De EU overleeft, ondanks en dankzij de vele crises

Civis Mundi Digitaal #122

door Erik Jansen

Bespreking van Ivan Krastev, Na Europa. Boom, 2018.

 

Dit boekje is geschreven in 2017 op het moment dat Trump president van de VS is, het VK heeft gekozen voor de Brexit, en Marine le Pen de tweede ronde van de presidentsverkiezingen in Frankrijk heeft gehaald. De PVV van Wilders gaat in de peilingen gelijk op gaat met de VVD, en Wilders laat zich triomfantelijk fotograferen met de andere leiders van de populistische partijen in Europa, die allen de EU willen afschaffen. Gelijktijdig nemen de landen in Oost-Europa een steeds vijandiger en illiberalere houding aan ten opzichte van Brussel. Kortom, de EU staat op omvallen, of beter: uit elkaar vallen.

Dit boekje is al een keer kort en treffend besproken in Civis Mundi door Wim Couwenberg. Zie: Overlevingsvermogen Europese Unie als basis voor haar toekomstige legitimiteit in CM#73. Maar tegen de huidige politiek situatie is het goed om er nog eens op terug te komen. 

 

De immigratiecrisis

In 2015 wordt Europa overspoeld door vluchtelingen uit Syrië en Irak. Veel Oost-Europees landen weigeren het hen toegewezen contingent vluchtelingen op te nemen. Angela Merkel en Duitsland ontfermen zich daar uiteindelijk over. Maar de oorlog in Syrië is niet de enige aanleiding voor de vluchtelingenstroom. Vele landen in Afrika en het Midden-Oosten verkeren in een deplorabele staat en het uitzicht op verbeteringen in die landen is zeer gering. Na de val van Muur in 1989 dacht men dat ‘democratie en liberale waarden’ zich als vanzelf over de wereld zouden uitrollen, maar helaas, het omgekeerde is het geval. In veel landen hebben autocratische regimes het heft stevig in handen, en door corruptie en wanbeleid raken steeds meer landen economisch achterop. De mislukking van de Arabische lente heeft de situatie alleen maar uitzichtlozer gemaakt. De jonge Afrikanen zien op hun smartphones hoe welvarend Europa is en nemen de rubberboot naar Europa...

 

De Oost-Europese paradox

De Oost-Europese landen waren in de jaren negentig euforisch over de herwonnen vrijheid en de mogelijkheid om toe te treden tot de EU, met het uitzicht te delen in de welvaart van West-Europa. Echter de economie bleef achter en het meest opvallende resultaat van het EU-lidmaatschap was dat de talentvolle jeugd naar West-Europa wegtrok. Want waarom zou je in een slechte imitatie van Duitsland gaan werken als het ook in het origineel kan? Landen als Bulgarije en Roemenië verloren in korte tijd meer dan 10% van hun bevolking en de verwachting is dat Bulgarije in 2050 met 25% zal zijn gekrompen. De mensen die achterbleven zaten niet te wachten op immigranten uit het Midden-Oosten, en voelden zich verlaten door de globalistisch georienteerde jeugd. Ook het communisme was universalistisch geweest en het verzet tegen het communisme was vaak geënt op het eigen nationalisme. Het maakte daarom nu niet meer uit of je nu door de hond (Moskou) of door de kat (Brussel) gebeten werd.

Paradoxaal heeft de deelname aan de EU de opkomst van illiberale regimes ook een beetje uitgelokt, want de kiezers in Oost-Europa denken dat de EU al te grote ontsporingen wel zal tegenhouden, terwijl ze ondertussen wél kunnen profiteren van de geldstromen en de voordelen van het vetorecht binnen de EU. De kiezers zien hun stem voor Orbán en Jaczýnski eerder als proteststem tegen bevoorrechte groepen. In dit geval zijn dat de kosmopolitische elite en de immigranten, de groepen die anders zijn dan ‘wij’, die beide stelen en roven van de eerlijke meerderheid, zelf niet genoeg belasting betalen, en lak hebben aan lokale tradities.

 

De West-Europese paradox

Terwijl de jeugd in vele landen graag naar West-Europa komt, zijn de burgers in West-Europa zélf steeds kritischer geworden op hun politieke leiders. Ze zijn bovendien cynischer geworden over de democratie als politiek systeem. Slechts een derde van de Europeanen gelooft dat hun stem ertoe doet op EU-niveau, en slechts 18 procent van de Italianen en 15 procent van de Grieken gelooft dat hun stem er überhaupt toe doet in hun eigen land.

De populistische partijen beloven de kiezers van de traditioneel georienteerde meerderheden een gevoel van overwinning, een gevoel dat de liberale democratie hen niet kan bieden. Of zoals Donald Trump herhaaldelijk verwoordde: “Vroeger wonnen we altijd, nu gebeurt dat niet meer. Wanneer hebben we voor het laatst van China gewonnen?”. Ze geven liberale regeringen en instituties er de schuld van dat de nationale wil is verzwakt en de nationale eenheid is vergaan. Het populistisch afzetten tegen de Europese Unie grijpt daarom terug op dieper gelegen identiteiten en gevoelens binnen de afzonderlijke Europese landen.

 

De toekomst van de EU

In deze onzekere situatie zullen directe vormen van democratie dan ook dodelijk zijn. Als er een eind komt aan de EU dan zal dat via een referendum zijn. Zo resulteerde het referendum van Matteo Renzi in 2016 in Italië over herziening van het parlementaire stelsel (met name het beperken van de rechten van de Senaat) in een duidelijk “nee” tegen Renzi zelf, want hij had zijn eigen lot verbonden aan de uitslag. Hetzelfde gebeurde met Cameron in het Brexit-referendum. Ook het referendum in Nederland in 2015 over het Associatieverdrag met Oekraïne resulteerde in een “nee” tegen Rutte, die daar wijselijk zijn lot niet aan verbond. Nu zouden velen zich doodschamen voor een dergelijke uitslag. Hopelijk is hiermee het referendum als volksraadpleging dan ook voorgoed begraven.

Al met al ziet Krastev dat de EU het zwaar heeft in de vele crises (eurocrisis, immigratiecrisis) maar dat dit ook hoop geeft. Hoe meer crises de EU overleeft hoe sterker het komt te staan en hoe meer legitimiteit het verzamelt, alleen al door te overleven. Hij haalt Machiavelli aan die meende dat de politiek ‘goede tijden’ en ‘slechte tijden’ kent en dat de toekomst vol verrassingen is die het perspectief op slag kunnen veranderen. Dus ‘dispereert nimmer’.

 

Naschrift

Hoe het kan verkeren zien we nu, zes jaar later, als de oorlog in Oekraïne zijn vierde maand ingaat. Oekraïne vecht zich dood voor het EU-lidmaatschap en de Oost-Europese landen ontfermen zich over de vier miljoen vluchtelingen. Weinigen twijfelen nog aan het nut en de levensvatbaarheid van de EU.

Van Ivan Krastev verscheen ook samen met Holmes het boek Falend licht (2019) – zie de bespreking van dit boek in CM#113 – dat meer over Trump gaat, en in 2020 het essay Morgen komt geen dag te laat over de Coronacrisis. In dit laatste essay constateert hij dat de EU in het begin van de coronacrisis andermaal buitenspel staat en dat de landen in een reflex massaal hun grenzen sluiten en de medische hulpgoederen zo veel mogelijk voor zichzelf reserveren. Pas in het verloop van de coronacrisis neemt de EU door de inkoop en distributie van de vaccins weer een coördinerende rol op zich.

Ivan Krastev is een begenadigd schrijver. Niet alleen zijn analyses zijn interessant, hij doorspekt het verhaal ook met sprekende voorbeelden en leuke quotes. Zo vergelijkt hij de quarantaine en lockdown met hoe de dichter Joseph Brodski het leven van een gevangene typeerde: het tekort aan ruimte wordt opgevuld met een teveel aan tijd. Ook constateert Krastev dat we door de lockdown hele dagen achter het beeldscherm leven, en meer met de wereld verbonden zijn dan voorheen. Hij ziet een gelijkenis met Immanuel Kant, de eerste echte kosmopoliet ter wereld, die zijn geboorteplaats Königsbergen bij leven nooit verliet.