Civis Mundi Digitaal #127
Bespreking van Paul Morland, Het Menselijk Getij, Hoe demografie de moderne wereld heeft vormgegeven. Atlas Contact, 2019 en Paul Morlan,d Tomorrow’s People, The Future of Humanity in Ten Numbers, Picador, 2021
Intussen hebben we er allemaal mee te maken. In alle sectoren is krapte op de arbeidsmarkt. Restaurants zijn vaker dicht, treinen vallen uit, lange rijen op Schiphol, vakmensen als loodgieters en timmermannen nauwelijks te krijgen, krapte aan mensen in de bouw. Al jaren eerder was gewaarschuwd voor een tekort aan personeel in de zorg en het onderwijs. Hoewel er meer economische factoren spelen, is het onderliggende probleem de vergrijzende bevolking in Nederland.
Het centrale thema van de twee hieronder besproken boeken is de demografische transitie die we sinds 1800 meemaken. Die transitie is een overgang naar enorme bevolkingsgroei, die na enige tijd stabiliseert, waarna een langzame bevolkingsdaling volgt. In de eerste fase is er sprake van een heel jonge bevolking, in de laatste fase van een vergrijzende bevolking. In dit boek laat Morland zien dat deze demografische transitie de vorm heeft van getijden. In een bepaalde periode is sprake van een opkomende vloed, die zich stabiliseert en na verloop van tijd gevolgd wordt door eb.
Er is steeds een invloed van de demografie op sociale veranderingen en gebeurtenissen. In Het Menselijk Getij legt de auteur verbanden met de opkomst en neergang van staten, van machtsposities en economieën. De auteur betoogt dat demografie slechts als één van de oorzaken aangemerkt kan worden van sociale veranderingen. De demografie wordt op zijn beurt beïnvloed door vele sociale factoren. Dat er een invloed is van demografische gegevens laat hij overtuigend zien.
In Tomorrow’s People bespreekt hij de invloed van demografische gegevens thematisch, met een nadruk op ontwikkelingen in de toekomst.
De auteur en de boeken
Paul Morland is een gerenommeerd demograaf, verbonden aan de universiteit van Londen en opgeleid in Oxford. Hij publiceert veelvuldig in kranten in Groot-Brittannië. De kern van de boeken is de demografische transitie die zich over de hele wereld voordoet, zij het dat landen zich in verschillende fasen bevinden. Er zijn verschillen tussen de landen, niet alleen wat betreft de tijd waarin die transitie inzet, maar ook hoe die verloopt. Het boek meandert door al deze in grote lijnen zelfde patronen in vele landen.
Morland legt verbanden tussen de demografische gegevens en historische ontwikkelingen en culturele achtergronden van de verschillende landen. Soms werkt hij een voorbeeld van één land uit, voegt hij anekdotes toe over koningshuizen en hun nageslacht en soms over willekeurige individuen, ongetwijfeld om de cijfers een meer toegankelijke context te geven. Het boek geeft veel interessante feiten, maar is soms wat wijdlopig en er is veel herhaling. Het is echter zeker interessant de invloed van demografie eens apart te beschouwen, daar dat een fundamenteel gegeven is dat soms weinig aandacht krijgt. In deze bespreking schets ik de grote lijn van de twee boeken, maar beschrijf slechts een selectie van wat in het boek besproken wordt over de specifieke situaties in de diverse landen.
Paul Morland
De demografische transitie
Demografie gaat om concrete gegevens: de geboorte- en sterftecijfers, immigratie en emigratie. In eerdere tijdperken zijn er weinig of geen betrouwbare gegevens bijgehouden en moeten we afgaan op schattingen. In de laatste paar honderd jaar is dat veel beter. De auteur gebruikt voor de recente tijd de gegevens die door de Verenigde Naties bijgehouden worden.
Gedurende het grootste gedeelte van de menselijke geschiedenis groeide de bevolking heel langzaam. Tussen begin van onze jaartelling en 1600 groeide de bevolking van ongeveer 200 miljoen tot 600 miljoen. Er was steeds een grote babysterfte en de levensverwachting was veel lager dan nu.
We laten de (pest)epidemieën, hongersnoden en oorlogen buiten beschouwing, die in de geschiedenis wel tot op en neergaande bevolkingsaantallen hebben geleid, maar toch de grote lijn van een heel langzame toename niet hebben veranderd. Begin 19e eeuw waren er nog geen miljard mensen. Daarna was er een revolutionaire groei. Op dit moment zijn er ongeveer 7,6 miljard mensen op de aarde.
Die bevolkingsexplosie viel samen met het begin van de industriële revolutie, die eerst in Engeland optrad en daarna in andere Europese landen, de VS en Azië. In die landen is deze groei intussen gestopt en is er soms zelfs sprake van een daling, maar de bevolking in Afrika is nog flink aan het groeien.
Malthus schreef zijn befaamde boek An Essay on the Principle of Population in 1798. Hij betoogde dat de groei van de bevolking in toom zou worden gehouden door een veel tragere groei van het beschikbare voedsel. Als er teveel mensen zijn, zou hongersnood ontstaan, waardoor de bevolking weer zou slinken. Ongeveer op het moment dat hij zijn boek publiceerde, veranderde er echter in Engeland een aantal beslissende factoren. In Engeland heeft die demografische transitie zich het eerste voorgedaan, de hele wereld zou volgen.
Dalende sterftecijfers
Het eerste verschijnsel van de demografische transitie is dat de babysterfte daalt. In Engeland verbeterde de hygiënische en gezondheidssituatie begin negentiende eeuw. Niet zo veel volgens onze huidige standaarden, maar het had veel effect. Babysterfte was steeds een onontkoombaar gegeven geweest. De overlevingskansen van kinderen tot hun eerste verjaardag kwamen overeen met die van mensapen, waarbij ongeveer een kwart sterft in hun eerste levensjaar. In Oeganda was er een speciaal ritueel om te vieren dat kinderen de eerste maand overleefd hadden. Maar ook in de kleuterjaren stierven nog veel kinderen. Eerder werd een cijfer als 6 kinderen per vrouw beschouwd als nodig om de bevolking op peil te houden. Nu is dat 2,1 kind per vrouw.
Naast wat betere hygiëne en gezondheidszorg begon in Engeland in deze tijd de industriële revolutie. Een gevolg daarvan was dat er meer voedsel beschikbaar kwam, er werd handel gedreven, zodat er voedsel ingevoerd kon worden. Veel meer baby’s bleven in leven, terwijl het geboortecijfer nog niet daalde.
In deze fase van de demografische transitie stijgt ook de levensverwachting van volwassenen. Samen leidt dit tot een flinke groei van de bevolking. De agrarische sector op het platteland kan al de mensen niet opnemen en meer mensen trekken naar de steden. Urbanisatie is een verschijnsel dat we als gevolg van een groeiende bevolking overal in de wereld zien optreden.
Een volgende fase in de demografische transitie is dat de geboortecijfers dalen. Als er minder kinderen sterven en het opleidingsniveau stijgt, kiezen mensen ervoor om minder kinderen te krijgen. Ook de urbanisatie gaat eigenlijk steeds samen met een lager kindertal. Omdat er veel jongeren zijn die op hun beurt ook weer kinderen krijgen, blijft de bevolking nog wat groeien tot die stabiliseert op een hoger niveau dan voor de transitie.
De babyboom na de tweede wereldoorlog was een tijdelijke stijging in de geboortecijfers, die overigens alle demografen verraste. Toen die begin jaren ‘60 afnam kwam het aantal kinderen in Europa snel weer onder het vervangingsniveau van iets meer dan twee kinderen per vrouw.
De levensverwachting stijgt mondiaal nog steeds iets, maar de nu al decennia lage geboortecijfers in de meeste landen (behalve in Afrika) kunnen de omvang van de bevolking niet gelijk houden. In de ’eb-fase’ van de demografische transitie is er op een bepaald moment een verouderende bevolking, en vervolgens een dalende bevolking. We zien deze bewegingen over de hele wereld, zij het dat landen zich in verschillende fasen bevinden.
Wel is er in sommige landen een flinke instroom van mensen door immigratie, die de bevolkingsomvang op peil houdt. De emigratie heeft in landen van waaruit de mensen emigreren meestal nauwelijks invloed, omdat de omvang van de bevolking daar nog sterk groeit. In de landen die veel immigranten ontvangen, daalt de omvang van de bevolking ondanks lage geboortecijfers niet, of soms neemt deze zelfs toe. Soms hebben de immigranten eerst nog een grote familie, zoals dat gebruikelijk was in het land waar ze vandaan komen. Meestal heeft de volgende generatie alweer hetzelfde aantal kinderen als wat gewoon is in het land waar ze wonen.
Het lijkt dat we aan het einde van de demografische transitie zijn gekomen, hoewel vooral Afrika daar nog middenin zit.
Groot Brittannië
Morland begint zijn verhaal in Het Menselijk Getij in Engeland rond 1800. Daar kreeg de industriële revolutie voor het eerst voet aan de grond. Het ging samen met een flinke bevolkingsgroei en urbanisatie, volgens het hierboven geschetste patroon van de demografische transitie. De flinke toename van de bevolking ging gepaard en werd versterkt door de grote economische groei, wat niet altijd samen hoeft te gaan. In het geval van Engeland was dat wel zo en hierdoor was er een surplus aan mensen en middelen, waardoor de koloniën konden worden bevolkt. Velen zijn geëmigreerd naar de Verenigde Staten en Canada, Australië en andere landen in Azië, naar schatting in de loop van de 19e en begin 20e eeuw wel 8 miljoen. De grote aantallen mensen maakten het ook mogelijk om een sterk leger op te bouwen. Daardoor en dankzij de toegenomen welvaart, kon Engeland in die periode een wereldmacht worden.
Omdat Engelsen de eerste grote groep immigranten waren in Noord-Amerika, Australië en Nieuw Zeeland hebben ze een stempel kunnen drukken op de taal, cultuur en politieke instituties. Dat ging natuurlijk ten koste van de oorspronkelijke bewoners, waarvan de aantallen al snel enorm slonken, door ziekte en omdat ze vermoord werden. In de koloniën werd veel voedsel geproduceerd, waardoor de Engelse bevolking in het thuisland in Europa beter gevoed werd. Dit vergrootte de voorsprong die ze hadden. Er ontstond een mondiaal handelsstelsel dankzij de Engelse industrialisatie en de grote hoeveelheid kolonisten die het nieuwe land bevolkten. Naar India en delen van Afrika zijn minder kolonisten geëmigreerd, maar ook daar zijn de culturele gevolgen van de Engelse invloeden sterk. Hetzelfde is gebeurd in landen die zelfstandig bleven, zoals China. Overal was de invloed van het Europese economische en politieke overwicht voelbaar.
De Engels sprekende wereld
https://nl.wikipedia.org/wiki/Verenigd_Koninkrijk
De Spanjaarden die in Zuid Amerika grote gebieden hadden veroverd, hadden niet de aantallen mensen om de koloniën te bevolken. Hun greep op die gebieden is kleiner gebleven dan van de Engelsen in hun kolonieën. Hetzelfde geldt voor de Fransen, hoewel ze rond 1800 een grotere bevolking hadden dan Engeland. In de loop van de 19e eeuw zijn ze echter ingehaald door Engeland. Ook de industrialisatie en urbanisatie kwam daar pas later op gang. Frankrijk bleef lange tijd een hoofdzakelijk agrarisch land. Toen de bevolkingsgroei zich ook daar inzette, was deze minder groot dan in Engeland. De geboortecijfers waren steeds al lager en daalden al weer begin 20e eeuw. In het interbellum is er echter een substantiële immigratie naar Frankrijk geweest. Ongeveer een miljoen Italianen, meer dan een half miljoen Polen en flinke aantallen uit andere landen, onder andere België, zijn naar Frankrijk getrokken. Daardoor is de bevolkingsomvang niet sterk afgenomen.
Hoogmoed
Er was een enorme hoogmoed wat betreft de toekomstige rol van de Engelsen. Zij hadden inderdaad een voorsprong wat betreft demografische transitie en industrialisatie. Velen onderkenden niet dat die vloedgolf van bevolkingsgroei weer zou afnemen, en dat andere landen zouden volgen en dezelfde processen doormaken. Er werd gesproken over de inheemse volken op de verschillende continenten als de minder beschaafden, die nu eenmaal ten onder zouden gaan door de komst van de beschaafde Europeanen. Andere bevolkingsgroepen zouden ’wegsmelten’ in de vloedgolf aan Engelsen die de wereld overtrokken.
Ook Charles Darwin schreef in 1871 in The Descent of Man : ’in een toekomstige tijd .. zullen de beschaafde mensenrassen vrijwel zeker de wilde rassen uitroeien en vervangen over de hele wereld’. Darwin zou misschien verbaasd zijn over de enorme bevolkingsgroei die Afrika nu doormaakt, hoewel vooral in Amerika zijn uitspraak wel tot op zekere hoogte klopt. Daar werd immers de oorspronkelijke bevolking gedecimeerd.
Toen de geboortecijfers daalden in Engeland en de Verenigde Staten, werden mensen bezorgd dat het karakter van het land zou veranderen en zij wat betreft aantallen van plaats zouden wisselen met wat eerder minderheden waren, zodat zij hun superieure positie zouden verliezen. De uitspraken ten tijde van het interbellum in deze landen hebben veelal een sterk racistische ondertoon.
Verenigde Staten
Grote golven mensen uit Groot Brittannië vestigden zich in de Verenigde Staten die zich in 1776 hadden losgemaakt van Engeland. Na de onafhankelijkheid kochten de Verenigde Staten ook nog land van de Fransen en verdreven ze de Spanjaarden uit Californië en Mexico. Ze breidden hun grondgebied gestaag uit en hadden haast onbeperkt areaal aan landbouwgrond. Er waren volop mogelijkheden voor de grote aantallen immigranten die naar de Nieuwe Wereld verhuisden.
In de 19e eeuw noemden de Amerikanen zichzelf veelal Angelsaksen, een term die historisch niet erg realistisch is, maar handig was om hun afkomst te onderscheiden van de Engelsen, van wie ze zich immers hadden losgemaakt. Bovendien waren er immigranten van andere Europese landen dan Engeland, hoewel de Engelse immigranten in het bijzonder hun stempel hebben gedrukt op de Amerikaanse cultuur. De grootste hoeveelheid immigranten kwamen daarvandaan, naar schatting 8 miljoen. De term wordt nog wel gebruikt, bv in het WASP. (White Anglo-Saxon Protestant).
Ook andere Europeanen emigreerden naar Amerika, waaronder veel Duitsers. Zij kwamen wat later in de 19e eeuw ook in grote aantallen, wel vijf tot zes miljoen, daarnaast ongeveer vier miljoen Italianen, uit Oostenrijk-Hongarije 4 miljoen, uit Rusland 3 miljoen en uit Scandinavië 2 miljoen. In 1920 werden immigratiebeperkingen ingesteld. De West-Europeanen hadden meer mogelijkheden om Amerika binnen te komen dan Italianen en mensen uit Oost Europa (vooral katholieken) en Russen (vooral Joden). De Amerikanen wilden hun protestantse karakter bewaren. In deze periode van het interbellum was er een cultuur van racisme en pessimisme over ’andere rassen’ dan de noordelijke Europeanen. Amerika zou blank en protestants moeten blijven.
De bevolking van de VS groeide niet alleen door de stroom immigranten. De bewoners hadden nog een lange tijd een hoog geboortecijfer. In 1820 was de bevolkingsomvang 10 miljoen, in 1850 al 23 miljoen, en in 1900 bedroeg die 76 miljoen. Er zijn ongeveer 12 miljoen Afrikanen naar Noord en Midden Amerika als slaven verscheept. Ondanks
Emigranten op weg naar het beloofde land
https://algemeenverbindendverklaring/alle-verhalen/emigratie-naar-het-beloofde-land
dat in 1865 de slavernij is afgeschaft, is het aandeel van 12% Afro Amerikanen lang hetzelfde gebleven.
Halverwege de jaren 60 van de 20e eeuw zijn de immigratiebeperkingen weer afgeschaft, toen de geboortecijfers daalden. Door een toestroom van immigranten uit Mexico en Latijns Amerika en Azië, landen die zelf een bevolkingsexplosie doormaakten, is de bevolking in de VS steeds gegroeid.
In Amerika zijn er enkele religieuze groepen, zoals de Mormonen, de Amish en de Joodse Haredi die ook nu nog hoge geboortecijfers hebben, wel tot 6 kinderen per vrouw. Morland laat zien dat deze oorspronkelijk heel kleine groepen in de afgelopen eeuw wel zijn gegroeid. Als zij hun kinderen binnen de groep kunnen houden en die exponentiële groei doorzet, zullen over een paar decennia zulke groepen een omvang hebben binnen de bevolking van de VS waar rekening mee moet worden gehouden.
Als we de demografie van de VS op dit moment vergelijken met die van eerdere of opkomende grootmachten, staan zij er niet slecht voor. Rusland, en China en potentiële wereldmachten als Brazilië, India en Indonesië hebben lage of snel dalende vruchtbaarheidscijfers. Dit is niet het enige, maar wel een belangrijk element in verhoudingen in de wereld, zeker als die samengaan met een sterke economische positie. In het Midden-Oosten en delen van Afrika waar zich nu een bevolkingsexplosie voordoet, ontbreekt het echter aan economische groei.
Rusland en Duitsland
De eersten die na de Engelsen een gelijksoortig proces doormaakten waren de Duitsers en Russen. Puur getalsmatig gezien was de Duitse bevolking altijd groter dan de Engelse, maar wat we nu Duitsland noemen was tot 1871 verdeeld in kleine vorstendommen en staatjes en in economisch opzicht achtergebleven. De bevolking begon midden 19e eeuw enorm te groeien. De industrialisatie voltrok zich sneller dan in Groot-Brittannië, en ’het land van dichters en denkers’ veranderde in een land van ’bloed en ijzer’.
De Duitsers profiteerden mee van de invoer van goedkoop voedsel van buiten Europa, terwijl ook de binnenlandse landbouw steeds meer opbracht. Weliswaar kon Duitsland niet meer een wereldrijk stichten zoals de Engelsen hadden gedaan. Er waren niet zoveel mogelijke koloniën overgebleven. In het verenigde land nam de welvaart toe, evenals de bevolkingsaantallen. In de 19e eeuw waren veel Duitsers geëmigreerd, vaak naar de VS. Toen de welvaart en de kansen in eigen land toenamen, daalde de emigratie terwijl die in Engeland nog een tijdlang hoog bleef. Daarbij speelde ook mee dat de Duitsers in het nieuwe land een vreemde taal moesten spreken en in een minder vertrouwde cultuur terecht kwamen.
Een groeiende bevolking is een jonge bevolking
https://wij-leren.nl/kinderen-opvoeden.php
Ook in Rusland trad er een enorme bevolkingsgroei op, die echter niet in diezelfde mate gepaard ging met industrialisatie. Rusland bleef lang een agrarische natie. Toch werd het leven op het platteland beter, omdat het ontsloten werd door spoorwegen en er nieuwe technieken in gebruik genomen werden. De gezondheidszorg verbeterde enigszins. Aan het einde van de 19e eeuw was ook de industrialisatie aan het toenemen en dat zette zich door in de 20e eeuw.
De wereldoorlogen en de demografie
In het tweede deel van de 19e eeuw daalden de geboortecijfers in Engeland en de aantallen emigranten bleven hoog. De bevolkingsgroei nam af. Met bezorgdheid werd gekeken naar de omvang van de bevolking in Duitsland. Daar keek men echter met bezorgdheid naar de groeiende bevolking in Rusland. Tevens was men bezorgd dat de industrie overvleugeld zou worden. Het samengaan van bevolkingsgroei en industrialisatie maakte dat Duitsland het in de eerste wereldoorlog durfde op te nemen tegen een machten als die van Frankrijk en Engeland. De enorme aantallen jonge mensen in deze landen, heeft zeker een rol gespeeld, zowel bij het uitbreken als bij het verloop van de eerste wereldoorlog. Dat er miljoenen soldaten omkwamen in de loopgravenoorlog was veel minder waarschijnlijk geweest als er niet zoveel jonge mensen waren geweest.
Ook in de tweede wereldoorlog speelden de demografische trends een rol. De Duitse opmars werd gestopt door een overvloed aan Russische troepen. In de loop van de oorlog had Rusland 34 miljoen mannen onder de wapenen, Duitsland 13 miljoen. Na afloop van de Tweede Wereldoorlog was duidelijk dat Rusland en Amerika de grootmachten waren. De Amerikaanse bevolking was een veelvoud van welk Europees land dan ook en de economie was sterk. De Russische bevolking was eveneens enorm gegroeid. Pas rond 1960 zette zich daar een daling in. Sinds de communistische revolutie emigreerden niet veel Russen meer, afgezien van een half miljoen Joden naar Israël. Dat maakte op de grote bevolkingsaantallen geen significant verschil. De economie bleef echter zwakker dan die van de Verenigde Staten.
Andere Europese landen
In het interbellum maakten andere Europese landen hetzelfde door wat Engeland al eerder was overkomen: een daling van het aantal geboorten en daarmee van de bevolkingsgroei. Ook in de VS trad deze daling op. Na WO 2 was er de bekende babyboom, vanaf begin jaren ‘60 daalde de geboortecijfers weer. Net als in de VS nam in Europa in de loop van de daarop volgende decennia de immigratie vanuit het mondiale zuiden enorm toe. Nu bewogen de stromen mensen zich in een omgekeerde richting dan waarin in de vorige eeuw de Europeanen waren uitgezwermd over de wereld. Hetzelfde geldt voor Canada, Australië en Nieuw-Zeeland. De etnische samenstelling van de bevolking veranderde daardoor in deze landen, er ontstonden multiculturele samenlevingen.
In Rusland was er een dubbelzinnige houding ten aanzien van de bevolkingsgroei. Enerzijds wilde de Sovjet machthebbers een grote bevolking. Anderzijds waren vrouwen zowel in de agrarische sector als in de fabrieken nodig voor de economie. Het patroon van de demografische transitie zien we echter ook hier. Eind 19e eeuw daalden de sterftecijfers snel door beter onderwijs en zorg. Later was er sprake van het demografisch dividend: de hoeveelheid jonge mensen die op hun beurt weer kinderen krijgen, zij het minder dan hun ouders.
Ondanks de enorme verliezen in oorlogen, hongersnoden en door de zuiveringen bleef het getij van de bevolkingsgroei nog opzetten. In 1897 waren er 125 miljoen mensen in Rusland, in 1920 250 miljoen en in 1983 287 miljoen. De levensverwachting in Rusland is ook wel iets gestegen, maar is vergeleken met andere landen erg laag voor mannen: tussen 60 en 64. In 2001 was die zelfs 58 voor mannen, alcoholisme en zelfmoord spelen een rol, maar ook meer infectieziekten en cardiovasculaire ziekten zijn doodsoorzaken. Rusland heeft daardoor minder met vergrijzingsproblematiek te maken. Er is nu wel enige migratie om de dalende bevolking aan te vullen. De trek naar de steden is nog groot. Een op de 10 dorpen in het uitgestrekte land heeft nog geen 10 inwoners.
Gemiddeld kindertal (TFR) in enkele lidstaten van de Europese Unie
https://www.cbs.nl/nl-nl/nieuws/2013/29/geboorten-gedaald-tot-niveau-begin-jaren-tachtig
https://www.prospekt-online.nl/prospekt/prospekt_artikelen_2020/krimpt.html
De snelle groei van de bevolking was een voorwaarde voor de opkomst van Rusland als supermacht, de krimpende bevolking was een element waardoor Rusland invloed verloor. De hoeveelheid mensen was een lapmiddel geweest, waarmee verhuld werd dat de economie niet goed werkte. Het geringere aantal soldaten speelde een rol bij het terugtrekken uit Afghanistan.
We zien in verschillende Oost-Europese landen dezelfde patronen: lage geboortecijfers, verstedelijking. In deze landen is de emigratie naar rijkere West-Europese landen eveneens substantieel, waardoor ze een krimpende bevolking hebben of binnenkort mee te maken zullen krijgen. Ook die landen hebben te maken met leeglopende dorpen.
Het vergrijzen van de reuzen Japan, China en Oost-Azië
Japan was het eerste niet westerse land dat te maken had met bevolkingstoename door de samenhangende veranderingen van dalende sterftecijfers, industrialisatie, urbanisatie en vervolgens dalende geboortecijfers aan het einde van de negentiende eeuw. Rond 1930 was Japan in verhouding tot zijn landbouwareaal het dichtstbevolkte land ter wereld. Het heeft wellicht een rol gespeeld bij de imperialistische expansie van late jaren ’30 en ’40. Na de oorlog, waarin ongeveer drie miljoen mensen overleden, was er een korte periode een babyboom, maar als snel daalde de vruchtbaarheidscijfers. Recente cijfers geven aan, dat er een laag geboortecijfer is van 1,5 kind per vrouw, ruim onder het vervangingsniveau. Er is wel nog steeds een verlenging van de levensverwachting. Japan loopt daarin voorop met het grootste aantal, meer dan 79.000, honderdjarigen. Japan heeft nooit opengestaan voor immigranten op enige substantiële schaal. Zij wilden geen andere etnische samenstelling van de bevolking. Nu hebben ze met een zeer sterke vergrijzing te maken en een gebrek aan economische groei. Japan loopt voorop in de te verwachten krimp van de bevolking. Er heeft zich in Japan een aparte bedrijfstak ontwikkeld om zorg te dragen voor het zorgen voor ouderen zonder kinderen in hun laatste dagen en vervolgens voor hun begrafenis.
Ouderen in Japan
https://english.kyodonews.net/news/2020/09/18dfae4a022e-number-of-elderly-reaches-record-3617-mil-in-japan.
China was qua bevolkingsomvang altijd al de grootste op aarde, al staat India op het punt het land te overtreffen. Toch heeft het pas in de jaren ‘80 van de vorige eeuw een moderniseringsgolf doorgemaakt. Eerder was het ondanks de bevolkingsaantallen, door mindere economische ontwikkeling in oorlogen met Engeland verwikkeld en in de 20e eeuw overheerst door Japan. Onder het bewind van Mao, die vond dat het goed was om een grote bevolking te hebben en erop vertrouwde dat er wel een manier zou zijn om al die mensen te voeden, groeide de bevolking. Door slecht landbouwbeleid en hongersnoden was er een periode van daling, maar het onderliggende demografische momentum was zo groot dat de groei daarna bleef doorzetten.
Een daling trad in vanaf 1970, ongeveer tegelijk met het invoeren van de één-kind politiek. Morland stelt dat deze voor de bevolking zo pijnlijke maatregel waarschijnlijk niet eens nodig was geweest om de daling van de bevolking tot stand te brengen. De patronen van de demografische transitie waren immers zodanig, dat er al een dalende gezinsomvang was.
De urbanisatie is enorm in China, er zijn wel 130 steden met een inwoneraantal boven het miljoen. China’s rol op het wereldtoneel is gebaseerd op zijn gigantische bevolkingsgrootte, samen met de economisch groei. Nu veroudert China echter in hoog tempo. De omvang van de beroepsbevolking is al aan het dalen, de groeicijfers van de Chinese economie zullen zeker niet zo hoog kunnen blijven als we eerder gezien hebben. Met een verouderende bevolking is het optreden van protesten of een culturele revolutie ook minder waarschijnlijk. Een opmerkelijk gegeven van de Chinese bevolking, een direct gevolg van de één-kind maatregel is dat er disproportioneel veel mannen zijn.
India heeft ook van boven opgelegde draconische maatregelen voor geboortebeperking gekend, namelijk gedwongen sterilisaties. De urbanisatie is daar minder dan in China, de vruchtbaarheidscijfers zijn nu nog wat hoger. De verwachting is dat de bevolking die van China midden deze eeuw voorbij zal streven.
Indonesië is nog een land met een enorme bevolkingsomvang. Samen met andere landen in Azië: Zuid Korea, Thailand, Vietnam, Myanmar en de Filipijnen is de bevolking twee maal zo groot als die van de VS. In al deze landen zijn de sterftecijfers, met name de babysterfte in de laatste halve eeuw razendsnel gedaald. Nu zijn er lage geboortecijfers, waarbij Thailand tot de laagste ter wereld horen. Ondanks de economische ontwikkelingen is de welvaart echter niet op het niveau van de westerse landen of van Japan. Mensen dreigen er oud te worden voordat ze rijk zijn.
Midden-Oosten en Noord Afrika
Deze hele regio kent een heel jonge bevolking, als gevolg van een grote bevolkingsgroei in de afgelopen decennia. Intussen zijn de geboortecijfers al weer aan het dalen. Maar voorlopig zal de mediane leeftijd van de landen in het Midden-Oosten nog erg laag zijn. Zoveel jongeren drukt een stempel op de loop van de gebeurtenissen. Ook zal een land niet hetzelfde kunnen blijven, als de bevolking zich verdubbelt of soms wel verviervoudigt. De Arabische Lente kunnen we in dit licht zien, hoewel de afloop daarvan niet al te blij stemt.
Alle patronen van de demografische transitie kunnen we hier herkennen. Het tempo waarin de verschillende fasen zich opvolgen is echter sneller en de bevolkingsgroei groter dan in de eerste Europese landen die deze transitie doormaakten. Nu de verstedelijking zich heeft doorgezet en het opleidingsniveau is gestegen, zijn de geboortecijfers flink lager. Een land als Iran heeft een van de laagste vruchtbaarheidscijfers van de wereld. Omdat de grote aantallen jongeren zelf ook kinderen krijgen, zal ook hier de bevolking nog enige tijd blijven groeien.
Deze landen kennen echter bijna allen een gebrek aan democratie en mensenrechten, politieke instabiliteit en een falende sociaaleconomische ontwikkeling. Door de olie-inkomsten zijn ze in staat een hogere levensstandaard en betere gezondheidszorg te leveren, hun ontwikkeling is echter niet erg evenwichtig. Er is veelal een grote ongelijkheid en de positie en het opleidingsniveau van vrouwen is lager vergeleken bij westerse landen en hun deelname aan het economische leven is lager dan waar dan ook op de wereld. Hoewel de demografie geen verklaring is voor deze situatie, is het optreden van de instabiele politieke situatie wel ermee verweven, omdat een jongere bevolking onrustiger is en meer geneigd is tot geweld. De Syrische burgeroorlog is beïnvloed door de jonge bevolking. De immigratiestromen zijn natuurlijk door de oorlog ontstaan, maar ook is een jonge bevolking eerder geneigd om te immigreren.
Zuid Amerika
De verschillende subregio’s in Zuid en Centraal Amerika volgden allen het bekende patroon van de demografische transitie. Ze maakten deze vrij laat door. Na de oorlog lagen de vruchtbaarheidscijfers op wat te verwachten was: tussen de 4 en 7 per vrouw. In 2017 was dat gedaald naar tussen de 2 en 2½. Brazilië, het land met de grootste bevolking, heeft sterk ontwikkelde en minder ontwikkelde regio’s. In het hele land heeft zich een daling van de geboortecijfers voorgedaan, terwijl in samenhang daarmee, de urbanisatie enorm is toegenomen. Datzelfde zien we in de rest van het continent en in de hele wereld terugkeren, hoe verschillend de landen, tijden en culturen ook zijn.
Een factor in Brazilië die sterk de aandacht heeft getrokken is de invloed van de soap series die het beeld uitdragen dat een kleiner gezin kenmerkend is voor de moderne wereld. Een hogere opleiding en deelnemen aan de arbeidsmarkt hadden altijd het gevolg van lagere vruchtbaarheidscijfers. In Brazilië is door onderzoek bevestigd, dat juist in de lagere sociaaleconomische regionen de invloed van de soaps groot was. Ongeletterde vrouwen die een auto en een ijskast willen, leggen een relatie met lage kindertallen in de voorbeelden uit de soaps.
Afrika
Afrika is een groot continent en er zijn verschillen tussen landen. We kunnen echter enkele generalisaties maken. Het continent was tot een aantal decennia geleden onderbevolkt. Het is 7 maal groter dan Europa, maar had in 1950 de helft van de bevolking van Europa. Uit Afrika zijn in de loop van de eeuwen veel slaven weggehaald. Naar schatting hebben de Arabieren 14 miljoen slaven gemaakt, de Europeanen en Amerikanen nog eens 12 miljoen. De welvaart was laag. Als we Afrika beneden de Sahara apart beschouwen is dit gebied nu midden in de groeifase van de demografische transitie. De bevolkingsgroei is groot. Het hebben van grote gezinnen is ook nog steeds een culturele waarde. Er is niets met zekerheid te zeggen, hoe de geboortecijfers zullen veranderen in de toekomst, terwijl de bevolkingsaantallen in sommige landen nog enorm blijven toenemen. Ook al zouden de geboortecijfers snel afnemen, dan nog zal Afrika nog een tijd lang een groeiende bevolking hebben. Al deze jonge mensen krijgen immers ook kinderen, ook al zijn het er misschien minder.
Afrika zal het aanzien van de wereld veranderen, daar de verwachting is dat er aan het einde van deze eeuw een derde van alle mensen zullen wonen. Er zullen 6 of 7 Afrikanen zijn op 1 Europeaan. Europa was de eerste die de demografische transitie doormaakte en samen met de economische ontwikkelingen heeft dat een globale dominantie kunnen geven. Afrika beneden de Sahara is het laatste gedeelte van de wereld dat door dit proces gaat. Het is een mogelijkheid, maar ook een uitdaging. De economieën zullen zich moeten kunnen aanpassen aan de grote hoeveelheid jonge mensen.
Afrikaanse jongeren
https://www.trouw.nl/nieuws/heeft-afrika-met-de-jeugd-ook-de-toekomst~b955e16f/
Toekomstige tendensen
In vrijwel de hele wereld is vergeleken met enkele eeuwen geleden de babysterfte sterk verminderd. Sommige landen in Afrika beneden de Sahara lopen nog achter, maar ook daar is een dalende trend. In de Westerse wereld is het drama van een overleden kind eerder een uitzondering dan een gewoon verschijnsel. Daarom geeft het een veel grotere schok als het gebeurt, wat de motivatie om het te voorkomen groter maakt. Uit statistische gegevens blijkt, dat het opleidingsniveau van de moeder het meest cruciaal is om de babysterfte te laten dalen, gevolgd door het welvaartsniveau.
Als er meer kinderen blijven leven, groeit de bevolking. De economie zal al deze nieuwe toetreders moeten kunnen absorberen. Pas na enige tijd zijn er minder geboortes en kleinere gezinnen. Ook deze verandering hangt steeds samen met opleidingsniveau en welvaart. Als mensen onderwijs hebben kunnen volgen, enige kansen voor ontplooiing en voorbehoedsmiddelen tot hun beschikking hebben, nemen ze beslissingen die eigenlijk steeds leiden tot kleinere gezinnen.
De geboortecijfers zijn vooral heel laag in landen waar wel het opleidingsniveau van vrouwen stijgt, maar waar er traditionele opvattingen over vrouwen op de werkplek en het gezin blijven heersen. Ook het hebben van kinderen buiten het huwelijk komt in deze landen heel weinig voor. In een cultuur die niet is ingesteld op werkende vrouwen en zeker niet op vrouwen die een carrière nastreven, kiezen velen ervoor om geen of weinig kinderen te hebben. Voorbeelden zijn uiteenlopende landen als Japan, Singapore, Italië, Spanje en vele Oost-Europese landen.
Vergrijzing
Op een bepaald moment leiden de geboortecijfers onder het vervangingsniveau tot vergrijzing. Een oudere bevolking is over het algemeen conservatiever, minder geneigd tot demonstreren en minder gewelddadig. Terwijl conflicten vaak ontstaan in gebieden waar de bevolking jong is, blijft het, hoe onrechtvaardig de situatie ook wordt beoordeeld, vaak rustig als de bevolking ouder is. Als er in landen een jonge bevolking is die arm is, is dat ook een situatie waarin meer geweld voorkomt.
Ook komt in een oudere bevolking minder misdaad voor, afgezien van ’witte boorden’ criminaliteit. Verder zijn revolutionaire bewegingen er meer bij een jonge bevolking en hetzelfde geldt voor culturele veranderingen. Jongeren zijn meer geneigd risico’s te nemen. Een oudere bevolking zal dus minder gewelddadig zijn, maar ook minder innovatief.
De levensverwachting neemt nog steeds toe, niet alleen in Japan, dat een voorloper is op dit punt. In dat land is op dit moment 28% van de bevolking boven de 65. Italië zal dit meemaken in 2039, Duitsland ongeveer in 2035, China rond 2050. Wat betekent dit voor een maatschappij? Het voorbeeld van Japan laat zien dat er geen economische groei meer is, weinig werkeloosheid, weinig sociale onrust, minder nieuwe bedrijven. Er is een groeiende overheidsschuld, er zijn immers minder belastinginkomsten en de kosten van de gezondheidszorg voor de oudere bevolking stijgen.
Er wordt gezocht naar steeds meer technologische oplossingen voor de zorg voor de ouderen. Japan heeft altijd immigranten zeer mondjesmaat willen toelaten, dus dat biedt geen oplossing. Dorpen zijn leeggelopen en zelfs sommige voorsteden worden verlaten. Overigens zijn er ook in het Westen voorbeelden van leeglopende steden, vaak omdat bepaalde industrieën niet meer floreren. Een voorbeeld uit de VS is Detroit. Er zijn gevolgen voor de pensioenen. Langer doorwerken is vaak een antwoord op deze problemen. Ook gaan in politieke voorkeuren de standpunten van verschillende generaties in toenemende mate een rol spelen.
De westerse landen hebben vrijwel allemaal met vergrijzing te maken, die in verschillende mate verzacht wordt door immigratie. Sommige landen hebben de transitie naar een verouderende bevolking doorgemaakt, voordat de welvaart zo is toegenomen als in de westerse landen. Sri Lanka, Marokko, Mauritius zijn hiervan voorbeelden. China zal vanwege zijn enorme bevolking een groot probleem hebben te zorgen voor zijn verouderende bevolking. De aantallen immigranten die nodig zouden zijn om deze taken te vervullen, zijn enorm en het is onrealistisch dat die route een oplossing zal zijn. Ze zullen steeds meer zijn aangewezen op technologische hulpmiddelen.
Het ligt voor de hand dat de hele maatschappij beïnvoed zal worden door de oudere bevolking.
De eerdere groei van de bevolking vond vooral plaats op het platteland en de overvloed aan jongeren verhuisde naar de steden. Zo gebeurt dan nog steeds in Afrika. Als de bevolking daalt, is dat het eerst te zien in de ver van de steden gelegen dorpen, aan de leegstand, scholen die dichtgaan, dichtgespijkerde winkels. Uiteindelijk breidt zich de leegloop uit en zien we ook verlaten huizen in buitenwijken van Tokio en Parijse buitensteden.
Een verlaten school
https://berlijn-blog.nl/vogelsang/
Om te beginnen bij Malthus, is er gewaarschuwd voor de gevaren van een groeiende bevolking. De impact van het boek van Paul Ehrlich uit 1960 getiteld: The Population Bomb kunnen sommigen zich misschien nog herinneren. Op andere momenten in de afgelopen eeuwen waren leiders van landen bezorgd om het toekomstbeeld van een krimpende bevolking. Nu zijn er publicaties waarin het gevaar van een lege planeet geschetst wordt (Empty planet, Darell Bricker en John Ibbitson uit 2019). Het is echter geen wet van Meden en Perzen, dat bij verstedelijking en deelname aan het economische leven de vruchtbaarheidscijfers dalen. In bijvoorbeeld de Noord-Europese landen is het geboortecijfer min of meer op het vervangingsniveau, waardoor de bevolkingsomvang stabiel blijft.
Immigratie
Omdat door vergrijzing de beroepsbevolking daalde, hebben de West-Europese landen en de VS immigranten toegelaten of aangetrokken uit landen die een bevolkingsgroei doormaakten om de noodzakelijke werkzaamheden uit te voeren. In Europa is er bovendien de immigratie uit andere EU landen, met name uit Oost-Europa naar de rijkere landen in West-Europa. We zien dit al een aantal decennia optreden. In de VS is er een flinke toestroom van immigranten, vooral uit Midden Amerika en Mexico. Het verandert het etnische karakter van bevolking en dat roept soms weerstand op. Een tijdlang heeft dat niet geleid tot veel politieke gevolgen, maar in de laatste decennia hebben we de opkomst van extremere rechtse partijen gezien, terwijl ook de midden en linkse partijen hun zorgen hebben geuit. We kunnen Trumps presidentschap (‘build a wall’) en Brexit in verband brengen met deze tegenzin tegen etnische veranderingen.
Het alternatief is echter een situatie zoals in Japan waar de vergrijzingsproblematiek groot is en de economie stagneert. Morland wijst erop dat veel immigranten goed integreren in de nieuwe samenlevingen, voor de volgende generaties is dat nog sterker zo. De ervaren identiteiten die in eerste instantie soms etnisch gekleurd zijn, zijn niet in steen gegoten. Hoe meer gemengde huwelijken er zijn, hoe meer mensen met een gemengde achtergrond, hoe gemakkelijker het zal zijn om de etnische veranderingen te accepteren.
Post-moderne demografie
Welke kant gaat het in demografisch opzicht op in de wereld? Drie principes spelen een rol, die ieder zijn eigen eisen stellen aan de demografische ontwikkelingen. Het is een trilemma, we kunnen slechts twee van de drie kiezen, een derde zullen we moeten accepteren.
1)De economie, we zijn gewend geraakt aan een groeiende en bloeiende economie. Daarvoor zijn voldoende mensen nodig.
2)De etniciteit heeft betrekking op het bewaren van de etnische samenstelling van de bevolking en dus op het tegenhouden van immigratie
3)Egoïsme, waarmee Morland bedoelt dat er andere keuzen gemaakt worden dan het hebben van meer dan een of hooguit twee kinderen. De reden kan zijn het nastreven van persoonlijke doelen, het verlangen naar zelfontplooiing in het economische leven, maar soms is het een gebrek aan geld, of een te zware belasting voor vrouwen om werk en het grootbrengen van een gezin te combineren.
https://partou.nl/actueel/kunnen-babys-al-vriendjes-maken
Drie landen zijn voorbeelden van de keuzen tussen deze principes. Japan heeft ervoor gekozen om etnisch homogeen te blijven, maar ook om weinig kinderen te krijgen. Er is geen cultuur die het gemakkelijk maakt voor vrouwen om een gezin en kinderen te combineren met werk. Het is dan ook het land dat voorop loopt bij de vergrijzing, terwijl ook de economie niet sterk floreert en de staatsschuld oploopt.
In Engeland worden wel iets meer, maar ook weinig kinderen geboren. Daar heeft men wel immigranten het land binnengehaald of laten komen, wat beter is voor de economie. De economische problemen die ze nu hebben, lijken andere oorzaken te hebben. Behalve Engeland zijn er veel voorbeelden van landen die zich in dezelfde richting ontwikkelen.
Eén land doet het anders: Israël. Er is geen ander ontwikkeld en rijk land waarin vrouwen gemiddeld drie kinderen krijgen, maar in Israel is dit het wel geval. Hierdoor zal de bevolking op peil blijven en zelfs wat groeien. Het is natuurlijk een land dat in een speciale situatie verkeert, omdat het sinds zijn oprichting is omgeven door vijandige buren. Zoals we hebben gezien is religie ook een factor die bevorderlijk is voor het kindertal. Ook de Palestijnen hebben een betrekkelijk hoog geboortecijfer. Dat de Israelis niet getalsmatig overvleugeld willen worden kan ook een rol spelen. Maar het laat zien dat een modern land met een hoog opgeleide bevolking, een hoge levensverwachting en een grote deelname van vrouwen aan het economische leven toch een cultuur kan hebben waarin het krijgen van kinderen hoog gewaardeerd wordt.
Overheden hebben enige invloed kunnen uitoefenen om de familiegrootte naar beneden te krijgen (nog afgezien van de Chinese één-kind politiek en de Indiase sterilisatieprogramma’s). Regeringen kunnen iets, maar niet veel doen om de mensen aan te sporen meer kinderen te krijgen. In de postmoderne wereld zijn het de keuzes van individuele mensen die de demografische ontwikkelingen gaan bepalen.
Als er geen rampen gebeuren, zoals een heftiger pandemie dan Covid, een economische ineenstorting of een oorlog op wat grotere schaal, kunnen we het volgende verwachten. In de toekomst zal de bevolking van de aarde een langer leven hebben, weinig voortijdig overlijden kennen, vooral onder de jongsten. Het aantal mensen zal nog toenemen, maar de toename wordt steeds kleiner, omdat mensen minder kinderen krijgen. Uiteindelijk zal de wereldbevolking stabiliseren en gaan dalen. Men woont vaker in steden, is over het geheel genomen ouder dan tevoren en in toenemende mate goed opgeleid en goed gevoed.
Enige opvallende punten
Hetzelfde patroon in de demografische ontwikkelingen heeft zich voorgedaan in alle delen van de wereld. De factoren die deze patronen teweeg brengen, zijn kennelijk sterker dan sociale en culturele kenmerken, die immers verschillen in de verschillende landen. Hoeveel kinderen mensen krijgen, lijkt een individuele keuze te zijn, maar die wordt kennelijk toch beïnvloed door sterke sociale krachten. Toch blijkt uit het hogere aantal geboortes in religieuze groepen en het iets hogere geboortecijfer in landen waar het vrouwen beter mogelijk gemaakt wordt om kinderen en werken te combineren, dat onderliggende waarden wel een rol spelen. Wat dat betreft is onduidelijk welke kant de toekomstige ontwikkelingen op zullen gaan in deze postmoderne tijden.
Morland stelt dat iets meer kennis over gezondheid rond zwangerschap en geboorte al een sterke invloed had op de babysterfte. Soms hebben overheden die kennis bevorderd, en daarbij passende gezondheidszorg geleverd. Het heeft, weliswaar met tijdsverschillen, allen bereikt. Het lijkt bijna op een experiment in de werkelijke wereld, dat een overzichtelijke kleine verandering een concreet resultaat oplevert, nl. afname van de sterftecijfers. Het is koren op de molen van technologie-optimisten en in lijn met wat mensen zoals Pinker (Enlightenment Now) en Rosling (Feitenkennis) betogen, die vinden dat het steeds beter gaat met de wereld en dat toeschrijven aan de ’moderniteit’.
Waar de inzichten van Morland echter tegengesproken worden, is in zijn stelling dat verouderende bevolkingen minder gewelddadig zijn en zich minder snel in oorlogen zullen storten. We zien nu Rusland, dat bepaald niet een jong land is gevuld met gefrustreerde jonge mannen voor wie het vechten in een conflict een aantrekkelijke optie is, zoals dat wellicht wel zo was in Syrië, Afghanistan, Jemen. Integendeel, het is een al oudere, snel verouderende bevolking, die de enorme landmassa niet kan vullen. Al een derde van de landbouwgronden die ooit in gebruik waren zijn verlaten. Het is dus geen regel waar we op kunnen vertrouwen, helaas. Daar is Morland het echter ook mee eens, hij houdt er rekening mee dat demografen in de toekomst nog voor verrassingen komen te staan. De keuzes van mensen over het aantal kinderen en hoe ze met immigratie om zullen gaan, zijn geen wetmatigheden die altijd en overal gelden.