Bewustzijnsonderzoek
Deel 1: Moeilijke vragen en filosofische benaderingen

Civis Mundi Digitaal #130

door Piet Ransijn

Bespreking van Wil van Esch, De staat van bewustzijn: Van zielenroerselen tot hersenspinsels. Antwerpen/De Bosch, Gompel & Svacina, 2022.

Dit boek biedt een overzichtsstudie van theorieën over bewustzijn op het gebied van de westerse en oosterse filosofie, psychologie en sociologie en vooral de exacte wetenschappen. Daar is de laatste decennia meer aandacht voor het bewustzijn en de hersenwerking, waaruit men bewustzijn probeert te verklaren. Kortom een veelzijdige benadering van de staat van het bewustzijnsonderzoek. Bewustzijn is een wonderlijk en moeilijk grijpbaar fenomeen. We weten niet goed wat het precies is, noch hoe het ontstaat, waar het huist en hoe het samenhangt met de hersenen en het lichaam.

Het wordt enerzijds beschouwd als “de grondoorzaak van alles”, anderzijds als “een kwestie van vuren van en tussen neuronen”, van hersenwerking. Dit laatste is een materialistische, fysicalistische visie: “de overtuiging dat al wat bestaat in diepste wezen materie is” (p12,23). Daartegenover staan idealisme en panpsychisme, waarbij dit diepste wezen geestelijk van aard of bewustzijn is. Verder zijn er ook nog dualistische visies, die uitgaan van materie en geest of bewustzijn, lichaam en ziel of geest als twee fundamentele beginselen. De vraag is dan hoe deze samenwerken, het ‘mind-body’ probleem.

Zielenroerselen hebben betrekking op de geest of ziel, hersenspinsels op de hersenen. In de neurowetenschap domineert de visie dat zielenroerselen te verklaren zijn uit hersenwerking. Maar er zijn ook “onderstromen” die dat anders zien. Vooral in de filosofie, die meer gericht is op begripsverheldering en argumenteren dan op empirisch toetsen van wetenschappelijke theorieën. Het is nog niet gelukt subjectieve ervaringen, gesteldheden en kwaliteiten of ‘qualia’, zoals kleur, kou, pijn, jeuk, geur, smaak, gevoelens, stemmingen en betekenissen te verklaren uit fysische kenmerken.

Kernvragen

“De centrale vraag is dan hoe de kenmerken van bewustzijn zich verhouden tot de kenmerken van de fysische werkelijkheid. Hoe kunnen uit elektrische velden gedachten, gevoelens, genot, pijn en herinnering voortkomen?... We raken hier aan het eeuwenoude geest-lichaam [of..] geest-materie vraagstuk... de relatie tussen bewuste ervaringen met activiteiten in het brein, meer specifiek neurale correlaten” (p14,15,17).

Het blijkt dat bewustzijn voor alsnog “niet weg te verklaren valt [en...] wel degelijk invloed op de hersen uitoefent. Gedachten en ervaringen leiden tot veranderingen in de zenuwverbindingen” (p19) volgens onderzoekers als A Bos, Mijn brein denkt niet, ik wel en Jacob Jolij, Wat is bewustzijn nou eigenlijk?, besproken in CM 109. Bos meent dat bewustzijn een fundamenteel gegeven is, zoals ruimte en tijd. Maar de meeste onderzoekers menen dat het uit hersenwerking verklaard kan worden, hoewel dat nog niet gelukt is.

Naast het moeilijke probleem van het verband tussen subjectieve ervaringen in het bewustzijn en objectieve materiële hersenen zijn er andere vraagstukken. Nl. hoe input uit verschillende hersengebieden wordt verenigd in een bewuste ervaring. M.a.w. hoe werken de hersencellen en hersendelen synchroon samen bij bewuste ervaringen? Volgens wis- en natuurkundige Roger Penrose vloeit begrijpen niet voort uit berekenen, uit een rekensysteem. Waaruit dan wel? Eencelligen kunnen problemen oplossen, voedsel vinden, leren, zich dingen herinneren zonder synaptische verbindingen, zonder neuronen. “Hoe kunnen eencelligen intelligent gedrag vertonen?” (p19).

Overzicht

In het boek komen aan de orde: visies omtrent bewustzijn, ontwikkeling van het bewustzijnsbegrip, bewustzijnstoestanden, oorsprong van het bewustzijn: waar komt het vandaan?, het geest-brein-materie vraagstuk, het subjectieve eerste- en het objectieve derde-persoonsperpectief. Eerst komen in Deel 1 westerse filosofische visies aan de orde, daarna in Deel 2 wetenschappelijke benaderingen en tenslotte in deel 3 Indiase visies, gevolgd door een synthese in vier perspectieven. Er worden geen definitieve antwoorden gegeven.

 

Rafael, De School van Athene 

Bewustzijnsvisies bij de Grieken

Ziel en geest zijn verwante begrippen die vooraf gingen aan het begrip bewustzijn. De Grieken onderscheidden psyche, thumos (levenskracht) en noös, dat met begrip en bewustzijn te maken heeft. “Later ontstond de driedeling lichaam, ziel en geest, waarbij het laatste vooral het hogere deel van de ziel ging aanduiden.” Heraclitus (rond 500 v Chr) zag de ziel in termen van “innerlijke samenhang” van psychische elementen, die gepaard ging met logos, dat rede of natuurwet kan betekenen, maar met “het licht van het bewustzijn” in verband staat. De ziel kent ook de bewustzijnstoestanden waken, dromen en slapen, het licht gaat aan en uit.

Democritus en Epicurus zagen lichaam en ziel als “configuratie van speciale atomen” (p25). Plato onderscheidt de kennende rede of bewustzijn van het lichaam dat het beïnvloedt en bestuurt. In zijn interactieve dualistische visie, beïnvloeden geest en lichaam elkaar. We zien hierboven idealistische, materialistische en dualistische visies: bewustzijn als logos, werking van atomen, en bewoner van het lichaam.

 

   

Descartes, Spinoza, Leibniz en Kant 

Bewustzijnvisies tijdens de Verlichting

Plotinus, Augustinus en christelijke en islamitische filosofen en mystici worden door de auteur overgeslagen bij een sprong naar Descartes. Ook deze heeft een dualistische visie. “Het zou Descartes zijn geweest die conscientia neutraler definieert in de betekenis van innerlijke getuigenis,” zonder morele lading, die conscientia in de zin van geweten heeft. Het begrip consciousness is daarvan afgeleid. Hij onderscheid twee substanties: geest en materie, denken (kennen) en uitgebreidheid, res cogitans en res extensa, die met elkaar in wisselwerking treden.

Spinoza verenigt materie en geest in één substantie: ‘God ofwel de natuur’, die twee aspecten heeft, het mentale en fysieke. “Zoals het menselijk lichaam deel uitmaakt van de oneindige uitgebreidheid van de Natuur, zo maakt de menselijke geest deel uit van de oneindige geest van de Natuur” (p28). Ook tijdgenoot Leibniz gaat uit van één substantie waaruit monaden voorkomen, een soort mentale eenheden met waarnemingsvermogen en geheugen (zie CM 27 over de eonentheorie van Jean Charon). “Christian Wolff, een adept van Leibniz, munt in 1719 het woord ‘Bewusstsein’” (p29,73). John Locke onderscheidt outer sense (waarnemingsvermogen) van inner sense (zelfreflectie) en legt de basis voor de psychologie.

Bij Kant is er ook een dualisme van subject en object en tussen het Ding an sich en de ervaring daarvan als verschijnsel. “Kant meent dat ziel en bewustzijn zich buiten tijd en ruimte bevinden, terwijl het kennen gebonden is aan fundamentele grenzen als tijd en ruimte... Ziel en bewustzijn zijn derhalve niet te kennen.” We kennen slechts “een onbestendige stroom van ervaringen in de tijd”, zoals ook bij Hume (p30,74). Het lijkt een prelude van de bewustzijnsstroom van William James en boeddhistische visies daaromtrent, zie Deel 3.

 

Fichte, Hegel en Schelling

 De 19e eeuw

Het 19e eeuwse Duitse idealisme van Fichte, Schelling en Hegel verenigt subject en object, natuur en bewustzijn in een fundamentele transcendente eenheid, te vergelijken met Spinoza. “Dingen verschijnen te allen tijde aan een bewustzijn” (p31). Daarna krijgen materialistische visies de overhand. Volgens het evolutionisme van Darwin zou het bewustzijn uit complexe vormen van materie zijn geëvolueerd via natuurlijke selectie. Het wordt gezien als emergente eigenschap van materie. Bewustzijn wordt dan beschouwd als een gradueel verschijnsel dat toeneemt met de complexiteit van de materie. Het vitalisme, dat uitgaat van een levenskracht, zoals het élan vital van Bergson, raakt op de achtergrond. Het blijft nl. onduidelijk wat dit precies is. Bij Schopenhauer en Nietzsche treedt een onbewuste levensdrang op de voorgrond, die fundamenteler is dan het bewustzijn. Later door Freud en Jung uitgewerkt.

De experimentele psychologie en de psychofysica komen op bij Fechner, Wundt, Helmholtz en James, waarbij ook het zenuwstelsel wordt onderzocht.

 

   

Theodor Fechner, Wilhelm Wundt, William James en John B Watson 

De 20e eeuw: fysicalisme en neurale correlaten van het bewustzijn

De fenomenologie van Brentano, Husserl en Heidegger heeft aandacht voor de ervaring als subjectieve kant van het bewustzijn, dat Heidegger in de wereld plaatst. Het is een eerste-persoonsperspectief gericht op fenomenale ervaring. Het objectieve derde-persoonsperspectief van de psychologie en de neurowetenschap krijgt echter de overhand.

De informatietheorie bevordert de opvatting het brein eerder te zien als een communicatiesysteem dat informatie verwerkt en overdraagt” en werkt door in de cognitieve psychologie en neurowetenschap. “De aandacht komt te liggen op NCC (neural correlates of consciousness)... Fysicalisme vormt een gemeenschappelijke noemer bij deze benaderingen” (p36,74). Dat geldt ook voor het behaviorisme van Watson en Skinner, dat empirisch waarneembaar gedrag als uitgangspunt neemt en niet het bewustzijn, dat niet direct waarneembaar is. “Het lukt behavioristen niet qualia - denk aan het ervaren van pijn - een plek te geven in hun theorie” (p37). Andere theorieën pogen daaraan tegemoet te komen, zoals de identiteitstheorie van geest en brein en het functionalisme, dat kijkt naar hoe het werkt, niet hoe het voelt. Daar gaat het aan voorbij. Wat betreft de identiteitstheorie van brein en bewustzijn blijft er een verschil tussen hoe iets subjectief wordt ervaren en hoe het objectief werkt.

“Bewuste ervaringen kunnen niet causaal worden verklaard (of worden afgeleid) uit tot nog toe bekende fysische processen... Mentaal en fysiek zijn immers twee aspecten van dezelfde dieperliggende werkelijkheid.” Door nieuwe onderzoekstechnieken worden neurale correlaten van het bewustzijn echter steeds meer in kaart gebracht. “Het merendeel van wat er in het brein gebeurt vindt buiten het bewustzijn plaats.” Het is dus onbewust.

Bij kunstmatige intelligentie menen sommigen: “als een machine de juiste soort complexiteit bezit, dan kan deze bewust worden” (p37,38). Anderen menen dat onbekende kwantumfysische processen zoals verstrengeling een belangrijke rol spelen. Belangrijke vragen blijven nog onbeantwoord. Met name de vraag naar het verband tussen fysieke processen en subjectieve ervaringen (qualia). Hoe zit dat? “Subjectiviteit kan niet met behulp van functionalistische en fysicalistische theorieën begrepen worden” (p43). 

Wat is bewustzijn?

Omdat het niet gelukt is bewustzijn adequaat te verklaren uit iets anders, menen onderzoekers zoals Ziegelaar dat het bewustzijn een oorspronkelijke dimensie is, zoals ruimte en tijd. Bewustzijn heeft verschillende aspecten. “Je bent je bewust en je bent je bewust van iets” (p45). Het kan op zichzelf zijn en gerelateerd zijn aan iets anders waarvan het zich bewust is. Het heeft een voor anderen ontoegankelijk subjectief aspect en een toegankelijk intersubjectief aspect dat gedeeld kan worden door communicatie. Hoe je iets precies ervaart blijft persoonlijk en subjectief, al kun je de ervaringen wel (mee)delen.

Er is zintuigelijk bewustzijn, reflexief bewustzijn en zelfbewustzijn als innerlijk waken. En er zijn verschillende bewustzijnstoestanden te onderscheiden, waarin de intensiteit van bewustzijn varieert. Naast waken, dromen en slapen, zijn er verschillende gradaties van wakkerheid, alertheid of aandacht. Er zijn ook overgangstoestanden, zoals dagdromen, wakende (lucide) dromen, droomslaap en droomloze slaap.

Dan zijn er nog meditatietoestanden of alerte rusttoestanden, hypnose, anesthesie en coma, die dieper zijn dan slaap, bijna-doodervaringen en andere bewustzijnstoestanden en buitengewone ervaringen van mystiek tot hallucinaties en psychedelische ervaringen. Verder hebben bewustzijn en bewuste ervaringen allerlei schakeringen, inhouden en modi: fysiek, zintuigelijk, emotioneel, cognitief, verbeelding, herinnering, enz. 

Bewustzijn laat zich niet zomaar vatten 

Kwaliteit en/of entiteit?

Is bewustzijn een kwaliteit of een entiteit, d.w.z. een ‘iets’ of iemand, een subject, dat kwaliteiten heeft of ervaart? Onderzoekers leggen accenten verschillend, maar voor beide is veel te zeggen. Ze ontkomen niet aan qualia, kwalitatieve aspecten van bewustzijn die behoren tot het eerste-persoonsperspectief, zoals kleuren, klanken, geuren, smaken, gevoelens, stemmingen, melodieën, pijn, jeuk, dorst, kou, warmte, schoonheid, goedheid, e.d. “Om roodheid [of andere qualia] te laten bestaan in de waarneming is er een geest nodig... fotonen zijn onzichtbaar zonder een oog dat ze ziet” (p50, verwijzend naar Chopra en Kafatos). M.a.w. om qualia te ervaren is bewustzijn nodig.

Kwanta en qualia worden door onderzoekers met elkaar vergeleken. “Kwanta (elementaire deeltjes) vatten zij op als vibraties van kwantumvelden, terwijl qualia op te vatten zijn als vibraties van een bewustzijnsveld” (p50). Kwanta zijn objectief te beschrijven, qualia zijn subjectief. De (verklarings)kloof tussen beide is nog niet gedicht. Het blijven verschillende werkelijkheden of perspectieven: het eerste- en het derde-persoonsperspectief. FMRI-scans geven niet de subjectieve ervaring weer, slechts de neurale correlaten, waartoe gevoelens en ervaringen niet te reduceren zijn. “Bewustzijn is een veel groter fenomeen dan vurende neuronen...De onderzoeker ziet een buitenkant, waar de proefpersoon een binnenkant ervaart” (p53). 

Emergentie https://www.youtube.com/watch?v=CgXqDDLRJhM 

Bewustzijnstheorieën

Fenomenologie, emergentietheorie, identiteitstheorie en functionalisme zijn al genoemd. Verder is er de representatietheorie, waarbij het brein een representatie maakt van de waarneming van iets, een soort beeld in de geest als hersenactiviteit van het brein. Een bewuste gesteldheid wordt gezien “in termen van de representerende inhoud”. Bij waarneming vindt beeldvorming plaats.

Bij de emergentietheorie komt bewustzijn op als niet-materiële eigenschap van een complex materieel systeem. Hoe is dit mogelijk? Hoe kunnen subjectieve bewustzijns- of ervaringsqualia voortkomen uit een fysiek kader, dat objectief beschreven wordt in termen van positie, snelheid, lading, aantal, massa, temperatuur enz.? “Waar bestaat bewustzijn dan uit? Deeltjes? Golven? Natuurkrachten? Er is nog een principieel bezwaar: bewustzijn kan niet tot fysica worden teruggebracht, zonder zelf eerst vooropgesteld te worden. Want het fenomeen fysica veronderstelt al bewustzijn (van de fysici)” (p63).

De eliminatietheorie schakelt het eerste-persoonsperspectief uit en daarmee het subjectieve bewustzijn en richt zich uitsluitend op hersenwerking. “Bewustzijn wordt opgevat als een illusie... Het punt is dat de illusie van het bewustzijn, het bewustzijn van de illusie veronderstelt” (p64). Ook hier geldt dat het bewustzijn van de hersenwetenschapper niet weg te reduceren is. Alle theorieën zijn bedenksels van het bewustzijn op grond van bepaalde waarnemingen.

De fenomenologie, letterlijk de studie van verschijnselen, richt zich op de structuur van (subjectieve) ervaringen, die intentioneel gericht zijn op dingen en in de wereld plaatsvinden, volgens resp. Husserl en Heidegger. “Sartre meent dat bewustzijn niet alleen bewustzijn van z’n object is , maar dat er ook een prereflexief bewustzijn van zichzelf (conscience de soi) bestaat... Het ego is niet de bewoner van het bewustzijn, maar slechts een product van de activiteit van het bewustzijn, het bewustzijn is intentioneel op het ego gericht” p.66, zie ook CM 40-44 en 118). Het ik is bij Sarte geen overkoepelende en bindende factor van het bewustzijn, zoals bij Husserl, veeleer andersom.

Het enactivisme beschouwt het bewustzijn eveneens in interactie met de omgeving en wereld. Interactivisme zou ook een passende benaming zijn. Er is een “fundamentele structurele energetische, materiële en informationele koppeling tussen de omgeving, het lichaam, het brein en de geest. Er zijn volgens Edelbroek vier basisgrootheden/entiteiten: energie, materie, informatie en bewustzijn”. Volgens Batesons ecologie van de geest zijn mentale processen embedded en extended in de omgeving. Anderen benadrukken ’de sterke continuïteit tussen leven en geest... Cognitie is geworteld in ons leven dat is ingebed in ons lichaam en onze omgeving... Manzotti poneert de hypothese dat de stof van ons bewustzijn de stof van de wereld is. In ervaring zijn we de wereld... Je zou zelfs kunnen stellen dat elk individu een verschillend universum tot zichzelf ervaart” (p69-71). 

Bewustzijn laat zich moeilijk vatten. Het blijft een mysterie 

Volgens het mysterianisme is het geest-lichaam en bewustzijn-materie probleem niet op te lossen met de huidige wetenschap. Bewustzijn blijft een mysterie. Het kan veranderen als de wetenschap zich verruimt, bijv. met het eerste-persoonsperspectief en “het inzetten van meditatieve technieken om het bewustzijn te verkennen” (p76). De geboden theorieën lijken te armzalig om een complex en rijk geschakeerd verschijnsel als bewustzijn te verklaren. Ook de  synthese van westerse en oosterse filosofie met wetenschap kan vruchtbaar zijn. “Het kernpunt is dat je voor een bewustzijnstheorie zowel wetenschap als filosofie nodig hebt” (p104). 

Fysicalisme richt zich op neurale correlaten en hersengebieden en functies

https://nl.wikipedia.org/wiki/Filosofie_van_de_geest 

Westerse filosofische bewustzijnsbenaderingen

De schrijver onderscheidt drie hoofdstromingen, monisme, dualisme en pluralisme en de nodige substromingen. Bij het monisme zijn dit het idealisme en het materialisme of fysicalisme, waarbij geest of materie het ene beginsel is waaruit het andere wordt afgeleid of uit een gemeenschappelijk beginsel. Bij dualisme zijn beide niet te herleiden tot elkaar. Bij pluralisme zijn er meer beginselen, bijv. aarde, water, vuur en lucht bij Empedocles of een veelheid van atomen bij Democritus en Epicurus.

Materialisme kent ook varianten naar gelang de relatieve autonomie van het bewustzijn, dat uiteindelijk uit de materie voortkomt. Bij het dualisme wordt het interactionisme, de interactie van lichaam en geest, onderscheiden van het epifenomenalisme, waarbij het mentale, geest en bewustzijn bijverschijnselen of bijproducten van de hersenen zijn (p87). 

Uit zo’n gesloten materieel systeem laat zich bewustzijn moeilijk verklaren

https://nl.dreamstime.com/d-illustratie-atoomstructuur-atom-het-kleinste-niveau-van-materie-dat-chemische-elementen-vormt-gloeiende-energie-energiekogels-image166174773 

Moeilijke problemen van bewustzijn en materie

Het door David Chalmers zo gekenschetste ‘moeilijke probleem van het bewustzijn’ is de verklaring van (subjectieve) ervaring, die van een andere orde is dan fysische verschijnselen. Waarom en hoe kan er bij informatieverwerking subjectieve ervaring zijn? “De enig begaanbare weg is bewustzijn niet tot iets anders te reduceren en het op te vatten als een fundamenteel kenmerk van de wereld.” Subjectieve qualia als gevoelens, gedachten, vreugde en verdriet kunnen niet worden verklaard uit interacterende elementaire deeltjes en hun energie, snelheid, lading, spin, massa enz. “Het conceptuele kader van de fysica is ontoereikend om eigenschappen van onze ervaringswereld te verklaren” (p82).

Dan is er nog “’het moeilijke probleem van de materie”. Wat is dat eigenlijk, achter de wiskundige structuur die de fysica beschrijft? “Dit lijkt op de vraag naar het ‘Ding-an-sich’... Zijn continue velden of discrete individuen fundamenteler?... Wat is de intrinsieke aard van de stof?” (p84,85). Golven of velden? Structuur betreft onderlinge relaties die de wetenschap in kaart brengt. Dat is iets anders dan de essentie van wat het is in termen van niet-structurele eigenschappen. “Bewustzijn is het verschijnsel waarvan we weten dat het aan zo’n vereiste kan voldoen.” Nl. het vereiste van niet-structurele (kwalitatieve) eigenschappen. Bewustzijn is meer dan structuur. Geldt dat ook voor materie? En wat is dat meer dan? Bewustzijn an sich?

https://nl.wikipedia.org/wiki/Dubbel-aspecttheorie 

Dualisme

Er zijn diverse varianten: substantiedualisme onderscheidt twee substanties, materie en geest, die bij parallelisme naast elkaar bestaan en bij interactionisme met elkaar in wisselwerking treden. Het epifenomenalisme wordt eigenschapsdualisme genoemd en ziet het fysieke als fundamentele substantie met fysieke en mentale eigenschappen. De laatste zijn te herleiden tot de fysieke hersenwerking.

Plato en Descartes zijn al genoemd. Er zijn ook moderne dualisten zoals Bos, Chalmers en Ziegelaar met zijn “naturalistisch dualisme”. Bewustzijn heeft een zekere autonomie t.o.v. fysieke processen en vormt een oorspronkelijke dimensie van de natuur naast ruimte en tijd. Dit is niet in tegenspraak met de natuurwetenschap. Volgens de kwantumfysica zou het mogelijk zijn dat psychische processen zoals waarneming invloed hebben op het fysische. “Bewustzijn rijst op uit het fysische via psychofysische wetten” (p91). Het kan niet door (alleen) het fysische begrepen worden, dat er wel een voorwaarde voor is. Van de psychofysische wetten is nog weinig bekend. Evenmin hoe de wisselwerking tussen het fysische en het psychische in zijn werk gaat.

“Het bewustzijn wordt niet geproduceerd door de hersenen, maar interacteert ermee,” zo vat Bos zijn visie samen. “Wij denken met onze hersenen.” Volgens Chalmers “is ervaring als het ware de binnenkant van het fysische... Informatie, althans sommige informatie, bevat een fysische en een fenomenaal [ervarings]aspect. Ervaring vloeit voort uit informatie die fysisch is ingebed.

De fysiscus Wheeler suggereerde dat informatie aan de basis ligt van de fysica. Bekend is zijn ‘it from bit’ doctrine. De vraag is dan of alle informatie een fenomenaal [ervarings]aspect heeft. Als dat zo is, dan is ervaring mogelijk veel verder verspreid dan we tot nog toe hebben aangenomen” (p92,93). Waar is hier het bewustzijn? Ervaring is het bewust ervaren van informatie. Bewustzijn is impliciet in de ervaring in verschillende gradaties van alertheid. 

 

http://toutdroit.blogspot.com/2021/01/de-quoi-somme-nous-faits.html 

Monisme

Substantiemonisme herleidt alles tot één inhoudelijk beginsel, zoals materie, energie, informatie, geest of bewustzijn. Bestaansmonisme betreft het geheel, het universum, de werkelijkheid die één geheel vormt. Historische voorbeelden vinden we bij de voorsocratische filosofen, die water, lucht, vuur (energie), het onbepaalde of de Logos als substantie opvatten. Bij Plotinus was dit het Ene, bij Spinoza God-ofwel-de Natuur, in het vroege werk van Schelling Von der Weltseele de ‘wereldziel’ bij Hegel de ‘absolute geest’. Recentere vormen van monisme zijn o.a. materialisme of fysicalisme, idealisme of psychisch monisme,  panpsychisme, neutraal monisme en duaal aspect monisme.

De objectieve fysicalistische wereld ziet er kleurloos uit en heeft geen kwaliteiten

https://www.teacherspayteachers.com/Product/Qualia-Power-of-the-Vowels-Senses-Colours-a-Personal-experience-2376210 

Materialisme en fysicalisme

Het fysicalisme is al omschreven. Alles is te herleiden tot materie of energie. “Er is geen ruimte voor een niet-materieel bewustzijn” (p95). Er wordt tegenin gebracht dat bewustzijn als vorm van energie kan worden opgevat. “Deze opvatting is leidend in de wetenschap en leidt tot het moeilijke probleem: hoe kan ervaring oprijzen uit materie, zonder... spoortje ervaring?” Of zou materie iets van ervaring, informatie of bewustzijn in zich kunnen hebben? In het mechanistische Newtoniaans universum is dat niet het geval. De natuur is daarbij “als een machine... zoals een gigantisch klokwerk” (p97). Het subject, het bewustzijn staat daarbuiten.

De kwantumfysica heeft (het bewustzijn van) de waarnemer een beslissende plaats gegeven, die cruciaal bleek bij experimenten. De fysicus Andrei Linde “benadrukt dat kennis van de wereld niet begint met materie, maar met waarnemingen.” Hij vraagt zich af “of het mogelijk is dat bewustzijn op zichzelf kan bestaan, zelfs in afwezigheid van materie, net als zwaartekrachtgolven, excitaties van de ruimte zouden kunnen bestaan in afwezigheid van protonen en elektronen?” (p98). Er zijn fysische modellen waarbij niet-materiële dimensies mogelijk zijn. 

https://twitter.com/hashtag/panpsychisme?src=hash 

Idealisme en psychisch monisme

Het Duitse idealisme is reeds genoemd. Die Welt als Wille und Vorstellung van Schopenhauer is er een variant van. We kennen de wereld via ons bewustzijn. ”Wat wij buitenwereld noemen, berust uitsluitend op onze geestelijke gewaarwordingen. Ik schep de buitenwereld in mijn bewustzijn. Ik ben dus - via mijn bewustzijn - in de buitenwereld opgenomen net zoals de buitenwereld - via mijn bewustzijn – in mij is opgenomen,” aldus de fysicus Warnke, die verwijst naar Wheeler.

Recentelijk wordt het universum zoals bij Wheeler meer “opgevat... als systeem dat informatie verstouwd... steeds minder als een verzameling van tandraderen in een machine... Golffuncties voor potentiële eigenschappen vullen het hele universum... en zijn zuiver informatie, want ze beschrijven alles wat over een systeem bekend kan zijn. Schrödinger duidt dit aan als weten. Het universum kan derhalve als een veld van weten of informatie worden aangeduid” (p101-02). Ons bewustzijn kan zich afstemmen op dit weten, deze informatie in of van het universum. 

https://filocafe.nl/bewustzijn/

Panpsychisme of psychisch monisme

Dit komt overeen met idealisme. “Panpsychisme gaat ervan uit dat alle materie bezield is, een soort bewustzijn heeft of een psychische aard... Het fysische heeft een psychische aspect en het psychische is dus niet emergent uit het fysische maar is er inherent aan... het innerlijk aspect van het fysische.” Bewustzijn heeft een universeel karakter en is een fundamentele eigenschap, mogelijk het organisatieprincipe van het universum. “Dit gedachtegoed is terug te vinden bij Grieken (Thales, Plato), Spinoza, Leibniz, antieke filosofieën als stoïcisme, Vedanta of Mahayana boeddhisme (p103). Er zijn ook moderne wetenschappers door wie bewustzijn als fundamenteel wordt beschouwd.

Volgens Goff “kan deze benadering het moeilijke probleem van bewustzijn oplossen” en streeft deze naar een wetenschappelijke benadering, waarbij bewustzijn als fundamenteel wordt beschouwd” (p106). Het hoeft niet verklaard te worden, want het is er al als basisgegeven. Het is dan wel zaak aan te tonen dat het ook inherent in het fysische is in eenvoudige vorm. De huidige fysica zegt niet wat materie is, maar wat het doet, hoe het werkt en gestructureerd is.

Volgens het kosmospsychisme “is het universum doordrenkt van een alomtegenwoordig bewustzijnsveld... Het brein interacteert met dit veld en moduleert erdoor.” Ons bewustzijn en deze interactie maakt het mogelijk “in overeenstemming te geraken met het alomtegenwoordige veld” (p108,109). 

Het neutraal monisme

Dit gaat hierbij uit van een fundamentele substantie die mentaal noch fysisch is maar neutraal en de basis van beide. Bijv. bij Ernst Mach, William James en Bertrand Russell. Bij James is het “zuivere ervaring... perceptuele kennis [waarbij] waarnemer en waarneming samensmelten. Een stukje zuivere ervaring bestaat dan uit het waargenomen iets alsook het waarnemen van iets... Meer recent zien we aanduidingen als informatie” als fundamentele substantie.

https://slidetodoc.com/functionalism-and-qualia-michael-lacewing-enquiriesalevelphilosophy-co-uk/ 

Het pankwalitisme gaat uit van “kwaliteiten zonder ervaring” als basis. “Ons bewust ervaren staat bol van de kwaliteiten.” Bijv. kleur en pijn. “In de fundamentele materie bestaan deze kwaliteiten... Qualia staan centraal” (p111). Maar ze worden niet ervaren. Daarvoor is bewustzijn nodig, bewuste ervaring.

Kleur is een voorbeeld van een kwaliteit. “De kleur staat los van het bewustzijn of welke mentale functie dan ook.” Het heeft te maken met golflengtes die objecten reflecteren. We kunnen echter ook kleuren in onze geest zien, los van objecten. Dan zijn ze mentaal. “Kleuren vereisen de streling van bewustzijn” (p112). Kleuren lijken een objectief en een subjectief mentaal aspect te hebben. Ze “behoren toe aan fysieke dingen”. Maar ze kunnen ook innerlijk/mentaal zijn. Het zijn neutrale eigenschappen, niet uitsluitend mentaal, noch alleen fysisch, maar meer fundamenteel. Maar blijven kleuren geen golflengten als we ze niet zien?

“De kwaliteiten zelf ontberen bewustzijn” (p113). Bewustzijn zorgt ervoor dat de kwaliteiten zichtbaar worden. Maar waar komt het bewustzijn dan vandaan? Ligt het niet meer voor de hand kwaliteiten uit bewustzijn af te leiden dan bewustzijn uit kwaliteiten? Wat is meer fundamenteel?
“Het kwalitatieve is niet af te leiden uit het niet-kwalitatieve... Fundamentele materie moet wel kwalitatief zijn, we ervaren immers kwaliteiten... Kwaliteiten... figureren niet alleen in bewustzijn. Een object blijft zijn kwaliteiten behouden, ook als we er niet naar kijken” aldus Coleman. 

Kleuren zijn voorbeelden van qualia https://en.wikipedia.org/wiki/Qualia

 Duaal-aspect monisme

Dit tweezijdige monisme heeft twee aspecten: fysiek en mentaal zijn twee kanten van een onderliggende psychofysische werkelijkheid. “Alle materie is intrinsiek bewust... Materie hangt af van bewustzijn... Bewustzijn is de echte stof van de werkelijkheid,” volgens Morch.

Max Planck, een van de grondleggers van de kwantumfysica met zijn begrip ‘kwantum’, schreef: “Alle materie ontstaat en bestaat slechts door een kracht, die atoomdeeltjes in trilling brengt en... samenhoudt. Omdat er in het heelal geen intelligente kracht is... moeten wij achter deze kracht een bewuste intelligente geest aannemen. Deze geest is de oergrond van alle materie... Materie zou zonder geest überhaupt niet bestaan” (p117).

Schrödinger (in Mind and Matter), Eddington (in The Nature of the Physical World) en De Broglie denken in dezelfde geest: bewustzijn en materie zijn twee aspecten van één werkelijkheid (zie CM 26, 27). “’de grote vraag is evenwel wat de aard van deze neutrale basis is en hoe de duale aspecten uit deze neutrale zijn voortgekomen... Het is niet te zien hoe uit een neutrale psychofysische werkelijkheid psychische en fysische aspecten opborrelen” (p118,119).

Het reflexief monismezegt dat “ieder mens participeert in een proces waarbij het universum zich op velerlei wijzen bewust wordt van zichzelf en het hele proces reflexief maakt” via ons mensen die deel uitmaken van het universum (p119). In het universum manifesteren zich fysische entiteiten met de mogelijkheid van bewuste ervaringen. “De grote vraag is waar een subjectieve ervaring... oprijst uit ons aardse leven” (p123).

Russelliaans monisme:Bertrand Russell poneert in The Analysis of Matter “fundamentele intrinsieke eigenschappen” op microniveau, die hij quiddities noemt: ‘wezenlijkheden’ of essenties. Dit komt neer op meer basale of proto-bewuste vormen van bewustzijn of eigenschappen, die fysiek noch mentaal zijn. “De fysica vertelt niet het hele verhaal... Fysica gaat over structuur en dynamiek” (p124). Niet over intrinsieke ‘wezenlijkheden’, die als het ware de binnenkant van de werkelijkheid vormen. Het verband tussen deze essenties en bewustzijn wordt niet duidelijk. Evenmin hoe uit proto-bewuste vormen van bewustzijn, bijv. bij elektronen op microniveau, bewustzijn ontstaat in grotere wezens. “Maar wat moeten we ons voorstellen bij het psychische als binnenkant van een elektron?” (p133).

Drievoudig-aspect monisme (Triple-Aspect Monism TAM) gaat uit van drie fundamentele aspecten in plaats van twee: het fysische, bewuste ervaring en het informatie-aspect. Hoe hangen deze samen? Hoe ontstaat bewuste ervaring en waaruit? “Bewustzijn wordt in TAM opgevat als een fundamenteel aspect... niet te scheiden van en niet te reduceren tot andere aspecten... Bewustzijn bestaat als een potentie... om te worden verwerkelijkt” (p130).

Tot zover de filosofische benaderingen. In Deel 2 volgen wetenschappelijke benaderingen, in Deel 3 Indiase filosofie en een poging tot synthese.