Civis Mundi Digitaal #128
In dit tweede en laatste deel (zie CM #127) wordt het begrip zelfbeschikking uitgelegd. Het blijkt dubbelzinnig te zijn, een mes dat aan twee kanten snijdt. Om dit te verduidelijken wordt gekeken naar de reeks die loopt van eenheidsstaat of keizerrijk naar onafhankelijke, zelfstandige of autonome staat. Het proleem van de mensenechten komt eveneens aan de orde
John Mearsheimer
In een klemmend betoog, getiteld Why is Ukraine the West’s Fault?, legt John Mearsheimer uit, waarom de Russische inval in Oekraïne door het Westen is uitgelokt en waarom Poetin wel degelijk een punt heeft.[i] Daniele Ganser, een Zwitserse geschiedkundige die de Willem Tell onder de historici wordt genoemd, is dezelfde mening toegedaan. Het gebruikelijke argument tegen de redenering is, dat de keuze van de Oekraïense bevolking voor zelfbeschikking dient te worden gerespecteerd.
Zelfbeschikkingsrecht is echter een dubbelzinnig en dus onduidelijk beginsel. Afgezien van de niet onbelangrijke feiten dat a) een deel van “Oekraïense bevolking” met de Russen sympathiseert (separatisten) en, in een goed werkende democratie, ook met hun belangen rekening dient te worden gehouden,[ii] en b) met die argumentatie de door Poetin zo gevreesde niet aflatende Westerse Drang nach Osten impliciet wordt erkend.
Zelfbeschikkingsrecht noemt men het recht van elke natie of deel van een natie over haar eigen lot te beschikken, een eigen staat te vormen of zich bij een bepaalde staat al dan niet aan te sluiten. In actieve zin betekent “zelfbeschikkingsrecht” het recht van secessie, d.w.z. het recht om zich van een staat af te scheiden en vervolgens al dan niet bij een andere staat of groep van staten aansluiting te zoeken. Zelfbeschikkingsrecht in passieve zin houdt in de noodzaak om voor gebiedsoverdracht eerst toestemming van de geregeerden te verkrijgen.
Immanuel Kant
Zelfbeschikking wortelt in de idee van vrijheid (zie boven). Volgens Immanuel Kant (1724-1804) is de mens vrij en tot moreel handelen in staat, wanneer hem geen externe beperkingen worden opgelegd. Fichte (1762-1814) paste dit idee toe op een gemeenschap. Tijdens de Franse Revolutie en onder Napoleon III werd een aantal theorieën met betrekking tot het zelfbeschikkingsrecht gehuldigd, maar deze werden pas na het optreden van president Wilson gestimuleerd. Op grond van zijn beroemde “14 punten”, bedoeld als blauwdruk voor het vredesverdrag van Versailles (officiële ondertekening op 28 juni 1919), werden staten opgebroken en gebiedsdelen bij andere staten ingedeeld. Borders (natuurlijke grenzen) werden frontiers (niet-natuurlijke grenzen).
Chinese frustratie
De Chinese frustratie als gevolg van dit vredesgedrag explodeerde in 1919 tijdens de “4 Mei-beweging”, waarbij het van oorspong Europees-Russische communisme onder brede lagen van de Chinese bevolking ingang vond.
Na de Tweede Wereldoorlog werd het zelfbeschikkingsrecht gebruikt als gangmaker van het dekolonisatieprocess. Een stoot hiertoe was door Lenin (1870-1924) in zijn boek Imperialisme: het hoogste stadium van kapitalisme (1916) gegeven.
Met deze kennis in huis zou men zich kunnen afvragen hoe het in de jaren ’50 tot een breuk tussen de Volksrepubliek China en de Sovjet-Unie kon komen en waarom Vladimir Poetin en Xi Jinping tegenwoordig maatjes lijken te zijn geworden .
Onduidelijkheid
“Zelfbeschikking” is een glibberige en vaak misbruikte term, want waar slaat "zelf" op? Als "zelf" naar de afzonderlijke leden van een bevolking (individuen) verwijst, leidt zelfbeschikking tot anarchie.
“Self” is trouwens onder filosofen en wetenschappers een omstreden notie, welke met ”identity”.”person”, “mind” en “consciousness” samenhangt (zie https://plato.stanford.edu/entries/self-knowledge).
Van Augustinus (354-430) is bekend dat hij enkel God en zijn eigen ziel wilde kennen. In 1948 verscheen bij PUF een boek van de hand van Georges Gusdorf (1911-2000) onder de titel La découverte de soi; het werk zou opvallend veel stof doen opwaaien. Hermeneuticus Paul Ricoeur (1913-2005) heeft zijn leven lang de vele dimensies van het grenzeloze universum van het ik onderzocht. In 1989 publiceerde Cambridge University Press het hoofdwerk van Charles Taylor, Sources of the Self: The Making of the Modern Identity. Volgens Jacques Derrida (1930-2004), die wordt beschouwd als de grondlegger van het deconstructivisme, is er helemaal geen identiteit (zoals eeuwenlang was gedacht) en is het onmogelijk een radicaal begin aan te wijzen. Alles is tekst, welke moet worden geïnterpreteerd en waarbij de context van essentieel belang is.[iii] Kort voor zijn overlijden (aan een hersentumor) schreef de Canadese filosoof Barry Stroud (1935-2019) in “Responses to Sceptical Essays” (online) de volgende gedenkwaardige woorden: “I think there is a great deal to be learned about ourselves, about the world, and about human knowledge of the world, in trying to identify and expose the doctrines that lie behind that philosophical problem, and so coming to understand how the apparent inevitability of philosophical scepticism about the world is to be overcome” (mijn onderstreping). Zie ook https://de.wikipedia.org/wiki/Selbst.
In het voormalige Joegoslavië heeft men geëxperimenteerd met zelfbeschikking (een vorm van autonomie waarbij de arbeiders van een bedrijf het bestuur ervan zelf in handen nemen). Zie Jaroslav Vaněk, The Labor-Managed Economy: Essays (Cornell University Press, 1977). We weten inmiddels waarop dit is uitgedraaid. Josip Tito (1892-1980) is al lang dood en Joegoslavië is na zijn overlijden hopeloos uiteengevallen in een uitgestrekt, bergachtig gebied waar eigenzinnige volken wonen die elkaar naar het leven staan.
Verwijst het woordje zelf daarentegen naar een volk, dan mogen in een echte democratie de rechten van minderheden (bv. de Donbas- bewoners) niet worden genegeerd. Woodrow Wilson en Vladimir Lenin lijken zich van deze dubbelzinnigheid niet bewust te zijn geweest, met fatale gevolgen.
Volkenrecht schiet tekort
Het is hoogst merkwaardig dat het volkenrecht geen precieze regels bevat over de vraag wie het zelfbeschikkingsrecht uitoefent en op welke wijze dit zou moeten gebeuren. Deze vaagheid maakt het beginsel bijzonder geschikt om er politieke oogmerken mee te verdedigen. Oekraïne is het jongste voorbeeld.
De zelfbeschikkingsdoctrine neemt aan dat een individu of een groep individuen (land) in staat is om in vrijheid te leven. Deze leer addresseert echter niet de bronnen van innerlijke dwang. Het zelf, dat vaak in twijfel verkeert (“Zwei Seelen wohnen, ach, in meiner Brust”), maar het recht tot zelfbeschikking uitoefent, blijft zelfs geheel buiten beeld. Voor zover uit hun geschriften valt op te maken, waren Wilson noch Lenin zich hiervan bewust. Wilson niet, omdat hij zich als president van Amerika eenvoudig niet kon voorstellen dat vrijheid tot chaos kan leiden; Lenin niet omdat hij de kernboodschap van de narodniki (zie boven) niet begreep. Beiden erkenden het recht tot zelfbeschikking op ethnisch-linguïstische grondslag, doch deinsden als president van Amerika respectievelijk leider van de Soviet-Unie kennelijk terug om het beginsel consequent door te voeren. Wilson en Lenin konden zich niet indenken dat zelfbeschikking inperking van hun macht kan betekenen. Deze ambiguïteit heeft het streven naar zelfbeschikking van meet af aan parten gespeeld.[iv]
Zelfbeschikking was een nobel idee toen zij de Amerikanen er in 1776 toe bracht tegen de Britten op te staan, maar zij was het niet toen zij de zuidelijke staten er in 1861 toe bracht tegen de centrale regering in opstand te komen. Als Armenië onafhankelijk mag zijn, waarom dan niet Catalonië? Als de Litouwers over zichzelf mogen beschikken, waarom dan de Basken niet? En waarom dan de bewoners van Corsica of Bretagne niet? Elk volk heeft zijn eigen minderheden. Waar houdt de zelfbeschikking op? Zelfbeschikking wordt snel zelfvernietiging. Van Zuid-Afrika tot Sri Lanka, van Israël tot India en van Angola ot Trinidad worden naties door ethnische conflicten verscheurd. “Het virus van de stammenstrijd”, schreef The Economist, “kan de AIDS van de internationale politiek worden”. Zelfbeschikking is een prachtig idee, mits met mate toegepast. De vraag is: tot hoever precies? De aanspraak op zelfbeschikking kan het politieke weefsel van een samenleving aantasten. Zelfbeschikking is prima, tot op zekere hoogte. Hierboven leidt zij tot gebrek aan samenhang en anarchie.
Neem nu Canada, een van de rijkste landen ter wereld en een land dat zo is gezegend met ruimte en economische mogelijkheden dat ´s werelds armen er op de deur bonzen om te worden toegelaten voor een verblijfsvergunning. Als Canada er al niet in slaagt een federale, multi-etnische staat goed te laten functioneren, wel land dan wel? Zelfs de Verenigde Staten worden door toenemend multi-cultureel fanatisme met een stammenstrijd en de vorming van afzonderlijke etnische en raciale gemeenschappen bedreigd. Indien het de Verenigde Staten niet gelukt om de wereld een voorbeeld te bieden van hoe een federale, veelvolkerenstaat in de praktijk succesvol werkt, ziet de toekomst er somber uit. Zie Arthur Schlesinger, Jr., The Disuniting of America: Reflections on a Multicultural Society (W.W. Norton, 1998) en Jeffrey Reitz e.a., Multiculturalism and Social Cohesion: Potentials and Challenges of Diversity (Springer, 2009).
Indien met het woord zelfbeschikking het recht van een volk wordt bedoeld om zijn land democratisch te besturen, mag worden gehoopt dat in het parlementair gecontroleerde beleid ook de noden en wensen van alle minderheden doorklinken. Hiervan ben ik, in het bijzonder t.a.v. Oekraïne, niet zo zeker. De bandietenjaren ‘90 worden, niet alleen in het land zelf, te gemakkelijk vergeten. Het begrijpelijke gevolg is dat in West- en Midden-Europa radicaal-rechtse partijen luid protesteren en vragen waarom wij de sancties tegen Rusland niet afschaffen en hoelang wij nog geld in een bodemloze Oekraïense put gooien. Wie wil er komende winter in de kou zitten, wanneer zou blijken dat financieel gebrachte offers tevergeefs zijn?
De zelfbeschikkingsleer is door staten geïnterpreteerd als betrekking hebbende op externe in plaats van interne zaken. Het recht van een volk in een staat om te kiezen voor zijn eigen
vorm van regeren werd hierdoor verwaarloosd. Het paradoxale gevolg was dat het zelfbeschikkingsbeginsel , dat oorspronkelijk was bedoeld om de rechten van volkeren te beschermen tegen Westers imperialisme, is gebruikt om deze rechten juist te ondermijnen. Het recht van een volk mag echter niet worden verward met het recht van een staat. In de woorden van Jack Donnelly: “linking human rights with the rights of states is extremely dangerous”. De vraag is dan ook of de regering in Kiev het recht van de Russen op haar grondgebied (of het recht van onderdanen die met Rusland sympathiseren) eerbiedigt. Je mag toch niet hopen dat deze mensen een lot staat te wachten dat met dat van de Tibetanen of Oeigoeren kan worden vergeleken.
De centrale regering in rooms-katholiek Spanje zingt braaf mee in het koor tegen de Russische inval in Oekraïne, maar weigert de Cataloniërs het recht tot zelfbeschikking. Boris Johnson, de journalist met bewust ongekamd hoofdhaar die het tot premier van het Verenigd Koninkrijk wist te schoppen, maar inmiddels wegens schandalen Downing Street 10 heeft moeten verlaten, had de mond vol over het zelfbeschikingsrecht van de Oekraïners en was bereid om hun hiertoe steeds zwaardere wapens te verschaffen (kennelijk met de boodschap: zoek het verder zelf maar uit). In tegenspraak hiermee, weigerde hij de Schotten over hun eigen lot te laten beschikken. Hoe hypocriet wil de lezer het hebben?
Rishi Sunak (42), de conservatieve Chancellor of the Exchequer en de gedoodverfde opvolger van Johnson, deed er nog een schepje bovenop door te verklaren dat de G20 (de landen die gezamenlijk zo’n 90% van het wereldwijde bruto nationaal product produceren, zo’n 80% van de wereldhandel voor hun rekening nemen en twee derde van de wereldbevolking uitmaken) Rusland zou moeten royeren, hiermee olie op het laaiende vuur gooiend. In November 2022 kwam de G20 opnieuw bijeen, in een luxueus hotel op het zonovergoten Indonesische eiland Bali, de uitgelezen plek om zich over wereldproblemen druk te maken. Intussen werd niet Sunak, maar Liz Truss de opvolger van Johnson. Tijdens haar opvallend korte ambtsperode is echter niet gebleken dat zij in het Engelse beleid ten opzichte van Schotland and Oekraïne verandering heeft gebracht. Sunak (van Indiase komaf) mag nu alsnog het stokje overnemen. De Engelse (Westminster) regering blijft voorlopig t.o.v. Schotland en Oekraïne een inconsequent beleid voeren.
Van unitaire naar autonome staat
Misschien wordt het bovenstaande duidelijk, wanneer naar de reeks lopende van eenheidsstaat naar onafhankelijke, zelfstandige of autonome staat wordt gekeken. “Staat” is het centrale begrip in de geschiedenis van de politieke filosofie (zie noot lxxv). Wat een staat precies is, wanneer/waar hij is ontstaan, hoe hij is of zou moeten worden georganiseerd en hoe hij functioneert of zou moeten functioneren zijn onderwerpen waarover vele discussies mogelijk zijn. Een staat, zou men kunnen zeggen, is een vorm van associatie tusssen mensen die in een aantal opzichten verschilt van andere sociale groeperingen. Zij beoogt orde en veiligheid door middel van het maken, uitvaardigen en afdwingen van wetten die gelden voor het grondgebied waar zij het hoogste gezag (soevereiniteit) uitoefent. Over soevereiniteit zijn bibliotheken volgeschreven.
Een eenheidsstaat, unitaire staat of keizerrijk is een staat waarin alleen de centrale overheid de politieke macht uitoefent. Deze machtsuitoefening kan op verschillende manieren en in verschillende maten worden gedelegeerd; er is dan sprake van decentralisatie. De lagere organen blijven echter te allen tijde verantwoording schuldig aan, en zijn dus ondergeschikt tegenover, de centrale regering. Frankrijk en Italië zijn voorbeelden van respectievelijk een gecentraliseerde en een gedecentraliseerde eenheidsstaat. Het eerste geldt ook voor de de Volksrepubliek China, het laatste ook voor Nederland. De Habsburgse monarchie of het Habsburgse rijk was een typisch voorbeeld van een eenheidsstaat.
Een federatie, daarentegen, is een tweeheidsstaat. De federale regering en de regionale regeringen hebben zich beide gecommitteerd aan een gecodificeerde grondwet die geen ondergeschiktheid van de een tegenover de ander erkent of toestaat en niet eenzijdig kan worden gewijzigd. Het gezag is m.a.w. verspreid over onafhankelijke doch interacterende centra. Rivaliteit èn samenwerking kenmerken de relaties tussen federale en regionale regering. Een federatie is een convenant, een overeenkomst die op basis van wederzijds vertrouwen tot stand is gekomen en in stand wordt gehouden.
Een confederatie of statenbond, is een alliantie/liga tussen onafhankelijke landen die overeenkomen bepaalde zaken gemeenschappelijk te regelen. Zij blijkt in de praktijk fragiel en weinig effectief te zijn. In een confederatie heeft elke partner een eigen grondwet en het recht om de gekwalificeerde unie te verlaten. De Europese Unie, zo hoopvol met de presentatie van het Schuman Plan op 9 mei 1950 begonnen, is het voorbeeld van een confederatie op mogelijk op weg is naar een federatie. Niemand weet hoe lang dit nog zal duren. De discussie tussen Euro-nationalisten en Euro-federalisten gaat onverminderd door en over de oorzaken en gevolgen van de Brexit is men nog lang niet uitgepraat. Zwitserland, Duitsland en de Verenigde Staten zijn landen die een confederale fase in hun geschiedenis hebben. Een federatie, daarentegen, is een bondsstaat. Voor een federatie is vereist dat de federale regering een besluit kan nemen ten aanzien van ten minste één taak, dus zonder hierover eerst te moeten overleggen met een of meer dan een regionale regering. Als zij daartoe niet in staat is, dan is de organisatie hooguit een confederatie.
Een onafhankelijke staat is betrekkelijk autonoom en zelfstandig, want zij onderhoudt allerlei en aan elkaar gerelateerde betrekkingen met het buitenland. Absolute autonomie van een land is net zo ondenkbaar als volledige vrijheid van een individu.
“Staat” in een woord dat beschrijvend en voorschrijvend kan worden gebruikt, zowel realiter als idealiter. In descriptieve zin verwijst het woord staat naar de politieke gemeenschap (body politic), die in de loop van de geschiedenis allerlei vormen heeft aangenomen. Zonder een vorm van politieke ordening of organisatie schijnt een menselijke gemeenschap met vaste woonplaats niet te kunnen bestaan. Wanneer wij de nomaden buiten beschouwing laten, is de vorming van een staat inherent aan de vorming van een gemeenschap. “Staat” impliceert dan een relatie tussen een samenleving en het territorium dat zij bewoont. Het woord betekent ook dat de staatsmacht is beperkt tot het gebied waar zeggenschap kan worden uitgeoefend en dat deze macht van nature naar uitbreiding zoekt, waardoor oorlog haast onvermijdelijk wordt.
In beschrijvende zin betekent “staat” dat de polieke gemeenschap universeel van karakter is. De staat is m.a.w. een activiteit die een gemeenschap (een eenheid van verschillende mensen) en een relatie tussen de heersend instatie en de gehoorzamende massa (the ruler versus the ruled) veronderstelt. De staatsburgers identificeren zich ten opzichte van degenen die niet tot hun gemeenschap behoren en hun cultuur niet delen. Vreemdelingen worden zo vijanden; wij tegenover zij.
Wanneer de staat een soort activiteit is met bepaalde doelstellingen (de bescherming en de welvaart van haar leden), rijst de vraag of de doelstellingen juist en de middelen om die te bereiken geschikt zijn. Zo bezien wordt de staat een probleem, want de staat betreft niet alleen ordening, deze ordening of het resultaat ervan (de orde) moet ook in de ogen van zoveel mogelijk staatsburgers de juiste zijn.
Plato, Aristoteles, Augustinus, Thomas van Aquino, Niccolò Machiavelli, Jean Bodin, Hugo de Groot, Thomas Hobbes, René Descartes, Benedict Spinoza, John Locke, Montesquieu, David Hume, Jean-Jacques Rousseau, Immanuel Kant, Adam Smith, Edmund Burke, Thomas Paine, Georg Hegel, John Stuart Mill, Karl Marx, Friedrich Nietzsche, Leo Strauss, Michael Oakeshott, Hannah Arendt, John Rawls, Jürgen Habermas en Robert Nozick hebben zich intensief met de vraag beziggehouden hoe de ideale staat, de staat in normatieve zin er uitziet. Politieke wetenschappers en filosofen, juristen, economen, sociologen, psychologen, antropologen, ecologen, demografen en geografen hebben zich over deze cruciale vraag gebogen en belangrijke bijdragen geleverd aan de oplossing ervan, hiermee onomstotelijk bewijzend dat wetenschappelijke disciplines de wijde takken zijn van één en dezelfde stam. De benaderingswijzen mogen sterk verschillen; het vraagstuk is hardnekkig en blijft hetzelfde: hoe moet de complexiteit van een land worden begrepen en hoe moet een land worden geregeerd?
Annexatie
Annexatie (de inlijving van een gebied dat in een ander land is gelegen) is het omgekeerde van zelfbeschikking. Er zijn vele voorbeelden te noemen. De annexatie van Texas door de Verenigde Staten, in 1845, de annexatie van Elzas-Lotharingen door het Duitse Keizerrijk, in 1871, de annexatie van Hawaii door de Verenigde Staten, in 1898, de annexatie van Korea door Japan, in 1910, de annexatie van Transvaal door de Britten, in 1910, de annexatie van Zuid-Tirol door Italië, in 1919, de annexatie van Sudetenland door Nazi-Duitsland, in 1938, de annexatie van Oostenrijk door Nazi-Duitsland, in 1938, de annexatie van Duitse Gebieden door Nederland, in 1946, de annexatie van Oost-Timor door Indonesië, in 1975, de annexatie van Oost-Jeruzalem door Israël, in 1980, de annexatie van de Golanhoogvlakte door Israël, in 1981, en de annexatie van Koeweit door Irak, in 1990. De talrijke Joodse nederzettingen, die in Europa en de Verenigde Staten worden goedgepraat (Joodse lobby!), zijn in feite een onvervalste vorm van inlijving, dus van landverovering, zeg maar ordinaire landjepik. Zie Osman Dinçer en Gamze Coşkun, “Jewish Settlements: Another Name for Occupation”, USAK Policy Brief, nummer 5, April 2011 (online) (http://hdl.handle.net/11693/54307). Over Nederland, die strijdlustige “roofstaat aan de Noordzee” (Multatuli) zullen wij het hier maar niet hebben. Het Westen heeft trouwens nog steeds erg veel moeite om met zijn koloniale verleden in het reine te komen.
Over annexaties is en wordt eindeloos veel – pro of contra – geschreven, maar een vergelijking met de ontwikkelingen in Oost, Zuidoost en Zuid Oekraïne wordt zelden of nooit gemaakt, waarschijnlijk omdat mogendheden die zichzelf aan annexatie schuldig hebben gemaakt flink wat boter op hun hoofd hebben. Of Rusland dan wel Oekraïne de Donbas heeft geannexeerd is voor mij een vaag, maar een weet voor Robert Serry, de oud-ambassadeur in Oekraïne voor wie de hoofdredactie van NRC Handelsblad gaarne haar kolommen wijd openzet. In ieder geval kun je in de Donbas en zelfs in heel Oekraïne maar beter geen Russisch spreken, tenzij men er genoegen in schept te worden vernederd, gepest, uitgescholden of geterroriseerd.
Het woord annexatie heeft een nare bijklank, omdat het wordt gebruikt voor de vijandelijke inname door een grotere of machtigere staat van een (deel van een) buurstaat. Annexatie kan echter ook een logisch gevolg zijn van wederzijds gemaakte afspraken, zoals bij de aansluiting van een gemeente bij een grotere gemeente. Het hoeft dus geen negatief mechanisme te zijn. Toch zien de inwoners van de opgeheven gemeente dit vaak als bedreiging.
Zuid-Tirol
De annexatie van Zuid-Tirol is een duidelijk geval van Italiaans irredentisme, een beleid gericht op de teruggave van een gebied of van gebieden (aan de overzijde van de eigen grens) aan het oorspronkelijke land. Italia irredenta (Italië dat niet was teruggegeven) was een nationalistische, luidruchtige beweging in Italië aan het einde van de 19e en het begin van de 20e eeuw met als doel de unificatie (met het moederland) van geografisch gebieden waarvan een groot aantal van de bewoners ethnisch Italiaans of Italiaans-sprekend was. De annexatie betrof met name Zuid-Tirol, het gebied dat door het Keizerrijk Oostenrijk in 1866 was bemachtigd. Napoleon III toonde zich bereid om de Italiaanse eis tot teruggave militair te ondersteunen, op voorwaaarde dat Frankrijk Nice en het gebied Savoye (ten westen van de Alpen) in handen kreeg. De vurige wens tot teruggave van Zuid-Tirol was waarschijnlijk de belangrijkste reden waarom Italië deelnam aan de Eerste Wereldoorlog. In elk geval kwam die onzalige Vrede van Versailles, in 1919, tegemoet aan de aanspraken van het Italiaanse irredentisme. De rol van Frankrijk toont maar weer eens de waarheid aan van het oude gezegde “do ut des” (voor wat hoort wat). Voor militaire ondersteuning van de wil tot zelfbeschikking van Oekraïne (Maidan-revolutie) zal het land dus een hoge prijs moeten betalen. De NAVO is geen liefdadigheidsinstelling.
Het Italiaanse irredentisme was de opmaat naar het latere fascisme dat onder Benito Mussolini (1883-1945) gestalte zou krijgen. Dit wil niet niet zeggen dat alle annexaties fascistisch zijn geweest. Fascisme is een extreme vorm van autoritair nationalisme; het is niet alleen anti-democratisch, anti-liberaal, anti-parlementair en anti-intellectueel, maar ook anti-communistisch. Neo-fascisten zijn ultranationalistisch, populistisch, xenofobisch, nativistisch, autoritair en racistisch; ze zijn gekant tegen zowel de liberale democratie, het parlementaire stelsel en het kapitalisme als het socialisme, het Marxisme en het communisme. Neo-fascisten beschouwen Hitler’s nazisme en Mussolini’s fascisme als hun leidraad. De literatuur over fascisme en neo-fascisme is zeer uitgebreid.
De Krim
In mei 1944 deporteerde Joseph Stalin (1878-1953) de Krim-Tataren, een Turkse gemeenschap van overwegend soennitische moslims, naar Oezbekistan De ernst van deze gedwongen volksverhuizing, waarbij tienduizenden slachtoffers vielen, bleef lang verborgen. De deportatie was het thema van Jamala’s protestlied “1944”, winnaar van het Eurovisie-songfestival 2016. Zie Rory Finnin, Blood of Others: Stalin’s Crimean Atrocity and the Poetics of Solidarity (University of Toronto Press, 2022). De Krim is door Rusland in 2014 bezet en officieel ingelijfd. ZIe Pål Kolstø en Helge Blakkisrud (red.), Russia Before and After Crimea: Nationalism and Identity, 2010-2017 (Edinburgh University Press, 2019).
Het schiereiland vormde al in de klassieke oudheid een betwiste gebied. Vanaf de 15e eeuw was het Kanaat van de Krim de facto een vazalstaat van het Ottomaanse Rijk, een machtige speler op het Europese toneel, mede doordat vanuit de Krim plundertochten tot aan Moskou werden georganiseerd. In de 18e eeuw werd de Krim door Rusland ingelijfd, maar als gevolg van de Krimoorlog (1853-1856) tussen Rusland en Turkije moest Rusland zich neerleggen bij demilitarisering van de Zwarte Zee en verzwakking van zijn internationale positie. Rusland’s toegang tot de warme wateren van de Middellandse Zee was de cuciale factor en Oostenrijk, Frankrijk en Engeland speelden daarbij een bedenkelijke rol. De Krimoorlog, die de inferioriteit van Rusland ten opzichte van Engeland en Frankrijk aan het licht bracht,[v] is de sleutel tot de Oktoberevolutie (1917), die op haar beurt grotendeels een verklaring is van de tragedie welke zich momenteel in Oekraïne afspeelt.
Het sinistere is dat de Tweede Opiumoorlog, die van 1856 tot 1860 duurde, een oorlog was tussen een alliantie van het Verenigd Koninkrijk en het Franse Keizerrijk tegen China onder de Qing-dynastie, een oorlog waarvan de gevolgen China in een wurggreep zouden nemen waaruit het land zich pas in de 20ste eeuw wist te bevrijden.
President Joe Biden spreekt nu openlijk over “regime change” in Moskou, d.w.z. over gedwongen en gewelddadige vervanging van de centrale regering van Rusland. Aangezien vervanging het resultaat van een binnenlandse opstand kan zijn, mag het niemand verbazen dat Biden’s uitspraak in Moskou wordt opgevat als het zoveelste bewijs dat Washington kwade bedoelingen heeft, waartegen de Russen zich teweer moeten stellen. “Zie je wel”, zullen Poetin en zijn medestanders ongetwijfeld den volke kond doen en benadrukken, “Amerika beweert vrede te willen, maar stevent doelbewust af op verzwakking van Moedertje Rusland”. Dit verklaart bovendien waarom Xi Jinping zijn wapenbroeder Vladimir Poetin niet in de steek laat.
Het lijkt mij overigens niet waarschijnlijk dat Rusland de Krim en de Donbas zonder slag of stoot en zonder tegenprestatie aan Oekraïne zal teruggeven, des te minder daar Westerse mogendheden zelf in het verleden gebieden hebben geannexeerd en een beslissing hieromtrent nooit hebben herroepen of de status quo ante hebben hersteld. Als gevolg van een aantal gevoelige tegenslagen welke Poetin in augustus-september 2022 heeft moeten incasseren, juichen sommige Westerlingen al; zij voorspellen zelfs een overwinning van het (van Amerikaanse wapens voorziene) Oekraïense leger op het Russische. Met Koning Winter, echter, in aantocht, wanneer de Pontische steppen zijn bevroren, zouden de Russen, versterkt en gereorganiseerd, wel eens terug kunnen keren om het verloren gebied te heroveren en misschien verder op te rukken. Door de militaire tegenslag in Oekraïne moet de nucleaire dreiging vanuit Rusland serieuzer worden genomen, menen analisten zoals Kristin Ven Bruusgaard (https://cisac.fsi.stanford.edu/people/kristin-ven-bruusgaard). Poetin’s boodschap aan de Amerikanen, op 21 septenmber jl, is duidelijk een stap omhoog op de escalatieladder. De wereld houdt zijn adem in.
Eind september werd de bewoners van de Donbas door de Russische regering de schriftelijke vraag voorgelegd of zij bij Rusland of Oekraïne wilden behoren. De centrale regering in Kiev, die de bui zag hangen (de Donbas door de Russen als Russisch grondgebied verdedigd) en zelf bepaald niet vrij uitgaat t.a.v. van corruptie, verklaarde de uitkomst van deze volksraadpleging op voorhand niet alleen ongeldig maar ook illegaal, in flagrante strijd met de Oekraïense wet. Een vergelijking met de houding en het gerag van de Spaanse premier Mariano Rajoy ten opzichte van het “onwettige referendum” in Castalonië dringt zich hier op. Mij dunkt dat de Donbas een geval is van annexatie door Oekraïne; de Russen willen dit gebied terug (Russia irredenta) en beroepen zich op de wil van de bewoners ervan (separatisten). De kernvraag (en mischien zelfs de sleutel tot oplossing van het conflict) is dan ook: aan welk land behoort de Donbas toe? Zie Vladimir Socor, “Russian ‘Referendums’ in Ukrainian Territories Boosting Putin’s Novorossiya Project”, Eurasia Daily Monitor, 19: 140 (239- 222), online.
Hoewel de toekomst van een land niet is te voorspellen, denk ik dat de Russen pas zullen ophouden met het bombarderen van Oekraïne, wanneer a) het Krim- en Donbasprobleem naar tevredenheid zijn geregeld en b) hun door bevoegde instanties zwart-op-wit is toegezegd dat het land geen lid van de NAVO zal worden en op het grondgebied van, of in de ruimte boven, Oekraïne geen raketschild zal worden geplaatst. Dit lijkt mij een redelijk voorstel, dat de regering van Oekraïne of de Verenigde staten niet kan weigeren te accepteren. Indien president Vladimir Poetin, zoals journalist Michael Kerres partijdig en vooringenomen in NRC Handelsblad schrijft, “archaïsch” denkt, dan toch zeker ook Joe Biden, president van een land dat duidelijk uit is op hegemonie in de wereld. Wereldorde betekent harmonie, eenheid in veelheid. Ik heb niet de indruk dat harmonie het hoogste doel is in de buitenlandse politiek van de Verenigde Staten. Wie het onderste uit de kan wil hebben, krijgt het deksel op de neus!
Rechten en plichten
Het zelfbeschikkingsrecht is een recht en rechten hangen samen met plichten, zoals Aeschylus, Sophocles, Euripides, Herodotus, Thycidides, Plato, Aristoteles, Vergilius, Plutarchus, Thomas van Aquino, Calvijn, Hobbes, Montaigne, Shakespeare, Spinoza, Molière, Locke, Montesquieu, Rousseau, Edward Gibbon, Kant. John Stuart Mill, Hegel, Mark Twain, Tolstoj, Johan Huizinga en Max Weber ons hebben geleerd. Volgens de leer van het constitutionele recht staan rechten en plichten in wederzijdse betrekking tot elkaar; ze zijn correlatief ten opzichte van elkaar. Het erkennen van plichten betekent dat degene die rechten heeft het beperkte en voorwaardelijk karakter ervan aanvaardt. Wie denkt dat zijn rechten absoluut zijn, acht zich ontslagen van elke verplichting. Het omstreden soevereiniteitsbeginsehangt hiermee samen.
Volgens de Amerikaanse Verklaring van de Rechten en Plichten van de Mens, die een jaar eerder werd ondertekend dan de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens, is vervulling van individuele plichten voorwaarde tot uitoefening van de rechten van allen. Rechten en plichten hangen met elkaar samen. Terwijl rechten de individuele vrijheid verheffen, zijn plichten de uitdrukking van de waardigheid van die vrijheid. Tegenwoordig hoor je iedereen schreeuwen om eerbiediging van (mensen)rechten, maar over het nakomen van verplichtingen hoor je bijna niemand. Welke plicht behoort bij het verlenen van zelfbeschikkingsrecht aan Oekraïne en bij het uitoefenen ervan, is geenszins duidelijk.
Universele Verklaring van de Rechten van de Mens
De Universele Verklaring van de Rechten van de Mens (UVRM), die op 10 december 1948 door de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties werd aangenomen, is een mijlpaal in de geschiedenis van de mensenrechten. Zij is de vaak gebruikte bron voor een nieuwe internationaal verdrag of een nationale grondwet en dient als basis van het werk van mensenrechtenactivisten en -organisaties.
Evenals de Déclaration des droits de l’homme et du citoyen ((1789), is de UVRM niet onomstreden en universeel is zij allerminst. Er is van allerlei kanten kritiek op het document geleverd en er zijn verschillende aanvullingen op de tekst voorgesteld:
• Cultuurrelativisme
Bepaalde gebruiken worden in de ene cultuur wel en in de andere culturen niet als schendingen van mensenrechten gevoeld. Dit zou bijvoorbeeld gelden voor de besnijdenis van jonge vrouwen, het verbranden van weduwen (sati), maar ook voor doodstraf of lijfstraffen. Om die reden meent de American Anthropological Association (AAA) dat een universele verklaring van de rechten van de mens niet mogelijk was.
Cultuurrelativisme (het idee dat de overtuigingen en gebruiken van een cultuur alleen vanuit die cultuur zelf beoordeeld kunnen worden) is een onderwerp waarover het laatste woord nog moet woren geschreven. Ga naar https://plato.stanford.edu/entries/relativism.
• Liberalisme
De vrijheidsrechten zijn in de UVRM het belangrijkst. Hieronder valt het recht op bezit. Het individu is de maat van de dingen (Protagoras). Een regering heeft alleen macht in zoverre die door individuen is afgestaan. Rechten die verder gaan dan individuele vrijheidsrechten, zoals de sociaal-economische rechten, zouden niet tot de mensenrechten moeten worden gerekend.
Het liberalisme mag niet worden verward met het libertarisme. Libertariërs beschrijven zichzelf nogal eens als de ware erfgenamen van het klassiek liberalisme. De Amerikaanse politicoloog Thomas Spragens brengt hier tegenin dat voor de klassieke liberalen, vrijheid juist niet het hoogste goed was: voor J.S. Mill en Condorcet was het de rede, voor Madison de gerechtigheid, voor Adam Smith het algemeen belang. De abstracte en simplistische vrijheid van de libertariërs is volgens Spragens dus een verstoring van het liberale gedachtegoed. De libertarische vrijheid van beletsel, betoogt hij, is dezelfde destructieve vrijheid die Hobbes voor ogen had toen hij pleitte voor een autoritaire staat. Zulke vrijheid kan alleen bestaan in een relatie van totale overheersing van de ene mens door de andere (maar natuurlijk niet voor beide partijen in zo’n relatie)
Voor bezit, dat moet worden onderscheiden van eigendom en inherent is aan liberalisne, zie Dennis Patterson (red.), A Companion to the Philosophy of Law and Legal Theory (1999, blz. 3-23). Ga ook naar de websites https://iep.utm.edu/prop-con, https://plato.stanford.edu/entries/property en https://propertyandfreedom.org.
• Feminisme
De mensenrechten zoals ze nu zijn geformuleerd komen vooral ten goede aan mannen. De UVRM is een hersenspinsel van mannen. Als iedereen op gelijke voet wordt behandeld , wordt uit het oog verloren dat vrouwen bijvoorbeeld veel vaker de zorg voor kinderen moeten dragen en daarom recht zouden moeten hebben op speciale voorzieningen.
Feminisme, de strijd om o.m. een einde te maken aan seksistische onderdrukking, is begonnen in het midden van de 19e eeuw. Wij zitten thans in de vierde golf. Voor uitgebreide literatuur over dit onderwerp, zie de Stanford Encyclopedia of Philosophy en bezoek de website https://philpapers.org/s/feminism.
• Marxisme
De mensenrechten houden geen rekening met de daadwerkelijke machtsverhoudingen die voortkomen uit de economische ongelijkheid tussen mensen: "tussen gelijke rechten beslist de macht". De mensenrechten bieden geen uitkomst in conflicten die uit deze ongelijkheid voortkomen; deze worden beslist door klassenstrijd.
Liberale schrijvers proberen te bewijzen waarom het Marxisme moet worden verworpen. Zij zien echterzien gemakshalve over het hoofd dat deze denkrichting een kern van waarheid bevat: de meeste mensen worden door een kleine groep machthebbers gemanipuleerd en geëxploiteerd. De voorbeelden hiervan liggen voor het oprapen.
• Confucianisme
De Chinese overheid betoogt met klem dat harmonie de voorkeur moet hebben boven het vastleggen van individuele rechten. Zij grijpt daarbij terug op wat in de Chinese klassieken wordt benadrukt. Confucius (551-470 v. Chr.) was waarschijnlijk de eerste sociale denker.
Marxisme en Confucianisme gaan uit van de fundamentele gedachte dat ieder mens niet alleen een individu (een combinatie van geest en materie) is, maar ook een sociaal wezen, dat in harmonie met andere mensen wil en ook kan leven. Ieder mens is, behalve een individu, evenzeer een sociaal-politiek dier. Dit verklaart de affiniteit tussen het confucianistische en marxistische gedachtegoed.
Het huidige buitenlandse beleid van de Verenigde (?) Staten van Amerika (“home of the free”) is kortzichtig, omdat het de Russen en de Chinezen naar elkaar toe drijft. Alluderend op de beroemde woorden waarme het Manifest van de Communistische Partij besluit, zou ik daarom willen zeggen: “Liberalen en socialisten aller landen, verenigt u!”.
Liberalen en socialisten moeten hun vermeende tegenstelligen overstijgen en samen de hand aan de ploeg slaan, omdat in het licht van een razend snel naderende wereldwijde milieuramp, die de mensheid – ondanks herhaalde waarschuwingen van enkelen – niet wil zien , het naakte bestaan van alle aardbewoners op het spel staat. Voor politieke of militaire strijd is geen tijd meer. Als wij niet samenhangen, zullen wij samen hangen.
• Ontwikkelingslanden
De Westerse discussie omtrent mensenrechten houdt te weinig rekening met de omstandigheden in arme landen. Deze hebben vaak last van een koloniaal verleden. Ontwikkelingslanden worden nog steeds door het Westen d.m.v. een dicht netwerk van internationale betrekkingen (globalisering) uitgebuit als grondstofleverancier en afzetmarkt. Neokolonialisme is de gesel van onze tijd en het probleem van de asielzoekers is er een rechtstreeks gevolg van. De literatuur over ontwikkelingslanden is overweldigend, maar niet gelijkluidend. Zie Stavros Theofanides, “The Metamorphosis of Development Economics”, World Development, 16:12 (1988), blz. 1455-1463 en The European Journal of Development Research (1989 e.v.).
• Islam
Het Arabisch handvest voor de mensenrechten (Arab Charter on Human Rights), dat in 2004 door de Arabische Liga werd aangenomen, stelt in de inleiding dat Allāh en de sharīʿa (islamitische wetgeving) boven de universele mensenrechten staan.
• Hans Küng c.s.
Hans Küng en zijn medestanders stelden in 1998, bij 50ste verjaardag van de UVRM, een “universele verklaring van de plichten van de mens” voor. Er waren echter geen staten die dit initiatief steunden.
Hans Küng (1928-2021) was een Zwitsers theoloog en pleitbezorger van een wereldethiek. “Die Welt ist in Unruhe – es ist genau jetzt an der Zeit, ein Zeichen zu setzen gegen Spaltung und für ein Miteinander in Vielfalt”, was zijn overtuiging.
Grondwet
De grondwet van een land is het gedeelte van zijn rechtsstelsel waarin de fundamentele rechten van de mens zijn vastgelegd . De Amerikaanse grondwet dient als voorbeeld voor vele (maar lang niet voor alle!) landen in de wereld. Deze grondwet is nog altijd heel actueel. In elke aflevering van een Amerikaanse advocatenserie op de televisie zie je hoe er gebruik van wordt gemaakt. Een verdachte beroept zich bijvoorbeeld op het “vijfde amendement”, wat inhoudt dat hij niet tegen zichzelf hoeft te getuigen. Of een advocaat haalt het “eerste amendement” aan, dat de vrijheid van meningsuiting garandeert.
Die grondwet van de Verenigde Statent werd in de zomer van 1787 in Philadelphia opgesteld. Zij schiep een parlement met twee kamers: het Huis van Afgevaardigden en de Senaat. De uitvoerende macht ligt bij de president. Deze heeft veel macht, want hij is onder meer opperbevelhebber van de strijdkrachten. In 1791 werden tien “amendementen” aan de basistekst toegevoegd, en vooral die zijn belangrijk gebleken voor de burgerrechten. Ze garanderen o.m. het recht op geloofsvrijheid en op vrijheid van vergadering, een eerlijk proces volgens wettelijke procedures, en het recht op particulier bezit.
De verbeteringen zijn echter nog steeds onderwerp van felle discussie. Betekent bijvoorbeeld het tweede amendement, dat recht geeft op het “bezitten en dragen van wapens”, dat wapens vrijelijk te koop moeten zijn? Is de betekenis van het achtste amendement, dat “wrede en ongebruikelijke straffen” verbiedt, dat de doodstraf moet worden afgeschaft? Dat laatste was wel de mening van het Amerikaanse Hooggerechtshof, toen het in 1972 de uitvoering van executies opschortte – tot het in 1977 dergelijke uitvoeringen weer toeliet. Later kwamen er nog enkele amendementen bij. Een daarvan hief de slavernij op. Een ander garandeerde iedereen “de gelijke bescherming door de wet”. Dat amendement speelde een grote rol in 1954, toen het Hooggerechtshof bepaalde dat rassenscheiding op scholen ongrondwettelijk was. Meer recentelijk speelden de door massabetogingen ondersteunde meningsverschillen i.v.m. abortus. Zie Alfred Kelly e.a., The American Constitution: Its Origins and Development (W.W. Norton, 1991) en bezoek de website https://en.wikipedia.org/wiki/Abortion_in_the_United_States.
Over de ratificatie van een Europese grondwet (voorgesteld in 2004) is een felle discussie ontbrand. Vooral de populisten lagen dwars. Consensus is nooit bereikt. Dus geen ”E pluribus unum” (uit velen één). De ”Europese Unie” is nog niet eens een federatie, waarin een federale regering en de regering van afzonderlijke staten zich committeren aan een gecodificeerde grondwet. Als substituut voor een grondwet die alle Europese landen juridisch bindt werd – op voorstel van de zwaar gedecoreerde doch fel omstreden José Manuel Durão Barroso (die later aan de slag zou gaan bij zakenbank Goldman Sachs) – op 13 december 2007 het Verdrag van Lissabon ondertekend, maar dit is in wezen geen op zichzelf staand verdrag. Het veranderde slechts het functioneren van de “Unie” via een reeks amendementen op de verdragen van Rome en Maastricht. De geconsolideerde versies van deze documenten vormen de wettelijke basis voor de Europese “Unie”. Na ratificatie door alle 27 EU-lidstaten trad het verdrag op 1 december 2009 in werking. Zolang er vorstenhuisen zijn, zullen de politieke partijen in Europa het niet eens worden over een Europese grondwet, want handhaving van de monarchie staat haaks op de ontwikkeling naar Europese eenheid.
Rechtsstelsels zijn niet in elk land hetzelfde. Aristoteles (384-322 v.Chr.) constateerde dit reeds en René David, de Frans hoogleraar rechtsgeleerdheid die op 17 september 1976 in de Pieterskerk te Leiden met de Erasmusprijs werd onderscheiden, trachtte tevergeefs een oplossing voor dit probleem te vinden. Zie René David† en John Brierley†, Major Legal Systems in the World Today (Stevens & Sons, 1985) en Konrad Zweigert† en Ulrich Drobnig† (red.), International Encyclopedia of Comparative Law (Brill, 2020). Daar rechtsvergelijking fundamenteel met rechtsgeschiedenis samenhangt (eerstgenoemde benadrukt de ruimtelijke, laatstgenoemde de historische dimensie), zie ook Uwe Wesel. Geschichte des Rechts: Von den Frühformen bis zur Gegenwart (C.H.Beck, 2022). Harold Berman’s Law and Revolution (HUP, 1983 [deel I] en 2006 [deel II]) is een meesterwerk, dat prachtig aansluit op het monumentale werk van Colin Morris, The Papal Monarchy: The Western Church from 1050 to 1250 (Clarendon Press, 1991).
Eén wereld?
Wie eenmaal begint te praten/schrijven over de UVRM, komt al gauw terecht bij het onderwerp wereldburgerschap, dat in het verlengde ligt van de reeks slavernij — staatsburgerschap . Hoewel mij geen literatuur over deze reeks bekend is, verwijs ik de geïnteresseerde lezer naar het tijdschrift Citizenship Studies en de onafhankelijk van elkaar(!) verschijnende online tijdschriften Eén Wereld en Civis Mundi. Vooral Eén Wereld, het lijfblad van de Wereld Federalisten Beweging Nederland (https://www.wfbn.nl) staat bol van bijdragen over de wereldwijde milieuproblematiek geschreven door lieden die niet zijn gespecialiseerd in de ecologie, een biologische vakwetenschap die zowel de wisselwerking tussen organismen onderling, binnen populaties en levensgemeenschappen (de biotische milieufactoren) bestudeert als de relaties van deze biologische eenheden met hun niet-biologische omgeving (de abiotische milieufactoren).
Het 70-jarige bestaan van de “Verenigde Naties” (opvolger van de heilloze “Volkenbond”, die in 1919 als uitvloeisel van het Verdrag van Versailles was opgericht "to promote international cooperation and to achieve peace and security") is in 2015 opvallend stilletjes voorbijgegaan. Er viel dan ook niet veel te vieren, want de wereld is diep verdeeeld in machtsblokken. Weliswaar kan de in 1945 uitgesproken mondiale inspiratie velen bemoedigen, maar de gedane beloften zijn niet waargemaakt. Lees, ter illustratie, de preambule van het Handvest van de VN .
Volgens artikel 25 van de UVRM heeft iedereen “the right to a standard of living adequate for the health and well-being of himself and of his family, including food, clothing, housing and medical care and necessary social services, and the right to security in the event of unemployment, sickness, disability, widowhood, old age or other lack of livelihood in circumstances beyond his control”. Wie het wereldnieuws enigszins volgt, zal hierom lachen; de situatie is alleen maar erger geworden — wegens de miljoenen mensen op drift, in dit opzicht zelfs veel erger.
In 2018, schreef Włodzimierz Korab-Karpowicz, een Poolse filosoof en politieke denker, in Interpretation: A Journal of Political Philosophy (44:3, blz.379-402) een artikel onder de uitdagende titel “Why a World State is Unnecessary: The Continuing Debate on World Government”. Na een overzicht van de bestaande literatuur omtrent het onderwerp te hebben gegeven en een zorgvuldige analyse, betoogt hij dat een duurzame en democratische internationale rechtsorde [het gekoesterde ideaal van de wereldfederalisten] noodzakelijk, onvermijdelijk noch wenselijk is. Veelvormigheid van natiestaten (landen) heeft volgens hem het niet geringe voordeel dat zij de diversiteit van culturen (nationale karakters) in stand houdt en de vooruitgang van de mensheid bevordert. Opvallend, de these van Korab-Karpowicz is noch in Eén Wereld noch in Civis Mundi besproken of weerlegd.
Ogenschijnlijk heeft dit alles niets met Oekraïne te maken. Toch bedriegt ook hier de schijn, want de regering in Kiev houdt bij hoog en laag vol dat haar onderdanen tegen de Russische invallers vechten ter handhaving en eerbiediging van de universele mensenechten in hun land. Hoeveel jonge Oekraïners het land (proberen te) ontvluchten om niet tegen de Russen te vechten, vertelt zij wijselijk niet.
AIV
Over de betekenis en implicatie van de universele rechten van de mens bestaat dus geen consensus. Als de universeel geachte mensenrechten uit de menselijke natuur voortkomen, hoe zou deze dan moeten worden omschreven? Dit is een vraagstuk waarover de Chinezen al meer dan 2.000 jaar hun hoofd breken. Volgens Michael Freeman, die een handzaam maar niet volledig overzicht van de theorievorming over mensenrechten heeft geschreven, is een wetenschappelijke onderbouwing niet nodig en ligt het bewijs voor mensenrechten in de morele kracht van het idee. De UVRM is volgens hem slechts een inspiratiebron, een oproep aan staten om hun burgers te respecteren. Freeman gaat echter voorbij aan het feit dat “respect” een omstreden begrip is .
Toch kraakt het hele bouwwerk van de UVRM momenteel in zijn voegen. Zelfs bij de deftige Adviesraad Internationale Vraagstukken (AIV), een sinds 1998 bestaand “onafhankelijk” orgaan dat de Nederlandse regering en de Staten-Generaal adviseert over het buitenlandse beleid, is het licht aangegaan. In een verontrustend advies aan het Kabinet dat op 7 juli jl. verscheen, waarschuwt de AIV voor het grote gevaar waarin het universalisme-beginsel verkeert als gevolg van de veranderende machtsverhoudingen in de wereld. Letterlijk schrijft de raad: “De rechtsstaat, de democratie en de mensenrechten staan onder grote druk. De wereldwijde machtsverhoudingen, de opmars van autocratische regimes, de migratieproblemen en de Russische aanval op Oekraïne dwingen de Nederlandse regering tot een andere aanpak van het mensenrechtenbeleid. De strategie moet anders”. Hoe anders, wordt niet geheel duidelijk en dat er iets fundamenteel mis is in de wijze waarop landen aan onze universiteiten worden bestudeerd (area studies), wordt niet eens vermeld. Niemand is deskundig met betrekking tot een land, laat staan een regio waarvan het deel uitmaakt (e.g. Europa, of het Midden-Oosten).
“Landen deskundige” is een onterechte kwalificatie (zie mijn artikel over Oekraïne in het vorige Civis Mundi nummer). Er zijn weliswaar lieden als brombeer en betweter Maarten van Rossem, Frans Verhagen, Michiel Vos, Arend-Jan Boekestijn, Ties Dams, Mathieu Segers, Geert Mak, Hubert Smeets, Remco Breuker, Heleen Mees, Wouter Kurpershoek, Willem Post, Max Westerman, Erik Mouthaan, Bertus Hendriks, Petra Stienen , Henk Schulte Nordholt, Bernard Hammelburg, Ian Buruma, Jelle Brandt Corstius, Michel Kerres, André Gerrits, Wierd Duk en Ruben Terlou die – al of niet eloquent, doch ongehinderd door specifieke kennis – onbeschaamd een politiek gekleurde mening over een land (of zelfs over een groep landen) verkondigen, maar geen geteste of testbare wetenschappelijke theorie over het land kunnen presenteren. Zij hebben een explanandum (iets, een land, dat moet worden uitgelegd, maar geen explanans (iets dat, of een theorie die de uitleg verricht).
De Adviesraad erkent dat het Westen, decennialang politiek dominant in het denken over mensenrechten, steken heeft laten vallen. Het bleef staan bij burgerlijke vrijheden, terwijl de ontwikkelingslaneden aandacht vroegen voor de belangen van inheemse volken en voor de noodzaak op verantwoorde wijze met de natuur om te gaan.
Oomen versus Kinneging
Professor Barbara Oomen, hoogleraar sociologie van de mensenrechten aan de Universiteit van Utrecht en een van de auteurs van het advies, beweert dat elk cultuurrelativisme in een martelkelder snel verdampt. Professor Andreas Kinneging, die hoogleraar rechtsfilosofie aan de Universiteit Leiden is en niet het geluk heeft gehad te worden uitgenodigd om tot de raad toe te treden, maar desondanks het internationaal geprezen boek, The Geography of Good en Evil (2011) heeft geschreven, is echter van mening dat de visie van zijn vrouwelijke collega getuigt van etatisme, een houding die de staat centraal stelt. Hij vindt dat elk pleidooi voor eerbiediging van universele mensenrechten een verkapte vorm van Westers kolonialisme is, een “gobalization tilted to the West”. Staatsmacht ontaardt meestal in onderdrukking. De Amerikanen spreken volgens Kinneging overwegend over burgerrechten, zelden over mensenrechten. Hij mist in Oomen’s betoog niet alleen de aloude plicht- en deugdethiek (wie deugt, doet zijn plicht en misbruikt zijn rechten niet), maar ook het besef dat wij deel uitmaken van een groter geheel, onze Mitwelt en Umwelt. Kinneging had ook kunnen verwijzen naar de Chinese klassieken, waarin de samenhang en onderlinge verbondenheid der dingen wordt benadrukt.
Volgens “mister human rights” Theo van Boven, emeritus hoogleraar aan de universiteit van Maastricht, zijn mensenrechten nog altijd “de rechten van geprivilegieerden”. De UVRM is geen juridisch bindend verdrag (pacta sunt servanda), maar een ambitieus programma, de optelsom van een aantal utopieën. Zij is slechts een verklaring — een verklaring die uitpuilt van de ongerijmdheden en wijsgerig-antropologisch weining doordacht is. Zij staat nog in de steigers. Het is te hopen dat deze zijn verwijderd wanneer de UVRM binnenkort haar 75ste verjaardag viert (zie NRC Handelsblad, 3 december 1998, blz.35-39). In het tijdschrift Eén Wereld (47:2, 2022, blz. 14-16) blikt Van Boven (87) nog één keer terug op zijn leven en werk.[vi]
Conclusie
Men moet dus erg oppassen het begrip zelfbeschikking zomaar op Oekraïne toe te pasen. Het is voor meer dan één uitleg vatbaar en wordt vaak voor politieke doeleinden gebruikt, d.w.z. misbruikt. Verder zouden de grenzen van Oekraïne duidelijker moeten worden vastgesteld. Vallen de Krim en de Donbas erbinnen of erbuiten? Stel dat de Vlamingen werd verboden Vlaams te spreken en dat zij voortdurend en stelselmatig door het niet-Vlaams sprekende deel van de Belgische bevolking werden gepest, uitgescholden of geterroriseerd. In België zou dan een burgeroorlog uitbreken en de gehele wereld zou er schande over spreken. De rechten van de mens ten slotte zijn minder universeel dan doorgaans wordt gedacht. Pas wanneer zij overal en in gelijke mate In Oekraïnevan toepasing zouden zijn en harmonieus zouden corresponderen met de rechten die elders gelden, zou van de volwaardige en moderne staat Oekraïne kunnen worden gesproken.
[i] Het artikel is in het september-oktober nummer van Foreign Affairs (2014) verschenen en is online beschikbaar. Zie ook John Mearsheimer, “Getting Ukraine Wrong”, The New York Times, 12-3-2014 en id., “Why the West is principally responsible for the Ukrainian Crisis”, The Economist, 19-3-2022. Ga tevens naar https://www.mearsheimer.com en lees zijn opzienbarende boek, The Great Delusion: Liberal Dreams and International Realities (Yale University Press, 2018). Meardheimer voelt zich, naar eigen zeggen, in de Volksrepubliek China intellectueel meer thuis dan in de Verenigde Staten. Hij en zijn geestverwanten worden door Matthew Specter in diens boek The Atlantic Realists (Stanford University Press, 2022) weersproken, maar het debat duurt onverminderd voort. Ga naar https://spectator.clingendael.org/nl/dossier/oekraine-debat-hoe-begon-en-waar-eindigt-de-oorlog.
[ii] Zie Oleg Ivanov, “Social Background of the Military Conflict in Ukraine: Regional cleavages and geopolitical orientations”, Social, Health, and Communication Studies Journal, 2:1 (2015), blz. 52-73 en Andrew Bowen,(2017). "Coercive Diplomacy and the Donbas: Explaining Russian Strategy in Eastern Ukraine", Journal of Strategic Studies, 42:3 (2017), blz. 312–343.
[iii] Zie Richard Kearny, Modern Movements in European Philosophy (Manchester University Press, 1986, blz. 113-133), https://fr.wikipedia.org/wiki/Jacques_Derrida en https://plato.stanford.edu/entries/derrida.
[iv] Zie Harold Johnson, Self-Determination within the Community of Nations (Sijthoff, 1967), Lee Buchheit, Secession: The Legitimacy of Self-Determination (Yale University Press, 1978), Dov Ronen, The Quest for Self-Determination (Yale U.P., 1979), Hurst Hannum, Autonomy, Sovereignty, and Self-Determination: The Accommodation of Conflicting Rights (University of Pennsylvania Press, 1996), Antonio Cassese, Self-Determination of Peoples: A Legal Reappraisal (CUP, 1998), Wolfgang Danspeckgruber (red.), The Self-Determination of Peoples (Lynne Rienner, 2001), Erez Manela, The Wilsonian Moment: Self-Determination and the International Origins of Anticolonial Nationalism (OUP, 2009), Kristina Roepstorff, The Politics of Self-Determination Beyond the Decolonisation Process (Routledge, 2013) en Fernando Tesón (red.), The Theory of Self-Determination (CUP, 2017).
[v] Zie Andrew Rath, The Crimean War in Imperial Context (Palgrave Macmillan, 2015) en Orlando Figes, Crimea: the last crusade (Penguin. 2016). Ga naar http://cwrs.russianwar.co.uk.
[vi] Wie belangstelling heeft voor het hier behandelde, zeer ingewikkelde onderwerp, dat rechtstreeksd verband houdt met het netelige vraagstuk van vrijheid en zelfbeschikking, raadplege de volgende publicaties:
• Ann Kent, Between Freedom and Subsistence: China and Human Rights (OUP, 1995),
• Munakata Takayuki, “Human rights, the right of self-determination and the right to freedom”, International Journal of Peace Studies, 4:1 (1999), blz. 87-92,
• Joanne Bauer en Daniel Bell (red.), The East Asian Challenge for Human Rights (CUP, 1999),
• Johannes Morsink, The Universal Declaration of Human Rights: Origins, Drafting, and Intent (University of Pennsylvania Press, 2000),
• Martha Meijer (red.), Dealing with Human Rights: Asian and Western Views on the Value of Human Rights (Kumarian, 2001),
• Mary Ann Glendon. A World Made New: Eleanor Roosevelt and the Universal Declaration of Human Rights (Random House, 2002),
• Richard Wilson en Jon Mitchell (red.), Human Rights in Global Perspective (Routledge, 2003),
• Todd Landman, Protecting Human Rights: A Comparative Study (Georgetown U.P, 2005),
• Albert A Zinnos (red.), Human Rights: A Bibliography with Indexes (Nova Science, 2005),
• Lynn Hunt, Inventing Human Rights: A History (Wiley, 2008),
• Leena Avonius en Damien Kingsbury (red.), Human Rights in Asia (Palgrave Macmillan, 2008),
• Clark Butler, Human Rights Ethics: A Rational Approach (Perdue U.P., 2008),
• David Forsythe (red.), Encyclopedia of Human rights (OUP, 2009),
• Dermot Groome, Handbook of Human Rights Investigation (Createspace, 2011),
• Philip Alston en Ryan Goodman, International Human Rights (OUP, 2012),
• Frank van Dun, De Utopie van de Mensenrechten (Murray Rothbard Instituut, 2012),
• Jack Donnelly, Universal Human Rights in Theory and Practice (ILR Press, 2013),
• Barbara Oomen, Rights for Others: The Slow Home-Coming of Human Rights in the Netherlands (CUP, 2013),
• Jeremy Waldron, “Human Rights: A Critique of the Raz/Rawls Approach”, NYU School of Law, Public Law Research Paper No. 13-32 (2013),
• Dana Collns e.a., New Directions in Feminism and Human Rights (Routledge, 2015),
• Mary McAuley. Human Rights in Russia: Citizens and the State from Perestroika to Putin (Bloomsbury, 2015),
• John Headley, The Europeanization of the World: On the Origins of Human Rights and Democracy (PUP, 2016),
• Jill Marshall, Humanity, Freedom and Feminism (Routlege, 2017),
• Samuel Moyn, Not Enough: Human Rights in an Unequal World (HUP, 2018),
• Daniel Moeckli e.a. (red.), International Human Rights Law (OUP, 2018),
• Adam Etinson (red.), Human Rights: Moral or Political? (OUP, 2018),
• Pieter van Dijk e.a., Theory and Practice of the European Convention on Human Rights (Intersentia, 2018),
• Bertrand Ramcharan, The Advent of Universal Protection of Human Rights (Springer, 2018),
• Daan Bronkhorst en Eduard Nazarski, Mensenrechten (Amsterdam University Press, 2018),
• Walter Kälin en Jörg Künzli, The Law of International Human Rights Protection (OUP, 2019),
• Atapattu Sumudu en Andrea Schapper, Human Rights and the Environment: Key Issues (Routledge, 2019),
• Crystal Parikh (red.), Companion to Human Rights and Literature (CUP, 2019),
• Stephanie Schiedermair e.a. (red.), Theory and Practice of the European Convention on Human Rights (Nomos, 2000),
• Alain de Benoist, Beyond Human Rights: Defending Freedoms (Arktos Media, 2021),
• Michael Freemen, Human Rights (Polity, 2022),
• Olivier de Frouville, From Cosmopolitanism to Human Rights (Hart, 2022) en
• Jack Snyder,Human Righs for Pragmatists: Social Power in Modern Times (Princeton University Press, 2022).
Om op de hoogte te blijven van de ontwikkelingen in het denken over en de activiteiten in verband met mensenrechten, zijn een abonnement op Human Rights Quarterly (1982 e.v.) en een regelmatig bezoek aan de website https://www.amnesty.org/en onontbeerlijk. De website https://www.hrichina.org/en is informatief, maar de daar aangetroffen analisten kunnen vooringenomen zijn. Hetzelfde geldt voor http://www.chinahumanrights.org.