Amerika

Civis Mundi Digitaal #124

door Jan de Boer

De Verenigde Staten en het idee van de 'grand remplacement'
Amerikaanse blanke etno-nationalisten en antisemitisme

De Verenigde Staten en het idee van de ‘grand remplacement’

 

Op 14 mei was er weer één van de vele schietpartijen in de Verenigde Staten door een blanke Amerikaan die met zijn semi-automatische Bushmaster XM-15 geweer een tiental niet-blanke personen doodschoot. Deze moordaanslag in Buffalo in de staat New York vertoont dezelfde karakteristieken als de aanslagen in Noorwegen, Nieuw-Zeeland en Amerikaanse steden als El Paso in 2019. Deze terrorist, net als die van de andere aanslagen, was ervan overtuigd een goed soldaat in de rassenoorlog te zijn. Hij was ervan overtuigd dat de Verenigde Staten onherroepelijk op weg waren naar de vervanging van de blanke bevolking door niet-blanke minderheden en zijn doel was – zoals wellicht ook bij de terroristen van andere massa-aanslagen – het ontketenen van een echte rassenoorlog om zo de « blanke genocide » te voorkomen.

De samenzweringsgeschriften van de Franse Renaud Camus werden heel snel herkend als de inspiratiebron voor een groot aantal rechts-extremistische groepen. De stelling van Camus, die inhoudt dat de Europese volkeren steeds sneller zullen worden vervangen, vond een groot gehoor bij deze groepen. En wel in die mate dat in de Verenigde Staten het idee van de « grand remplacement » dagelijkse kost werd in de politieke toespraken van rechts en in de actualiteitsprogramma’s van bijvoorbeeld Fox News. Overigens moet gezegd worden dat deze angst voor « omvolking » weinig origineel is. Al in de tweede helft van de negentiende eeuw werd er in de Amerikaanse politiek gesproken over begrippen als ontaarding en raciale zelfmoord. De ideeën betreffende verschillen en zelfs een hiërarchie tussen rassen structureerden de Amerikaanse politieke verbeelding. Direct na de Amerikaanse burgeroorlog (1861-1865) zag de rassenscheiding het leven om raciale ontaarding via rassenvermenging te voorkomen. Seksuele verhoudingen van personen van verschillende rassen werden steeds meer gezien als een dodelijke bedreiging voor de Amerikaanse beschaving, die gegrond was op blanke huishoudens.

In de tweede helft van de jaren 1880-1890 legde de Amerikaanse politiek verschillende vormen van raciale beperkingen vast: allereerst door het buitensluiten van Afro-Amerikanen van de emancipatiebeweging, waarbij een beroep werd gedaan op terroristische organisaties zoals de Ku Klux Klan, en vervolgens door het sterk terugbrengen van immigratie vanuit China en Japan via de « Chinese Exclusion Act » van 1882. Tienduizenden Chinezen waren gedurende de goudkoorts in Californië naar de Verenigde Staten geëmigreerd, maar de politieke elites maakten zich ongerust over een ongecontroleerde demografische samenstelling van de Amerikaanse samenleving via deze Aziatische, met name mannelijke immigratie. Dat hield duidelijk verband met de angst voor het « gele gevaar » en de opkomst van Aziatische machten die ervan verdacht werden de Amerikaanse belangen in de Stille Oceaan omver te halen.

Deze raciale angsten voor een nieuwe samenstelling van de Amerikaanse maatschappij verbreidden zich van het begin van de twintigste eeuw snel in de politieke en intellectuele klasse. President Theodore Roosevelt betreurde de onvermijdelijke raciale zelfmoord die op termijn onder de blanke arbeidersklasse zou plaatsvinden door de daling van het geboortecijfer. Madison Grant, verdediger van het « wetenschappelijke » racisme, was van mening dat de vermenging van rassen door immigratie een ramp tot gevolg zou hebben. Hij schreef dat « of men wil of niet, het resultaat van een vermenging van twee rassen is op de lange termijn een terugkeer naar het oudste, meest gewone en zwakste ras ». Grant verdedigde derhalve rassenscheiding en genetische selectie als preventieve maatregelen tegen ontaarding en raciale zelfmoord.

In de jaren 1920 maakte Lothrop Stottard, zwaar beïnvloed door de geschriften van Grant en wiens werk op zijn beurt de raciale nazi-thema’s beïnvloedde, zich meester van deze Amerikaanse angsten voor ontaarding en plaatste ze in een veel grotere mondiale context. De rassenoorlog is volgens hem een blijvend verschijnsel op het internationale politieke toneel, maar het is niet noodzakelijkerwijs een oorlog met wapens. Raciale oorlogen hebben plaats via demografische veranderingen, migraties, het geboortecijfer: « De meest duurzame veroveringen worden bijvoorbeeld verkregen door migratie, die hele bevolkingen overspoelt en voor altijd blanke landen kan veranderen in gebieden met een gekleurde bevolking ». Stoddard maakte deel uit van een groep schrijvers geobsedeerd door de vraag van de levensduur van de « mondiale blanke orde » op het moment dat de koloniale en imperiale overheersing van het Westen afnam.

Hoewel na de Tweede Wereldoorlog de verschrikkingen van de door het nazi-regime begane genocide het geloof in een raciaal determinisme bij de politieke elites deed afnemen, zwakte de vrees voor een teruggang van privileges en van de macht van de blanken in de Verenigde Staten in feite nooit af. En dat geldt in het bijzonder in het Zuiden, waar de vijandigheid jegens de federale regering vanwege de afschaffing van rassenscheiding in het onderwijs en de uitbreiding van burgerrechten een politiek van verbittering heeft gevoed, die vandaag de dag nog steeds voortduurt. De opkomst van een terrorisme gebaseerd op de superioriteit van het blanke ras in de jaren 1980-1990 – met de beruchte bomaanslag door Timothy MacVeigh en Terry Nichols op een gebouw in Oklahoma in 1995 – liet dit door diverse mondiale factoren steeds dreigender geloof in een samenzwerende staat tegen een mythische inheemse blanke bevolking zien. Mochten zij aan de zelfkant van de westerse samenlevingen niet meer dan figuranten zijn, deze blanke, van hun superioriteit overtuigde groepen werkten er samen, vormden verenigingen en transnationale netwerken en definieerden een afwijzing van de mondiale neoliberale orde in raciale termen. Dat was niet het geval in de Verenigde Staten, waar een meer vormloze raciale identitaire notie bestond, die van het behoren tot het blanke ras.

De wortels van het huidige blanke terrorisme beperken zich niet tot de van elke originaliteit gespeende geschriften van een obscure Franse schrijver. Zij putten uit een veel grotere erfenis, waarin de raciale verschillen en hiërarchie essentieel waren voor een mondiale orde waarin de normatieve suprematie van de westerse naties vanzelfsprekend was. Het betreft een reactie op fundamentele veranderingen die het Westen na eeuwen van overheersing « geprovincialiseerd » zouden hebben. Zoals de Australische historicus Dirk Moses het beschreef in zijn artikel « De blanke genocide en de ethiek van de publieke analyse »: « Het is tijd om in te zien dat de hysterie rond de « blanke genocide » niets anders is dan een reactie op het feit dat blanken geen aanspraak meer kunnen maken op het zijn van de belichaming van de mondiale norm ».

 

Geschreven in juli 2022

 

 

Amerikaanse blanke etno-nationalisten en antisemitisme

 

Ik schreef elders al over de moordaanslag door een blanke « etno-nationalist » in een supermarkt in Buffalo. Wat direct duidelijk werd is dat deze misdaad voor de zoveelste keer gericht was op Afro-Amerikanen, slachtoffers van een verschrikkelijk racisme dat in de hele geschiedenis van de Verenigde Staten een rol heeft gespeeld en dat nog altijd doet. Maar het manifest van de moordenaar heeft ook de malaise bij de Amerikaanse joden versterkt. De tekst barst van de clichés en antisemitische illustraties. Het « International Centre for Counter-Terrorism », een Nederlandse denktank, heeft de tekst geanalyseerd en liet weten dat het aantal vermeldingen over joden groter was dan dat over welke andere Amerikaanse minderheid ook. Dit verhaal schrijf ik met grote dank aan Robert Zaretsky, historicus aan de universiteit van Houston (Texas).

In de ogen van de aanslagpleger, Gendron, vormen in het kader van de « grand remplacement » theorie « de joden het grootste probleem dat de westerse wereld ooit heeft gekend ». Enerzijds leiden zij de banken en de regering, anderzijds verbreiden zij « een linkse ideologie » tegen de niet door hen geleide banken en zijn het « marxisten » die vijandig tegenover de regering staan. De conclusie van Gendron: « Joden moeten gedood worden », misschien niet vandaag, maar zonder twijfel wel morgen. Is dat moment nu aangebroken?

In 1790 beloofde president George Washington: iedere Amerikaanse jood « zal veilig kunnen zitten onder zijn druivenranken en zijn vijgenboom, en niemand zal hem verontrusten ». De druivenranken, de wijngaarden en de vijgenboom werden zo stellig genoemd, dat de historicus Salo Baron in de twintigste eeuw onderstreepte dat de Amerikaanse joden niet de geschiedenis « vol tranen » van hun Europese broeders kenden. Dit idee heeft de eerste jaren van de 21ste eeuw als het ware doordrenkt. « In een nabije toekomst, » verzekerde in 2011 de joodse historicus Steven T. Katz, « lijkt het mij redelijk te denken dat de Amerikaanse joodse gemeenschap blijft floreren en zich verder ontplooit. » De historicus Leonard Dinnerstein, auteur van het veel geraadpleegde boek « Antisemitism in America » (Oxford University Press, 1995) schreef in 2016: « Het antisemitisme is een te gering probleem om je mee bezig te houden » (Antisemitism in North America », Brill).

Deze kwestie heeft vandaag de dag niets gerings meer. In 2021 hadden er volgens de « Anti-Defamation League » 2717 antisemitische incidenten in de Verenigde Staten plaats: 34% meer dan in 2020. Omdat slachtoffers vaak terughoudend zijn om dit soort incidenten bekend te maken, zijn de werkelijke cijfers waarschijnlijk heel wat hoger. Ondanks de belofte van George Washington hebben de Amerikaanse joden meer en meer een angstig gevoel. In 2021 liet een onderzoek van de « American Jewish Committee », de belangrijkste joodse organisatie in de Verenigde Staten, weten dat 90% van de Amerikaanse joden denkt dat antisemitisme een actueel probleem is in het land. Het feit dat slechts 60% van de Amerikaanse niet-joden dit idee deelt, is misschien ook een probleem.

De recente pieken van antisemitische daden vonden plaats op het moment waarop de gewelddadigheden tussen Israël en de Hamas plaatsvonden. Maar in de Verenigde Staten speelt er nog iets anders dan het antizionisme: de verbreiding van het « blanke etnonationalisme », een beweging die er heilig in gelooft dat de Amerikaanse blanke meerderheid op het punt staat te worden vervangen door vreemdelingen. En in deze koortsachtige ideologie nemen de joden een centrale plaats in. In 2017 marcheerden neo-nazies door Charlottesville (Virginia) en schreeuwden: « De joden zullen ons niet vervangen ». In 2018 doodde een schutter, die ervan overtuigd was dat « de joden bezig zijn met een genocide tegen ons volk », elf joden in de « Tree of Life » synagoge in Pittsburgh.

Ironisch genoeg is het de in Buffalo geboren historicus Richard Hofstadter (1916-1970) die ook naar mijn idee de meest duurzame diagnose van deze visie van de complottistische wereld heeft gesteld. In zijn artikel « The Paranoid Style in American Politics » uit 1964 doorvorste hij de visie van de wereld van de « onteigenden »: de Amerikanen die ervan overtuigd zijn dat men hun land heeft afgenomen en vastbesloten zijn dat weer in bezit te nemen.

Hofstadter laat weten dat deze activisten een « overdreven hartstochtelijk en ontvlambaar gevoel delen, een hang naar verdachtmaking en een complottistische verbeelding ». Zij « klimmen op de barricades van de beschaving », overtuigd dat de vijand niet alleen door en door slecht is, maar ook dat hij « volledig geëlimineerd » moet worden. Aangezien een totale overwinning onmogelijk is, lijdt de paranoïde persoon onvermijdelijk aan « hetzelfde gevoel van onmacht » waaraan hij in het begin leed. Hofstadter concludeert dat dat degene bezielt met een nog grotere vastberadenheid om de volgende keer te slagen.

En dat zou alle Amerikanen die denken dat wij allemaal en zonder uitzondering, om met George Washington te spreken, het recht hebben om veilig en wel onder onze wijnranken en onze vijgenboom te zitten, toch dodelijk ongerust moeten maken. Helaas zie ik, met name in het zuiden van de Verenigde Staten, daar weinig tekenen van. En dat zou zelfs het einde van de democratie in het land van de « onbegrensde mogelijkheden « kunnen inluiden.

 

Geschreven in juli 2022