Civis Mundi Digitaal #123
Bespreking van Donella Meadows, Denken in systemen: Een handleiding. Uitg. Ten Have, 2022.
Donella Meadows (1941-2001) was een Amerikaanse wetenschapper aan MIT en pionier op het gebied van milieukunde. Ze is bekend als co-auteur van De grenzen aan de groei uit 1972. Dit boek is voltooid door Diana Wright van het Sustainability Institute.
In het voorwoord schrijft Meadows: “Ik maak zelf vooral gebruik van de taal en symbolen van systeemdynamiek, de denkrichting waarin ik ben opgeleid. En ik presenteer in dit boek enkel de kern van de systeemtheorie, niet de nieuwste snufjes. Ik ga niet in op de meest abstracte theorieën en ik deel alleen mijn analyses als ik daarvan kan zien dat ze bijdragen aan het oplossen van echte problemen.” (p12)
Structuur en gedrag
Meadows begint haar boek met een uitleg van wat ‘systemen’ volgens haar zijn. Ze doet dit aan de hand van een tekeningen die er elementair als volgt uitzien:
Meest voorkomend is bovenste structuur, de terugkoppelende informatie (feedback). Dit kan een ‘stabiliserende’ feedback zijn, maar ook een ‘versterkende’ feedback. In het eerste geval wordt de voorraad op peil gehouden in het tweede geval wordt de voorraad aangepast aan de omgeving. Bijsturingen worden nauwelijks uitgelegd in termen van afwijkingen van een norm en de term ‘informatie’ wordt slechts sporadisch gebruikt. Het is onduidelijk of ze nu met haar ‘wolk’ de omgeving of de in de Nederlandse vertaling niet door haar gebruikte term ‘input’ bedoelt.
Meadows gebruikt veel tekeningen aan de hand waarvan ze het gedrag van systemen uitlegt. Die uitleg gaat gepaard met veel grafieken die het resultaat laten zien. Het gaat dan steeds om praktische voorbeelden.
Dierentuin
In hoofdstuk 2 brengt Meadows een bezoekje aan een dierentuin: “De collectie in dit hoofdstuk heeft dezelfde voor-en nadelen als een dierentuin. Je krijgt een indruk van de grote variëteit aan systemen, maar het is geenszins de volledige lijst. De dieren worden in families onderverdeeld – apen hier, beren daar (enkele voorraadsystemen hier, dubbele voorraadsystemen daar) – zodat je typisch apengedrag en typisch berengedrag kunt zien.” (p65/66)
Een voorbeeld van een dubbel voorraadsysteem:
Structuur
“Tot de structuur van een systeem behoren alle voorraden en hoe die in elkaar grijpen, de verschillende flows en feedbackloops. [...] De structuur bepaalt welk gedrag in het systeem besloten ligt. Een doelgerichte, balancerende feedbackloop zorgt voor een dynamisch evenwicht. Een versterkende feedbackloop zorgt voor exponentiële groei. Voeg je ze samen, dan kan dat leiden tot groei, verval of een evenwicht. Zitten er vertragingen in de loops, dan ontstaan er wellicht schommelingen. Functioneren de loops in periodieke, snelle intervallen, dan volgt er mogelijk meer onverwacht gedrag. Systeemdenken gaat voortdurend heen en weer van structuur (voorraaddiagrammen, flows en feedback) naar gedrag (tijdgrafieken) en terug” (p134). Veel processen verlopen niet-lineair.
Grenzen
De omgeving die voor de instroom van de voorraad zorgdraagt, en resulteert in een uitstroom, wordt door Meadows als een wolk weergegeven. “Wolken geven het begin en het einde van een flow aan. Het zijn voorraden – bronnen en putten – die we tijdelijk negeren, om het betreffende onderwerp wat te vereenvoudigen. Ze geven de grens aan van het systeem dat het diagram weergeeft. Zelden geven ze een échte grens aan, want een systeem heeft bijna nooit echte grenzen” (p142). In mijn opvatting gaat het bij denkmodellen – zie de titel van het boek – juist om de duidelijk te onderscheiden grenzen. De grens tussen systeem en omgeving is in de systeemtheorie juist essentieel.
Het systeem en wij
Het boek is in drie delen opgesplitst. Het tweede deel is gevuld met allerlei voorbeelden hoe het systeemdenken toegepast kan worden in relatie met het menselijk functioneren. Vervolgens komen zaken aan de orde waarom systemen ons verrassen. Dit komt omdat we niet altijd over de juiste informatie beschikken, maar ook omdat veel systemen zich aan de omstandigheden aanpassen. Begrippen als veerkracht, zelfsturend vermogen en hiërarchie worden besproken.
Archetypen
Veel voorkomende gedragspatronen noemt Meadows ‘archetypen’. Ze noemt als voorbeelden: “verslaving, lage prestatiedruk en escalatie”. (p163) Verder komen uitgebreider aan bod: beleidsweerstand, de tragedy of the commons, afglijden naar lage prestaties, de rijken worden steeds rijker, de last verleggen naar de tussenpersoon, averechtse naleving en het verkeerde doel nastreven. Bij elk archetype wordt een uitweg beschreven.
In deel drie beschrijft Meadows “de juiste knoppen en hendels” om verandering teweeg te brengen in systeemstructuren: “zo dat ze meer wenselijk en minder schadelijks voortbrengen.” (p203) Veel oplossingen zijn contra-intuïtief. Verschillende onderwerpen uit de vorige delen komen nog eens terug en worden van een advies voorzien.
Conclusie
Ik vond dit boek verwarrend. Ik heb in geen enkel boek zoveel vraagtekens in de kantlijn geplaatst. Veel is terug te voeren naar hetgeen ze in het voorwoord zei: ze gaat niet in op de meest abstracte theorieën, terwijl de systeemtheorie juist bedoeld is om een interdisciplinaire theorie te zijn, en dus zich n op hoog abstractieniveau afspeelt. Verder is het een eenzijdig verhaal, door vanaf het begin uit te gaan van het begrip ‘voorraad’ en het bijna alleen over feedback regelkringen te hebben. Dit impliceert dat het vooral om processen gaat, wat overigens wel inherent is aan de systeemanalyse. Dit is de positieve kant van het boek: het biedt heel veel aanwijzingen voor het begrip van processen-in-de-praktijk.
Meadows was de lerares van Kate Raworth, die ook een voorwoord voor dit boek schreef. Mijn kritiek op het boek van Raworth (zie CM#101) is op de visie van Meadows terug te voeren.