Ze verstaan mij niet: ik ben niet de mond voor deze oren.”
Is het tegenwoordig anders? Zijn wij minder zelfgenoegzaam? Bekommeren velen van ons zich meer om de aarde en niet alleen om hun eigen kleine geluk dat vaak ten koste van de aarde gaat? Blijven wij de aarde trouw? Streven wij naar “de grote gezondheid”, ook die van de aarde? Maar is in plaats van de Bovenmens de laatste mens niet dichterbij gekomen? Waar is bij hem de menselijke waardigheid gebleven? Daarvoor in de plaats is slaafse zelfgenoegzaamheid en kleingeestigheid gekomen.
Nihilisme en consumentisme
De laatste mens is behalve een consumentist eigenlijk ook een nihilist. Volgens Gilles Deleuze (p38,39) gaat de laatste mens vooraf aan de mens die ten onder wil gaan. Wat hij schrijft van “reactieve krachten” geldt ook voor de laatste mensen: “Ze zinken dieper en dieper weg in de afgrond van het niets, in een wereld die meer dan ooit is ontdaan van waarden.” De laatste mens heeft geen (hogere) waarden en idealen meer en wordt geleid door een vlak hedonisme dat hij geluk noemt, verzinnelijkt geluk van bekrompen verlangens en oppervlakkige lusten, die hij deelt met talloos vele miljoenen met dezelfde soort verlangens naar grijpbare producten. Hij “vraagt niet meer naar de ‘zin’ van zijn bestaan en stelt zich voortaan tevreden met het ‘geluk’ van een technisch gerichte verzorging van het bestaan. Als tegenpool van de ‘Übermensch’ is de ‘laatse mens’ voor Nietzsche de nivellering van het menszijn” (Wiebrecht Ries, p43).
Nihilisme is het ontwaarden of waardeloos worden van de hoogste waarden. “Er is geen doel; het antwoord op de vraag ‘waarheen?’ ontbreekt” (J. Goudsblom, Nihilisme en cultuur, 1960, p10; Paul van Tongeren, Het Europese nihilisme, 2012,p21, besproken in CM 14. Onlangs verscheen een nieuwe bijgewerkte editie).
Het nihilisme is een consequentie van “de dood van God als het vermeende fundament van waarden als goedheid, orde, zin, schoonheid en dergelijke; de vreselijke ontdekking dat de mensheid steeds in een illusie geloofd en geleefd heeft. Het humanisme biedt voor dit verstrekkende verlies geen alternatief. Het... claimt wel een alternatief te kunnen bieden voor het verlies van religieuze zingeving. In het postmoderne denken... wordt met uitingen van zinduiding zowel van religieuze als van seculiere aard... rigoureus afgerekend als uitingen van een eindeloze reeks van mythologieën en mystificaties.”
“Op allerlei manieren blijven we niettemin gewoon net doen of ons bestaan er toe doet en ergens toe leidt, al is dat op de keper beschouwd een subtiele vorm van zelfbedrog. Op het terrein van traditionele religies... wordt het nihilistische geestesklimaat gepareerd door... te blijven doen alsof God toch bestaat... De meest populaire manier om die zinvraag uit de weg te gaan, is ongetwijfeld haar zoveel mogelijk te verdringen in de roes van een uitbundige consumptie- en amusementscultus zoals de kapitalistische consumptiemaatschappij die dag in dag uit met alle beschikbare middelen aanbiedt en stimuleert en daarbij tevens voorziet in een rijk scala van roesmiddelen. We consumeren en amuseren ons kapot (D. Geldof, We consumeren ons kapot, 2007; en M. Postman, We amuseren ons kapot / Amusing ourselves to death, 1985). Is dat omdat we ons in de geest van Awee Prins’ dissertatie Uit verveling (2007) anders kapot vervelen?”
“In de ogen van de neoconservatieve ideoloog Irving Kristol (Neoconservatism, 1995, p. 99) is dat consumentisme, dat continu najagen van kortstondig aards geluk, slechts een compensatie voor het teloorgegane geloof in een hiernamaals. Anderen... zien in de wijze waarop de kapitalistische consumptiemaatschappij zich dienstbaar maakt aan het bevredigen van de geneugten van de geseculariseerde massamens van de (post)moderniteit veeleer een nieuwe instantie die op die manier zin en betekenis geeft aan het anders bleke leven van die massamens. ‘Shopping is the meaning of life.’... Het consumentisme, de permanente staat van begeerte die de consumptiemaatschappij creëert en in stand houdt, krijgt daarmee een metafysische dimensie.
Op de beleving van privégeluk hand in hand met onvrede over het reilen en zeilen van de samenleving... heeft Nietzsche al geanticipeerd met zijn pessimistische concept van de laatste mens. Hij doelt daarmee op een type mens dat geen verlangen meer koestert naar een hogere bestemming of gericht is op verheven politieke doelen, geen boodschap meer heeft aan enigerlei traditie en de hoop op toekomstig heil aan gene zijde heeft opgegeven. Die laatste mens doet denken aan de massamens zoals de Spaanse filosoof Ortega y. Gasset die eind jaren ’20 aankondigde in zijn La rebelión de las masas (1929). Lijkt het dominerende type mens in deze tijd niet sterk op die laatste mens van Nietzsche?,” aldus Wim Couwenberg in zijn bespreking van Paul van Tongeren, Het Europese nihilisme: Friedrich Nietzsche over een dreiging die niemand schijnt te deren (CM 14). Het deert niet omdat ze tevreden zijn met hun zelfgenoegzaamheid en kleingeestige genoegens, als zij niet meer geloven in aftandse idealen.
Verklaring en antwoord
Van Tongeren gaat uitgebreider in op het nihilisme en recente vormen ervan dan Goudsblom, die een cultuursociologische verklaring geeft in termen van botsende cultuurelementen. Het streven naar waarachtigheid en authenticiteit botst met relativistische geloofsvoorstellingen en discutabele bedenksels die op leugens lijken. In de axiale tijd baseerden de wijzen van toen een universalistische ethiek op een transcendente realiteit, die boven de opvattingen van verschillende volken uitging. De gemiddelde mens miste de ervaringen van transcendentie van de wijzen en gaf de voorkeur aan zinnelijke waarden en grijpbare genoegens.
Volgens de socioloog P.A. Sorokin verschoof de ideële conceptie van de werkelijkheid naar een materialistische, zintuigelijk gerichte conceptie (Social and Cultural Dynamics: A Study of Change in Major Systems of Art, Truth, Ethics, Law and Social Relationships). Volgens Max Weber werd de wereld onttoverd, gerationaliseerd, gemechaniseerd en gematerialiseerd (zie CM 119). Nu zitten we met de ‘gebakken peren’ daarvan in de vorm van een niet aflatende stroom van consumptie-artikelen en een erosie van menselijke waardigheid en waarden tot vnl. consumenten van betrekkelijk waardeloze producten, die geen blijvende vervulling bieden voor lege levens.
Van Tongeren en Goudsblom geven geen adequaat antwoord op het nihilisme, zoals bij Reddingius en Manschot in de vorm van liefde tot het leven en verbondenheid met de natuur. Manschot wordt geïnspireerd door een nieuw humanisme met doelen “die boven het particuliere geluk van het eigen leven uitstijgen, en het leven op aarde in zijn volle breedte tot horizon en waarde verheffen... Mensen ontdekken dat ze allang vormgevers van de aarde zijn geworden... Achter de bestaande ordeningen doemt nu een chaos op... in de vorm van verstoringen die zich op allerlei terreinen van het dagelijks leven manifesteren” (p184).
Een cultuuromslag is nu noodzaak. We zijn niet alleen verantwoordelijk voor ons eigen leven, maar ook voor de aarde en al het andere leven op aarde en worden ter verantwoording geroepen door de aarde, die reageert op onze gezamenlijke daden.
Op vakantie in Duitsland kwamen we ooit een tegeltje tegen met een spreuk die Nietzsche bedacht zou kunnen hebben: ‘Alleen kleine geesten hebben orde nodig, een genie beheerst de chaos’, ook de chaos van het nihilisme. “Zullen we die aan mama geven,” zei mijn oudste zoon, daar zijn moeder niet uitblonk in ordelijkheid, maar wel de scepter zwaaide over het huishouden. Het heeft jaren in de kamer gehangen.
Nabeschouwing: wat voor richtlijnen biedt Nietzsche?
Manschot is erin geslaagd een actuele Nietzsche-interpretatie te bieden. Hoewel Nietzsche’s filosofie niet helemaal meer past in onze tijd, slaagt hij erin deze passend te interpreteren en uit de preken, vermaningen en gelijkenissen van Zarathoestra een coherent eigentijds verhaal te vormen. Kritiek op Nietzsche geeft hij niet. Er lijkt soms een neiging Nietzsche te idealiseren, hoewel diens vaak gezwollen beeldspraak lezende de vraag oproept, hoe relevant deze nog is. In een aantal opzichten blijkt dat nog steeds het geval. Zijn beelden zijn niet altijd even duidelijk. De laatste mens komt duidelijker uit de verf dan de hogere mens.
Zarathustra’s taalgebruik doet denken aan bijbelse taal, maar komt meer gekunsteld over als een niet geheel geslaagde imitatie. De ironie druipt er vaak vanaf, ongeacht de plechtstatige taal. Ook Michael Tanner schrijft: “Het meest opvallend is de gelijkenis met de bijbel” (Nietzsche, p73). Vele beelden zijn treffend, van de vuurhond tot de laatste mens. Het is hier echter niet de plaats voor een Nietzsche-kritiek, wel voor enige relativering en plaatsing in het bredere kader van religie- en cultuurkritiek. Zijn merkwaardige symboliek en gedragen taal haalt het niet bij de evangeliën. Ook niet bij Goethe’s Faust. Zijn filosofie van de aarde lijkt een alternatief voor de blijde boodschap van het Godsrijk. Maar hij biedt geen blijde boodschap, die zegt: het rijk van God is in u; om zalig te worden volstaat een eenvoudige, natuurlijke en op God gerichte levenswijze, waarbij de naast wordt behandeld zoals je zelf behandeld wil worden.
Alleen de eenvoudige levenswijze komt overeen met die van Nietzsche, die weinig op had met naastenliefde en mededogen en nog minder met het Godsrijk. De leringen van Zarathoestra zijn echter niet eenvoudig. De leer van de eeuwige wederkeer lijkt weinig plausibel. En het is niet erg duidelijk hoe de huidige mens zich ontwikkelt tot Übermensch. Er bleef bij Nietzsche wel een onbewuste identificatie met de Christus-figuur. Na zijn instorting noemde hij zich soms ‘de Gekruisigde’.
Nietzsche’s filosofie van de aarde komt met weinig concrete richtlijnen op grond van het contact met de natuur. Het contact met de natuur zelf lijkt het belangrijkste. Manschot leidt uit de levensstijl van Nietzsche wel een ecologische leefwijze uit af van de ‘positieve ascese’. Vegetarisch eten zou bijv. een concrete richtlijn kunnen zijn. Nietzsche experimenteerde ook met voeding, maar het wordt niet duidelijk of hij vegetarisch at of het mediterrane dieet volgde. Hij zag dieren in elk geval niet als slachtvee, maar als medebewoners van de aarde.
Verder was Nietzsche een individualist, een Einzelgänger, zijn filosofie en ethiek zijn individualistisch. Bovendien was hij niet democratisch, hij maakte onderscheid in ‘heren’ en ‘slaven’en zou hij ingenomen zijn geweest met de betiteling ‘aristocratisch individualist’ of radicalist. De huidige ecofilosofie is echter geen individuele maar een collectieve aangelegenheid, die een collectieve verandering van onze individuele levensstijl vraagt.
“Het persoonlijk betrokken zijn bij de aarde [is] de basis en voorwaarde voor alle echte verandering. Het uitgangspunt ligt bij een mentaliteitsomslag die mensen bewust maakt van de huidige toestand... hun gedragingen en behoeften, hun opvattingen en verwachtingen... De omslag op persoonlijk niveau verbindt hij, zoals we zagen, met een cultuuromslag... Het is de persoonlijke, lokale en culturele omslag die in een nietzscheaans perspectief de drijvende kracht is achter de maatschappelijke verandering [...en] een nieuw soort planetaire solidariteit [...van] het collectief van de ‘aardebewoners’, mensen die zich met de aarde verbonden hebben” (p178). Manschot brengt dit in verband met “het Bovenmensperspectief” en geeft daar zo een ecologische draai aan, die bij Nietzsche nog niet aanwezig is. De Bovenmens is wel aards gericht en streeft naar “een nieuwe gezondheid” en een nieuwe “rangorde van waarden” (p179,180). Deze rangorde blijft echter onduidelijk.
Op zoek naar blijvend aards geluk
Op zee en in de bergen, waar dan ook, aards geluk heeft een fysiek en zinnelijk aspect en is beperkt en voorbijgaand van aard. Mensen wensen echter blijvend geluk. “Alle lust wil eeuwigheid, wil diepe, diepe eeuwigheid,” schreef Nietzsche in ‘Het andere danslied’ (Alzo sprak Zarathoestra, p228). Het lustprincipe is gericht op steeds weer nieuwe zinnenprikkelingen en bevredigingen. Daarnaast onderscheidde Freud het zgn. ‘nirvana-principe’, dat niet is gericht op zinnenprikkeling maar op rust en verstilling, uiteindelijk op blijvende vrede. Mensen zoeken afwisselend prikkeling en verstilling. Teveel prikkeling leidt tot stress en spanning en geeft verzadiging. (Zie Freud, Jenseits des Lustprinzips en Das Unbehagen in der Kultur, in CM 32).
Er zijn veel verwijzingen naar verstilling in het werk van Nietzsche, vooral in Alzo sprak Zarathoestra. Bijv.
- ‘Van de verhevenen’: “nog is zijn stromende hartstocht niet verstild in schoonheid... Onbereikbaar is het schone voor iedere heftige wil” (p119).
- ‘Van de grote gebeurtenissen’, zie eerder in dit artikel (p133).
- ‘De stilste stonde’: “Het zijn de stilste woorden die de storm teweeg brengen” (p149)
- ‘Van het grote verlangen’: “Zingen met bruisend gezang, tot alle zeeën verstillen om te luisteren naar jouw verlangen, tot over stil-verlangen zeeën het schuitje aan komt zweven, het gulden wonder, om welks goud alle goede en slechte wonderdingen dartel springen” (p223).
- ‘Middag’: “Stil, stil! Werd de wereld zo-even niet volmaakt?... Ze ligt stil, mijn wonderlijke ziel” (p271-73).
- ‘Onder dochters der woestijn’: “Destijds hield ik van zulke morgenlandmeisjes, en andere blauwe hemelrijken waar geen wolken en geen gedachten boven zweven” (p299).
- ‘Het nachtwandelaarslied’: “Stil! Stil! Menig ding is nu te horen dat overdag niet ruchtbaar mag worden... nu ook het razen van jullie harten is verstild... Een zweem en geur van eeuwigheid... Zo-even werd mijn wereld volmaakt... alles eeuwig, alles door ketens, draden, liefde met elkander verbonden... Alle lust wil eeuwigheid” (p315-20).
Nietzsche zoekt geen tijdelijke lustbevrediging door zinnenprikkeling, maar had een grenzeloos eeuwigheidsverlangen. Eigenlijk een verlangen naar transcendentie, om buiten zichzelf te treden in dionysische vervoering, waarin het ik opgaat in verstilde extase. Als het ware één wordt met het Al, in mystieke termen, die Nietzsche vermeed en verfoeide. Toch doet Alzo sprak Zarathoestra soms mystiek aan. Zijn verbondenheid met de aarde benadert soms een soort vereniging met het Al, die pantheïstisch aandoet, maar geen eenheid vormt en een momentaan karakter heeft.
In termen van de typologie van Max Weber lijkt Nietzsche’s filosofie op een wereldbevestigende vorm van ascetisme en natuurmystiek. Maar er zijn ook tendensen tot wereldvermijdend ascetisme en mysticisme, als hij zich terugtrekt in de bergen, alle vrome praat over de schenkende deugd ten spijt (zie Hans Joas, De macht van het heilige, besproken CM 119 en Max Weber, Vele goden, nog te bespreken).
https://vikings.fandom.com/wiki/Ragnar%C3%B6k Ragnarok, godenschemering, is letterlijk het lot van de heersende machten, ondergang van de goden en de wereld, een kosmische strijd tussen goden, tegelijk een eindpunt en een beginpunt. Na de slag zal de wereld verdwijnen in de zee, daarna weer boven de golven vandaan komen Goden zullen herboren worden en de wereld zal herbevolkt worden door overlevende mensen. Aldus geschouwd de Völuspa de profetie van de zieneres Völva (Wikipedia).
De Germaanse mythe van het Al en het eeuwige worden
“Weet je wat mijn wereldbeeld is?... Een geweldigheid van krachten, zonder begin, zonder einde... door het Niets als door een grens omsloten... Een zee van stormende en vloeiende krachten, altijd veranderend... met eb en vloed van haar verschijningsvormen, uit het eenvoudigste tot het veelvoudigste aanzwellend... en dan weer uit de volheid terugkerend tot het een-voudige, uit het spel der tegenstrijdigheden terug naar de vreugde der harmonie... tot zichzelf ‘ja’ zeggend... zichzelf zegenend als dat, wat altijd terugkeren moet... als een worden dat geen verzadiging, geen moeheid kent. Deze mijn ‘dionysische’ wereld van eeuwig zelf-scheppen... eeuwig zichzelf vernietigen... Deze wereld is de wil tot macht... en ook jijzelf bent deze wil tot macht” (Wille zur Macht, aforisme 1067, Reddingius, p272-73. Kaufmann, p549-50. Ook de invloed van de evolutieleer is hier merkbaar, waarin het leven als strijd om het bestaan wordt beschreven tussen een veelheid van wedijverende wezens).
Het doet aan als een Germaanse mythe van de chaos. “Het is ook de mythe van het worden en het is vervolgens de mythe van het Al. Deze drieslag maakt duidelijk wat de heidense [Germaanse] visie op de werkelijkheid is... Nietzsches denken sluit duidelijk aan op het mythische levensgevoel van de Edda... De mythe van het Al, wat wordt daarmee bedoeld? Dit, dat God en aarde, God en landschap, leer en levensgevoel één zijn... het gevoel van éénheid des levens, de grondnotie van het Al” (A. Posman, Geloven na Nietzsche, p236-37, 247, ‘De mythe van de Chaos, het Al en het eeuwige worden’, over K.H. Miskotte, Edda en Thora).
Beleefde Nietzsche in de natuur dit grondgevoel? Bovenstaande citaten uit Alzo sprak Zarathoestra geven daarvan momenten aan, die hij wilde vereeuwigen, maar niet blijvend beleefde. Hij beweegt zich tussen het Al en het Niets, tussen verbondenheid met de natuur en nihilisme. “Dat is enerzijds een extatische ervaring, maar veroorzaakt anderzijds een diepe huivering [...die] het gevoel meebrengt van zinloosheid en doelloosheid” (Posman, p251,249).
De Edda-liederen zijn Germaanse goden- en heldendichten, die Nietzsche in het voetspoor van Richard Wagner hebben geïnspireerd. Eén van zijn laatste werken voor zijn eigen ondergang, Götzen-dämmerung (1889) verwijst expliciet naar de Edda, maar keert zich tegen de afgoden van zijn tijd en hun historische wortels, met name het religieuze en metafysische idee van ‘de ware wereld’, waaronder het joods-christelijke Godsbegrip, die zich onderscheidt van de natuurlijke wereld. Nietzsche, en met hem het atheïsme, materialisme en humanisme, verwerpt dit idee. “Naarmate de boven-aardse werkelijkheid is afgeschaft, neemt het werkelijkheidskarakter van de aarde toe. Er vindt een intensivering plaats die tot Dionysische vreugde voert. Op die manier wordt het nihilisme overwonnen” (Posman,p130-31).
In de Thora, de boeken van Mozes wordt God boven de wereld geplaatst, niet erin. Dit is een fundamenteel verschil met de mythe van het Al en “deze totaliteitsbeleving, de aanbidding van het leven, een verzinken in het leven”, die we ook bij Nietzsche zien. Hij verwerpt het geloof in een God of een “ware wereld” boven de werkelijkheid van de natuur en een dualisme van hemel en aarde. “De natuur is dus niet meer het één en het Al” (p237).
Het voert hier te ver om dit in verband te brengen met de exploitatie van de natuur, die behalve rationalistische, cartesiaanse wortels ook bijbelse wortels heeft, nl. de mens als plaatsvervangend heerser over de natuur. Tijdens de Romantiek werd ernaar gestreefd de verbondenheid met de natuur te herstellen. Ook de belangstelling voor onze voorchristelijke Germaanse wortels en voor andere volken nam toen toe. Nietzsche sluit daarbij aan, hoewel hij zich kritisch uitliet over de Romantiek.
De natuur als echte werkelijkheid
Goden en andere wezens zijn bij de Germanen en andere natuurvolken gestalten van de natuur, zij symboliseren natuurkrachten. “De natuur is uit zichzelf ontstaan.” Uit zijn eigen chaos ordent zij zich in bepaalde mate. “Orde en willekeur lopen in elkaar over” (p238). “Uit zichzelf is alle zijn, wat het is, uit zichzelf blijft het, uit zichzelf wordt het” (Miskotte 1983, p40). “De werkelijkheid is god. En die werkelijkheid vertoont zich in een ongeordende veelheid en rijkdom... Er is geen werkelijkheid achter de Reuzen en Asen en al die andere wezens. Want dat is de èchte werkelijkheid, de werkelijkheid van de mythe, de werkelijkheid van de natuur... de mythe is meer dan een mooi godenverhaal. Het is de neerslag van het diepste verstaan van de werkelijkheid.”
“Er is geen maat buiten de natuur, zodat er een doel zou zijn of een norm waaraan de natuur gemeten zou kunnen worden... ‘Het wezen der wereld is een eeuwig worden’... Er is geen onderscheid tussen het zijn en deze werkelijkheid, dus geen onderscheid tussen waarheid en het leven. Er is geen ‘zijn’ naast het leven of boven of achter het leven en de vergankelijkheid... Er is geen mogelijkheid om blijvende waarden te bepalen... De grenzen [normen en waarden] moeten door de mens zelf aangebracht worden... Dat betekent dat het om macht gaat... De grens is de grens van de macht” (Posman, p235-36).
Macht wordt beschouwd als het vermogen grenzen te bepalen. Nietzsche’s filosofie van de wil tot macht vloeit voort uit zijn wereldbeeld van eeuwig worden volgens bovenstaand citaat uit Wille zur Macht. Sinds de dood van God zijn mensen genoodzaakt zelf waarden te scheppen en grenzen te bepalen en te verleggen. Hetgeen bij Nietzsche vooral ook zelfbeheersing, stilering en vormgeving van de natuur impliceert, een andere vorm van natuurbeheersing dan de grootschalige vernietigende exploitatie van de natuur. Voor Nietzsche was de aarde, de natuur, een bron van (natuurlijke) waarden, zoals eerder toegelicht.
Nietzsche zocht onder meer rust, gezondheid en verbondenheid met de natuur. Daarom trok hij zich terug in de bergen of verbleef hij aan zee. Daar had hij o.m. ervaringen van “een zich altijd gelijk-blijvend ‘dat ben ik’.” Hij accepteerde echter geen transcendente werkelijkheid. De verschijnselenwereld is de (enige) werkelijkheid. Hij zag zichzelf ook als druppel die uit een eeuwige bron op aarde viel en zou verdampen in de morgenzon. En als een bevestiging van het “hoogste gesternte van het Zijn”, de eeuwigheid die hij liefhad in het tijdelijke bestaan. Te vergelijken met Schweitzers ‘eerbied voor het leven’ (b)leek ‘liefde voor het leven’ zijn uiteindelijke waarde en eeuwige bron van nieuwe scheppingen.
Zarathustra omringd door volgelingen. Rafael, De school van Athene, detail
https://als.wikipedia.org/wiki/Zarathustra
Was Nietzsche een profeet? 2022 04 10
Nietzsche wilde in zijn leven
zich volkomen aan iets geven
Met heel zijn hart ook iets begeren
Niet alleen maar discussiëren
Zoals profeten zich in vroeger tijden
door hun God of goden lieten leiden
Het mensdom werd door hen gewogen
en te licht bevonden in hun ogen
Het mensdom ging zich vaak
te buiten aan een voos vermaak
om hun levenstijd te doden
en men eerde dubieuze goden
Zoals de godheid van het geld
Met het mensdom was het droef gesteld
Men streefde slechts naar aardse waarden
zoals geld en goederen vergaren
Bekommerde zich weinig om de aarde
en om substantiële levenswaarden
En sinds God werd doodverklaard
was een mensenleven minder waard
Met een pretje voor de dag
en een pretje voor de nacht
werd het leven prettig doorgebracht
In plaats van God en medemens te eren
ging men overmatig consumeren
Niet in staat zijn lege leven
Nog een hoger doel te geven
is men in zijn streven
laag en vlak gebleven
Met God verdwenen
waarden uit het leven
Hol vermaak en zingenot
verving het geloof in God
Maar wat had Nietzsche zulke lieden
aan levenswaarden nog te bieden?
Hij wilde zich het liefst bevrijden
van zijn christelijke medelijden
Maar tegelijk werd hij bewogen
door verdrongen mededogen
Hij was een gevoelig mens
voelde alles heel intens
Hij zocht naar volgelingen
die hun eigen wegen gingen
gericht op onze mooie aarde
als een bron van levenswaarden
Hij werd vaak niet begrepen
en was ook vaak omstreden
door de vele tegenstrijdigheden
in zijn werk en in zijn leven
Hij was een bevlogen ziel
die van zijn geloof afviel
Werd van zijn verstand beroofd
als een uiterst tragisch filosoof
Leefde nog een tijd in schemering
tot zijn aardse leven overging
in een onuitwisbare herinnering
aan een diep bewogen leven
dat naar hoge doelen wilde streven
en daarheen zich bijkans halverwege
op weg heen heeft begeven