Civis Mundi Digitaal #128
Bespreking van Rudy van Belkom, Alive and clicking. Er is hoop voor de democratie. Bot uitgevers, 2022.
Rudy van Belkom doet namens Stichting Toekomstbeeld der Techniek onderzoek naar de mogelijke invloed van technologie op de toekomst van de democratie. Hij ontwikkelde de Technologie Kieswijzer, een speciale stemhulp over tech-gerelateerde onderwerpen. Zijn boek is opgedeeld aan de hand van vijf vragen:
Hij is vooral geïnteresseerd in desinformatie, microtargeting (de inzet van zeer gerichte politieke advertenties) en misvattingen over democratie. Soms wordt desinformatie onderschat, maar soms ook overschat, waardoor hoopvolle informatie over het hoofd wordt gezien. Hij zet zich in voor het burgerinitiatief “Het Nieuwe Kiezen”.
Crisis
Het gat tussen volksvertegenwoordigers en volk lijkt steeds meer toe te nemen. In die zin lijkt de democratie in gevaar, of in elk geval niet in overeenstemming met de oorspronkelijke bedoelingen. De kiezers krijgen maar zo af en toe gelegenheid om een nieuw parlement te kiezen; veel kiezers vinden niet de partij die aan al hun wensen voldoet; er lijkt een groeiende kloof te ontstaan tussen de hoogopgeleide volksvertegenwoordigers en een groot deel van de kiezers. De grootste frustratie van de burgers is, dat ze geen gehoor krijgen bij de politici. Toch is de steun voor de representatieve democratie het grootst in vergelijking met andere klassieke vormen van staatsbestuur. Er lijkt een tweedeling te ontstaan, waarbij de liberale opvatting plaats lijkt te maken voor een groeiend populisme, nationalisme en hang naar autoriteit (hybride regimes als Turkije en Hongarije).
Confirmation bias
Mensen hebben de neiging om informatie te selecteren en te onthouden die kloppen met hun eigen opvattingen en verwachtingen. Mensen met eenzelfde opvatting vinden steun bij elkaar. Dit kan uitlopen op complottheorieën waarbij de feitelijkheid soms zoek raakt. Het goede nieuws is, dat de groep mensen die vatbaar is voor desinformatie, maar klein is. “Mensen hebben evolutionair gezien de neiging om de eigen groep te bevoordelen boven die van anderen. Dit wordt ook wel de ingroup-outgroup bias genoemd. […] Politici trekken alles uit de kast om verdeeldheid in hun voordeel te laten werken.” (p78)
Sociale media gebruiken het ‘surveillancekapitalisme’ om mensen zo lang mogelijk aan hun platform te binden zodat ze voor adverteerders aantrekkelijker zijn.
De nieuwe media maken het mogelijk om makkelijk berichten te verspreiden, waardoor het moeilijker wordt om objectieve feiten te onderscheiden van fake-news.
Doordat mensen de neiging hebben om in ‘bubbels’ (echokamers) te leven worden ze in hun mening versterkt omdat ze niets anders tegenkomen, ook als het meningen betreft die niet op feiten stoelen. Deep-fake (stemmen, filmpjes) maakt het welhaast onmogelijk om nep van werkelijkheid te onderscheiden. Dit kan leiden tot complot-denken.
Informatieoorlog
“Dwalende zielen vinden troost in online echokamers. Een plek waar niet alleen het vertrouwen in de eigen opvatting wordt versterkt, maar waar mensen worden opgezet tegen een gezamenlijke vijand.” (p111) Dit wordt versterkt door de microtargeting van media als Facebook en Twitter die op basis van algoritmes hyperpersoonlijk adverteren mogelijk maken.
Hoewel de impact van politieke advertenties beperkt is, blijkt de profilering op basis van surveillancetechnieken een negatieve invloed op hen te hebben.
Jongeren
Generatie Z betreft jongeren die geboren zijn tussen 1995 en 2010 en zich het leven niet kunnen voorstellen zonder internet. Ze zijn opgegroeid met nepnieuws. “Zo blijkt uit onderzoek dat mensen boven de vijfenzestig jaar tijdens de Amerikaanse presidentsverkiezingen van 2016 bijna zeven keer zoveel nepnieuwsberichten deelden op Facebook als de jongste leeftijdsgroepen. Jongeren zijn opgegroeid met nepnieuws en lijken zich meer bewust van het feit dat niet al het nieuws dat ze online te zien krijgen betrouwbaar is.” (p153) Jongeren zijn enorm politiek geëngageerd, ook al zijn ze niet betrokken bij politieke partijen. “Deze generatie jongeren gelooft meer dan ooit in hun individuele kracht om verandering teweeg te brengen.” (p165) Dit uiten ze in protestbewegingen en acties tegen regeringen.
Ondanks dat ze vastgeplakt zitten aan hun scherm, zijn ze kritisch op de informatietechnologie.
Privacyparadox
“Zo kritisch als jongeren zijn op informatietechnologieën, zo onverschillig gaan ze om met hun online privacy.” (187)
Taylor Wang, zeventien jaar oud schrijft: “Generatie Z is bevoorrecht, depressief, doelloos, verslaafd en apathisch. Dat is tenminste wat volwassenen over ons zeggen. Maar tieners gebruiken social media niet alleen voor de sociale connecties en netwerken. Het gaat dieper. Social mediaplatforms behoren tot onze enige kansen om ons zelfbeeld te creëren en vorm te geven. Door social media voelen we ons gezien. In onze ‘biografieën’ op Instagram stellen we een reeks emoji’s samen die onze passies weergeven: skiën, kunst, debat, racen. We posten onze grootste successen en vieringen. We creëren valse Finsta-accounts om onze dagelijkse momenten en kwetsbaarheden met goede vrienden te delen.” (p195)
Een Finsta of Finstagram is een nep-Instagram-account. Jongeren gebruiken het naast hun openbare account. Op dit laatste zetten ze ‘sociaal wenselijke content’: hun ‘ideale zelf’. Het nep-account wordt gebruikt voor de beste vrienden. Het openbare account kan honderden volgers tellen. Finsta maar enkele. Sommigen hebben meerdere Finsta-accounts voor meerdere vriendengroepen.
Jongeren betrekken
Van Belkom houdt een warm pleidooi voor het betrekken van jongeren bij hun toekomst. Hij citeert Taylor Wang: “Als volwassenen zich zorgen maken over sociale media, moeten ze beginnen met tieners te betrekken bij gesprekken over technologie.” (p195)
Digitale democratie
Een ander pleidooi van Van Belkom is het gebruik van de digitale mogelijkheden om democratische processen te ondersteunen. Ongeveer de helft van de experts voorspelt echter dat technologie de democratie zal verzwakken. Daar is Van Belkom het niet mee eens, integendeel.
De inschakeling van technologische technieken bij democratische processen veroorzaakt wel een ‘participatie paradox: “hoe meer kanalen er voor burgers komen om te participeren, hoe groter de kans op ongelijkheid in participatie wordt.” (p217,8) Dit, samengevoegd met het opkomende activisme, roept de vraag op: hoe dit alles een plek te geven in het politieke systeem.
Daarbij moeten we bedenken dat een 15-jarige influencer een even groot bereik heeft als een grote krant, zonder de noodzaak om daarover verantwoording af te leggen. “We moeten daarom, net als bij de vrijheid van meningsuiting, ook beperkingen opleggen aan de vrijheid van bereik.” (p239)
2050
“Een hoopvolle toekomst ligt binnen handbereik. Ook al moeten we zelf de slingers ophangen.” Dit is de titel van het laatste hoofdstuk. Daaraan vooraf gaan hoofdstukken waarin Van Belkom schetst hoe de toekomst er uit zou kunnen zien en wat volgens hem daarvoor nodig is.
Conclusie
Van Belkom geeft vanuit zijn expertise en uitgebreid onderzoek zijn visie weer in een vlot geschreven taal.
“Op verschillende momenten in het onderzoek werd ik met mijn neus op mijn eigen vooroordelen en biases gedrukt.” (p331) Wat voor de schrijver geldt, gaat vermoedelijk ook op voor veel lezers van het boek.
Hij eindigt over het gebruik van technische communicatiemiddelen met: “Het is en blijft een tool (althans, dat zou het volgens mijn mening moeten blijven). Uiteindelijk draait het om menselijk gedrag en hoe wij ons tot elkaar en technologie verhouden. Maar als we ons inzetten voor een betere wereld dan is deze binnen handbereik.”