Civis Mundi Digitaal #125
Commentaar op Fresco Louise O. Nieuwe spijswetten. Over voedsel en verantwoordelijkheid. Uitg. Bert Bakker, Amsterdam, 2006
Inleiding
Louise Fresco is onlangs na twee termijnen afgetreden als bestuursvoorzitter van Wageningen University & Research (zij was WUR bestuursvoorzitter van 2014-2022). Onlangs las ik haar boek Nieuwe spijswetten uit 2006, dat nog steeds relevant is. Op de achterkant van het boek staat: “Sinds de Tweede Wereldoorlog is de wereldbevolking verdrievoudigd tot meer dan zes miljard mensen. Dit biologische ‘succes’ in bijna alle delen van de wereld heeft niet alleen grote ecologische effecten, maar leidt ook overal tot een gevoel van crisis. We worden steeds onzekerder over de schaal van modernisering en mondialisering en we vrezen het cynische gezicht van het postkapitalisme. Moet er niet iets wezenlijks veranderen? In Nieuwe Spijswetten geeft Louise O. Fresco aanknopingspunten voor een nieuwe ethische en wetenschappelijke houding ten opzichte van voedsel en landbouw”. In dit artikel geef ik commentaar op een aantal m.i. cruciale onderwerpen uit haar boek.
1. Ontaarding en grondhoudingen naar de natuur
Fresco schrijft: “Vaak blijkt dat men geen idee heeft over waar voedsel vandaan komt, wat erin zit en hoe het op tafel komt… Dit soort geestelijke luiheid is het gevolg van een achteloos consumentisme… Het is een bewust verdringen van onaangename details… Het eindproduct hoeft niet meer in verband te worden gebracht met de grondstof en zijn transformatie. Bespaar ons de details! Dat is denk ik de reden waarom ecologische of biologische producten zo moeilijk aanslaan: de gemiddelde consument wil helemaal niet weten waar iets vandaan komt en hoe het geproduceerd wordt… Door de verregaande verstedelijking, in het Westen en in veel andere landen, zijn wij letterlijk ‘ontaard’ geraakt” (p.16).
Fresco’s opmerkingen over ‘achteloos consumentisme’ en de ‘ontaarding’ van stedelijke bevolkingen zijn me uit het hart gegrepen. De vraag is wel hoe deze twee zaken te verhelpen? Vooral m.b.t. de ontaarding denk ik dat de verschillende ‘grondhoudingen naar de natuur’ zoals besproken door eco-filosofen verheldering kunnen brengen [1]. Fresco verwijst niet naar deze eco-filosofische literatuur. Maar ook gearticuleerde kennis van grondhoudingen naar de natuur is niet afdoende. De vraag blijft ook hier hoe tot meer ecologisch en maatschappelijk verantwoorde grondhoudingen te komen? M.i. is hiervoor bewustzijnsontwikkeling, in de zin van persoonlijke, niet-dogmatische ervaringsspiritualiteit, behulpzaam.
Fresco schrijft: “De verantwoordelijkheid voor anderen, elders en in de toekomst, is een natuurlijk eigenbelang, geen zero-sum game” (p.20). Dat de verantwoordelijkheid voor anderen een ‘natuurlijk eigenbelang’ vormt mag op puur theoretisch, verstandelijk niveau correct zijn, maar de realiteit is anders - zoals de huidige klimaatcrisis en de armoede in veel landen laten zien. Hoe ver reiken de concentrische cirkels van onze verantwoordelijkheid voor huidige en toekomstige anderen? Een nieuwe ethische houding ten opzichte van voedsel en landbouw (zie de achterkant van haar boek) komt niet zomaar uit de lucht vallen. Ook hier is het daadwerkelijk praktiseren van andere grondhoudingen naar de natuur relevant.
2. Schaduwdenkers, Ecomodernisten en Lichtzoekers
Fresco maakt in haar boek een onderscheid tussen Schaduwdenkers en Lichtzoekers. In de categorie van Schaduwdenkers onderscheidt ze de volgende subcategorieën:
Ze schrijft: “Dat de sombere voorspellingen van de Schaduwdenkers lang niet altijd uitkomen, doet niets af aan hun legitieme en essentiële rol … door de zaken soms erger voor te stellen dan ze zijn, liefst als een crisis, wordt een reactie in gang gezet en blijft de schade meestal hanteerbaar… De uitspraken van de Schaduwdenkers zijn geen self-fulfilling prophecies, maar self-denying prophecies, zichzelf ontkennende voorspellingen, en dat is hun paradoxale kracht” (p.46).
Het pleit voor Fresco dat ze de Schaduwdenkers een legitieme en essentiële rol toekent. Ze schrijft echter ook: “De antitechnologische houding van de meeste Schaduwdenkers duidt op een gebrek aan evenwichtig inzicht in de mogelijkheden en de veerkracht van het wetenschappelijk-technologisch complex” (p.48). Het kan zo zijn dat de (meeste?) Schaduwdenkers een antitechnologische houding hebben, maar het al te optimistische geloof van de ecomodernisten in het wetenschappelijk-technologisch complex roept ook vraagtekens op. Op de achterkant van het boek Ecomodernisme. Het nieuwe denken over groen en groei (2017) schreef Fresco de volgende aanbeveling: “Dit frisse pleidooi van de ecomodernisten is een belangrijke bijdrage aan de zo noodzakelijke dialoog over duurzaamheid” [2].
In de NRC van 21/22 april 2018 schreef Fresco over het bestrijden van maatschappelijk pessimisme. Zij heeft vertrouwen in de toekomst omdat bijna overal mensen langer leven, en gezonder, vrijer, veiliger en gelukkiger zijn dan een eeuw geleden. Niettemin, schrijft Fresco, zijn veel Nederlanders somber en angstig gestemd. “Die kloof tussen feit en gevoel begint het land te verlammen… De nostalgie naar vroeger belet ons te zien dat hoewel vooruitgang soms negatieve effecten heeft, we telkens in staat zijn die te corrigeren… Zelfs voor het meest knellende dilemma van vandaag, klimaatverandering, zullen we oplossingen vinden, hoe contra-intuïtief dit nu moge lijken”. Zij pleit voor een nieuwe Verlichting waarin gevoelens en feiten niet met elkaar verward worden [3].
Ik denk dat de door Fresco geconstateerde ‘kloof tussen feit en gevoel’ te maken heeft met het feit-waardedualisme in wetenschapsbeoefening. Gevoelens van mensen worden niet alleen bepaald door ‘nostalgie naar vroeger’, maar ook door onderliggende waarden. De westerse Verlichting heeft ontegenzeglijk veel goeds voortgebracht, naast negatieve effecten, die volgens Fresco gecorrigeerd kunnen worden door nieuwe technologische ontwikkelingen. Mijns inziens blijft het feit-waardedualisme, dat sinds de Verlichting dominant werd, echter problematisch. Science zonder conscience is lastig. De kloof tussen weten en geweten en het feit-waardedualisme zijn aan elkaar gerelateerd. Fresco geeft in haar boek uit 2006 en in haar NRC artikel uit 2018 blijk van een sterk geloof in de technological fix: de onvermijdelijke negatieve effecten van technologieontwikkeling zullen gecorrigeerd worden door nieuwere en betere technologie. Optimisme is een in principe aanbevelenswaardige houding, maar meer aandacht voor het onderliggende feit-waardedualisme in wetenschapsbeoefening en technologieontwikkeling is gewenst.
Fresco schrijft: “Lichtzoekers omhelzen een persoonlijke weg naar de verlossing van het technologische kwaad dat ons bedreigt” (p.49) en “Zoals het schaduwdenken geworteld is in antitechnologisch pessimisme, zo vindt het lichtzoeken zijn fundament in een verlangen naar puurheid en een nostalgie naar een ongerept verleden… Een losjes op het boeddhisme en Aziatische meditatietechnieken gemodelleerd gedachtegoed biedt de Lichtzoeker het recept voor geestelijke verdieping… Zoals het schaduwdenken antitechnologisch is, zo is antirationalisme inherent aan het lichtzoeken. Als verdachte activiteit behoort het denken uitgeschakeld te worden, onder de noemer ‘jezelf leegmaken’, ‘je verstand loslaten’, ‘luisteren naar je gevoel’ enzovoort. Zelden zullen boeddhistische begrippen als het niet-bestaan van het Ik, en de noodzaak de gedachtestroom te onderbreken om tot grotere bewustwording te komen, zo tot op het bot zijn vereenvoudigd” (p.50-4).
Fresco verwijst regelmatig naar het boek De Celestijnse belofte (1994) van James Redfield wanneer ze het over de (“meestal ecologisch analfabete”, haar woorden) Lichtzoekers heeft (p.50,61 e.a.). Ik heb het boek van Redfield niet gelezen, maar de citaten van Fresco uit dat boek wijzen inderdaad op een gebrekkig wetenschappelijk inzicht en een tamelijk vaag New Age denken. Wouter Hanegraaff bevestigt in zijn imposante boek over New Age Religion and Western Culture (1996) dat New Age schrijvers ertoe neigen het onderscheid te maskeren tussen wetenschap en filosofische of religieuze interpretaties van wetenschappelijke bevindingen, door te suggereren dat de moderne wetenschap een mystiek of een specifiek holistisch wereldbeeld bewijst [4]. Het meest diepgaande en voor de hand liggende verschil tussen wetenschappelijke paradigma’s en mystieke ervaringen is m.i. dat de eersten mentale constructies zijn, terwijl de laatsten een daadwerkelijk transcenderen van alle inhouden van de mind inhouden. Of zoals Fritjof Capra zegt: “Wetenschappers zijn kaartmakers en de mystieke ervaring is deel van het gebied” [5].
Fresco zegt dat Lichtzoekers neigen naar een nostalgisch ongerept verleden door een ‘inherent antirationalistische geestelijke verdieping’. Hoewel sommige Lichtzoekers ongetwijfeld neigen tot een ‘op het bot vereenvoudigde’ interpretatie van Aziatische meditatietechnieken, lijkt me dit toch een wat al te boude bewering, die geen recht doet aan serieuze mensen die bewustzijnsontwikkeling beoefenen. Het is evident dat ‘de noodzaak de gedachtestroom te onderbreken om tot grotere bewustwording te komen’ voor personen die geen techniek voor bewustzijnsontwikkeling beoefenen vaag en ‘antirationalistisch’ klinkt. Zoals echter vaker betoogd in Civis Mundi is de mystieke ervaring van een ‘bewustzijn-als-zodanig’ zonder bewustzijnsinhouden, zonder gedachten, wel degelijk mogelijk. Bewustzijnsontwikkeling (transcenderen van alle gedachten) en wetenschap (rationalistisch, analytisch denken) hoeven elkaar geenszins uit te sluiten.
3. Zelfgekozen zelfregulering
Fresco schrijft: “Het nieuwe bewustzijn [van het belang van voedsel, gefundeerd in een nieuwe moralistische houding tegenover voedsel en landbouw] kan leiden tot een vorm van zelfregulering waarmee ieder individu zichzelf een aantal kwaliteitsprincipes oplegt en tot een grotere verantwoordelijkheid van de overheid. Een vorm van nieuwe spijswetten … [in de zin van] de persoonlijke toepassing van zelfgekozen voorschriften” (p. 67/8).
Fresco’s nieuwe spijswetten behelzen dus ‘een nieuwe moralistische houding tegenover voedsel en landbouw’ oftewel een ‘zelfregulering in de zin van een persoonlijke toepassing van zelfgekozen voorschriften’. Of zoals op de achterkant van haar boek staat: “een nieuwe ethische en wetenschappelijke houding ten opzichte van voedsel en landbouw”. Een nieuwe moralistische of ethische houding tegenover voedsel en landbouw of een zelfgekozen zelfregulering komt overeen met wat ik in eerdere artikelen ‘vrij en pro-actief gedrag’ heb genoemd. Zie bijvoorbeeld Sectie 4. De auteur van je eigen beslissingen, praktisch bewustzijn en zelfregulering in Van Eijk (2022) [6]. Daar verwijs ik naar de Wageninger Spaargaren die zegt dat de regels van goed milieugedrag - die overeengekomen en gedefinieerd worden in een sociaal proces - tot een ‘tweede natuur’ moeten worden. Hij spreekt van een ‘automatische piloot’ die op het niveau van het praktisch bewustzijn - via een soort ‘ecologische zelfdwang’ - tot ecologisch verantwoord gedrag moet leiden [7].
De begrippen ‘tweede natuur’, ‘automatische piloot’ en ‘ecologische zelfdwang’ verwijzen naar een soort zelfregulering. Deze zelfregulering kan het spontaan luisteren naar interne waarden inhouden, resulterend in vrij, pro-actief gedrag in de onderste route van Diagram 1 (zie voor dit diagram Sectie 4 in Van Eijk 2022). Wanneer iemands bewustzijnsniveau onvoldoende ontwikkeld is, zal dwang (in de vorm van het gehoorzamen aan - en zich identificeren met - extern opgelegde normen) onvermijdelijk zijn. Maar in de onderste route vindt een proces van bewustzijns- of spirituele ontwikkeling plaats dat in vrij en pro-actief gedrag resulteert. Hoewel Fresco aan het eind van haar boek een serie algemene aanbevelingen doet aan studenten, medewerkers en bestuurders van universiteiten en aan de overheid, blijft voor mij onduidelijk hoe de door haar gepropageerde ‘zelfgekozen zelfregulering’ tot stand moet komen.
Fresco schrijft: “De kritische stemmen van de Schaduwdenkers en de visioenen van de Lichtzoekers blijven onmisbaar… Uiteindelijk gaat het om niets minder dan een transformatie van ons politieke denken… Een betoog tegen de economie als enige basis voor de moraal [is nodig]” (p.73). Zij bepleit dus een transformatie van ons politieke en economische denken, waarbij niet langer de economie centraal staat. Maar hoe een ecologisch en maatschappelijk verantwoorde moraal of ethiek tot stand moet komen wordt niet helemaal duidelijk.
4. De kloof tussen wat is en kan
Fresco schrijft: “Tenzij er een onvermoede ramp optreedt, zijn de schaduwen van morgen niet die van grootscheepse voedseltekorten als gevolg van een technisch onvermogen om de bevolkingsgroei bij te houden. Alles wijst erop dat de kloof tussen de gemiddelde opbrengsten en de technisch mogelijke opbrengsten in veel landen nog steeds zeer groot is en dat er dus op het beschikbare areaal voldoende ruimte is voor een groei van de productie” (p.68).
Het klopt dat er bijvoorbeeld in Sub-Sahara Afrika een zeer grote kloof is tussen gemiddelde en technisch mogelijke opbrengsten [8]. Bovendien is voedselschaarste uiteindelijk geen productie of agronomisch probleem, maar veeleer een distributieprobleem.
Fresco schrijft ook: “Terwijl in Azië de gemiddelde graanopbrengsten nu de 3 ton gepasseerd zijn, blijven in Afrika de opbrengsten onder het niveau van 1 ton per hectare liggen, wat vergelijkbaar is met wat in Noordwest-Europa tijdens de Middeleeuwen werd behaald” (p.85). Dit laat zien hoe groot de ‘achterstand’ is in veel Afrikaanse landen. Voor meer hierover zie hoofdstuk 8.1 Landbouwopbrengsten in middeleeuws Europa en huidig Sub-Sahara Afrika in Van Eijk (2007) [9].
Fresco schrijft: “Groei van de voedselproductie is direct een functie van de toepassing van moderne technologie en economische ontwikkeling” (p.69). Hoewel moderne technologie en economische ontwikkeling op den duur kunnen bijdragen aan een hogere voedselproductie, beargumenteert de Wageningse econoom Niek Koning, dat in eerste instantie de relatie andersom is. Eerst vindt landbouwontwikkeling plaats, waarna pas bredere economische ontwikkeling volgt [10].
5. Uitstoot uit de landbouw en de kloof tussen weten en geweten
Fresco schrijft: “Methoden uit de biologische landbouw kunnen inspirerend zijn, al vereisen deze vaak meer arbeid en gaan ze daardoor in tegen de wereldwijde trend van uitstoot van arbeidskrachten uit de directe landbouwproductie en een steeds grotere arbeidsproductiviteit” (p.69).
M.b.t. de uitstoot van arbeid uit de landbouwsector zou ik willen opmerken dat dit geen natuurwet is, maar het gevolg is van politieke en economische keuzes. In sectie 5 Het koplopermodel in de landbouw in Van Eijk (2019) zeg ik o.a. het volgende: Het koplopermodel is gebaseerd op Cochrane’s agricultural treadmill waarin koplopers, degenen die het eerst vernieuwingen adopteren, grote winsten maken, terwijl boeren die later adopteren gedwongen worden om dezelfde nieuwe technologie aan te schaffen, maar tegen die tijd zijn de productprijzen al gedaald door het toegenomen aanbod. Of ze worden uit de landbouw gestoten, wanneer ze het niet kunnen bolwerken. De tredmolen, de zweepslag der concurrentie, drijft de afzonderlijke bedrijven steeds weer voort [11]. Cochrane’s publicatie stamt uit 1958, dus het is moeilijk vol te houden dat er nu opeens problemen ontstaan in het huidige landbouwmodel (bijvoorbeeld m.b.t. de huidige N-crisis).
In het momentele debat over de broodnodige transitie naar een duurzamere landbouw, dat veel meer omvat dan de huidige commotie omtrent de stofstofimpasse, spelen cijfers/metingen en juridische procedures een grote rol. Zoals eerder aangegeven in een ander artikel van september 2019 zijn er een aantal voor de hand liggende (gedeeltelijk overlappende) redenen waarom er altijd discussie over cijfers zal zijn en dus ook altijd daaruit voortvloeiende juridische procedures [12]. Ik herhaal hieronder de laatste twee alinea’s van dat artikel.
Met betrekking tot de letter en de geest van de wet, oftewel de kwantitatieve normen en de onderliggende kwalitatieve waarden, is mijns inziens veel meer aandacht voor de geest van de wet nodig. Meer wetgeving (meer gedetailleerde of andere wetten) gaan niet helpen in het tot stand brengen van een ecologisch en maatschappelijk duurzame landbouw als de betreffende actoren het onderscheid tussen de letter en geest van de wet niet zien. Als er geen voeling is met de geest van de wet is er een groot risico dat men de letters (normen) van de wet creatief zal proberen te omzeilen. Uiteindelijk draait het om persoonlijke waarden. Er is een kloof tussen weten en geweten.
In een rapport over de Nederlandse veehouderij pleitte Herman Wijffels al in 2001 voor eigen verantwoordelijkheid. “[Het ontbreekt] de schakels in de keten van boer naar consument aan eigen verantwoordelijkheid… We gebruiken termen als ‘het nationale mestoverschot’. Maar waar we naartoe moeten, is de individuele verantwoordelijkheid van elke ondernemer en consument… De hele keten moet naar verantwoordelijkheid op microniveau” [13].
De subtitel van Fresco’s boek luidt Over voedsel en verantwoordelijkheid. De vraag blijft hoe de eigen, individuele verantwoordelijkheid van Wijffels en Fresco te realiseren?
6. Appels met peren vergelijken
Fresco schrijft: “Het is uiterst onwaarschijnlijk dat de laag-technologische [biologische] landbouw die de Schaduwdenkers en Lichtzoekers voorstaan in staat zou zijn de toekomstige wereld te voeden” (p.69). Over de vraag ‘Hoeveel mensen de aarde kan voeden’ schrijft ze: “De schattingen variëren meestal tussen de 10 en 15 miljard, met als uitschieter de Wageningse berekeningen, die uitkomen op 50 miljard” (p.138/9, haar noot # 12).
Het is vreemd dat er nog steeds mensen honger lijden, terwijl er tegelijkertijd steeds meer voedsel per hoofd van de wereldbevolking wordt geproduceerd. Het International Assessment of Agricultural Knowledge, Science and Technology for Development (IAASTD), bekend als het World Agriculture Report, schreef in 2016: “Agriculture is producing more food than ever before, both in total numbers as well as on a per capita basis, despite the fact that world population is growing. If harvests were used entirely and as effectively as possible as food, they could already feed 12 to 14 billion people today” [14]. Dus met geen of aanzienlijk minder verbouw van veevoer (en dus minder vleesconsumptie) en minder verliezen in de voedselketen kan ongeveer het dubbele aantal huidige aardbewoners gevoed worden binnen het conventionele landbouwsysteem. Zoals eerder gezegd in sectie 4 is er dus geen sprake van een productieprobleem, maar veeleer een distributieprobleem.
Er wordt vaak gezegd dat biologische landbouw de wereld niet kan voeden omdat de opbrengsten ongeveer 15-20% lager zijn. In een eerder artikel schreef ik dat er al decennia een zeer ongelijke verdeling is tussen conventionele en biologische landbouw met betrekking tot geld en menskracht voor onderzoek, voorlichting en onderwijs. Hoeveel geld en menskracht heeft bijvoorbeeld WUR geïnvesteerd in onderzoek en onderwijs in biologische landbouw in vergelijking met conventionele landbouw? Ik heb daar geen cijfers over, maar ik verwacht dat het budget voor biologische landbouw slechts een paar procent is geweest van het budget voor conventionele landbouw. Wanneer nu de biologische landbouw gedurende de komende twee decennia de hoofdmoot van het geld en menskracht zou ontvangen, dan pas is er een eerlijke vergelijking mogelijk. Men kan geen (zwaar ondersteunde conventionele) appels met (niet of nauwelijks ondersteunde biologische) peren vergelijken [15].
In Sectie 4 De afnemende duurzaamheid van de Nederlandse landbouw in Van Eijk (2019) verwijs ik naar het proefschrift van Meino Smit die een kanttekening plaatst bij de veelgeroemde ‘efficiëntie’ van de Nederlandse landbouw [zie Eindnoot 11]. Deze toentertijd 69-jarige biologische akkerbouwer promoveerde in 2018 aan WUR op zijn proefschrift De duurzaamheid van de Nederlandse landbouw [16]. Hij concludeert dat de duurzaamheid van de Nederlandse landbouw in de periode 1950-2015 is afgenomen als je het directe én indirecte gebruik van energie, land en arbeid in beschouwing neemt. Dus de efficiëntie van de Nederlandse moderne conventionele landbouw valt behoorlijk tegen [17].
7. Tovenaars en profeten
Op 29 maart 2019 vond aan WUR het seminar ‘When wizards meet prophets’ plaats [18]. De Amerikaanse historicus en wetenschapsjournalist Charles C. Mann schreef het boek De tovenaar en de profeet (2018) over de tegenstelling tussen twee wetenschappelijke wereldbeelden, gesymboliseerd door de tovenaar (zij die geloven in technologie) en de profeet (zij die geloven in de natuur). De wereldbeelden van de tovenaars (techno-optimisten) en profeten (strikte ecologen) botsen fel en een zinvol debat tussen de twee groepen blijkt nauwelijks mogelijk. Het doel van bovenstaand seminar was een nieuw verhaal (a new narrative) te vinden waarin deze tweedeling niet meer bestaat. Oftewel, een nieuwe zienswijze waarin respect voor de natuur en technologische innovatie samengaan. Een van de organisatoren van het seminar, de wetenschapsjournalist Hidde Boersma, zegt: “Daarbij helpt het om je de vraag te stellen: hoe ziet jouw ideale wereld er uit? Dan kom je op waarden en ideologie, in plaats van op feiten. De tovenaars, de technologie-aanhangers vinden zichzelf rationeel, ze vinden de eco-profeten emotioneel, maar dat zijn ook slimme mensen die het beste voor hebben met de wereld. Dat lijkt me een goed begin”. Hier geeft Boersma duidelijk aan dat het uiteindelijk om onderliggende waarden draait in het gepolariseerde debat tussen de technologen en ecologen.
Dit blijkt ook uit het Volkskrant artikel van 17 augustus 2018 waarin de ‘tovenaar’ Hidde Boersma en de ‘profeet’ Joris Lohman ervoor pleiten om de polarisatie in het debat te beëindigen. Zij schrijven: “Dat de scheiding tussen de twee toekomstbeelden zo hardnekkig is, komt doordat verschillen tussen de twee kampen veel verder gaan dan technologische of wetenschappelijke onenigheden. Er ligt een volledig ander wereldbeeld met andere waarden aan ten grondslag. De verschillen gaan over wat onze positie is op deze planeet en wat het goede leven behelst” [19]. Ook de ondertitel van Fresco’s boek Over voedsel en verantwoordelijkheid verwijst naar het belang van persoonlijke en collectieve waarden.
Krijn Poppe, een bekende Wageninger, schreef op 24 juli 2022 op de website Foodlog het volgende: “De geschiedenis zal er later over oordelen, maar zo ongeveer alle partijen hebben meegedaan aan het bewandelen van geitenpaadjes om zoveel mogelijk te produceren - een doel dat werd ingegeven door het oude exportparadigma van Sicco Mansholt en de stijgende arbeidskosten als gevolg van onze welvaart (die leidt tot mechanisatie, loopstallen, schaalvergroting intensiveren). Individuen (ja, Sicco op latere leeftijd, Wijffels, ja op oudere leeftijd verandert de blik…), individuele onderzoekers binnen wat nu WUR is (van JD van der Ploeg en de vakgroep biologische landbouw tot de mestonderzoekers van het LEI) en tal van anderen, koplopers, hebben de daad bij het woord gevoegd. Maar tot nu toe het dominante paradigma niet kunnen veranderen” [20].
Poppe geeft hier aan dat vooral oudere sleutelfiguren (soms) hun mening bijstellen en dat er binnen WUR maar relatief weinig medewerkers zijn, die getracht hebben (of trachten) het dominante paradigma te veranderen. De door hem genoemde Jan Douwe van der Ploeg (inmiddels emeritus hoogleraar rurale sociologie) heeft decennialang getracht het dominante paradigma bij te sturen. Het percentage biologische boeren in Nederland – zeker koplopers in mijn optiek – ligt nu rond de 4%, nog steeds heel erg weinig.
8. Discrepantie tussen technologie en waardesystemen
Fresco schrijft: “De historische afname van acute honger maskeert dat armoede en chronische ondervoeding nog steeds bestaan te midden van de huidige voedselovervloed. Het is een onverdraaglijke gedachte dat 50.000 van de 400.000 baby’s die op een willekeurige dag geboren worden, hun leven beginnen met chronisch voedseltekort dat hun groei en hun hersenontwikkeling vertraagt en hen vatbaar maakt voor ziekten” (p.86).
De desastreuze impact van chronische ondervoeding van baby’s op hun hersenontwikkeling en latere groei kan niet genoeg benadrukt worden. Hiervoor verwijs ik naar Hoofdstuk 13.6 Het wereldvoedselprobleem en macht in Van Eijk (2007) [21].
Fresco schrijft: “De beelden [van een geïdealiseerd, niet-bestaand verleden] zijn zo sterk dat rationele tegenargumenten er niets tegen kunnen uitrichten. De lage levensverwachting, het fysieke lijden van landarbeiders, de uitbuiting, de kindersterfte, het monotone en schaarse voedsel van slechts enkele generaties geleden – het valt allemaal weg tegenover de diepe gevoelens [van de moderne boer als de grote vervuiler, de nietsontziende landschapsvernietiger, en van de oude boer als rentmeester van bijna oudtestamentische allure]” (p.91/2).
Fresco heeft gelijk dat (veel of sommige?) stadsbewoners een geïdealiseerd, niet-bestaand beeld van het verleden hebben. Daar heb ik als zoon van kleine boeren uit Z.O.-Brabant en met ruim 20 jaar werkervaring op het Afrikaanse platteland gelukkig geen last van. Het klopt ook dat rationele tegenargumenten weinig uitrichten tegen zulke romantische verbeelding. Dit is zo omdat de ratio nu eenmaal weinig of geen motiverende invloed heeft. Ze is niet affectief beladen. Zie hiervoor hoofdstuk 8.6 Lijder of leider? De drie kennisvormen in Van Eijk (2021) [22].
M.b.t. Fresco’s opmerking over de geïdealiseerde ‘oude boer als rentmeester van bijna oudtestamentische allure’: het rentmeesterschap is één van de verscheidene ‘grondhoudingen naar de natuur’ die helaas maar al te vaak slechts met de mond wordt beleden.
Fresco schrijft: “Onze technologie mag dan razendsnel zijn geëvolueerd, maar onze beelden, ons gedrag en onze waardensystemen zijn dat niet (p.92/3) … Er is een discrepantie ontstaan tussen technologie en economie, en de morele basis van ons handelen … Voedsel is voor velen goedkoper geworden, maar honger en vetzucht gaan hand in hand … Vooruitgang heeft geen effect gehad op de evolutie in de zin dat de huidige mens zich heeft aangepast aan de overvloed en tegelijk oog heeft voor het gemeenschappelijk belang… Onze waardesystemen zijn niet meeveranderd met onze technologische mogelijkheden” (p.106/7).
Er is inderdaad een grote discrepantie ontstaan tussen onze waardesystemen en onze technologische mogelijkheden. De kloof tussen onze cerebraal-intellectuele en emotioneel-moreel-spirituele ontwikkeling resulteert in allerhande technologieën die ons boven het hoofd dreigen te groeien [23]. Met betrekking tot bijvoorbeeld militaire technologie merkt de socioloog Piet Ransijn op: “Onze passies, instincten en angsten trekken, als ongecontroleerde paarden, een zware kar vol met technologische producten, maar de koetsier heeft de teugels uit z’n handen laten glippen en is verzonken in de droom der rede” [24]. We dienen te ontwaken uit deze ‘droom der rede’ [25]. Het probleem ligt niet in de technologie maar veeleer in onszelf. Er is geen te veel aan technologie maar een tekort aan bewustzijn: “deze sturende factor laat veel te wensen over” [26].
Fresco schrijft: “Een zeug is een ware vleesmachine geworden: na 120 dagen weegt het beest 110 kilo en in een jaar kan het 28 nakomelingen voortbrengen (p.95)… We spreken ongemerkt van kippen in ‘legbatterijen’ alsof de beesten een collectief aangedreven productiemachine zijn. Door de razendsnel voortschrijdende technologie lijkt de grens tussen natuurlijk en kunstmatig, tussen levend wezen en apparaat te vervagen” (p.96). Ook hier dus een grote discrepantie tussen technologie en waardesystemen, die gefundeerd zijn in grondhoudingen naar de natuur.
Fresco schrijft: “De stelling van de voorstanders, dat biotechnologie essentieel is voor de oplossing van het wereldvoedselvraagstuk, is niet correct. De toepassing van de vandaag de dag bestaande kennis is in principe voldoende, ook in Afrika, om opbrengstgroei en meer efficiëntie mogelijk te maken. En nogmaals: honger is niet een kwestie van te lage productie (p.114/5)… Het debat over de biotechnologie illustreert dat veel van de verwarring voortkomt uit een impliciete, foutieve premisse, namelijk dat honger gelijkstaat aan calorie- en eiwitgebrek, en dat dus de landbouw- en voedselindustrie zich moet richten op ‘veel’ en ‘goedkoop’ via onderzoek en subsidies” (p.118). Hier neemt Fresco een kritische positie in ten opzichte van biotechnologie. Zie ook Sectie 4 De kloof tussen wat is en kan hierboven.
9. Ontologie en ethiek
Fresco schrijft: “Eten is een ontologische transformatie: dat wat ik niet ben, wordt ’ik’… En ontologie ligt dicht bij ethiek: ‘je bent wat je eet’ geldt ook in morele zin, want sinds mensenheugenis worden sommige voedingsmiddelen moreel verworpen… We zijn wat we eten omdat we via ons voedsel onlosmakelijk verbonden zijn met de ecologische kringlopen van onze planeet. Er is geen intiemere manier om om te gaan met de natuur dan door te eten. Wij bestaan uit de elementen die wij opnemen” (p.119).
Mijns inziens is eten geen ‘ontologische’ transformatie in de strikte zin van het woord. Ontologie betreft de ‘natuur of aard’ van de werkelijkheid, is die materialistisch of geestelijk, fysisch of mentaal? Eten is op fundamenteel niveau een fysiologisch proces, waaraan culturele betekenissen gegeven kunnen worden. De meest intieme manier om om te gaan met de natuur wordt bepaald door onze grondhouding naar de natuur, niet door onze handeling van het eten. Descartes’ ik denk dus ik ben, of beter gezegd, ik ben dus ik denk omdat bewustzijn altijd het startpunt is, kan niet zomaar gelijk gesteld worden aan ik ben wat ik eet. Je kunt net zo goed zeggen ik ben wat ik schrijf of ik ben wat ik koop.
Fresco schrijft: “Eten is geweten, en geweten vraagt weten. Mijn nieuwe spijswetten zijn geen voorstel tot religieus reveil of juridische bemoeizucht, maar een aanzet tot een op wetenschap gebaseerd sociaal contract voor individuele en collectieve voedselvoorziening… Het is een aanzet tot bewustwording over wat er op tafel verschijnt, hier en elders. Met de nieuwe spijswetten doe ik een oproep tot een publiek debat… zonder mystificatie, gebaseerd op wetenschappelijke kennis en sociale verantwoordelijkheid. Een debat dat niet voorschrijft maar vragen stelt, over waarden, kennis en gedrag” (p.120).
Ik denk dat vooral de in paragraaf 5 benoemde kloof tussen weten (wetenschappelijke kennis) en geweten (een ethische grondhouding) centraal dient te staan. Het door Fresco bepleite ‘publieke debat’ dat via ‘sociale verantwoordelijkheid’ tot een ‘op wetenschap gebaseerd sociaal contract’ moet leiden wordt m.i. vooral gefaciliteerd door een coherent collectief bewustzijn. Heeft Fresco niet te hoog gespannen verwachtingen van de inbreng van wetenschappelijke kennis? Naar mijn mening dient juist een combinatie van bewustzijnsontwikkeling (niet alleen in de zin van bewustwording van allerlei zaken maar vooral als persoonlijkheidsontwikkeling of spirituele ontwikkeling) én niet-dogmatische wetenschap centraal te staan.
M.b.t. het door Fresco bepleite debat dat vragen stelt over ‘waarden, kennis en gedrag’ verwijs ik naar mijn recente boek Klimaatcrisis, gedragsverandering en bewustzijnsontwikkeling, waarin ik een (mogelijke) keten van gedragsontwikkeling presenteer (zie Diagram 2 op p.66 van dat boek; het diagram is tevens te vinden in een recent artikel in Civis Mundi) [27]. De relatie tussen verschillende kennisvormen (verbeelding, rede, en intuïtie), onderliggende waarden en daadwerkelijk gedrag wordt daar uit de doeken gedaan.
Fresco schrijft: “De toekomstige stabilisering van de bevolking en de specialisatie van de landbouw betekent evolutionair gezien dat de mens bereid is erop te vertrouwen dat anderen, buiten zijn eigen verwanten, in zijn voedsel voorzien. Het feit dat er door sommigen zo aan de samenstelling en veiligheid van ons voedsel wordt getwijfeld zou erop kunnen wijzen dat dit vertrouwen nog geen gemeengoed is” (p.121).
M.b.t. het ‘vertrouwen dat wij, buiten onze eigen verwanten’ in anderen stellen sprak ik in Sectie 1 hierboven over de reikwijdte van de concentrische cirkels, die onze verantwoordelijkheid voor (huidige en toekomstige) anderen bepalen. De hedendaagse oorlog in Oekraïne, waarin voedsel als wapen wordt gebruikt, toont de beperkte reikwijdte van deze concentrische cirkels. Een breed gedragen vertrouwen is afhankelijk van het niveau en de coherentie van het collectief bewustzijn.
10. Betrokkenheid-op-afstand
Fresco schrijft: “Het geroemde mechanisme van peer review werkt nauwelijks in een situatie waar een klein aantal groepen met elkaar moet concurreren om schaarse middelen uit dezelfde bron. In de race om het geld worden kleine ontdekkingen prematuur als doorbraken gepresenteerd (p.127)… Het is twijfelachtig of de vraag of de markt werkelijk leidt tot die kennis die de maatschappij nodig heeft… Ecologisch en economisch duurzame groei vereist een perspectief dat over generaties en over grenzen heen kijkt – iets waar de markt van nature niet op ingesteld is” (p.128).
Mijns inziens is de belangrijke vraag of ecologisch en economisch duurzame groei überhaupt mogelijk is? Onderwerpen als degrowth, sociaal zakendoen, ecomodernistische groene groei, en ‘een op waarden gebaseerde economie’ zijn eerder besproken in Civis Mundi [28].
Fresco schrijft: “Mij staat een universiteit voor ogen die betrokken is bij de samenleving, maar tegelijk op afstand blijft… Deze oproep tot betrokkenheid-op-afstand is geen paradox … Waar we niet meer kunnen vertrouwen op de wetenschappelijke feiten, worden internationale relaties geregeerd door emotie en vooroordeel… Denk bijvoorbeeld aan de beoordeling van de risico’s van genetisch gemodificeerde organismen in de internationale handel… In dat delicate evenwicht tussen maatschappelijke betrokkenheid, marktgestuurde vraag en wetenschappelijke onafhankelijkheid moeten allen – overheid, bestuur, staf, studenten – hun positie bepalen” (p.129/30).
Volgens Fresco is de oproep tot ‘betrokkenheid-op-afstand’ geen paradox. Ik vermoed dat ze bedoelt dat het wel een paradox is in zijn officiële betekenis van een ‘schijnbare tegenstrijdigheid’. Ze geeft namelijk aan dat betrokkenheid-op-afstand wel een reële mogelijkheid is. De vraag is dan hoe dit te realiseren? Hoe bepaal je je positie in het door haar omschreven ‘delicate evenwicht’? Ik denk dat dit positie bepalen door alleen rationeel (na)denken een moeizame exercitie is (zoals blijkt uit de herhaalde discussies over het correct naleven van deze betrokkenheid-op-afstand). M.i. wordt het positie bepalen gefaciliteerd door bewustzijnsontwikkeling, door een intuïtief functioneren op een boven-rationeel niveau [29].
M.b.t. haar ‘betrokkenheid-op-afstand’ is Fresco de afgelopen jaren af en toe verweten te dicht tegen het bedrijfsleven aan te schurken. Over haar rol als commissaris bij Syngenta zegt ze: "Het is een misverstand bij mensen dat ik daar een medewerker zou zijn: ik ben toezichthouder. Ik heb de rol om juist kritisch te zijn over het bedrijf. Ik krijg mensen daar richting biologicals, alternatieven voor chemicaliën. Als je verschil wil maken in hoe miljoenen boeren werken, moet je juist bij een bedrijf als Syngenta beginnen" [30].
Haar belangrijkste advies aan studenten is: “Wees betrokken, maar verkies de feiten boven ideologieën” (p.132). Hier kan men opmerken dat wetenschappelijke objectieve ‘feiten’ niet bestaan. Ook feiten zijn niet waardevrij, ook feiten zijn altijd gegrond in ideologieën. Ook het meestal niet-bevraagde, vaak onbewust-geaccepteerde conventionele (mainstream, dominante) wetenschappelijke paradigma is gefundeerd op bepaalde onderliggende waarden. Daarom heb ik in mijn proefschrift uit 1998 drie verschillende wetenschappelijke paradigma’s (het positivistisch, constructivistisch en transcendentalistisch paradigma) gekarakteriseerd aan de hand van tien criteria (waaronder ontologie, epistemologie en methodologie) [31]. Een van de oorzaken, wellicht de belangrijkste oorzaak, van de huidige klimaatcrisis, biodiversiteitscrisis en N-crisis is dat het dominante positivistisch paradigma niet ter discussie wordt gesteld.
Tot slot
Fresco’s boek Nieuwe spijswetten uit 2006 is nog steeds relevant in de huidige discussie over de transitie naar een meer ecologisch en maatschappelijk verantwoorde landbouw. Begrippen zoals ‘ontaarding, zelfgekozen zelfregulering, discrepantie tussen technologie en waardesystemen, relatie tussen eten, weten en geweten, en betrokkenheid-op-afstand’ zijn ook nu nog belangrijk. Helaas krijgen deze begrippen niet de aandacht die ze verdienen in het huidige tumultueuze debat.
Literatuur
1. Zie hiervoor verscheidene eerdere artikelen van mijn hand in Civis Mundi, ook te vinden onder de folder Civis Mundi op mijn website (www.toon-van-eijk.nl).
2. Zie hier mijn commentaar op dat boek: Van Eijk T. (2018). Kritische kanttekeningen bij een nieuwe, ecomodernistische beweging. Bespreking van: Marco Visscher en Ralf Bodelier (red.), Ecomodernisme. Het nieuwe denken over groen en groei. Nieuw Amsterdam, 2017. Civis Mundi Digitaal #61, juli 2018.
3. Deze en de volgende alinea stammen uit: Van Eijk T. (2018). Het feit-waardedualisme in wetenschap en technologieontwikkeling. Civis Mundi Digitaal #60, juni 2018.
4. Hanegraaff, W.J. (1996). New Age Religion and Western Culture. Esotericism in the Mirror of Secular Thought. E.J. Brill, Leiden-New York-Köln. p.63.
Zie ook: Van Eijk T. (2019). Het bewustzijnsbegrip bij Hans Komen. Commentaar op de serie: Bewustzijn, wat is dat? Het bewustzijnsbegrip door de eeuwen heen in filosofie en psychologie. Deel 1. Civis Mundi Digitaal #81, april 2019 (I).
5. Weber R. (1985). The Tao of Physics revisited. A conversation with Fritjof Capra. In: Wilber (Ed.). The holographic paradigm and other paradoxes. Exploring the leading edge of science. Shambhala Publications, Boston. p.215-48.
6. Van Eijk T. (2022). Hoe kan het ’Hersenbeest’ tot ecologisch en maatschappelijk verantwoord gedrag komen?. Commentaar op: Slob Marjan. Hersenbeest. Filosoferen over het brein en de menselijke geest. Lemniscaat, 2017. Civis Mundi Digitaal #124, juli 2022.
7. Spaargaren G. (1997). The ecological modernization of production and consumption. Essays in environmental sociology. PhD. thesis, Wageningen Agricultural University, The Netherlands. p.138.
8. Zie bijvoorbeeld Tabel 4 op pagina 64 in Van Eijk T. (1998). Farming Systems Research and Spirituality. An analysis of the foundations of professionalism in developing sustainable farming systems. PhD thesis, Wageningen Agricultural University, The Netherlands. http://edepot.wur.nl/121226
9. Van Eijk T. (2007). Ontwikkeling en arbeidsethos in Sub-Sahara Afrika. Het belang van gedragsverandering en bewustzijnsontwikkeling. Royal Tropical Institute (KIT), KIT Publishers, Amsterdam. ISBN: 978 90 6832 610 9 (in Dutch). [Unfortunately, this book is no longer available. A pdf file can be downloaded at: VEijk-17febr. A shorter English version however is available: Van Eijk T. (2010). Development and Work Ethic in sub-Saharan Africa. The mismatch between modern development and traditionalistic work ethic. Lulu].
10. Zie voor een bespreking van het boek Food security, agricultural policies and economic growth. Long-term dynamics in the past, present and future (2017) van Niek Koning: Van Eijk T. (2017). Toekomstige voedselzekerheid vereist onorthodoxe landbouwpolitieke keuzes en mentale transformatie. Civis Mundi digitaal # 53, december 2017.
11. Van Eijk T. (2019). Boerenprotest: veel emotie, weinig rede. Civis Mundi Digitaal #90, oktober 2019.
Cochrane W.W. (1958). Farm prices, myth and reality. Univ. of Minnesota Press, Minneapolis. Zie ook p.154 in: Van Eijk (1998), zie Eindnoot 8.
12. Van Eijk T. (2019). Kringlooplandbouw en Wageningen University & Research. Civis Mundi Digitaal #89, september 2019.
13. Wouter Bax. Dictaat markt overheerst landbouw. Duurzame veeteelt. Trouw, 30 mei 2001.
14. Global Agriculture Report 2016
15. Van Eijk T. (2019). Tovenaars en profeten in de landbouw: heel de wereld. Civis Mundi Digitaal #82, april 2019 (II).
16. Smit, M.J. (2018). De duurzaamheid van de Nederlandse landbouw: 1950 – 2015 – 2040. PhD, Wageningen University, Wageningen.
17. Zie ook: Van Eijk T. (2020). Klimaatverandering, landbouw en filosofie. Civis Mundi Digitaal #100, juli 2020.
18. Deze en de volgende alinea stammen uit: Van Eijk T. (2019). Tovenaars en profeten in de landbouw: heel de wereld. Civis Mundi Digitaal #82, april 2019 (II).
19. https://www.volkskrant.nl/columns-opinie/weg-met-het-hokjesdenken-in-de-landbouw~beac9b7f/
20. https://www.foodlog.nl/artikel/rabobank-erkent-rol-in-boerencisis/#comment-313502
21. Zie Eindnoot 9.
22. Van Eijk T. (2021). Klimaatcrisis, gedragsverandering en bewustzijnsontwikkeling. Lulu. Ook beschikbaar als pdf-file: https://www.lulu.com/spotlight/toondotvaneijkatupcmaildotnl/
23. Ransijn P. en N. Schulte (1982). Bewustzijn als bewapening. Vrede en ontwapening door groei van collectief bewustzijn. MIU Nederland Pers, Laag Soeren. p. 343.
24. Ransijn P. (1985). A rational way to peace and fulfilment. The unified field of consciousness in a sociological perspective. Soma Scientific Publisher, Lelystad. p.55.
25. Dessaur C.I. (1984). De droom der rede. Het mensbeeld in de sociale wetenschappen. Een poging tot criminosofie. EM. Querido’s Uitgeverij B.V., Amsterdam (eerste druk 1982). p.336.
26. Ransijn (1985): p.49.
27. Van Eijk T. (2021): Zie Eindnoot 22. Zie ook: Van Eijk T. (2021). De relatie tussen emoties, gevoelens, intuïtie en gedragsverandering. Commentaar op: Arno Delmon et al. Onze behoefte aan troost is onlesbaar. Op zoek naar de Ziel der Dingen. LM Publishers, Edam, 2021. Civis Mundi Digitaal #114, september 2021.
28. Van Eijk T. (2021). Ontgroeiing in een postkapitalistische economie. Bespreking van: Jason Hickel. Minder is Meer. Hoe degrowth de wereld zal redden. Berchem, België, Uitg. EPO 2021. [Vertaling van Less is More. How Degrowth Will Save the World. 2020] Civis Mundi Digitaal #116, november 2021.
- Van Eijk T. (2020). Sociale bedrijven: een paradox? Commentaar op: Van der Velden F. (ED.) (2018). Towards a fair and just economy. Social business as a transformational approach. LM Publishers, Volendam. Civis Mundi Digitaal #102, september 2020.
- Van Eijk T. (2018). Kritische kanttekeningen bij een nieuwe, ecomodernistische beweging. Bespreking van: Marco Visscher en Ralf Bodelier (red.), Ecomodernisme. Het nieuwe denken over groen en groei. Nieuw Amsterdam, 2017. Civis Mundi Digitaal #61, juli 2018.
- Van Eijk T. (2018). Naar een op waarden gebaseerde economie. Bespreking en analyse van: Arjo Klamer, Doing the Right Thing: A Value Based Economy. 2017.2nd ed. London: Ubiquity Press. Civis Mundi Digitaal #58, mei 2018.
29. Voor meer over intuïtief functioneren, zie: Van Eijk (2021), zie Eindnoot 22: de hoofdstukken 8.6, 8.7, 8.9, 8.10, 9.5 en 10.3.
30. https://www.foodlog.nl/artikel/louise-fresco-over-oud-brood-stikstofbeleid-boeren-en-natuur/ 26 juni 2022.
31. Van Eijk (1998), zie Eindnoot 8: p.124-7 en Van Eijk (2017). Spinoza in het licht van bewustzijnsontwikkeling. Lulu. p.67-71.