Europa

Civis Mundi Digitaal #129

door Jan de Boer

Hoe omkoping, corruptie, in het Europees Parlement te bestrijden
Immigranten, ondernemerschap en werkgelegenheid

 

Hoe omkoping, corruptie, in het Europees Parlement te bestrijden

 

« Pecunia non olet », geld stinkt niet, zeiden de oude Romeinen reeds. Dat wordt bevestigd bij het lobbyen in de Europese Unie: met geld koop je invloed. Het laatste schandaal waarin een Europese parlementariër, ook nog eens een vicepresident van het Europees Parlement, samen met een oud-parlementariër door de Belgische politie beschuldigd worden van deelname aan invloedpraktijken voor rekening van Qatar en daarvoor rijkelijk betaald worden, is slechts de laatste van een hele serie incidenten die de hoofdstad van de Europese Unie in opspraak brengen. Wat ook het verdere verloop van dit onderzoek is, de ethische zorgeloosheid, onverschilligheid, van het Europees Parlement heeft een cultuur van straffeloosheid aangemoedigd.

Ook voor « Qatargate » hebben gevallen van « revolving doors » vroegere leden van Europese instituties beschadigd. Dat was met name het geval bij de vroegere president van de Europese Commissie, José Manuel Barroso, die overstapte naar de bank Goldman Sachs, van de vroegere commissaris Neelie Kroes naar Bank of America, van Europees Parlementariërs als Sharon Boawles naar de London Stock Exchange en Holger Krahmer naar Opel. Hoewel niemand van hen beschuldigd kan worden van corruptie, zoals bij het huidige schandaal het geval is – laat dit het onvermogen van het systeem van ethische surveillance van de EU zien om risico’s van misbruik terug te dringen.

De laatste onthullingen tonen duidelijk aan dat het Parlement de zwakke schakel is van het integriteitssysteem van de Europese Unie door onvoldoende toepassing van de toch al lakse regels. De leden van het parlement mogen er een tweede baan bij hebben (een kwart van de 750 Europarlementariërs verklaart dat ook te hebben) en zijn voor hun gedrag alleen verantwoording schuldig tegenover hun medeparlementariërs. Het is dan ook geen wonder dat zelfs de zeldzame onderzoeken inzake fraude of corruptie op niets uitdraaien en de ethische tekortkomingen laten voor wat ze zijn.

Natuurlijk maken lang niet alle Europarlementariërs zich schuldig aan omkoping door overheden en bedrijven, die een gigantisch aantal lobbyisten in Brussel hebben. Zo is er mijn goede vriend, de socialistische, zeer recht door zee gaande en ecologisch ingestelde Europarlementariër Eric Andrieu, onder meer voorzitter van de commissie PEST, die waakt over goede procedures inzake autorisatie van pesticiden. Zijn duidelijke opstelling tegen pesticides, etc. leverde hem en zijn directe medewerkers – natuurlijk anoniem – doodsbedreigingen en erger van de agro-chemische industrie op. De ecoloog José Bové, destijds voorzitter van de commissie voor internationale handel, stelde zich negatief op inzake een vrijhandelsverdrag over fruit met Marokko. Marokko vroeg hem of hij hun lobbyisten een verduidelijkend onderhoud wilde toestaan en beloofde hem alvast een cadeau. José Bové gaf voor dat cadeau het adres van zijn advocaat op, met als gevolg dat hij nooit meer iets van Marokko vernam.

De ethische zorgeloosheid en onverschilligheid van het Europees Parlement heeft een cultuur van straffeloosheid bevorderd die niet alleen het vertrouwen van burgers in de democratische instituties fors terugbrengt, maar ook de belangen van de EU schaadt, want zij heeft bij Europarlementariërs gedrag tot gevolg dat haaks staat op de door hen officieel uitgedragen waarden, en dat in een periode van nog nooit geziene geopolitieke veranderingen. Daarom moet het Europees Parlement dit integriteitsschandaal transformeren in een werkelijke poging tot hervorming. Eerder dan zich nog een keer te beperken tot het aan de kaak stellen van de direct bij het huidige schandaal betrokken politieke partij, moeten de politieke leiders van de EU onmiddellijk een belangrijke hervorming van het ethische systeem en het lobbyen aankondigen.

Professor Alberte Alemanno, specialist Europees recht aan de Ecole des hautes Etudes Commerciales in Parijs, liet mij weten daartoe een voorzet te hebben gegeven voor vier hervormingen, waar ik mij graag bij aansluit.

Allereerst moeten de Europese instituties een gemeenschappelijke en onafhankelijke ethische autoriteit instellen met voldoende middelen voor onderzoeks- en sanctiemogelijkheden. Goed om te weten is dat de voorzitter van de Europese Commissie, Ursula von der Leyen, dat beloofd heeft toen zij haar functie aanvaardde, maar daar verder geen vervolg aan heeft gegeven. Het voorstel van het Europees Parlement om de transparantie en de integriteit van de instituties te versterken door de creatie van een onafhankelijk Europees orgaan voor ethische kwesties werd altijd hevig bekritiseerd door de juridische dienst van de Commissie, die een veel voorzichtiger maar totaal ongefundeerde positie innam.

In de tweede plaats moeten de bestaande regels inzake transparantie, belangenconflicten en « draaideuren » in de EU (in het bijzonder de gedragscodes van de instituties) versterkt worden door aan alle leden van het Europees Parlement op te leggen declaratieverplichtingen. Hoewel het bureau van het parlement zich lang heeft verzet tegen dergelijke verplichtingen in naam van de vrijheid van het electorale mandaat, moeten Europarlementariërs in het vervolg accepteren dat zij al hun bijeenkomsten vermelden om hun onafhankelijkheid vis-à-vis particuliere belangen aan te tonen.

In de derde plaats moet de lobby van niet-Europese landen – door ambassades of derden – ook in het register van transparantie van de Europese Unie gepubliceerd worden. Op dit moment zijn regeringen gevrijwaard van de toch al onvoldoende transparantieregels van de Europese Unie. Ook de bijeenkomsten met vertegenwoordigers van andere landen moeten door alle instituties van de EU alsook door Europarlementariërs openbaar gemaakt worden.

In de vierde plaats moeten de beperkte publiciteitsregels in het transparantieregister van de Europese Unie een dwingend karakter krijgen door wetgeving, in tegenstelling tot een nu bestaande simpele interinstitutionele overeenkomst. Het transparantieregister moet bovendien voldoende aanvullende middelen krijgen om de toepassing van deze regels te versterken. Ten slotte moeten alle Europese instituties zich duidelijk uitspreken voor het enkel accepteren van bijeenkomsten met geregistreerde lobbyisten en voor het publiceren van iedere instantie op een centrale website gelieerd aan het transparantieregister van de Europese Unie.

Je mag hopen dat het zich nu afspelende schandaal de leiders van de Europese Unie motiveert om eindelijk omkoping en corruptie en de mogelijkheden daarvoor serieus aan te pakken!

 

Geschreven in december 2022

 

Immigranten, ondernemerschap en werkgelegenheid

 

De bijdrage van immigrant-ondernemers aan de economie van hun gastland is een aspect dat in de vurige en niet altijd even fatsoenlijke debatten over immigratie veelal vergeten wordt. Een recente studie van de « National Foundation for American Policy » (NFAP 2022) laat zien dat immigranten bij de creatie van ondernemingen met een geschatte waarde van meer dan 1 miljard dollar een dominerende rol hebben. In de Verenigde Staten is meer dan de helft van deze ondernemingen (319 van de 582, oftewel 55%) gesticht of mede gesticht door één of meerdere immigranten. Als men hierbij niet alleen met de immigranten maar ook met hun kinderen rekening houdt, dan loopt dit percentage op tot 64%. En als je dit nog eens uitbreidt met immigranten die een sleutelpositie in de directie van de ondernemingen hebben, kom je op 80%. Met andere woorden: immigratie heeft een uiterst belangrijke rol bij het succes van het ondernemerschap in de Verenigde Staten. Des te meer, omdat een analyse van deze 319 ondernemingen uitwijst dat « hoogst waarschijnlijk niet één van deze ondernemingen zou hebben bestaan als de immigrant niet officieel in de Verenigde Staten toegelaten zou zijn ». Deze immigrant-ondernemers zijn een zegen voor de Amerikaanse economie en innovatie: hun 319 ondernemingen hebben gemiddeld ieder 859 arbeidsplaatsen gecreëerd en op het moment van deze studie hebben zij een totale waarde van 1200 miljard dollar.

Maar de relaties tussen immigratie en ondernemingszin beperken zich niet tot deze ondernemingen, die – al trekken ze natuurlijk de aandacht – maar een heel klein deel van de gestarte ondernemingen vertegenwoordigen. Een oudere studie van het « Centrum voor ondernemers van Londen » onderstreept ook de grote impact van immigranten: in Engeland is één op de zeven ondernemingen gesticht of mede gesticht door immigrant-ondernemers. De ondernemersactiviteit van deze laatsten is bijna het dubbele van die van in Engeland geboren personen.

Deze studie heeft ook in detail de bijdrage van deze ondernemers onderzocht voor het segment van ondernemingen met een omzet van minder dan 200 miljoen pond (232 miljoen euro): de door immigranten gestichte ondernemingen gaven werkgelegenheid aan 1,6 miljoen personen op een totaal van 8,3 miljoen personen en waren verantwoordelijk voor 14% van gecreëerde betaalde banen in deze kleine en middelgrote bedrijven. Dat staat haaks op het populaire idee dat de in Engeland gearriveerde migranten de banen van Engelsen inpikken: een idee dat in heel veel landen ten onrechte leeft.

In 2021 liet een studie op basis van gegevens van de maatschappij Legalstart (die de voortgangsgegevens van enige duizenden ondernemers beheert) zien dat immigranten (voor meer dan twee-derde niet-Europeanen) voor 15% van de stichting van ondernemingen in Frankrijk verantwoordelijk zijn, een percentage vergelijkbaar met dat in Engeland.

Het verband tussen immigranten en ondernemerschap laat zich ook vertalen in het statuut van de onafhankelijke werker. De statistieken van Eurostat geven aan dat van de 25,8 miljoen personen met een werkers-leeftijd die in de Europese Unie in 2020 onafhankelijke, zelfstandige werkers waren, 2,8 miljoen in het buitenland (en voor het merendeel buiten de Europese Unie) geboren waren. Gemiddeld – dit percentage verschilt van land tot land – vertegenwoordigt het onafhankelijke zelfstandige werk bijna 14% van het totaal van arbeidsplaatsen in de Europese Unie; dit percentage gaat ook vrijwel op voor immigranten. Het statuut van onafhankelijk zelfstandig werker is dan ook één van de middelen voor integratie van immigranten op de arbeidsmarkt.

In heel veel landen creëren immigranten werkgelegenheid, niet alleen voor zichzelf maar vaak voor anderen. Het ondernemerschap beslaat qua definitie een heel wat breder terrein dan alleen het creëren van ondernemingen: het omvat de creatie van nieuwe activiteiten in gevarieerde contexten (je kunt ondernemer zijn door het creëren van een onderneming, maar ook met nieuwe activiteiten binnen een bestaande onderneming, een institutie of een vereniging). In deze zin zijn alle immigranten ondernemers, want je moet kracht, moed, vaste wil en doorzettingsvermogen hebben om alles achter je te laten en vaak enorme risico’s te nemen in de hoop op een nieuw begin en een nieuw levensdoel te vinden.

Met dit artikeltje wil ik er graag op wijzen dat immigranten ook een kans voor hun gastlanden zijn – je kunt dat iedere dag constateren in onder meer de gezondheidszorg of in de zogeheten « onzichtbare » banen – en dat zij een werkelijke integratiepolitiek ter hoogte van hun hoop en verwachtingen verdienen. Te vaak laat de politiek in veel landen binnen de Europese Unie het daarbij afweten.