Afrika

Civis Mundi Digitaal #132

door Jan de Boer

Het conflict in West-Sahara vraagt meer dan alleen onze aandacht
Droogte en gewapende conflicten in de Sahel
West-Afrika en Frans onbegrip
Het Ethiopische Tigré: geplunderd, verwoest en uitgemoord

Het conflict in West-Sahara vraagt meer dan alleen onze aandacht

 

Vijftig jaar na het begin van een eindeloze oorlog blijft West-Sahara een hinderlijk probleem voor alle partijen betrokken bij één van de oudste dekolonisatie-conflicten. Allemaal, of bijna allemaal, zijn ontevreden met een status quo die maar voortduurt en waarvoor kennelijk door de internationale gemeenschap geen oplossing kan worden gevonden. De Saharanen kunnen daar niet meer op wachten. De wanhoop brengt een aantal van hen ertoe zich te engageren in de gevechten die de Sahel verscheuren en die gepaard gaan met allerlei illegale handel, van drugs tot wapens.

De Marokkanen, die het grootste deel van het gebied controleren, wachten nog steeds op een internationale erkenning die maar niet komt, ondanks hun diplomatieke successen. Voor de Algerijnen, die de Saharanen steunen, is het onderhoud van een onafhankelijke enclave midden in de woestijn een dure zaak. Bovendien compliceert dat hun relaties met talrijke Afrikaanse en westerse staten.

Parijs en Madrid in het bijzonder moeten ieder op hun beurt de woede van de één of de ander het hoofd bieden. De ene dag sanctioneert Algiers het Spaanse koninkrijk, de andere dag maakt Rabat ruzie met Frankrijk, dat toch zijn eeuwige bondgenoot is. Niemand wint bij deze strijd zonder einde: een obstakel voor de vorming van een Magreb die profijt zou moeten trekken uit een samenwerking van zijn landen.

Wie kan hier tussenbeide komen? De vroegere Amerikaanse president Donald Trump heeft het, kijkend naar het Midden-Oosten, op zijn eigen manier geprobeerd, met als gevolg dat zijn erkenning van de Marokkaanse soevereiniteit over West-Sahara in december 2020 de regionale crisis weer flink deed opleven.

De Europese landen moeten zich hier meer betrokken bij voelen, met Frankrijk voorop, dat een koloniale geschiedenis deelt met deze regio. Het was Parijs dat de huidige Algerijns- Marokkaanse grenzen destijds vaststelde en daarbij het grondgebied van Algerije uitbreidde.

Het conflict heeft steeds meer actualiteit gekregen, of het nu gaat over de energie- bevoorrading van Europa of over het corruptieschandaal van Europese parlementsleden. Rabat en Algiers voeren een diplomatie van chantage om te proberen hun partners onder druk te zetten om hun kant te kiezen. Er zijn maar weinig landen als de Verenigde Staten en Rusland die er in geslaagd zijn diplomatieke relaties met beide landen te bewaren. Om te verhinderen dat het recht van de sterkste definitief de regels van de internationale diplomatie vervangt, moet dit conflict absoluut geregeld worden. Maar niet door voor de zoveelste keer beide landen rond de onderhandelingstafel uit te nodigen, want dat heeft geen enkele zin. De vijandschap die beide landen koesteren zit te diep. De enorme wapenwedloop waar beide landen mee bezig zijn, laat dat zien. Men moet vrezen voor een conventionele oorlog die voor iedereen rampzalig zou zijn en die de mogelijke éénwording van de Magreb definitief tenietdoet, terwijl deze juist nu belangrijker dan ooit is. Deze landen hebben namelijk, als zij gescheiden blijven, geen enkele toekomst.

De regeling van het conflict moet mijns inziens plaatsvinden in het kader van een internationale conferentie, te houden in Parijs. Deze ontmoeting moet de gelegenheid bieden om over de condities na te denken voor een voor alle oorlogvoerenden acceptabele oplossing, aangezien in militair noch in diplomatiek opzicht één van de betrokken partijen op dit moment als winnaar beschouwd kan worden. Het erbij betrekken van één of meer derde landen kan, naar ik hoop, meehelpen het « tête-à-tête » tussen Marokkanen en Algerijnen, beiden geobsedeerd door een totale en definitieve overwinning op hun buurman, te verlaten.

In de herfst van 1963 kon door tussenkomst van verscheidene Arabische en Afrikaanse landen – en in het bijzonder door de interventie van Haile Selassie (Ethiopië) – een einde gemaakt worden aan de « Guerre des Sables » (1963-1964). In dat conflict stonden Marokko en Algerije recht tegenover elkaar in geharrewar over grenzen, waarbij militaire escalatie de hele regio in brand dreigde te steken.

Parijs zou zo’n conferentie om tot een oplossing van de huidige crisis te komen kunnen versterken met bemiddelaars als de Afrikaanse Unie, de Arabische Liga en de Europese Unie. Frankrijk moet proberen beide landen ervan te overtuigen hun absolute wil om de ander te verslaan te verlaten. De buurman als eeuwige vijand te zien is nergens voor nodig en het nationalisme en chauvinisme moeten vergeten worden ten gunste van een sterke alliantie die eindelijk als een locomotief voor de regio kan functioneren.

De macht van een land is niet gerelateerd aan het oppervlak van zijn grondgebied. Ideologische houdingen die haaks staan op de realiteit bewijzen een slechte dienst aan maatschappijen die toch al ondermijnd worden door economische en sociale moeilijkheden. Het rekening houden met deze verschillende factoren kan – naar men mag hopen – een pragmatische oplossing tot gevolg hebben die allereerst en voor alles de ontplooiing van de burgers van de Magreb ten doel heeft, zonder gezichtsverlies voor de leiders van de betrokken landen.

 

Geschreven in maart 2023

 

 


Droogte en gewapende conflicten in de Sahel

 

De klimaatopwarming is een buitengewoon ernstige bedreiging voor ontwikkelingslanden, met name die in Afrika. Dat is te wijten aan economische en politieke oorzaken die het moeilijk maken om aanpassings- en risicoverminderingsstrategieën te ontwikkelen. Ook milieufactoren spelen een grote rol. De Hoorn van Afrika is één van kwetsbaarste gebieden voor de klimaatopwarming, zoals de zeer strenge droogte daar sinds meerdere maanden aantoont. Maar er zijn ook sociale factoren, die met voorbijgaan aan hongersnood en daardoor gedwongen migraties nog een andere bedreiging vormen: de toename en verergering van gewapende conflicten.

De klimaatopwarming haalt inderdaad de sociale evenwichten, zoals die tussen landbouwers en veehouders, overhoop. De veehouderij speelt in Afrika een belangrijke economische rol en voorziet in de economische behoeften van 22% van de bevolking. Het is voor een groot deel een seizoenstrek tussen twee (weide)gebieden, met name in West-Afrika, waar deze zich afspeelt tussen landbouwgronden en niet-bebouwbare gronden. Gedurende het regenseizoen, wanneer op de landbouwgronden geoogst wordt, verlaten de veehouders deze gronden en trekken ze naar minder productieve gronden, waar gedurende het regenseizoen voldoende biomassa is om hun kuddes te laten overleven. In het droge seizoen, als de oogst eenmaal achter de rug is, komen de veehouders terug naar de landbouwgronden waar hun kuddes dan grazen en de grond op een natuurlijke wijze vruchtbaar houden.

Maar de klimaatopwarming, met als gevolg steeds langere droogteperiodes, heeft een einde aan deze symbiotische relatie gemaakt en een toename van conflicten tussen landbouwers en veehouders veroorzaakt (« Transhumant Pastoralism, Climate Change, and Conflict in Africa », Eoin McGuirk en Nathan Nunn, National Bureau of Economic Research, document nr 28243, 2020). De auteurs brengen verschillende bronnen van gegevens samen op lokale niveaus van ongeveer 55 vierkante kilometer: etnografische gegevens (gebieden met verschillende groepen: landbouwers en veehouders), gegevens over de verschillende soorten conflicten tussen 1989 en 2019 (van kleine schermutselingen tot conflicten tussen landen), klimatologische gegevens en satellietgegevens die de groei van plantenmassa’s laten zien.

Het blijkt allereerst dat het risico op een conflict het grootst is in de zones waarin landbouwers en veehouders samen wonen. En het is overduidelijk dat dit risico te wijten is aan de impact van de klimaatverandering. Minder neerslag in de gebieden met de traditionele seizoenstrek verhoogt het risico van een conflict tussen veehouders en hun buren-landbouwers met 24%. Het is duidelijk dat dit risico er alleen is in het droge seizoen. Het bevestigt dat de droogte, die de marginale zones versneld uitdroogt, de veehouders eerder naar de landbouwgronden doet terugkeren, waardoor de nog niet begonnen oogsten verwoest worden en conflicten worden veroorzaakt.

Nog afgezien van de pessimistische verwachtingen inzake de verergering van het risico op conflicten laat deze studie zien dat de klimaatopwarming en niet religie de belangrijkste motor is van de verergering van conflicten in West-Afrika tussen de seizoenstrek-veehouders, die in overgrote meerderheid islamitisch zijn, en de over het algemeen christelijke landbouwers. De religieuze verschillen hebben geen enkele statistische relatie met de impact van de klimaatopwarming, maar het klimaatmechanisme verklaart evenzeer de naar aard jihadistische als de andere conflicten.

Op deze gegevens moeten strategieën voor een oplossing van de conflicten in deze regio uitgedacht worden. Zacht gezegd: niet eenvoudig!

 

Geschreven in maart 2023

 

 

West-Afrika en Frans onbegrip

 

Franse presidenten zijn altijd gek geweest op toejuichingen van Afrikaanse volkeren, zwaaiende Franse vlaggetjes op de routes langs Afrikaanse vliegvelden, en groepsgeknuffel tijdens een warm onthaal: strak georganiseerde spontaniteit die de « speciale banden » tussen Frankrijk en veel Afrikaanse landen moet weergeven. In Bamako, de hoofdstad van Mali, verklaarde de vroegere Franse president François Hollande in 2013, bij het begin van de Franse militaire operatie « Serval » voor een jubelende menigte dat hij « de belangrijkste dag van zijn leven » beleefde. Emmanuel Macron was in de zevende hemel eind 2017 in Ouagadougou, de hoofdstad van Burkina Faso, toen een met studenten gevuld amfitheater applaudisseerde toen hij beloofde met de post-koloniale visie te breken en op basis van gelijkheid met de Afrikanen te spreken. Hij verklaarde zelfs dat het « afgelopen was met de Afrikaanse politiek van Frankrijk ».

Het is te gemakkelijk om, nu de Franse soldaten uit Mali en Burkina Faso zijn gehaald, Frankrijk op straat wordt uitgejouwd, en Macron op T-shirts vervangen is door Poetin, in dit spectaculaire wegsturen van Frankrijk alleen maar « de hand van Moskou » te zien. Als de huursoldaten van de Russische Wagner-groep hun diensten kunnen aanbieden – een levensverzekering voor de aan de macht zijnde militaire staatsgreeppleger –, als de Afrikanen geloven in de leugenachtige Russische propaganda, is dat omdat ze in Poetin een man zien die zijn land er weer bovenop heeft geholpen, wat hun leiders nooit hebben weten klaar te spelen. Dat is ook het geval met Mali, waar de fundamentele vrijheden zijn onderdrukt en een klimaat van angst heerst. Maar in feite hebben veel Afrikanen in de Sahellanden de rug naar Frankrijk gekeerd, omdat zij dit land zijn onvermogen om de veiligheid te herstellen verwijten.

Deze onmacht is voornamelijk terug te voeren op een verkeerde analyse: de jihadistische agressies waarvan de Sahellanden slachtoffer zijn geworden sinds de val van de Libische dictator Kadhafi in 2011 heeft daar een enorme hoeveelheid wapens en strijders doen binnenstromen, waardoor conflicten een endogeen karakter kregen. De van oorsprong buitenlandse jihadistische strijders wierven nieuwe strijders uit de lokale gekoeioneerde, gebrandschatte of door de overheid in de steek gelaten gemeenschappen, of door nooit geregelde conflicten tussen gemeenschappen, vaak gerelateerd aan het gebruik van land. In het Franse dagblad Le Monde van 6 januari schreef de in Afrika gespecialiseerde journalist Rémi Cayrol: « In de loop der jaren hebben de groepen jihadisten ter plaatse gerekruteerd en zich een alternatieve manier van regeren voorgenomen. Frankrijk zag zich zo gemengd in een oorlog die niet meer « terroristische groepen » in het vizier had, maar lokale, soms microlokale opstanden ». Om de vrede te herstellen is het dus nodig om wat er zich in Mali, Nigeria, Burkina Faso… afspeelt als een burgeroorlog te erkennen en deze niet als een lokale of algemene oorlog tegen het terrorisme te presenteren, zoals Frankrijk graag mag doen. In feite ontsnapt een groot deel van zulke landen aan de controle van de autoriteiten en verveelvoudigen er zich bloedbaden van burgerbevolkingen. Het resultaat: het failliet van de overheden – op hun best afwezig of in het ergste geval rovers – om de veiligheid te verzekeren. Dit failliet, zonder zelfs te spreken over fatsoenlijke levensomstandigheden, wordt bovendien gemaskeerd door een nationalisme gevoed door anti-Franse gevoelens, het beslissende wapen voor putschisten bij gebrek aan legitimiteit. Het ontgaat geen enkele inwoner van deze Franssprekende landen dat hun gekozen leiders, verantwoordelijk voor een totaal gebrek aan perspectief voor hun jeugd, gesteund werden door Frankrijk. Door haar invloed via deze leiders te willen continueren is Parijs in feite medeplichtig geworden aan het échec van de onafhankelijkheid van deze landen. En zeker het (overigens buiten de realiteit staande) gevoel dat Frankrijk de dienst uitmaakt, is met het échec om voor veiligheid te zorgen voor de bevolking niet meer te pruimen.

Het parool « soevereiniteit », waarmee vandaag de dag overal gezwaaid wordt, wordt ook gevoed door het Franse onvermogen zich te ontdoen van wat je kunt noemen « neerbuigend gedrag ». Voor de studenten in Ouagadougou in 2017 kon Emmanuel Macron zich niet beheersen en deelde een vernederende hatelijkheid uit richting de gekozen president Kaboré, terwijl hij daar zijn boodschap van een door hem gewenst « nieuw ontspannen partnerschap » verkondigde. Kan vandaag de dag de Franse minister van de strijdkrachten, Sébastien Lecornu, de Afrikanen ervan overtuigen dat Frankrijk met hen op basis van gelijkheid wenst te spreken, als hij Afrika beschrijft als deel uitmakend van « onze diepgaande strategie » en het handhaven van militaire bases uit « zorg voor onze staatsburgers » rechtvaardigt? Dat lijkt mij eerlijk gezegd niet erg waarschijnlijk.

Ik denk dat Frankrijk er veel beter aan doet om de huidige gebeurtenissen te zien als een nieuwe fase in het dekolonisatieproces: van een gedomineerd Afrika naar een soeverein Afrika, en daarnaar gaat handelen. Helaas zijn er maar weinig Fransen/Franse leiders die dat (willen) begrijpen. Dat is ook de mening van generaal Bruno Clément-Bollée, oud-commandant van de Franse strijdkrachten in Ivoorkust (waar de rancune tegen Frankrijk zich in de jaren 2000 manifesteerde, buiten alle invloed van Rusland) in een artikel in Le Monde op 26 januari. Je mag toch hopen dat naar zo’n waarschuwing van een generaal geluisterd wordt. Zo niet, dan kan een mogelijke positieve rol van Frankrijk in de Sahellanden volledig vergeten worden en zal de invloed van Rusland en de Wagner-groep die deze landen uitplundert nog sneller toenemen, om over de sluipende invloed van China maar niet te spreken.

 

Geschreven in maart 2023

 

 

Het Ethiopische Tigré: geplunderd, verwoest en uitgemoord

 

Het conflict in Tigré is één van de moorddadigste van het laatste decennium, zowel wat betreft de gewelddadigheid van zijn gevechten als wat betreft het enorme etnische haatklimaat dat het in Ethiopië heeft geïnstalleerd. Volgens de Afrikaanse Unie heeft het conflict tot dusverre aan 600.000 mensen het leven gekost. Het is buitengewoon uitzonderlijk dat een slachting van deze omvang zonder enige getuige van buitenaf kan plaatsvinden. Tigré, door de federale macht geblokkeerd, afgesneden van elk communicatiemiddel en bevoorrading, is ten onder gegaan buiten het zicht van de rest van de wereld.

De regering van de president van Ethiopië, Abiy Ahmed, die (volkomen ten onrechte, naar mijn mening) in 2019 de Nobelprijs van de vrede toegekend kreeg, heeft er alles aan gedaan om journalisten en onderzoekers, belast met het aan het licht brengen van oorlogsmisdaden en misdaden tegen de menselijkheid door zijn leger en zijn bondgenoten – troepen van Eritrea en van de buurregio Amhara – zo ver mogelijk hiervandaan te houden. Ontwikkelingswerkers werden voortdurend verhinderd te handelen of nog erger. In juni 2021 werd een team van « Artsen zonder grenzen » doodgeschoten. Sindsdien mogen de oorlogshandelingen dan wel gestopt zijn, de vrede is nog heel ver weg.

Langzaam onthullen de droge en rotsachtige valleien in het noorden van Ethiopië de vele gezichten van deze tot dusverre verborgen oorlog: karkassen van pantservoertuigen waarmee de wegen bezaaid zijn, ontelbare haastige graven. De geschiedenis van deze met grof geweld onderdrukte en verwoeste regio is nog niet geschreven, te beginnen met 2 miljoen vluchtelingen binnen deze regio. Bijna iedereen heeft herinneringen aan een doodgeschoten of verdwenen familielid, of was getuige van verkrachtingen die aan de lopende band plaatsvinden. Hoeveel van hen hebben een verwoest bestaan te danken aan wat een collectieve straf lijkt waaraan bijna niemand van de 6 miljoen Tigreërs heeft kunnen ontsnappen?

Tigré, ongeveer zo groot als Zwitserland en waar 6% van de Ethiopische bevolking leeft, streed tegen een drievoudige vijand: Abiy Ahmed, die met kanonnen een politiek geschil met de TPLE, de politieke partij die voor zijn komst aan de macht in 2018 een absolute hegemonie over de macht in Ethiopië had; buurland Eritrea, dat zich wilde wreken voor de twintig jaar tevoren geleden nederlaag inzake haar grenzen en dat ook nog een rekening te vereffenen heeft met de TPLE en zijn leiders; en ten slotte de militieleden van de buurregio Amhara met haar territoriale eisen, dat een grote operatie lanceerde om zich door etnische zuivering van het westen van Tigré meester te maken. Abiy Ahmed wil alle macht naar zich toetrekken. In mijn ogen is hij een ordinaire dictator.

De omsingelde « Defensiestrijdkrachten van Tigré » (TDF), getalsmatig in de minderheid en met een gebrek aan munitie, capituleerden op 2 november 2022 en in Pretoria (Zuid-Afrika) werden de vredesakkoorden, beter gezegd een staakt-het-vuren, getekend. Sindsdien ligt de regio Tigré op sterven en wordt het voor twee derde nog steeds gecontroleerd door de Ethiopische strijdkrachten van Abiy Ahmed en zijn bondgenoten.

De relatieve kalmte in de provinciehoofdstad Makalé, met zijn restaurants en markten, verbergt slecht de staat waarin Tigré verkeert. Voor de oorlog was het een bloeiende regio, maar nu is het grotendeels leeggeplunderd en verwoest. Er rest niets meer over van fabrieken, oogsten en vee. Zelfs een aantal beroemde orthodoxe kloosters zijn verwoest door drones en pantservoertuigen van het federale leger. In de straten van Makalé lopen invalide jongeren op krukken. Zeker, elektriciteit en telecommunicatie zijn weer hersteld, maar dat is niet gevolgd door een economische opleving. De banken hebben een gebrek aan liquide middelen en de vliegverbindingen met de hoofdstad blijven voor het overgrote deel van de bevolking ontoegankelijk.

Nog steeds omsingeld door vijandige strijdkrachten blijft Tigré volkomen geblokkeerd. Zelfs een bij het vredesakkoord afgesproken vrije toegang voor humanitaire organisaties is grotendeels een niet nagekomen belofte. In februari van dit jaar kon volgens de Verenigde Naties slechts 16% van de noodzakelijke medische en voedselhulp in Tigré gedistribueerd worden. In tegenstelling tot de officiële versie van het vredesakkoord zijn de gewelddadigheden gewoon doorgegaan. De autoriteiten van Tigré hebben in een op 30 december 2022 gepubliceerd document laten weten dat er al 3708 inwoners van Tigré door de strijdkrachten van Amhara en Eritrea zijn doodgeschoten. Ondanks alle beloften van een overgangsjustitie in het vredesakkoord doet de Ethiopische regering er alles aan om internationaal onderzoek door commissies van experts inzake mensenrechten van de Verenigde Naties en de Afrikaanse Unie te verhinderen. Tigré heeft dringend behoefte aan gerechtigheid. Deze eis is overigens ook een risico voor de leiders van de TPLE, die ook het doelwit van internationaal onderzoek zouden kunnen worden voor het begaan van oorlogsmisdaden in de buurregio’s Amhara en Afar.

« Zuster » Mulu Mesfin, verpleegster in het ziekenhuis Ayder van Makalé, heeft een boek geschreven: « Mekatit » (marteling als middel), waarin zij het massale en systematische gebruik van verkrachtingen beschrijft. Ik laat u hier wat van deze verschrikkingen weten via het verhaal van Selamawit (een pseudoniem). In het ziekenhuis geeft Selamawit de borst aan haar pasgeboren kind. Zij noemt het « de Eritrese », want dit kind is de vrucht van een verkrachting, of beter gezegd van één van de door haar ondergane verkrachtingen door de soldaten van Eritrea. De kruisweg van Selamamit begon in november 2020 in het begin van de oorlog op de vruchtbare gronden van Wolkait. Dit in het westen van Tigré gelegen gebied viel ten prooi aan de militieleden van Amhara, die er een etnische zuivering doorvoerden. Zoals honderden andere inwoners van Tigré werd Salawamit van haar land weggejaagd en vluchtte ze naar het centrum van Tigré. Op haar vlucht werd zij met nog eens driehonderd vrouwen door een divisie van Eritrese soldaten onderschept. Daar begon haar kruistocht op de rode aarde van het dorp May Kuhli.

« Het waren wrede beesten. Ze verkrachtten ons, acht van hen hebben mij verkracht op een beestachtige manier, ik verloor mijn bewustzijn. Te midden van ons was de jongste 8 jaar en de oudste 75 jaar. Vijf zijn er nu dood, waaronder het jonge meisje. » Selawamit lag negen dagen languit, kon niet bewegen en kreeg een vaginale fistel, waardoor zij haar urineren niet meer kon controleren.

Vervolgens vluchtte ze naar de stad Sheraro in het noorden van Tigré, waar zij in 2020 opnieuw door haar beulen overmeesterd werd. Dit keer werden Selamawit en 35 andere vrouwen met geweld meegenomen naar een militair kamp op de grens met Eritrea. Gedurende twee maanden dienden ze daar als seksslaven.

« Dat overkwam ons iedere dag. Als ze ons niet verkrachtten, sloegen ze ons halfdood. Ze verbrandden al lachend foto’s van Tigrese mannen en zeiden dat ze ons ook zouden verbranden. Daarna stopten ze met geweld aarde en steengruis in onze vagina’s » vertelde zij in het ziekenhuis waar ze met haar vier kinderen haar toevlucht had gezocht. Haar 17-jarige dochter, die ook meermalen verkracht werd, heeft zich bij de TDF gevoegd.

« Zuster Mulu Mesfin laat weten dat volgens een schatting van het ziekenhuis ten minste 120.000 vrouwen het lot van Selamawit hebben moeten ondergaan…

 

Geschreven in maart 2023