Civis Mundi Digitaal #125
Bespreking van Jan Soons, Uit het neoliberale moeras. Naar een economie die dienstbaar is aan de mens. Elikser, 2022.
Sinds Thomas More zijn boek Utopia publiceerde in 1516, heeft het idee van een basisinkomen de gemoederen beziggehouden. In de jaren zeventig zijn door politieke partijen [1] en andere organisaties zoals WRR en FNV diverse voorstellen gedaan of onderzocht. In 2019 heeft Rutger Bregman de discussie weer nieuw leven ingeblazen met het boekje Gratis geld voor iedereen [2]. Zo ook Jan Soons die in 2020 het boekje Basisinkomen, van utopie naar realiteit [3] uitbracht dat besproken is in CM#106. Nu komt hij met een vervolg dat hetzelfde pleidooi bevat maar nu aangevuld met een voorstel om de vermogenswinsten te belasten met een vergelijkbaar tarief als bij de inkomstenbelasting en de opbrengst te gebruiken als een aanvullende financieringsbron voor het basisinkomen.
Het grondmotief voor het introduceren van een basisinkomen is het bieden van een bestaansminimum voor iedereen, net als de AOW nu voor ouderen. Het zal ertoe leiden dat de mensen die in de bijstand zitten meer rust krijgen en dat de zorg om schulden en het uitzichtloos werken in tijdelijke en slecht betaalde baantjes zal verdwijnen. Iedereen krijgt meer vrijheid het werk (al of niet betaald) te doen dat hem of haar ligt. Het leidt tot minder sociale stress en minder sociale ontwrichting, wat ook weer leidt tot lagere kosten voor politie en maatschappelijk werk. Het vermijdt ook de ‘armoedeval’ die optreedt als werken geen financieel voordeel meer biedt doordat de toeslagen in gelijke mate dalen.
Een praktisch voordeel is dat we de wirwar van meer dan vijftig sociale regelingen kunnen afschaffen die zijn ontwikkeld om de meest kwetsbaren een bestaansminimum te garanderen en aanvullende voorzieningen als kinderopvang betaalbaar te houden. Met al die regelingen is een bedrag van een kleine 100 miljard gemoeid (AOW, WAO, WW, ZW, Bijstand, huurtoeslag, zorgtoeslag, studiefinanciering, etc.) en ca 3 miljard aan uitvoeringskosten. Het ingewikkelde stelsel werkt niet goed en is vernederend door de bureaucratie en controles op fraude, zoals we met de Toeslagenaffaire hebben kunnen zien.
Dit zijn ook belangrijke argumenten in het boekje van Rutger Bregman, waarin de vele experimenten uitvoerig aan bod komen die elders in de wereld rond het idee van een basisinkomen met wisselend succes zijn uitgevoerd.
Financiering
Omdat iedereen het basisinkomen onvoorwaardelijk ontvangt zijn de kosten veel hoger (ca. 170 miljard) dan de regelingen die heel specifiek zijn toegespitst op bepaalde groepen. Die extra kosten moeten komen uit een algehele verhoging van de inkomsten- en vermogensbelasting. Jan Soons pleit voor een flat rate van 50% op de inkomens onder afschaffing van alle heffingen en kortingen (incl. hypotheekrente aftrek). Ondanks het vlakke tarief werkt dat progressief uit omdat het basisinkomen onbelast is, en als een belastingvrije voet geldt. Hoe meer je bijverdient, hoe meer de totale inkomstenbelasting naar de 50% neigt. Toch is het een behoorlijke aanslag op de inkomens want er moet in ieder geval 70 miljard of een soortgelijk bedrag extra worden opgehaald. Dat betekent dat er veel extra geld wordt rondgepompt, dat eerst geïnd moet worden door de Belastingdienst.
In zijn nieuwe boekje neemt Jan Soons de grote vermogensongelijkheid op de korrel en pleit voor een verhoging van de vermogenswinstbelasting en vennootschapsbelasting naar 35%. De vennootschapsbelasting is nu in de orde van 15-25% en de vermogenswinstbelasting is nu 30% op een fictief vermogensrendement van 1-5%. Het komt erop neer dat de Belastingdienst nu 35 – 40 miljard binnenhaalt op een totale kapitaalwinst van ca. 400 miljard. Met een tarief van 35% zou dat 140 miljard kunnen zijn. De belasting op vermogen is dan in tarief vergelijkbaar met de belastingdruk op gewone inkomsten. Kortom, geld genoeg voor een basisinkomen.
Nadelen
Het is jammer dat Jan Soons alleen de voordelen voor de ca. 1 miljoen mensen aan de onderkant van de samenleving benoemt en niet de nadelen van de grotere belastingheffing. Nu gaat al ca. 10% van de economie om in het zwarte circuit (ca. 60 miljard). Je hoeft geen helderziende te zijn om te zien dat met een hogere belastingheffing dit veel meer gaat worden. Vrije beroepen en zzp-ers zijn prima in staat om hun bedrijfsinkomen te drukken.
Voor de vermogensbelasting (box 3) was er tot nu toe een zeer mild regime met een fictief vermogensrendement van 4%. Vrij recent is dat met een beroep op het Europese recht gesneuveld. Het is nu aan de regering om een nieuwe vermogensbelasting voor te stellen op de écht gerealiseerde vermogenswinst. Het zal zeer moeilijk worden deze vermogensaanwas efficiënt te berekenen, zeker als die winst pas na jaren wordt verzilverd en verrekend moet worden met mogelijke verliezen. We zullen nog terugverlangen naar de simpele fictieve vermogensrendementsregeling van Willem Vermeend! Het curieuze is dat juist de “verbetering” die de Tweede Kamer in 2014 heeft ingebracht om de spaarders te ontzien, gezien de lage rente, de opening heeft geboden voor het uitlokken van deze rechtelijke uitspraak. In 2001 klaagde niemand over het fictieve rendement van 4%, want de echte rente was toen veel hoger.
Daarnaast zitten er nog allerlei ongerijmdheden in ons belastingsysteem, zoals het vrijstellen van de eigen woning van de vermogensheffing. Dus iemand die een huis van 1 miljoen bewoont en een ton spaargeld heeft, betaalt geen vermogensbelasting en iemand die een flatje bewoont en 1 miljoen op een spaarrekening heeft staan, mag wél vermogensbelasting betalen. Gelukkig dat Klaas Knot dit recent in Buitenhof ook nog even onder de aandacht bracht [4]. Alleen al tijdens de coronacrisis is de waarde van de Nederlandse woningenvoorraad met 300 miljard gestegen. Dat is onbelaste vermogenswinst. Kortom, allemaal haken en ogen. Het was wel instructief geweest als Jan Soons alle voor- en nadelen even op een rijtje had gezet.
Vergroening van het belastingstelsel
Natuurlijk is er veel leed te ondervangen bij de meer dan één miljoen burgers die moeite hebben om rond te komen, maar je kunt je ook afvragen of het extra geld niet beter aan het bouwen van betaalbare huurwoningen kan worden besteed. Echter, er zijn ook nog andere maatschappelijke doelstellingen die om een aanpassing van het belastingstelsel vragen. Zo is de belasting op arbeid in ons land (te) hoog en Jan Soons vindt dat niet zo erg, want we krijgen toch veel robotica en AI, maar dat is natuurlijk niet terecht, want we houden veel diensten, die alleen door mensen kunnen worden verricht, al is het maar in de zorg. Er zou eerder een lastenverlichting voor arbeid moeten komen om arbeidsintensieve diensten betaalbaar te houden en onnodige uitstoot van arbeid te verhinderen.
Daarnaast staan we voor een klimaattransitie die veel geld gaat kosten en op zich niet rendabel is (want olie en gas komen vrijwel zonder kosten uit de grond). Dus zullen we de energie en de CO2 uitstoot moeten beprijzen. Zoals Klaas Knot in hetzelfde item in Buitenhof [4] ook toelichtte: dit kun je niet alleen oplossen door een grote zak geld naar de vervuilers te schuiven, maar je zult ook de uitstoot moeten beprijzen. Die (extra) hogere kosten zullen in eerste instantie ook moeten worden gecompenseerd, zodat de animo om te besparen en maatregelen te nemen om de uitstoot te verminderen, wordt gestimuleerd. Een dergelijke compensatie was ook onderdeel van een voorstel voor Lastenverschuiving van de PPR in 1983 [5], waar ikzelf een bijdrage aan heb mogen leveren. Hogere lasten op energie worden in dat voorstel gecompenseerd door zowel lastenverlaging op arbeid als via een partitieel basisinkomen.
Voorlopig is er echter geen behoefte om de energie extra te beprijzen want de oorlog in Oekraïne heeft de olie en gasprijzen al enorm opgedreven. Nu de regering zoekt naar een uniforme compensatie voor de lagere én middeninkomens (dat is dus vrijwel iedereen), komt een soort van partitieel basisinkomen misschien alsnog vanzelf in zicht …
Noten
[1] Bram van Ojik, Basisinkomen, PPR-schrift nr. 7, PPR Studiestichtging, 1982.
[2] Rutger Bregman, Gratis geld voor iedereen, De Correspondent, 2019.
[3] Jan Soons, Basisinkomen, van utopie naar realiteit, Elikser, 2020.
[4] Klaas Knot, Buitenhof, zondag 6 feb. 2022. Link.
[5] Erik Jansen en Piet Iedema, Lastenverschuiving, PPR-schrift 9, PPR-studiestichting, 1983. pdf.
Een toelichting is te vinden in het stukje over De Energiescenario’sop de website PPR Reunie 2018.