Civis Mundi Digitaal #127
Het surveillancekapitalisme instrumenteert ons gedrag om het te veranderen te voorspellen, te gelde te maken en te controleren. Het levert de instrumenten “teneinde het gedrag te veranderen, te voorspellen, te gelde te maken en te beheersen” (p352). Dat gebeurt met de overal verbonden materiële en digitale architectuur van computers die menselijke ervaringen verwerken en transformeren tot middelen voor de marktdoelen van anderen.
Zuboff vergelijkt het surveillancekapitalisme met Orwells ‘Big Brother’ en het totalitarisme, dat op geweld en manipulatie van personen was gebaseerd, als een totale institutie die de hele samenleving en de persoonlijkheid doordringt. Dat gebeurde met geheime politie, propaganda en geweld door een autocratisch leiderschap. Het was eveneens onvoorzien, onbegrijpelijk en veroverde snel een aantal landen.
Het surveillancekapitalisme gebruikt echter geen fysiek geweld en maakt veeleer gebruik van zachte kracht. Het is een marktproject, geen politiek project. Het wordt mogelijk gemaakt door de digitale revolutie en het sluit aan bij het “radicale behaviorisme” van Skinner. Daarbij worden mensen beschouwd in termen van gedragspatronen waarin zij gevangen zitten.
https://www.profinnovant.com/guide-complet-du-behaviorisme/
Het behaviorisme is een benadering van buitenaf en gaat uit van observeerbaar gedrag
Het behaviorisme van Skinner als voorloper van het surveillancekapitalisme
Skinner richtte zich op gedragsmanipulatie. Hij zag dat als redding en volgende fase van de beschaving. Zijn visie zette hij al in 1948 uiteen in de utopische roman Walden Two. Daarna o.m. in Beyond Freedom & Dignity (1971) en About Behaviorism (1974). Het publiek bleef kritisch. Hij verwierp introspectie en ging slechts uit van observeerbaar gedrag, zoals bij anderen. Mensen waren organismen en (werden gezien als) anderen, als objecten, niet als subjecten. Vrijheid, vrije wil en autonomie zag hij als defensiemechanismen en hingen samen met onwetendheid omtrent gedrag en de bepalende factoren ervan. Subjectiviteit, bewustzijn, de ziel en het zelf vallen buiten het wetenschappelijk observeerbare gedrag. “De ziel is je eigen zaak... [en] de menselijke samenleving is een groep van organismen” (p365,366).
Meetbaar gedrag maakt manipulatie mogelijk van “variabelen waarvan het gedrag een functie is”. Dat kan door “een technologie van menselijke gedrag... die wat betreft vermogen en precisie vergelijkbaar is met fysische en biologische technologie.” De instrumenten daarvoor waren nog niet beschikbaar in Skinners tijd.
“Het geloof in ‘de autonome mens’... belemmert de vooruitgang van de samenleving.” Niet alleen methoden maar ook organisatiesystemen die daarvan gebruik maken, behoren tot “de technologie van gedragsmanipulatie... Privacynormen vervallen door vooruitgang van kennis... ‘Het probleem van privacy kan uiteindelijk door technologische vorderingen worden opgelost’” (p367-371). Zoals ook bij het surveillancekapitalisme.
Zuboff noemt Skinner een antithese van Orwell, ondanks overeenkomsten. Beide beschrijven totalitaire dystopieën. Skinner beschreef een visie van sociale gelijkheid en harmonie onder menselijke organismen die door gedragsmanipulatie geoperationaliseerd kon worden. De ideale samenleving was een “superorganisme dat gevormd en gecontroleerd kon worden... Walden Two geringschatte democratische politiek en representatief bestuur.”
Idealen van een liberale samenleving - vrijheid, autonomie, privacy en het recht op zelfbestuur - waren ondergeschikt aan gedragsmanipulatie ter cultivering van “het goede leven”. Geweld was niet nodig. “Al wat we nodig hebben is gedragsmanipulatie” (p373). Het surveillancekapitalisme realiseert de visie van Walden Two in verdergaande mate dan bij Skinner mogelijk was, maar ten dienste van de rijkdom en macht van anderen. Skinners gedragstechnologie wordt nu gebruikt in een wereldomvattend informatietechnologisch laboratorium waarin wij de proefpersonen zijn.
Big Other als instrumenterende macht
Het alom aanwezige digitale apparaat, dat gedrag observeert analyseert en manipuleert, noemt Zuboff ‘Big Other’. Het is een instrumenterende macht die zich kenmerkt door objectivering van gedragsgegevens. Mensen zijn anderen, objecten en producten, die worden geobserveerd en gemanipuleerd met methoden die buiten ons bewustzijn worden toegepast in het belang van het surveillancekapitalisme. Een open toekomst wordt vervangen door een “aggregaat van ‘stimulus-response reïnforments’”. Er komt geen geweld aan te pas. Men hoeft geen groep, orders of autoriteiten te volgen, zoals bij het totalitarisme. “Dit alles wordt ingehaald door een digitale orde... die ons willen in ‘reïnforment’ verandert en ons handelen in geconditioneerde responsen... De macht die eens werd geïdentificeerd met bezit van de productiemiddelen, wordt nu geïdentificeerd met het bezit van de middelen tot gedragsverandering (p379).
“De droom van een technologie van gedragsvoorstelling en controle... is nu een bloeiend feit... Niet door terreur... In plaats daarvan door afkondiging, zelf-autorisatie, retorische misleiding, eufemismen, en stille, gewaagde achterbakse bewegingen... De democratie wordt niet aangevallen maar erodeert van binnenuit [evenals...] de wil om te willen, die wordt belichaamd in zelfbepaling” (p381). Ons gedrag wordt gemanipuleerd naar winstgevende doelen van anderen.
Toenemende surveillance in tijden van onzekerheid
Het surveillancekapitalisme biedt ogenschijnlijke oplossingen voor moderne problemen, zoals gebrek aan verbondenheid, onzekerheid, gebrek aan kennis en informatie, tijdbesparing, efficiency en controle. Sinds het surveillancekapitalisme zijn het sociale vertrouwen en de verbondenheid echter verder afgenomen. Individualisering, misinformatie en polarisatie (b)lijken toegenomen. Sociale onzekerheid is niet verminderd door computer predicties en instrumentering. Het surveillancekapitalisme lijkt een leegte te vullen. Sociale relaties worden vervangen door sociale media. Hoe meer we ons informeeren, des te meer wordt die informatie gebruikt om ons te beïnvloeden.
In plaats van ons te beschermen hebben staat en markt verstrengelde belangen onder het mom van staatstoezicht en veiligheid in een ‘war on terror’. Staatsveiligheidsdiensten werkten samen met Big Tech. Bijv. de ontwikkeling van een “radicalisme algoritme” werd aangemoedigd om media te screenen en inhoud te verwijderen die terrorisme opstookt. Verder noemt Zuboff “het gebruik van internet voor identificatie, surveillance, monitoringen en volgen... of toegang te verkrijgen tot netwerken” (p387). Kortom, het surveillancekapitalisme bevorderde overheidssurveillance. De politie doet er ook zijn voordeel mee. Ook mensen die protesteren, zoals Greenpeace activisten, worden in de gaten gehouden en gelokaliseerd. Met behulp van techbedrijven worden dossiers aangelegd van uitlatingen die zij konden doen “op basis van hun grondwettelijk beschermde vrije meningsuiting” (p388).
De Chinese draak: de staat beheerst de maatschappij
China als voorbeeld
In China lijkt de surveillancemaatschappij al verder gevorderd wat betreft gedragsverandering met een sociaal credit systeem. Het wordt “digitaal totalitarisme” genoemd en het is de “apotheose van instrumenterende macht. Het doel is het automatiseren van de maatschappij door afstemming, hoeden en conditioneren van mensen om vooraf geselecteerd gedrag te vertonen dat door de staat als wenselijk wordt beoordeeld en in staat is om instabiliteit te voorkomen” (p389). We zien hier een fusie van staatsmacht en instrumenterende macht. Het heeft het vertrouwen in de overheid en de maatschappij niet bevorderd. Integendeel.
Mensen met hoge scores worden begunstigd. Mensen die laag scoren, kunnen op een ‘zwarte lijst’ komen te staan. Op grond daarvan kunnen zij bijv. geen trein- of vliegtuigtickets meer kopen, geen huis mogen kopen of geen overheidsbaan of lening meer krijgen. Vrienden en bekenden mijden zulke mensen, die hun krediet niet bevorderen.
China is echter geen westerse democratie. Privacy zou er minder worden gewaardeerd. De cultuur en samenleving is meer collectivistisch ingesteld en de overheid meer autoritair en totalitair. Sociale controle en conformisme zouden er vanouds sterker zijn, enz. De invloed van tech-bedrijven en de overheid lijkt hier dezelfde kant op te gaan. “Het meest schokkende is misschien niet de agenda van de Chinese overheid, maar hoezeer deze overeenkomt met de weg die de technologie elders neemt” (p393).
Een verschil met het Westen is de verstrengeling met de staatsmacht, die in China groter is. Daar heeft de staat het (meer) voor het zeggen, terwijl in het Westen Big Tech meer bepalend is en de overheid van hun diensten afhankelijk is. Een ander verschil is de kapitalistische marktoriëntatie gericht op winst. De einduitkomst toont echter grote overeenkomst: grootschalige predictie en manipulatie van gedrag ten behoeve van anderen, die het sociale leven naar hun hand zetten.
We kunnen verschillende kanten op. Meegaan met de weg van Big Tech, die leidt tot onvrijheid, of opkomen voor onze vrijheid, autonomie, privacy, democratie, een open toekomst en een beschermd leven.
Techno-utopisten menen dat ecologische en andere problemen door techniek zijn op te lossen
https://www.mo.be/zeronaut/debat-op-ecopolis-de-groene-utopie
Surveillancekapitalisten als praktische techno-utopisten
Leidende figuren van Big Tech presenteren hun ambities om de wereld te verbinden en te instrumenteren vanuit een betrokkenheid bij de perfectionering van de maatschappij. Soms klinkt daarin nog iets door van de bevlogenheid van de jaren 1960, zij het in een technocratisch kader. Google ambieert “‘total knowledge’... om tegemoet te komen aan de informatiebehoeften” die het zelf schept en opwekt. Zuckerberg wil de hele wereld verbinden en een “kenniseconomie bouwen” (p402).
Daarvoor willen Google en Facebook alles van mensen te weten komen wat er te weten valt. Zodat ze een toekomst kunnen bieden waarin behoeften worden vervuld. Niet alleen informatiebehoeften, ook verbindingsbehoeften, sociale behoeften en het “comfort dat we niet alleen zijn”, aldus Zuckerberg. Hij wil daarvoor een wereldomvattende “sociale superstructuur” opbouwen. De missie van zijn bedrijf zou passen “in de evolutionaire trend van de beschaving... van stammen naar steden, naties [...en] de ‘wereldgemeenschap’” (p403). Zuboff noemt dit “toegepaste utopistiek” en “techno-utopianisme”.
Er zijn echter enkele belemmeringen: “democratiche instellingen, wetten, reguleringen, rechten en plichten, regels voor bedrijfsbeleid en contracten... de burgermaatschappij, politiek gezag... en moreel gezag” (p404). Het surveillancekapitalisme heeft zich kunnen ontwikkelen in een wetteloze digitale ruimte zonder noemenswaardige belemmeringen voor zijn alomvattende ambities van technologische vooruitgang. “De belofte van een magisch tijdperk speelt een cruciale strategische rol, die ons tegelijkertijd afleidt en de totale ambities van het surveillancekapitalisme legitimeert” (p405).
Zuboff citeert de volgende kenmerken van moderne utopisten: 1. tendens tot tunnelvisie, 2. (be)grip wat betreft ‘een nieuwe staat van zijn’, 3. het nastreven van een idée fixe. 4. het geloof in de onvermijdelijkheid, 5. de tendens tot totale hervorming, 6. gadgets gaan zelden verder dan de mechanische mogelijkheden van hun tijd. Het laatste punt zou volgens Zuboof niet gelden voor surveillancekapitalisten, die wel nieuwe technologie ontwikkelen. Ze hebben daarvoor ook het geld om de nodige middelen te verschaffen.
Verder noemt ze het kenmerk dat hun theorieën schraal zijn, terwijl hun macht buitengewoon is. Anders dan bijv. bij Marx en andere 19e eeuwse utopisten. Het zijn praktische utopisten en hun praktijken maken verbazingwekkend snelle vorderingen. Hun theoretische uitgangspunten en maatschappijvisie zijn er achteraf uit af te leiden.
Menselijk en machinegedrag worden steeds meer op elkaar afgestemd https://www.hrpraktijk.nl/topics/verandermanagement/achtergrond/3-tips-om-minder-krampachtig-met-robotisering-om-te-gaan
Wat zijn de visies en plannen van bazen van Big Tech?
Eerst komt Satya Nadella, CEO van Microsoft aan bod. Hij wil de wereld veranderen door “menselijk en machinegedrag af stemmen op vooraf door superieuren vastgestelde parameters die ‘policies’ worden genoemd.” Dit impliceert dat menselijk gedrag wordt afgestemd en afgesteld op machinegedrag. Daarbij kunnen variaties van de opgestelde norm worden “geanticipeerd en voorkomen ‘voor ze plaatsvinden’” (p408,409). Ieder onderdeel wordt afgestemd op het geheel, dat door een “intelligente ‘cloud’” van informatie en kunstmatige intelligentie wordt gestuurd.
Zo kunnen afwijkingen en anomalieën worden voorkomen. Alles en iedereen loopt zo in de pas en gaat volgens de norm van de ‘policies’. Kennis van de machine werkt als een soort collectieve kunstmatige intelligentie. Door Zuboff wordt het “de geest van de bijenkorf” genoemd. Deze stuurt collectieve actie, voorkomt afwijkingen en bevordert aanpassing en samenvloeiing. “Gedrag wordt gevormd rond veilige en harmonische beleidsparameters... machinerelaties zijn het model voor sociale relaties... Machines en mensen worden verenigd als objecten in de ‘cloud’, geïnstrumenteerd... in overeenstemming met de ‘policies’... Uitkomsten zijn gegarandeerd en automatisch opgesteld, worden gemonitord en gehandhaafd door het ‘systeem’... en gevormd door de middelen tot gedragsmanipulatie die het bewustzijn ontwijken en niet kunnen worden betreurd noch geweerd... De samenleving wordt zo een soort fabriek... waarin we kunnen trainen en socialiseren... in de vorm van massaproductie... naar de zekerheid van anderen” (p410,411).
De ‘policies’ die normen en parameters bepalen, worden “gedefiniëerd door bedrijfsdoelen, waarmee het gedrag harmonisch samenvloeit” (p413). Mensen worden afgestemd op de “machinekorf: de samenvloeiende geest die wordt voorgebracht door machinale kennis”. Mensen worden zo meer (geprogrammeerd) als machines ten behoeve van maximum efficiency en minimale dissidentie. Iedereen dient het geheel als onderdelen van het systeem zonder fouten en frictie. De machine-korf staat model voor de geïnstrumenteerde samenleving als een ‘mensenkorf’, een menselijke bijenkorf, waarin de individuele vrijheid wordt opgeofferd aan het collectief en “wordt door anderen opgelegd ten bate van gegarandeerde resultaten” (p415).
https://slideplayer.com/slide/730415/
De geïnstrumenteerde samenleving
De visie van Alex Pentland, directeur van het Human Dynamics Lab van MIT (Machasusetts Institute of Technology) en diverse bedrijven, in zijn boek Social Physics staat model voor Big Tech en is verwant met die van Skinner. Het verschil is dat hij de technische middelen en instrumenten heeft die Skinner nog niet had. En dat Skinner verzet opriep en Pentland wordt omarmd. Beiden begonnen met de studie van dierengedrag. Skinner conditioneerde duiven en muizen. Pentland onderzocht populaties van bevers en bekeek hun vijvers en populaties van een afstand “met de blik van God”, het objectieve gezichtspunt van de Ander. Pentland was ook betrokken bij het World Economic Forum, andere NGO’s en overheidsinstellingen en uiteraard bij Big Tech en andere bedrijven.
Pentand ontwikkelde de “sociometer”, een draagbare sensor, waarmee gedrag objectief geregistreerd kon worden (‘data mining’). Vandaaruit konden “omvattende predictieve modellen voor menselijke dynamiek worden geconstrueerd”. Met behulp daarvan konden regels en structuren van het gedrag van individuen en organisaties worden vastgesteld, communicatie- en interactiepatronen en “netwerkdynamiek”. Deze vormden de basis voor “toegepaste utopistiek” en een model voor de maatschappij.
De sociometer registreerde bewegingen en verplaatsingen, contacten, lichaamstaal, intonatie, enz. en maakte ook interventie mogelijk “buiten de beperkingen van het menselijk bewustzijn, zodat mogelijke weerstand geëlimineerd werd” (p424). Pentland paste zijn bevindingen toe in organisaties via zijn bedrijf Sociometric Solutions. Ze vormden de basis voor “zijn visie van een geïnstrumenteerde samenleving”. Op grond van ”nieuwe digitale systemen... moeten we een zenuwstelsel voor de mensheid creëeren dat de stabiliteit van samenlevingen handhaaft” (p426,427).
Een “mobiele draadloze infrastructuur” kon “onze omgeving monitoren” en “de ontwikkeling van onze samenleving plannen... Pentland gaf de voorkeur aan ‘bevolkingen’ boven samenlevingen”, aan ‘statistiek’ boven zingeving, aan ‘berekening’ boven wetmatigheid” (p428).
Mensen doen elkaar na en volgen elkaar
https://verkenjegeest.com/waarom-imiteren-kinderen-volwassenen/
Hoe krijg je de bevolking zover dat deze meewerkt?
Door gedragsmanipulatie. Mensen kunnen (net als dieren) “worden ‘gehoed’ naar gegarandeerde gedragsresultaten van veiligheid, stabiliteit en efficiency”. Mensen doen namelijk elkaar na en beïnvloeden zo elkaar. “Sociale patronen berusten op imitatie die kan worden gemanipuleerd om samen te vloeien.” Sociale efficiency betekent dat niet alleen een individu maar vooral het systeem als geheel wordt gediend. “Ieder van ons zal zich overgeven aan het totaal van het gemeten leven van de geïnstrumenteerde orde, is de opvatting” (p428,429).
Het gaat om “het grotere goed”. Pentland vermijdt de vraag: “‘wiens grotere goed?’ Hoe wordt het grotere goed vastgesteld als het surveillancekapitalisme de machines en de middelen tot gedragsmanipulatie bezit?”
“De geïnstrumenteerde samenleving drijft op data en wordt bestuurd door berekening... met het doel gedrag te manipuleren en te controleren.” En winstgevend te maken in het perspectief van het surveillancekapitalisme. “Het recht op een eigen toekomst en daarmee sociaal vertrouwen, gezag en politiek worden overgegeven aan Big Other en een transcendent computersysteem dat de samenleving bestuurt onder het toeziend oog van een groep die Pentland ‘wij’ noemt. Hij omschrijft deze ‘wij’ niet... Heeft het betrekking op de priesterklasse van datawetenschappers... in samenwerking met de bezitters van de middelen tot gedragsmanipulatie?” (p430).
https://www.gonna.be/nl/educational-overview/kuddegedrag-aangetoond/
Planning in plaats van politiek
Volgens Skinner zou gedragspredictie en controle collectieve besluitvorming en democratische politiek kunnen vervangen, die een bron van frictie is en efficiency bedreigt. Politiek kon worden vermeden door een groep van planners, die de ‘reinforcement’ ten behoeve van het grotere goed zouden besturen met een instrumenterende leiding. Het roept de vraag op: ‘Wie plant de planner?’ (Karl Mannheim, Man and Society in an Age of Reconstruction).
Bij Pentland worden individulele agenten vervangen door door geautomatiseerde systemen, “die de juiste antwoorden kunnen opleggen voor het grotere goed... Individuele morele, en politieke handelswijzen zijn een bron van frictie... Ongekende instrumentatie [...via] massale hoeveelheden gedragsgegevens maakt het mogelijk ‘betere sociale systemen te vervaardigen’... Berekening vervangt het politieke leven... als de basis van bestuur.... Menselijk gedrag moet worden gehoed en geleid binnen de parameters van het plan... afgestemd op het netwerk.” Dit is de taak van de ‘tuners’, die overeenkomen met de planners bij Skinner. Zij kunnen verkeerd of onaangepast gedrag voorkomen en bijsturen “in een harmonisch samenvloeien met optimale prestaties voor het grotere goed van degenen die de machines bezitten die de berekeningen doen en de tuners betalen voor het opleggen van de parameters” (p434,435).
Hoe gaat dat bijsturen? Het gaat door sociale druk en stimuli van het sociale netwerk, zoals bij de sociale media. “Zij vormen de omgeving waarin sociale druk het best gecontroleerd, gericht, gemanipuleerd en gedoseerd kan worden” (p436). En wel door empathie en verbondenheid, die door afstemmingstechnieken worden gemanipuleerd. Bijv. door het stemgedrag van vrienden te tonen, zoals bij eerdergenoemd onderzoek van Facebook. Het collectief oefent invloed uit om mee te gaan met de kudde, of naar de korf te gaan en erin te blijven.
“Deze verschuiving van samenleving naar zwerm [kudde] en van individuen naar organismen is de hoeksteen waarop de structuur van de geïnstrumenteerde samenleving rust” (p437).
Imitatie en volgen van groepsgedrag, vooral van de ‘peergroup’ zijn invloedrijke mechanismen.
“De geïnstrumenteerde samenleving is een geplande samenleving, voortgebracht door totale controle over de middelen tot gedragsmanipulatie... Een nieuwe klasse van ‘tuners’ houdt voortdurend toezicht... en zorgt ervoor dat bevolkingen afgestemd (‘tuned’) zijn en gehoed en geconditioneerd worden om het meest efficiënte gedrag voort te brengen” (p437,438).
Het opheffen van individualiteit
“Individualiteit is een bedreiging voor de geïnstrumenteerde samenleving, geeft lastige frictie die energie vreet ten koste van ‘samenwerking’, ‘harmonie’, en ‘integratie’. In zijn artikel ’De dood van individualiteit’ benadrukt Pentland: “in plaats van door individuele rationaliteit ziet het ernaar uit dat onze samenleving wordt gestuurd door een collectieve intelligentie die komt van de stroom van ideeën die ons omgeeft. Het is tijd dat we de frictie van individuen laten vallen... en erkennen dat onze rationaliteit hoofdzakelijk wordt bepaald door het ons omgevende sociale weefsel. [Hij] verwerpt het autonome zelf... De overgave van het individu aan de manipulatie van de planners effent de weg voor een veilige en welvarende toekomst” (p438,439).
Een hoofdstuktitel uit het boek van Pentland luidt “Social Physics Versus Free Will and Dignity” zonder te verwijzen naar Beyond Free Will and Dignity van Skinner. Pentland is iets gematigder dan Skinner om geen aanstoot te geven. Hij erkent ons “vermogen tot onafhankelijk denken” maar “de data zeggen ons dat afwijkingen van ons reguliere sociale patroon slechts een paar procent van de tijd voorkomen”. Hij negeert privacy issues niet. “Nieuwe technologische vaardigheden zullen ieder probleem oplossen... Bescherming kan worden ontwikkeld. Hij wil zelfs consumenten een aandeel in de data-economie geven. in plaats van het “steel-al-je-data paradigma” (p441,442). Het blijft onduidelijk welke zeggenschap dit betreft. Er blijft weinig van vrijheid en zeggenschap over bij “de technologische controle van collectief gedrag bestuurd door een speciale klasse”.
Het vormt een breuk met de idealen van de liberale samenleving, die op zijn kop wordt gezet. “Zelfbepaling en autonoom moreel oordeel, die in het algemeen worden beschouwd als bolwerk van beschaving, worden omgevormd en verworpen als gevaar voor collectief welzijn. Sociale druk, bekend bij psychologen vanwege gehoorzaamheid en conformisme als gevaarlijk product ervan, wordt verheven tot hoogste goed als middel om onvoorspelbare invloeden van autonoom denken en moreel oordelen uit te schakelen” (p444).
Het collectieve leven in een korf waar men moeilijk uit kan
Het leven in de korf
Jonge mensen werden volgens onderzoek overweldigd door gevoelens van leegte, paniek en eenzaamheid toen ze verstoken waren van sociale media. Zij leven in de korf van sociale media, kunnen niet meer zonder en raken dan gedesoriënteerd. “Pentland roemt Facebook als het perfecte milieu voor effectieve sociale druk en afstemming... De mechanismen worden in het volgende onderzocht... Waarom is het zo moeilijk voor jonge mensen om te ontkoppelen?”
Onderzoek onthult zes reacties: “verslaving, onvermogen om te ontkoppelen, verveling, verwarring, stress, droefheid en isolatie... Plotseling ontkoppeling van het netwerk bracht hunkering, depressie en angst voort die kenmerkend zijn voor klinisch gediagnosticeerde verslaving” (p446). Het sociale leven van jonge mensen lijkt volkomen afhankelijk van sociale media. Zonder deze blijkt sociale participatie onmogelijk. Ze leven hun sociale leven voor een groot deel op de site. Bijna de helft van generatie Z is bijna voordurend online. “Hun afhankelijkheid dringt diep door in hun gevoel van welzijn en beïnvloedt hoe ze zich voelen wat betreft zichzelf”.
Dit wordt nl. vergaand bepaald door reacties op social media. Ze vergelijken zich voortduren met anderen en lijken extreem ’otherdirected’ met een term van socioloog Riesman (zie CM 125). Het wordt “outside-looking-in” genoemd, alsof Big Other hen voortdurend bekijkt en afhankelijk maakt.
Jongeren zijn dus erg gevoelig voor gedragsmanipulatie via social media. “Onze kinderen groeien op in een korf die in het bezit is en wordt gestuurd door de utopisten van het surveillancekapitalisme en continu wordt gemonitord en gevormd door de samenbindende kracht van de instrumenterende macht. Is dit het leven dat we willen voor de meest open, plooibare... en veelbelovende leden van onze samenleving?” (p449).
Voor veel jongeren vormen sociale media “een toxisch milieu” dat een zware psychische tol heft en hun ontwikkeling bedreigt. Hetzelfde geldt voor de gaming industrie. “Verslaving wordt algemeen erkend als bron van onbeperkte winst... Facebook was opgezet... met het doel gebruikers aan de korf te binden” (p449,451). Er wordt een soort dwangmatige staat gecreëerd door neigingen op te wekken en te stimuleren tot een vrijwel onverzadigbare behoefte.
Jongeren zijn sterk gericht op hun ‘peergroup’ en zeer ‘otherdirected’. Daardoor wordt hun identiteit gevormd (door identificatie met ‘significante anderen’, aldus G H Mead in Mind, Self and Society, zie CM 125). Dat verschuift bij jongeren van de ouders naar de ‘peergroup’. Zuboff verwijst naar Erik Erikson, Childhood and Society / Kind en samenleving. Kenmerkend voor volwassenheid is “de differentiatie tussen ‘zelf’ en ‘anderen’... een belangrijke uitdaging van opkomende volwassenheid is het worden van de auteur van je eigen leven” (p452,453).
De vorming van autonomie wordt bemoeilijkt door overmatig gebruik van sociale media. Het evenwicht tussen zelf en anderen lijkt verstoord, van de ik-wij balans in termen van Norbert Elias (zie elders in dit nummer). Men identificeert zich met wat anderen van hen vinden. Het ‘ik’ wordt daarvan een spiegel. Waar blijft de eigen identiteit (die blijft ongeacht wat anderen vinden)?
“Er is geen zelf onafhankelijk van de context van ‘liking’ van anderen,” zei een adolescent. Het gaat erom iemand te worden die relaties heeft in plaats van iemand die zijn of haar relaties is, dwz. zich ermee identificeert. Iemand met meer persoonlijk autonomie en “een gezonde balans tussen binnen en buiten, zelf en relaties.” Ontbreekt deze balans, dan is er “onvermogen tot alleen zijn... een instabiel zelfgevoel en een excessieve behoefte om anderen te controleren als een manier om de spiegel [van de eigen identiteit] dichtbij te houden” (p454,455).
Genoemde processen worden versterkt door individualisering en het tanen van de verbondenheid in de traditionele samenleving. Digitale verbinding als middel tot sociale participatie komt tegemoet aan behoeften van de “samenleving van individuen”, waarin andere instituties tekort schieten. Het digitaliseerde de communicatie. “Het surveillancekapitalisme domineert en instrumenteert de digitale connectie... Jonge levens ontwikkelen zich in [digitale] ruimten die in bezit zijn van surveillancekapitalisten en worden bemiddeld door hun economische oriëntatie... ontworpen om winst te maximaliseren” (p455,456).
“Facebooks meest heuglijke innovatie in mechanische manipulatie is... de ‘like’ toets in 2009.” Het bracht een zee van spiegels... “die gebruikers aan hun berichtenstroom bond” (p457). Bovendien informeerde dit Facebook omtrent de voorkeuren van gebruikers, waardoor de afstemming versterkt kon worden. ‘Likes’ werkten verslavend, werden “een universeel beloningssysteem... en verbonden gebruikers actief in een nieuw soort wederzijdse afhankelijkheid uitgedrukt in een orgie van geven en ontvangen van ‘reïnforcement’” (p458). Zo zijn er meer innovaties waardoor ‘feedback loops’ werden versterkt en mensen in de korf werden gedreven en ermee werden verbonden “in een verslavende staat van dwangmatigheid” (p461).
https://www.eurib.net/sociale-beinvloeding-bij-switchgedrag/
Mensen worden beïnvloed door hun (digitale) netwerk
Sociale vergelijking
Volgens ruim 300 studies is Facebook met name bij de ‘likes’, het proces van sociale vergelijking, prominent aanwezig, een algemeen natuurlijk proces dat grotendeels onbewust verloopt. Vroeger leefden mensen in kleinere groepen en vergeleken ze zich met anderen die veel op henzelf leken in een traditiondirected samenleving (volgens Riesman). Na de Renaissance nam de individualisering geleidelijk toe en werden mensen meer autonoom en innerdirected, met name de burgerij. Na de Tweede Wereldoorlog vond een massale verschuiving plaats naar otherdirectedness, die al eerder was begonnen, met name bij de middenklassen.
Mede door industrialisering, modernisering, arbeidsverdeling, transport- en communicatiemiddelen kregen mensen veel meer te maken met andere groeperingen. “De intensiteit en negativiteit van sociale vergelijking nam dramatisch toe” (p462, zie ook Riesman, The Lonely Crowd: A Study of the Changing American Character in CM 125). Mensen hebben vooral de neiging zich te vergelijken met de sociale laag boven hen. Ze zien dan vaak dat anderen welvarender zijn dan zij, mede door de wijdverbreide ‘opzichtige consumptie’, met een term van Thorstein Veblen. Dit is kenmerkend voor de moderne consumptiemaatschappij.
Door sociale media, in het bijzonder door Facebook, maar ook door TV en internet werd sociale vergelijking geïntensiveerd. Zoals we zagen het sterkst bij jongeren, die vaak meer bezig zijn met hun digitale contacten en profielen dan volwassenen. Psychologen rapporteerden een nieuw soort syndroom: FOMO; ‘Fear of missing out’. Dat is “het ongemakkelijke gevoel dat je vrienden en bekenden... het beter hebben en meer hebben dan jij.” Volgens onderzoek blijkt dit samen te hangen met het dwangmatig gebruik van Facebook.
“Sociale vergelijking kan maken dat mensen andere dingen doen dan ze anders zouden doen” (p463). Dat beschreven Emile Durkheim en Gustave Le Bon reeds. Het hangt samen met eerdergenoemde processen van afstemmen, hoeden en conditioneren. Vergelijken met anderen kan sociale druk en conformiteitsneigingen met zich mee brengen. Of een negatief zelfbeeld en afgunst, bij vergelijking met mensen die er beter aan toe zijn. Dit kan consequenties hebben voor de (psychische) gezondheid.
Teveel internet en sociale media is geen gezonde bezigheid en kan depressieve en andere symptomen bevorderen. Deze blijken met name ook onder jongeren toe te nemen volgens recent onderzoek. Het leven in de korf (van Facebook en andere sociale media) kent zijn gevaren en bevordert niet ons welzijn. Dit is een algemene conclusie uit het onderzoek. Ontkoppeling van sociale media kan leiden tot “overstelpende angst en disoriëntatie” (p465). Connectie ermee is daarvan ook niet vrij, met name als sociale vergelijking nadelig uitpakt. Vooral jongeren hebben het niet gemakkelijk. Ze lijken soms te leven onder een voortdurende tirannie van Big Other via hun sociale media. Het wrange is dat er veel geld en deskundigheid in wordt geïnvesteerd om gebruikers, vooral jongeren die er meer vatbaar voor zijn, aan het scherm te binden, dat als een sociale spiegel fungeert.
Wat zijn de vooruitzichten? “De dood van de individualiteit”, zoals Pentland beschreef? Een nieuw digitaal geïnstrumenteerd collectivisme op basis van de menselijke neiging tot sociale vergelijking, empathie, acceptatie en erbij te willen horen?
‘No place to hide’: geen beschermde plek meer
Zuboff citeert Sartre “De hel dat zijn de anderen” (Huis clos). Dat geldt met name als er geen uitweg is, zoals in het stuk van Sartre. Ze verwijst naar Erving Goffman, The Presentation of Self in Everyday Life. genoemd in CM 125 (zie ook N Wilterdink, Samenlevingen 4.3.1. ‘De wereld een schouwtoneel’). Goffman onderscheidt de ‘frontstage’, het schouwtoneel van ons dagelijks leven dat anderen zien, en de ‘backstage’ achter de coulissen. Daar kunnen we met intimi onszelf zijn en ons vrijelijk laten gaan. In het dagelijks leven zijn we bezig met het vestigen en in stand houden van het beeld, het imago, dat we graag willen dat anderen van ons hebben. Met rolgedrag in overeenstemming met rolverwachtingen.
We zijn als het ware voordurend bezig ons te gedragen zoals we willen dat anderen ons zien. Goffman noemde dit ’impression management’. “Keeping up appearances”, de schijn ophouden, je zo gunstig mogelijk voordoen of je van je goede kant laten zien, indruk maken en ‘image building’ zijn daarvan aspecten. Het geeft een zekere sociale druk, die achter de coulissen wegvalt, als we tot onszelf komen, ontspannen en ons ongedwongen gedragen. We vinden daar een zekere geborgenheid en vrijheid van sociale druk en van de spanning tussen hoe we zijn en ons voelen en hoe we behoren te zijn. We hoeven daar niet op te treden.
Altijd online zijn betekent voortdurend optreden, steeds op de ‘stage’ zijn. Een van de voorwaarden van ‘backstage’ is offline te zijn. Door sociale media en surveillance wordt de ‘backstage’ waar we onszelf kunnen zijn, ingeperkt. “Er blijft bijna geen plek meer over waar ik echt mijzelf kan zijn,” schreef een jonge vrouw. “Overal verbonden zijn betekent dat het gehoor nooit ver is. Dit feit brengt alle spanningen van de korf in ons lijf” (p472).
Zuboff verwijst ook naar de psycholoog Stanley Milgram, wiens beroemde experimenten, lieten zien, hoe sterk het effect van sociale druk en conformiteit kan zijn. Men kan daardoor zelfs bereid zijn een ander ontoelaatbare pijn en schade aan te doen. Hij toonde ook hoe groot de angst is om af te wijken van sociale normen. Deze wordt dragelijk door een mogelijkheid om aan de sociale druk te ontsnappen, zoals in de ‘backstage’ van Goffman. Dit onderzoek wijst op het belang van een thuis, een veilige plek, waar we onszelf kunnen zijn in vrijheid en ongedwongenheid. Het recht op een heiligdom, het recht op privacy, die nu onder druk staat van de surveillancemaatschappij.
Een intieme veilige plek.
https://en.wikipedia.org/wiki/Sanctuary_(TV_series)
Het belang van een veilig heiligdom
Zuboff beschrijft hoe hun huis door de bliksem werd getroffen en afbrandde. Het deed haar beseffen hoe belangrijk een veilig thuis is, een plek waar we ons kunnen terugtrekken “in vredige stilte”, die de wereld niet kan geven. In vroeger tijden waren tempels, kerken en kloosters heiligdommen en vrijplaatsen tegenover machthebbers. Zij boden ontsnappingsmogelijkheden. Onvervreemdbare rechten vormen volgens Zuboff ook een heiligdom en vrijplaats.
Onze privacy, ons thuis en ons heiligdom wordt nu geïnfiltreerd door surveillance. Privacy blijkt volgens onderzoek (o.a. Darhl Pedersen, Psychological Functions of Privacy) belangrijk voor gezondheid en succes, autonomie en herstel, vrijheid en creativiteit, enz. Privacy wordt nu aan alle kanten bedreigd. De wettelijke bescherming laat ernstig te wensen over. De EU heeft een begin gemaakt met regulering met de General Data Protection Regulation (GDPR, 2018). Big Tech probeert echter aan regulering te ontkomen via allerlei wegen en mazen in wetten, die er nog nauwelijks zijn. Daarom zijn mazen gemakkelijk te vinden voor een leger van juristen. Zal de beginnende wetgeving daartegen opgewassen zijn?
https://www.advocatenblad.nl/2019/03/05/wet-massaschade-komt-met-gebreken/
Collectieve actie
Zuboff wijst op de noodzaak van collectieve actie, die ook nog in de kinderschoenen staat. Arbeidersbewegingen hebben indertijd geleid tot sociale wetgeving en regulering van het industriële kapitalisme. Zo dient ook het surveillancekapitalisme door wetgeving te worden gereguleerd. Dat gaat niet vanzelf en vraagt collectieve actie. Daarvoor is een collectief bewustzijn nodig van onze belangen en een zelfbewustzijn om daarvoor op te komen. Zuboff heeft de dreiging tot in details beschreven en onderbouwd. Het is aan ons stappen te zetten en het er niet bij te laten zitten.
Zij wijst op protesterende individuen en groepen die beschermende vindingen ontwerpen tegen de zich opdringende surveillance. Bijv. door deze te verstoren of tegen te houden met een beschermende anti-surveillancejas e.d. Het zijn “kanaries in een kolenmijn”.
In De NRC van 24 okt stond een artikel over privacy op internet: ’Zo komen we onder het juk van Big Tech uit’. Het ging over de zgn. datakluis, “een digitaal ‘kluisje’, in de cloud, waar jouw gegevens in zitten en waar jij de sleutel van hebt – niemand anders... Met dit project hopen we data weer los te maken van de dienstverleners en terug te krijgen bij de gebruiker...Je zet een model neer dat laat zien dat het op internet ook anders kan. Er is een groot verschil hoe we in Europa met data omgaan en in de VS en China. In China staat het belang van de overheid centraal, in de VS dat van de bedrijven. In Europa... vinden wij dat privacy zo goed mogelijk beschermd moet worden... Data zijn van het individu... We denken dat het over vijf of tien jaar realiteit kan zijn, we hopen vijf jaar.” Het is een initiatief van een samenwerkingsverband tussen NPO, RTL, Talpa en de twee grote dagbladuitgevers DPG en Mediahuis, waar alle grote Nederandse kranten onder vallen
Collectieve actie en professionele acties laten voor alsnog te wensen over, maar er zijn hoopgevende ontwikkelingen. Er is echteer nog nauwelijks een georganiseerde ‘surveillance resistance force’. Het grootste gevaar is dat we ons gaan thuis voelen in het collectief van de korf, hoewel we van alle kanten worden bekeken. Kortom, ”er zijn zeker dissidenten onder ons, maar... massaal intrekken van instemming [met de praktijken van het surveillancekapitalisme] ontbreekt tot dusver” (p492).
https://innovationorigins.com/nl/boekpresentatie-in-brussel-the-age-of-surveillance-capitalism/
Nieuw collectivisme?
Het surveillancekapitalisme biedt een collectieve sociale visie van een digitaal gestuurde maatschappij, waarin alle plaatsen en ruimten, sociale relaties, “alles in de wereld en hoe het met elkaar verband houdt” onderwerp is van patroonherkenning, predictie, anticipering en manipulatie. “Onze levens worden leeggeschraapt” [qua data] en financieren het surveillancekapitalisme (p497,498).
Vergeleken met andere industrieën zoals de auto-industrie werken er bij Big Tech betrekkelijk weinig mensen. In 2016 nog geen 100.000 bij Google en Facebook samen. Laat het enkele honderduizenden zijn bij de Big Five. De leiders vormen “een nieuwe priesterklasse” (p505). Van meesters, ‘tuners’ en planners, die zichzelf hebben aangesteld. Macht, kennis en informatiemacht zijn asymmetrisch verdeeld en geconcentreerd in techbedrijven. In Deel 1 viel de term “neofeodalisme”. Verkiezingen en nieuws kan door Big Tech worden beïnvloed. Bijv. Brexit en (presidents)verkiezingen in de VS, maar ook in andere landen. Nepnieuws en georganiseerde leugens spelen daarbij een belangrijke rol. “Nepnieuws en andere vormen van informatiecorruptie zijn doorlopend kenmerken geweest van de online-omgeving van Google en Facebook” (p507). Er is nl. geld aan te verdienen. Het levert kliks en data op en houdt mensen aan het scherm. “Het doet er niet toe wat er in de [digitale] pijplijnen zit, zolang ze maar vol zijn en stromen” (p512).
Opkomen voor onze democratie
Onze democratie en autonomie staan onder druk. Surveillance kapitalisme is antidemocratisch, “een markt-gedreven coup van bovenaf” met collectivistische ambities (p513). We hebben een technologisch paard van Troje binnengehaald, dat de democratie en het ideaal van individuele autonomie waarop deze berust, van binnenuit bedreigt. Het kapitalisme exploiteerde en manipuleerde de natuur. Het surveillancekapitalisme exploiteert en manipuleert massaal de menselijke natuur. Wat blijft er zo over van onze beschaving? Zuboff heeft het over een termietenmaatschappij of (bijen)korf van het collectief, waarin ons gedrag en ons leven worden bepaald door “predictie, geautomatiseerde regeling, transparantie, samenvloeiing, beïnvloeding en koest worden gehouden” (p515).
Technologische ontwikkeling wordt als onvermijdelijk voorgesteld om mensen tot overgave en berusting te bewegen wat betreft een technologische overmacht.
Zuboff heeft het over een “democratische recessie”. In een peiling in 2017 in 38 landen meende 49% dat “een regering van experts of deskundigen” goed zou zijn en 26% ondersteunde “’het bestuur van een sterke leider”. 24% gaf de voorkeur aan “regering door militairen”, hoewel nog altijd 78% representatieve democratie als goed beoordeelde. Zij komt met meer peilingen die enige bezorgdheid wekken wat betreft onze democratie. Zeker in combinatie met de collectivistische en antidemocratische invloeden van het surveillancekapitalisme en “de expansieve wending naar overheersing” daarvan. Niettemin “blijft democratie ons enige kanaal voor hervorming.” Het is hoog tijd dat “het getij van de publieke opinie zich keert tegen vormen van onderdrukking en onrechtvaardigheid, waarna wetgeving en jurisprudentie volgen” (p519).
Om te beginnen gaat het om een herstel en eis van “soevereiniteit over ons eigen leven en auteursrecht over onze eigen ervaring... Wat er ook is misgegaan, de verantwoordelijkheid om het recht te zetten wordt met iedere generatie vernieuwd... Een korf zonder uitgang kan nooit een thuis zijn” (p521,522,523).
Zuboff wijst op het verzet van Orwell tegen een geplande gecentaliseerde maatschappij. Niet alleen in zijn kritiek op de totalitaire maatschappij in 1984, maar ook in zijn kritiek op The Managerial Revolution van James Burnham, die een machtsconcentatie bij managers, technici, bureaucraten zag aankomen als onvermijdelijk. We moeten iets dergelijks eenvoudigweg weigeren en er niet in meegaan, maar ertegenin gaan. Haar boek “is bedoeld als bijdrage tot de collectieve inspanning daartoe... De Berlijnse muur viel door vele redenen, maar bovenal omdat de mensen... zeiden “niet meer’... Laat dat onze proclamatie zijn” (p525, slotwoorden).
Op de achtergond zitten tal van geïnvidualiseerde burgers achter hun schermen
https://blogs.ubc.ca/georgexuuu/2017/11/11/surveillance-capitalism-a-rising-issue/
Commentaar: achtergronden van het surveillancekapitalisme
Zuboff doet een inspirerend appèl op democratische waarden, geeft blijk van sociale betrokkenheid en neemt haar maatschappelijke verantwoordelijkheid. Ze geeft het goede voorbeeld en toont zich breed geïnformeerd en diep gemotiveerd om bij te dragen tot een betere, meer democratische samenleving waarin mensen zich kunnen ontplooien tot vrije en verantwoordelijke mensen in plaats van te worden gemanipuleerd door surveillance technologie ten bate van anderen.
Zij toont zowel sociaal psychologisch als economisch en technologisch inzicht en geeft ook uiting aan sociologische visie in de zin van Charles Wright Mills, The Sociological Imagination: “het vermogen om van het ene perspectief naar het andere te gaan – van het politieke naar het psychologische... van een enkele familie... naar de wereld... van de meest onpersoonlijke en afstandelijke transformaties naar de meest intieme eigenschappen van het menselijke zelf en de onderlinge verbanden te zien... Deze visie stelt de bezitter in staat om het grotere historische panorama te beschouwen in termen van het innerlijke leven en de externe loopbaan van een verscheidenheid van individuen” (p11,13-14, CM 125).
De lovende recensies die aan het begin van Zoboff’s boek zijn vermeld, worden bewaarheid. Ze geeft een typering van de huidige eeuw in termen van het haast allesbeheersende surveillancekapitalisme, dat ons leven ingrijpend bepaalt met sociale media en internet. We lijken niet meer zonder te kunnen en dreigen zo onze autonomie te verliezen, of wat er nog van over is. Dat lijkt nog meer te gelden voor jongeren, die meer gericht zijn op hun ‘peergroup’ en zich spiegelen aan anderen.
Naar wat voor toekomst bewegen we ons? Naar wat voor maatschappij? Naar een surveillance samenleving, waarin we in de korf van het collectief gevangen zitten en ons gedrag door algoritmen wordt beïnvloedt zonder dat we er erg in hebben? Het is hoog tijd om inzicht te krijgen in wat er achter onze rug gaande is, om vervolgens stappen te ondernemen om een door ons gewenste toekomst veilig te stellen met behulp van wetten en regulering van het surveillancekapitalisme. Maar het is dan wel zaak dat wíj er zelf voor kiezen en ons laten vertegenwoordigen door mensen die ònze belangen behartigen en niet die van het surveillancekapitalisme. Zuboff verschaft ons inzicht en maakt duidelijk wat de belangen zijn die op het spel staan.
Vooral Google en Facebook
Zuboff gaat vooral in op Google en Facebook. Zij citeert de CEO van Microsoft Satya Nadella. Grondlegger Bill Gates wordt niet genoemd, was wellicht al teruggetreden. Hij heeftj sterk zijn stempel heeft gedrukt op Big Tech en heeft Micosoft het surveillancekapitalisme mede mogelijk gemaakt en is nog altijd een mikpunt van maatschappijkritici en complottheorieën. Apple en Amazon komen nauwelijks aan de orde, terwijl ze tot de Big Five van het surveillancekapitalisme behoren. Google en Facebook zijn de grootste ‘boosdoeners’ en moeten het vooral ontgelden. Rana Foroohar geeft een beknopter en completer overzicht van Big Tech (zie CM 124), maar Zuboff gaat er veel dieper en uitgebreider op in.
Kapitalisme en consumentisme
Een volgend punt is dat het lijkt of het surveillancekapitalisme ‘de schuld krijgt’ van een belangrijk deel van de malaise in onze tijd, terwijl het grif en massaal is geadopteerd door gebruikers van social media, internet en bijbehorende gadgets. In de jaren 1960 kreeg het kapitalisme ook overal de schuld van, hoewel ‘het klootjesvolk’ niet vrijuit ging. Consumenten zijn ’medeplichtig’. Achter de adoptie van het surveillancekapitalisme ligt een consumptieve, otherdirected levensstijl. Ook daardoor heeft het zich zo snel kunnen ontwikkelen en is het de pan uit gerezen. De opkomst van deze levensstijl is uitvoerig uit de doeken gedaan in CM 125 aan de hand van studies van David Riesman en Charles Wright Mills. De cultuurhistorische achtergrond waarin het surveillancekapitalisme kon gedijen, is verder beschreven in CM 125 aan de hand van Von der Dunk en Fukuyama.
Ondanks haar kritiek op het surveillance kapitalisme lijkt Zuboff geen alternatief te zien voor het kapitalisme. Dus geen socialisme of iets van dien aard. Wel een kapitalisme gecontroleerd door wetgeving die onze democratische rechten, onze menselijkheid en het recht op een open toekomst beschermt. Dat is de strekking van haar ‘oplossing’; meer privacy-bescheming en overheidsregulering. Dat laatste gaat in de richting van sociaaldemocratie, die in Europa meer prominent is dan in de VS. De beginnende wetgeving van de EU stelt zij als voorbeeld.
Ook bij economen neemt de focus op overheidsingrijpen toe. Zie bijv. Mariana Mazzucato in CM 102, 104 en 107 en diverse besprekingen van politieke en economische boeken en het NRC artikel ‘Een ander kapitalisme begint bij de overheid’ (16 juli) over een aantal jonge economen en andere artikelen over de toekomst van het kapitalisme. Een van hen zegt: “Het opleggen van harde eisen is niet raar. Spelregels voor bedrijven zijn er al tijden, zoals het verbod op kinderarbeid en de achturendag.” Ook economische activiteiten dienen door wetgeving te worden begrensd en gereguleerd, zoals ook Zuboff bepleit.
Verder benadrukt Zuboff de (sleutel)rol van een bewuste consument, die zich zo min mogelijk laat beïnvloeden. Hoe deze bewustwording gerealiseerd kan worden ontbreekt. Ongetwijfeld niet door gedragsbeïnvloeding van Big Tech. Ligt hier een taak voor het onderwijs? En voor de politiek om mensen te inspireren tot verantwoordelijk burgerschap in plaats van hen te beïnvloeden op een bepaalde partij te stemmen?
Neoliberalisme
Zuboff gaat ook in op cultuurhistorische en sociologische achtergronden, die worden toegespitst op het neoliberalisme en het politieke en economische klimaat van deregulering en marktwerking om een stagnerende economie met grote (jeugd)werkloosheid weer op gang te helpen. De overheidsbemoeienis, die mede het resultaat was van de maatschappijkritiek van de zestiger jaren en de naoorlogse welvaart, leidde tot een onbetaalbare verzorgingsstaat die drukte op de economie. De val van het communisme leek gunstig voor een neoliberaal reveil, dat al eerder was begonnen en in het toenmalige tijdsgewricht nieuwe kansen kreeg. Door ondernemers en liberale politici werden kansen aangegrepen, waaronder de opkomende informatietechnologie. Zuboff en Foroohar beschrijven hoe het surveillancekapitalisme mede dankzij de neoliberale ideologie kon gedijen.
De opkomst van het neoliberalisme hangt mogelijk mede samen met bepaalde zwakten van de sociaaldemocratie, waaronder een onbetaalbare verzorgingsstaat, tekort schietende overheidsbemoeienis en de val van het communisme. Wat heeft de maatschappijkritiek van de jaren ’60 eigenlijk opgeleverd die vooral gemunt was op het kapitalisme? Meer democratisering? Op universiteiten en sociale academies bracht het eindeloze discussies met zich mee. Medezeggenschap werd toegezegd en later teruggeschroefd. Er moest tenslotte ook gestudeerd worden om een goede baan te krijgen. Die waren toen ruim beschikbaar en werden daarna in grote getalen bezet door de protestgeneratie, die zich conformeerde aan de macht en de welvaart en banen bezette die niet beschikbaar waren voor de volgende generatie. Deze werd de verloren generatie genoemd en werd volwassen in een tijd van recessie (zie CM 108).
De opkomst van het neoliberalisme en het surveillancekapitalisme heeft wellicht ook veel te maken met het gegeven dat het aansloeg bij de jongere generaties. Het werd er als het ware door gedragen, zoals de opkomst van de informatiemaatschappij werd gedragen door de middenklasse en de naoorlogse generatie.
Uit Piet Ransijn en Nico Schulte, Bewustzijn als bewapening, p 5 en CM 31
Het WTE complex van wetenschap, technologie en economie
De dynamiek van een cultuur en samenleving is een complex gebeuren, dat niet alleen door economische factoren zoals het kapitalisme of het surveillancekapitalisme verklaard kan worden. Dat doet Zuboff ook niet. Zij beschrijft vooral de overheersende invloed ervan en daarin staat zij niet alleen. In eerdere artikelen is de dominatie van het WTE complex van de verstrengelde wetenschap, technologie en economie uitvoerig beschreven, die ook bij Habermas en anderen sterk naar voren komt (zie CM 31, 74 en 89 over resp. de sociologen Layendecker en Habermas en de filosoof Sloterdijk).
Economische factoren domineren ons bewustzijn, waaronder een consumptieve levensstijl, waarop het surveillancekapitalisme appelleert. Toen Apple bijv. met een nieuwe iPhone kwam, stonden consumenten in een enorme rij. Sommigen brachten zelfs de macht door voor het kantoor van Apple, om zich tijdig van zo’n ding te kunnen verzekeren. Een dergelijke verdwazing wekt verbazing. De kritiekloze adoptie van surveillancetechnologie lijkt kenmerkend te zijn voor huidige generaties. Onze massale adoptie ervan is de andere kant van het surveillancekapitalisme, dat zo groot heeft kunnen worden omdat we het massaal voeden en ondersteunen.
Verzet en bewustwording
Zuboff benadrukt tenslotte het belang van verzet om tot regulering en het aangeven van grenzen te komen: “niet meer!’’ Maar ze werkt dit niet uit en beschrijft voornamelijk sporadische individuele protesten, geen brede beweging, geen noemenswaardige collectieve actie, want die is er nog niet. Zijn wij dan gedoemd tot een surveillancemaatschappij? Of kunnen de mensen die werken aan beteugeling het tij nog keren? Daarvoor is meer massale steun nodig, waartoe Zuboff uitnodigt. Zij heeft de consequenties uit de doeken gedaan. Het is aan ons om voor iets anders te kiezen: voor autonomie en democratie, bewaking van onze democratische vrijheidsrechten en ons niet te laten afleiden door ‘likes’, gadgets en berichtenverslaving.
Er zijn echter ook andere trends, zoals de toenemende belangstelling voor duurzaamheid en kwaliteit van leven, meer (milieu)bewust leven om een dreigende milieu- en klimaatcatastrofe zoveel mogelijk af te wenden. Daarin past ook een meer bewust gebruik van digitale mogelijkheden. “Laat er een digitale toekomst zijn, maar laat er eerst een menselijke toekomst zijn” (p522). Het is een zaak van maat houden, van regulering. Van kiezen voor een samenleving waarin mensen tot hun recht komen en deze op democratische wijze implementeren. Dat vraagt meer inzicht in wat er gaande is, meer bewustzijn van onze mogelijkheden en verantwoordelijkheid en daarvoor te gaan staan en op te komen. Als mensen meer in zichzelf gevestigd zijn, zijn ze wellicht minder vatbaar voor ‘de verlokkingen’ van het surveillancekapitalisme. Het is dus ook zaak aandacht te geven aan bewustwording geestelijke ontwikkeling en zelfverwerkelijking.
Soshana Zuboff heeft een boeiend en hoogst actueel boek geschreven. Het verdient een Nederlandse vertaling. Het is wel erg uitvoerig: 691 blz, waarvan 166 blz. noten en register. Het is een gedegen boek met veel bronnen en verwijzingen en had wel wat beknopter gekund. Hoewel het soms wat wijdlopig is, blijft het boeien. Zij weet steeds in nieuwe wendingen de mogelijke consequenties het suveillance kapitalisme verder te onthullen. Ook haar persoonlijke ervaringen vormen een welkome afwisseling, hoewel sommige recensenten ze storend vinden. Het toont de persoonlijke en maatschappelijke betrokkenheid van een gedreven vrouw, die zich niet laat inpakken door de macht van Big Tech en haar kritisch vermogen laat excelleren.
Noot
Van de vele boekbesprekingen, commentaren en presentaties is de volgende uit De Groene Amsterdammer een van de meest uitgebreide: https://www.groene.nl/artikel/de-mens-als-grondstof. Daar verscheen ook een vertaling van een artikel van Zuboff in de New York Times: https://www.groene.nl/artikel/u-wordt-nu-gecontroleerd
https://innertreasure.nl/deel-1-corona-crisis-het-grote-ontwaken/
Collectief ontwaken 2022 10 15
N a v Soshana Zuboff, The Age of Surveillance Capitalisme
Big Tech voorziet een dreiging
vanuit de beschermingsneiging
van ons autonome leven
dat door dreiging is omgeven
Een aantal kritische Amerikanen
werken samen met Europeanen
aan beveiliging van internet
De eerste stappen zijn gezet
Het gaat erom dat nu Big Tech
aan banden wordt gelegd
De vrijwel onbeperkte kansen
van ongeremde surveillance
zonder dat een mens het merkt
moeten worden ingeperkt
Mensen gaan massaal ontwaken
Weigeren een lot als slaven
Ook Chinezen en Amerikanen
zullen samen gaan ontwaken
De internationale politieke strijd
wordt opgelost door een beleid
dat noopt tot samenwerken
om de confrontatie te beperken
De risico’s van een massale dood
zijn anders wellicht levensgroot
Door de hersenspoeling van het volk
leven vele mensen in een wolk
De meeste grote techbedrijven
willen dat de mensen volgzaam blijven
Maar de Europese overheden
willen daar niet meer van weten
Er wordt nu gewerkt aan wetten
die Big Tech aan banden leggen
Steeds meer mensen die onwaken
willen zich geen slaven laten maken
in het diepst van hun gemoed
zien zij vrijheid als een groter goed
dan verlokkingen van apparaten
die van mensen slaven kunnen maken
Mensen komen tot bewustzijn
dat zij zelfbewuste wezens zijn
Willen niet hun waardigheid verliezen
en zelf hun levensdoelen kiezen
We leven in een maatschappij
met teveel consumptieslavernij
Vele mensen willen duurzaamheid
Zien de noodzaak van klimaatbeleid
Willen dat hun kinderen overleven
en naar idealen kunnen streven
Zal de jongste generatie
zorgen voor een transformatie?
Die door ouderen reeds wereldwijd
voor hun kinderen is voorbereid