Civis Mundi Digitaal #131
Biodiversiteit, insecten en ons overleven
De snelle verwoesting van het Amazone-regenwoud
De neergang van de Wereldhandelsorganisatie
Huiselijk geweld door de eeuwen heen
De grote leugen van koolstofneutraliteit
Biodiversiteit, insecten en ons overleven
Natuurlijk zijn er nog heel wat lacunes in onze kennis van insecten, met name van de minst bekende soorten, in veel regio’s op onze Aarde. Maar wat betreft insecten waarvan wij sinds heel lang gegevens hebben, kunnen wij voor het overgrote deel een heel snelle verdwijning constateren. Het in 2017 gepubliceerde onderzoek van de « Krefeld Entomological Society » betreffende een zestigtal beschermde zones in Duitsland wordt wat dat betreft het meest geciteerd en laat een achteruitgang zien van 76% van de biomassa van vliegende insecten tussen 1989 en 2016. Als dit cijfer juist is, staan we tegenover een catastrofale neergang. In algemene zin is de snelheid van deze ineenstorting van de insectenwereld natuurlijk het onderwerp van wetenschappelijke discussies. De meest conservatieve schatting is dat insecten verdwijnen in een tempo van 1% tot 2% per jaar. Dat lijkt weinig, maar op de schaal van een mensenleven is dat enorm.
Wij hebben de insecten absoluut nodig. Zij vormen verreweg het belangrijkste deel van de biodiversiteit, met meer dan 70% van alle bekende soorten. Zij dienen als voedsel voor een groot deel van de vogels, vleermuizen, kikvorsachtigen, reptielen, zoetwatervissen… Als de insecten verdwijnen, verdwijnt ook alles wat er nog rest. Zij zijn als het ware de brandstof van het leven, de smeerolie van de ecosystemen.
Zij recycleren de voedingsstoffen in de bodems en houden deze zo in goede gezondheid, zij bevruchten wilde planten en culturen – alleen al deze verleende dienst is letterlijk van levensbelang voor de mens. Het is beslist niet onmogelijk dat wij nu al 80% van de biomassa van insecten verloren hebben. Misschien is dit het verschrikkelijkste aspect van deze geschiedenis: alle mensen die een zekere leeftijd hebben bereikt, hebben in de loop van hun leven de grootste neergang van de biodiversiteit gedurende 75 miljoen jaar meebeleefd. En dat vindt nu plaats!
Onze herinneringen zijn bijzonder vluchtig, vooral als het zaken betreft die langzaam verdwijnen. Elk jaar wat minder hommels, wat minder bijen… dat wordt niet of nauwelijks opgemerkt. De meeste mensen zijn zich niet bewust van hetgeen zich rondom hen afspeelt, behalve dat de meesten van hen blij zijn om niet meer na een autorit de voorruit te hoeven schoonmaken.
Deze ineenstorting van het insectenrijk heeft veel verschillende oorzaken. Insecten zijn weerbaar, maar als je hun natuurlijke woonomgeving vernielt, hun voeding vergiftigt, niet-inheemse ziekteverwekkers introduceert, hun levenscyclus met lichtvervuiling bedreigt, is het niet verwonderlijk dat zij niet tegen deze « storm » opgewassen zijn. Ik denk dat de belangrijkste factor daarbij het verlies van hun natuurlijke woonomgeving is, ten voordele van de intensieve landbouw en haar pesticiden. Temeer omdat je deze pesticiden overal tegenkomt. Een net gepubliceerd Duits onderzoek laat zien dat in elk luchtmonster ten minste één pesticide aanwezig is, ook in de nationale parken en in de regio’s die het verst van de industriële agrarische zones gelegen zijn. Die pesticiden slaan vervolgens op alle ecosystemen neer. Het concept van natuurlijke reservaten, dat ons zo dierbaar is en dat we beschouwen als de hoeksteen van beschermingsstrategieën, blijkt dus niet echt te functioneren, en dat stelt ons voor heel grote problemen.
Bovendien gaat de klimaatopwarming ook een rol spelen. In het verleden konden insecten zich bij klimaatverandering aanpassen door zich snel te verplaatsen. Vandaag de dag zijn hun natuurlijke woonomgevingen zodanig gefragmenteerd dat dit niet meer opgaat. Het beschermen van insecten op deze kleine geïsoleerde « eilanden » functioneert niet, zeker niet op lange termijn.
We weten allemaal hoe moeilijk de strijd tegen pesticiden is: het draait allemaal om geld. En er is een zeer machtige lobby van de agro-chemische industrie, die jaarlijks tientallen miljoenen euro uitgeeft om de overheidsbeslissingen in Brussel, Londen en Washington te beïnvloeden en elke wetgeving te blokkeren die het gebruik van pesticiden – en daarmee hun winstmarges – beperkt. Het tegengaan van deze lobby noodzaakt een fundamentele hervorming van ons politiek systeem, zeker wat betreft onze agrarische en voedselsystemen, en dat zie ik helaas nog niet gebeuren, terwijl dit toch de kern van het probleem is.
Goed, de Europese Commissie heeft daarvoor als enige publieke instantie ter wereld een strategie ontworpen: F2F, « Farm to Fork », één van de pijlers van haar (echt niet zo groene) « Green deal ». Door haar tegenstanders voorgesteld als een gevaarlijk project is F2F in werkelijkheid een minimaal antwoord op de radicaliteit van de op gang gekomen ineenstorting van de biodiversiteit. Zijn belangrijkste doelen zijn een vermindering van het gebruik van fytosanitaire producten en kunstmest, alsook de bekering van meer agrarische bedrijven tot de biologische landbouw.
Sinds enige tijd, in het bijzonder sinds het begin van de oorlog in Oekraïne, wordt deze Europese minimale strategie ook nog eens aangevallen door verschillende Europese lidstaten. Het project van de Europese richtlijn inzake het duurzaam gebruik van pesticiden wordt steeds vaker ter discussie gesteld en dus uitgesteld. En nu de snelheid van de vermindering van de biomassa van insecten sterk toeneemt, zou Europa wat dit betreft toch veel sneller en doeltreffender moeten handelen. De ernst van de situatie lijkt niet tot het merendeel van de politiek verantwoordelijken in Europa en elders door te dringen. De algemene afwezigheid van politieke wil zien we ook in de afwijzing van de komende gemeenschappelijke Europese landbouwpolitiek, die de bestaande intensieve landbouw toch al te veel de hand boven het hoofd houdt, met Frankrijk bij monde van zijn president Macron in de eerste linie, niet bereid om de agro-ecologische transitie te willen realiseren.
Het ziet er dus heel slecht uit met de wereld van de insecten en daardoor ook met de biodiversiteit, die toch van levensbelang is voor het menselijk bestaan.
Geschreven in februari 2023
De snelle verwoesting van het Amazone-regenwoud
Het Amazone-regenwoud is doodziek en met haar onze planeet. Een vijftigtal internationale wetenschappers trok op 26 januari in het blad « Science » aan de alarmbel inzake de snelle en ernstige veranderingen die zich voordoen in de long van onze Aarde door menselijke activiteiten. Deze bedreigen het klimaat, de biodiversiteit, het welzijn van de daar wonende volkeren en meer in het algemeen de hele mensheid.
Het Amazone-regenwoud strekt zich uit over negen landen, voor verreweg het grootste deel in Brazilië, en maakt deel uit van de meest levensbelangrijke ecosystemen van onze planeet. Het herbergt bijna één derde van de bekende soorten, waaronder 390 miljard bomen, en draagt bij aan het handhaven van de mondiale CO2- en waterkringlopen. Tegelijkertijd is het bijzonder kwetsbaar: 17% van het oorspronkelijke oerwoud is verwoest en 9% is zwaar aangetast. Oorzaken: landbouw en industriële activiteiten – met een hoogtepunt onder het mandaat van Jair Bolsonaro (2019-2023) – en de klimaatontregeling veroorzaakt door menselijke activiteiten. Deze verwoesting van ecosystemen in Amazonië kent een ongekend tempo, duizenden keren sneller dan elk natuurlijk klimaat- of geologisch fenomeen in het verleden, laat de studie weten.
De versnelling is van dien aard dat het geheel van soorten, volkeren en ecosystemen zich daaraan niet kan aanpassen. Het gevolg is dat Amazonië het punt van « no return » nadert, waarna hele delen van het oerwoud definitief in savannen veranderen. In bepaalde gebieden in het zuiden en het oosten van het stroomgebied van de Amazone is dit punt van « no return » volgens eerdere rapporten al bereikt.
Na miljoenen jaren gefunctioneerd te hebben als een krachtige opvanger met het opslaan van CO2, verandert Amazonië binnen zeer korte tijd in een netto uitstoter van CO2. Enerzijds omdat bossen hun opgeslagen CO2 vrijlaten wanneer zij verwoest, aangetast of verbrand worden, anderzijds omdat zij minder dicht zijn, minder bomen tellen, en dus minder CO2 vangen en opslaan.
De consequenties zijn duizelingwekkend: de bevrijding van alle in de bossen en bodems van Amazonië vastgehouden CO2 (ongeveer 180 miljard ton) verhoogt de concentratie van CO2 in de atmosfeer voldoende om de mondiale temperatuur met meer dan één graad Celsius te doen stijgen, aldus James Albert, prof. ecologie aan de universiteit van Louisiana in Lafayette en belangrijkste auteur van de studie. Minder bomen betekent ook minder regenbuien, veel drogere gronden, regelmatiger en belangrijker droge periodes, die leiden tot veel verwoestender bosbranden: een vicieuze cirkel.
Een andere, minder bestudeerde bedreiging dan de ontbossing is de aantasting van bossen in de studie, gedefinieerd als een rampzalige verandering die de vitale functies van de bossen aantast. Volgens de wetenschappers is 2,5 miljoen vierkante kilometer van het oerwoud in Amazonië (dat is ongeveer 38% van alle nog resterende bossen in deze regio) tussen 2001 en 2018 zeer ernstig aangetast door vier belangrijke factoren: branden, steeds vakere en langere extreme droogtes, de fragmentatie van natuurlijke woonmilieus (langs de randen van de ontboste zones) en bos-exploitatie om hout te produceren.
De verslechtering van bossen heeft als gevolg een CO2-uitstoot vergelijkbaar met die door ontbossing (tot 200 miljoen ton per jaar), alsook een gelijkwaardig verlies aan biodiversiteit. Zij heeft ook als gevolg een vermindering van het verdampingsgedrag van de bomen – met ten minste 34% – in het droge seizoen. Hoe meer de bossen beschadigd zijn, hoe gevoeliger ze zijn voor de effecten van de klimaatverandering: extreme droogte, branden… met een boemerangeffect.
De auteurs roepen op om politieke maatregelen tegen ontbossing uit te breiden met maatregelen tegen de verslechtering van de ecosystemen in Amazonië. Zij wijzen in hun studie bijvoorbeeld op de strijd tegen de illegale exploitatie van hout en voor financiële steun voor landbouwers en veetelers om hen te bewegen geen bewuste branden meer te gebruiken om plaats te maken voor weilanden of culturen.
Vandaag de dag exploiteert men twee tot drie keer meer oerwoud dan dat het op natuurlijke wijze kan herstellen. Dus moeten er minder bomen minder vaak gekapt worden, het bosoppervlak gerestaureerd worden en aanplant ontwikkeld met verschillende soorten bomen om de druk op de heel oude bossen te verminderen.
Of dat allemaal gaat gebeuren? De huidige president Lula belooft van alles, maar de belangen van de machtige landbouw- en veeteeltsector en die van de mijnbouwsector wegen daar zwaar. Dus zacht gezegd: erg optimistisch ben ik niet.
Geschreven in februari 2023
De neergang van de Wereldhandelsorganisatie
De Wereldhandelsorganisatie (WTO) verkeert in een bestaanscrisis. Sinds haar oprichting in januari 1995 heeft zij een ongekende uitbreiding van de internationale handel begeleid door het beperken van douanebarrières en de convergentie van normen tussen de landen. De aansluiting van China bij de WTO in 2001 versnelde op spectaculaire wijze het mondialiseringsproces dat een ieder meer economische voorspoed en geopolitieke stabiliteit beloofde. Maar de laatste jaren hapert de machine. De financiële crisis van 2008, politieke acties tegen de de-industrialisatie in de ontwikkelde landen, de Chinese bestrijding van de hegemonie van de Verenigde Staten en de door de coronapandemie veroorzaakte verzwakking van bevoorradingsketens: allemaal zaken die de mondialisering ter discussie stellen en daarmee de WTO als een verouderd economisch instituut afschilderen.
In een paar jaar tijd is de WTO is een onmachtige administratieve organisatie geworden, niet in staat om met haar 164 leden tot een consensus te komen. Terwijl de onderhandelingen steeds meer tijd in beslag nemen, verveelvoudigen zich de geschillen, de douanebarrières en de normativiteit. Nog niet zo lang geleden kon de algemene directrice van de WTO, Ngozi Okonjo-Iweala, tijdens de laatste zitting van de algemene raad van het instituut weinig anders doen dan het onvermogen van de organisatie om tot een nieuwe dynamiek te komen te betreuren.
Vanaf 2016 toonde Donald Trump de beperkingen van het instituut aan het einde van zijn krachten aan. Die kritiek was niet ongefundeerd, maar in plaats van te werken aan een nieuw bewind en een hervorming van zijn functioneren gaven de Verenigde Staten de voorkeur aan het adopteren van de meest beroerde politiek: het verlammen van het orgaan voor het regelen van geschillen, de arbitrage-instantie van de WTO. De komst van Joe Biden in het Witte Huis gaf hoop op een nieuw élan inzake het multilateralisme. Maar nee hoor, sinds 2021 vervolgde de Amerikaanse president de politiek van zijn voorganger door absolute prioriteit te geven aan de herindustrialisering van de Verenigde Staten. Het afgelopen zomer aangenomen gigantische subsidieplan ten gunste van de ecologische transitie, de « Inflation Reduction Act » veegde schaamteloos de vloer aan met de regels van de WTO. De protesten van de Europese Unie werden afgedaan met de raad het voorbeeld van de Verenigde Staten te volgen: een poging om nog wat meer het toch al verzwakte systeem van de WTO om zeep te helpen.
Deze spanningen met de Europese Unie voegen zich bij de rivaliteit tussen China en de Verenigde Staten. Twee derde van de handel tussen beide landen respecteert de regels van de WTO niet. Wanneer de twee grootste machten lak hebben aan de regels van de WTO, kun je moeilijk van andere landen vragen deze regels wel te volgen.
Hoewel de overlijdensakte van de WTO nog niet officieel is opgesteld, haar centrumpositie wat betreft de coördinatie van de mondiale handel wordt op zijn minst breed ter discussie gesteld. De veiligheids- en geopolitieke doelen van de WTO worden duidelijk onderschikt gemaakt aan economische onafhankelijkheden. Een uiterst gevaarlijke ontwikkeling, die het risico loopt te eindigen in het recht van de sterkste en dat op het allerslechtste moment. De vertraging van de mondiale economische groei, de toenemende kloof tussen Noord en Zuid, en de agrarische en milieu-uitdagingen kunnen nooit te boven gekomen worden als het ieder voor zich domineert. Niet alleen is de toekomst van de WTO in gevaar, nog erger is dat daarmee ook de mondiale stabiliteit in een uiterst gevaarlijke positie is komen te verkeren.
Geschreven in januari 2023
Huiselijk geweld door de eeuwen heen
Door dit artikel wil ik wat inzicht geven in het huiselijk geweld in West-Europa door de eeuwen heen. Overigens is huiselijk geweld (lees: vrouwenmishandeling) niet in de laatste plaats te wijten aan zeer anti-feministische godsdiensten, altijd gesticht door mannen.
In de middeleeuwen was de « correctie », de aframmeling, van vrouwen door hun echtgenoot niet alleen een recht, maar een plicht verordonneeerd door de Katholieke kerk. Het heeft tot de eeuw van de « Verlichting » geduurd voordat dit principe in onbruik raakte en tot het einde van de negentiende eeuw voordat de sociale tolerantie voor deze bruutheid langzamerhand afnam.
Een man met een dreigende blik en met opgeheven arm die, terwijl zijn buren onverschillig toekijken, een vrouw aframmelt die door hem aan haar haren gesleurd languit op de grond wordt gedrukt. Het is een illustratie uit het manuscript van het Franse middeleeuwse poëtische werk « Roman du Rose » van Guillaume de Lorris en Jean de Meung, die sterk doet denken aan een zwart-wit tekening, vier eeuwen later in 1899 gepubliceerd in een bundel straatliederen: een woedende man die een stoel gooit naar een arme vrouw in nachtkledij die haar hoofd tussen haar armen probeert te beschermen.
Een zelfde scène met vierhonderd jaar tussentijds? Dezelfde handelingen in de middeleeuwen en in het tijdperk 1870-1940? Eenzelfde fataliteit die vrouwen eeuwenlang heeft vervolgd? Huiselijk geweld heeft niet altijd het zelfde gezicht, maar heeft wel de diverse tijdperken in de geschiedenis met een grote constantheid doorkruist. Beledigingen, vernederingen, aframmelingen: hetzelfde scenario in de middeleeuwen tot in de jaren 1970 van geslagen vrouwen.
Waar de handelingen en de woorden op elkaar lijken, kijkt de samenleving er nu toch totaal anders tegen aan. Beschouwd als noodzakelijk en legitiem in de middeleeuwen werd huiselijk geweld niet meer aanbevolen maar wel algemeen geaccepteerd in de negentiende eeuw door een samenleving georganiseerd rond de almachtige chef van de familie. Anderhalve eeuw later maakte deze tolerantie plaats voor een duidelijke afkeuring: vandaag de dag wordt huiselijk geweld unaniem als een morele, sociale, politieke en strafbare schande gezien. Hoe te begrijpen dat hetzelfde huiselijk geweld in de middeleeuwen als een rechtvaardige en legitieme praktijk werd gezien, in de negentiende eeuw als afkeuringswaardig maar begrijpelijk werd gezien en nu in de eenentwintigste eeuw als onacceptabel gedrag wordt beschouwd? De historica Elisabeth Lusset, Centre National de Recherche Scientifique, laat mij weten dat « deze veranderde kijk het resultaat is van een langzame mentaliteitsverandering.In dit eeuwenlang durende proces zijn drie factoren beslissend: het steeds sterkere protest tegen fysiek geweld binnen de familie, de toenemende legitimiteit van interventie van de Staat in de privésfeer en natuurlijk de zeer progressieve opkomst van de gelijkheid van vrouwen en mannen ».
Het heen en weer gaan, succes en terugval, van deze drie mentaliteitsrevoluties heeft sinds de middeleeuwen onze kijk bepaald op wat wij vandaag de dag « huiselijk geweld » (voor 99% vrouwenmishandeling) noemen. Door het overhoop halen van de hiërarchie van gemeenschappelijke waarden hebben deze drie mentaliteitsrevoluties in de loop der eeuwen langzaam maar zeker de tolerantiedrempels verplaatst, de politieke gedachten veranderd en justitiële normen gemodificeerd. Het idee dat een door haar man aan zijn vrouw gegeven pak slaag niet te toleren geweld is, is het resultaat van een heel lang collectief proces.
Dit proces was totaal ondenkbaar in de middeleeuwen. Elisabeth Lusset: « In die tijd hadden de familiehoofden de plicht om met slaag iedereen die onder hun dak leefde te corrigeren: hun bedienden, hun kinderen en ook hun echtgenotes. Geweld is volledig toegestaan: in de middeleeuwen bestond er geen opvoeding zonder geweld, ook niet voor vrouwen die als kinderen werden beschouwd die door hun mannen op het rechte pad moesten worden gebracht » (Dictionnaire du fouet et de la fessée.Corriger et punir. PUF). Opgesteld in de dertiende en veertiende eeuw autoriseerden « de zeden » het familiehoofd zijn vrouw te slaan, zelfs fors te tuchtigen op voorwaarde haar niet te erg te beschadigen. Een gewelddadige man ontsnapte zo aan de justitie van zijn heer of van de koning tenzij er sprake was van « dood, verminking of gebroken lichaamsdelen of bij gebruik van scherp geslepen wapens ».Omdat toen het sacrament van het huwelijk onontbindbaar was en echtscheiding verboden was, bleef er voor mishandelde vrouwen alleen het vragen van scheiding van tafel en bed aan de rechters over: een procedure die maar uiterst zelden tot een einde kwam.
Vanaf de twaalfde eeuw maakten feestelijke en bestraffende rituelen de mannen belachelijk die hun vrouwen niet op hun plaats wisten te zetten. Achterstevoren op een ezel gezeten en zich vasthoudend aan de staart werden deze mannen door de straten geleid onder het gelach en gejoel van de toegestroomde menigte. Deze beledigende sanctie die de macht van de sociale contrôle laat zien, werd gezien als een les voor mannen die te vriendelijk, toegeeflijk, voor hun vrouwen waren, maar ook voor de buren die dit lieten gaan en niet ingrepen. Waar deze rituelen vanaf de zestiende eeuw verboden werden bleef de « plicht tot correctie » gedurende honderden jaren sterk verankerd in de collectieve mentaliteit bestaan. In de zeventiende en achttiende eeuw werd de bruutheid van de echtgenoten nog steeds beschouwd als noodzakelijk en legitiem.
Tot aan de Franse revolutie (1789) was de tolerantiedrempel voor huiselijk geweld zeer hoog. De meest gebruikelijke reactie was het door de echtparen zelf te regelen van problemen inzake huiselijk geweld. Statistieken wijzen ook uit dat een publieke interventie bij een privé-drama vrijwel nooit plaatsvond. Maar in de eeuw van de Verlichting begon de kijk op « de plicht tot correctie » heel langzaam te veranderen. Elisabeth Lusset: « De achtttiende eeuw is een tijdperk van zedelijke verheffing van huwelijksrelaties.De man moet zeker zijn vrouw corrigeren, maar hij moet dat op een gematigde of een « vriendelijke » manier doen volgens de handboeken van biechtvaders. Hij moet haar bovendien met zachtheid en vriendschap behandelen zoals de befaamde « Encyclopédie » propageert. Het idee van een grotere wederkerigheid van rechten en plichten tussen echtgenoten dook op: gewelddadigheid werd steeds minder toegestaan ». Het principe van correctie werd nog niet aan de orde gesteld, maar de wreedheid werd door de maatschappij veroordeeld en soms ook door de justitie.
Al even voor de Franse revolutie begonnen, weliswaar heel bescheiden, de rechters zich te bemoeien met de meest ernstige bestraffingen door echtgenoten vooral als zij niet plaats vonden binnen het geheim van het huisgezin, maar in het openbaar in de straten van dorpen en steden. De jurisprudentie conformeerde zich aan deze nieuwe huwelijksmoraal door te eisen dat de « correcties » redelijk en gematigd moesten zijn. De « misbruiken « van correcties zoals het onthouden van voedsel, het opsluiten in een kelder alsook de ergste beledigingen als « sloerie » en « takkewijf » werden bestraft. Deze conceptie van wat meer gelijkheu in het huwelijk kwam aan de orde tijdens de Franse revolutie. De revolutionairen waren zeker geen voorstander van afschaffing van huiselijk geweld, maar de wet van 1792 bepaalde voor de eerste keer dat een burgerlijk huwelijk gebaseerd diende te zijn op de vrije wil van de twee echtgenoten en autoriseerde echtscheiding of scheiding van tafel en bed in het geval van een exces aan huiselijk geweld: een lichte vooruitgang. Overigens zij gezegd dat feministen die tijdens de Franse revolutie « vrijheid, gelijkheid en broederschap » uit wilden breiden met « zusterschap », het leven lieten onder de guillotine…
Maar deze lichte vooruitgang was van korte duur: vanaf 1804 bekrachtigde de Napoleontische wetgeving de almacht van de echtgenoot en bepaalde dat zijn echtgenote hem « gehoorzaam » moest zijn. In naam van de schepping bepaalde deze tekst de absolute superioriteit van de man in de huishouding en de handelingsonbekwaamheid van de vrouw. Zes jaar later (1810) versterkte het wetboek van strafrecht nog eens de superioriteit van de echtgenoot.In 1816 werd echtscheiding weer verboden…
Autoriseerde deze dominantie van de chef van de familie het molesteren van zijn echtgenote in het begin van de negentiende eeuw? Tot op zekere hoogte want zijn echtgenote gedurende een nacht buiten de deur zetten, haar een emmer water in het gezicht gooien of haar een klap in het gezicht geven werden niet echt als slechte behandelingen aangemerkt. In een wereld waar vanuit de schepping geredeneerd werd, autoriseerden het respect voor tradities, de codes van de volkscultuur en de achteloosheid van de overheid het vrije gebruik van « correctie ». De vrouwen hadden geen keus en konden niet anders dan in stilte lijden. De justitie kon niet ingrijpen omdat de echtgenoten volgens de wet « één en dezelfde persoon » waren en dus niet tussen beide kon komen bij ruzies tussen beide echtgenoten.
In de loop van de negentiende eeuw kwam daar door jurisprudentie verandering in: door hun echtgenoten mishandelde vrouwen konden zich daardoor wenden tot de rechtbank. Het kostte tijd maar de juridische praktijk veranderde: voor veel rechters was het strafboek van wetgeving bestemd om de integriteit van lichamen tegen meedogenloosheid in het huwelijk als ook in de hele maatschappij te beschermen.
Op het einde van de negentiende eeuw begon ook de sociale tolerantie voor gewelddadigheid af te nemen omdat familiaal geweld met name tegen kinderen steeds vaker aan de kaak werd gesteld, de Staat zich veroorloofde steeds vaker in te grijpen in de sfeer van het privéleven en de invloed van de eerste golf van het feminisme eind jaren 1860 in Frankrijk zich deed gelden. Allereerst streden deze feministen die in de macht van verandering door wetgeving geloofden, voor gelijkheid inzake burgerlijke en politieke rechten: stemrecht en hervorming van het burgerlijk wetboek. Dat wil niet zeggen dat ze totaal geen oog hadden voor huiselijk geweld, te meer omdat een aantal van deze feministen daarvan het slachtoffer waren.Voor deze eerste « feministische golf » die direct na de tweede wereldoorlog vervaagde, was geweld geheel gelieerd aan sociale ellende. Deze strijdsters afkomstig uit de middenklassen en de bourgeoisie waren ervan overtuigd dat geweld tegen vrouwen en kinderen vooral de volksklassen betrof. Omdat zij meestal politiek links waren en in de deugden van sociale politiek geloofden, gokten ze erop dat een verbetering van de levensomstandigheden van de arbeidersklasse langzaam maar zeker huiselijk geweld zou doen afnemen. Deze analyse maakte het hun onmogelijk om het systemische en het klassen overschrijdende patriarchale geweld te begrijpen.
Waar in de twintigste eeuw een meer gelijke echtelijke moraal zich liet zien waarin de « offensieve » mannelijkheid van de negentiende eeuw tussen de beide wereldoorlogen plaats maakte voor een meer « beheerste » mannelijkheid, het huiselijk geweld verliet het duister pas met de tweede feministische golf na de revolutionaire beweging van met 1968. De feministen van de jaren 1970 interesseerden zich veel minder voor de door de eerste golf feministen gevoerde strijd voor rechtsgelijkheid, zij streden tegen het patriarchaat als een algemene vervreemding waaraan alle vrouwen vanaf hun geboorte tot aan hun dood via hun kindertijd, het moederschap en de sexualiteit onderworpen waren. Deze strijdsters van de tweede golf feministen proclameerden - en dat was nieuw – dat het privé politiek is. Zij interesseerden zich voor wat binnen het huwelijk plaatsvond en dus voor huiselijk geweld. Hun werk gaf de mogelijkheid collectief een nieuw bewustzijn inzake huiselijk geweld c.a. te creëren. In Nederland waren het feministen als Hedy d’Ancona en Joke Kool- Smit en bewegingen als Dolle Mina en Baas in eigen Buik die dit mee realiseerden. Gelukkig kwamen en komen er steeds meer geëmancipeerde mannen die deze feministen steunden en steunen, hetgeen ook mag blijken uit deindertijd door Hedy d’Ancona opgerichte Actiegroep Man-Vrouw -Maatschappij. De feministische gedachten werden en worden onder meer uitgedragen door het blad « Opzij ».
In het begin van de eenentwintigste eeuw is de politieke en ideologische strijd tegen huiselijk geweld, voor 99% vrouwenmishandeling, gewonnen. Deze mishandelingen die veel meer voorkwamen dan gedacht werd – nationaal onderzoek in Frankrijk gepubliceerd in 2000 toonde aan dat zeker één op de tien vrouwen hiervan het slachtoffer was -, werden unaniem veroordeeld. Vanaf de jaren 1990 was/groeide er ook internationaal een echte sensibiliteit voor deze kwestie zoals de Verklaring van de algemene vergadering van de Verenigde Naties inzake de uitbanning van geweld jegens vrouwen in 1993 aantoont.
Deze mobilisatie van overheden heeft duidelijk geen als bij toverslag einde gemaakt aan huiselijk geweld maar zij heeft handelingen die gedurende eeuwen als gewoon of zelfs legitiem werden gezien, als een diepgewortelde afwijking door de maatschappij, de justitie en de autoriteiten zien veroordelen. Een mentaliteitsrevolutie versterkt sinds 2017 door de beweging Metoo die de eenheid van de derde golf feminisme inzake de strijd tegen (sexueel) geweld tegen vrouwen bevestigt. Metoo zal mijns inziens één van de grootste evenementen in de geschiedenis van het feminisme blijven en de strijd tegen (sexuele) gewelddadigheden binnen koppels en daarbuiten staat sinds vijf jaar in het hart van de strijd van deze krachtige en machtige beweging.
(Sexuele) mishandeling van vrouwen neemt helaas in deze algemene crisistijd weer toe. Een daardoor veroorzaakte frustratie van het aloude patriarchale denkpatroon dat bij gebruik van alcohol of andere drugs, porno-sites en bij oprukkend vrouw-onvriendelijk extreem-rechts weer bij vooral jonge mannen de boventoon gaat voeren? Bernard Shaw zei destijds al dat één druppel alcohol het vernis van beschaving doet verdwijnen…
Geschreven in januari 2023
De grote leugen van koolstofneutraliteit
Wees gerust: wat je ook eet, wat je ook koopt, hoe je ook reist… de daardoor veroorzaakte uitstoot aan broeikasgassen hebben geen gevolgen voor het klimaat. Dat is de van ieders schuldgevoel bevrijdende boodschap mogelijk gemaakt door een ingewikkeld technisch, boekhoudkundig en financieel mechanisme: bosbouwprojecten in landen op het zuidelijk halfrond, waarmerking en berekening van door deze projecten geproduceerde koolstofkredieten, verkoop van deze kredieten aan bedrijven die hun uitstoot aan broeikasgassen wensen te compenseren en daarmee ook het financieren van door lokale personen ontwikkelde initiatieven.
Dit zou een economisch rationele oplossing moeten zijn voor de klimaatcrisis. Maar een zeer zorgvuldig onderzoek van het dagblad « The Guardian » en het weekblad « Die Zeit » in samenwerking met de vereniging van onderzoeksjournalisten « SourceMaterial » heeft deze oplossing als complete « verlakkerij » aan de kaak gesteld. De journalisten hebben een dertigtal projecten geanalyseerd die door Verra, het in Washington gevestigde belangrijkste standaardiseringsorgaan, gewaarmerkt zijn. Deze projecten hebben volgens de berekeningen van deze journalisten een honderd miljoen koolstofkredieten opgeleverd: een compensatie voor de jaarlijkse uitstoot van broeikasgassen, met name CO2, door een twintigtal op steenkool draaiende centrales. Het resultaat van hun analyse: slechts 5,5% van deze kredieten waren reëel en compenseerden de uitstoot aan broeikasgas die zij verondersteld werden te neutraliseren. De rest, bijna 95%, zijn « spookkredieten » die op een markt uitgewisseld worden zonder enig klimatologisch voordeel.
De auteurs hebben hun becijferingen gebaseerd op de analyse van technische documenten van Verra, op interviews met vroegere accountants, maar vooral op analyses van satellietbeelden door wetenschappers gepubliceerd in wetenschappelijke vakbladen. Analyses die heel andere schattingen geven dan de 32 door Verra gewaarmerkte projecten, die een bosoppervlak zo groot als heel Italië zou moeten hebben, maar in werkelijkheid slechts een oppervlak vergelijkbaar met Venetië omvatten. Natuurlijk betwist Verra de methodologie van deze studies, die de basis vormden van het onderzoek van de journalisten, maar specialisten zoals Barbara Haya van het Berkeley Carbon Trading Project, zijn van oordeel dat deze resultaten absoluut waarheidsgetrouw zijn.
Van de keuze van de te beschermen regio’s tot de berekeningsmethoden van de koolstofkredieten zijn de fouten, mede door de ingewikkeldheid van het systeem, niet op de vingers van twee handen te tellen. Bovendien is het systeem onderhevig aan structurele belangenconflicten: organisaties zoals Verra, die projecten waarmerken, worden betaald naar rato van het aantal door hen gewaarmerkte kredieten…
Dit door de Verenigde Naties gecoördineerde compensatie-systeem « Reducing Emissions from Deforestation and Forest Degradation » (REDD+) is sinds zijn eerste ontwerp in het midden van de jaren 2000 veelvuldig bekritiseerd. In het opmerkelijke boek « La Croissance verte contre la Nature. Critique de l’écologie marchande » (La Découverte 2021) toont de econome Hélène Tordjman van de universiteit Sorbonne-Paris-Nord bijvoorbeeld aan dat de verkoop van koolstofkredieten, waarvan verondersteld wordt dat zij ten gunste van de (inheemse) volkeren komen, met name de zakken vullen van « de exploitanten van bossen en/of lokale corrupte gezagsdragers, in het bijzonder in landen waar de fundamentele rechten onvoldoende solide zijn ». Dat wil zeggen in de meeste landen waarin deze projecten spelen. Niet alleen schendt dit systeem de rechten van de inheemse volkeren, maar de klimatologische voordelen, zoals ik eerder schreef, zijn vrijwel of geheel denkbeeldig, imaginair.
Er moet dus heel snel ingegrepen worden, want de Europese « Green Deal », die als doel heeft om rond 2050 in Europa koolstofneutraliteit te realiseren, berust grotendeels op dit compensatiemechanisme, dat in de komende jaren grote financiële, milieu en menselijke investeringen vraagt. Het onderzoek van SourceMaterial, The Guardian en Die Zeit toont duidelijk aan dat het niet ter discussie stellen en volledig herzien van dit koolstofneutraliteit-systeem kan uitlopen op een catastrofe.
Het woord is nu aan de Verenigde Naties, de Europese Commissie, de Europese Raad en het Europees Parlement.
Geschreven in februari 2023